nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het ontwijken
van het voorkeursrecht van gemeenten bij de verwerving van onroerende zaken
tegen te gaan en daartoe onder anderen de artikelen 10 en 26 van de Wet voorkeursrecht
gemeenten te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De wet voorkeursrecht gemeenten wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 6, tweede lid, onder 1°, vervalt.
B
Artikel 8a, tweede lid, onder 1°, vervalt.
C
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid vervallen de onderdelen d en e.
2. Het derde lid wordt vervangen door:
3. Voorts geldt het bepaalde in het eerste lid niet ingeval de vervreemding
geschiedt ingevolge een overeenkomst betreffende een onroerende zaak, dan
wel een overeenkomst ter uitvoering van een verplichting van de verkoper betreffende
een onroerende zaak, die is aangewezen bij een besluit van de
gemeenteraad tot vestiging van een voorkeursrecht, voorzover:
a. vervreemding geschiedt aan een in die overeenkomst met name genoemde
partij,
b. de overeenkomst is ingeschreven in de openbare registers, bedoeld in
afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, vóór
de dagtekening van de Staatscourant waarin de nederlegging ter inzage van
het besluit is bekendgemaakt, en
c. de vervreemding geschiedt binnen drie maanden na de dag van de inschrijving
van de overeenkomst in de openbare registers, als bedoeld onder b.
Onder een besluit van de gemeenteraad tot vestiging van een voorkeursrecht
wordt verstaan een besluit als bedoeld in artikel 2, eerste lid, of artikel
8, eerste lid, dan wel een voorstel van burgemeester en wethouders als bedoeld
in artikel 6, eerste lid, of artikel 8a, eerste lid.
D
In artikel 26, eerste lid, vervalt de zinsnede «het belang van de
gemeente bij».
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,