nr. 8
AMENDEMENT VAN HET LID WEEKERS
Ontvangen 10 oktober 2001
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel 8 wordt aan artikel 4a, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering toegevoegd: Indien de verzending, bedoeld in de tweede volzin,
achterwege blijft, wordt niettemin de datum van die betekening in aanmerking
genomen en gelast de rechter, indien de verweerder niet verschijnt, de aanlegger
om de verweerder alsnog op te roepen met inachtneming van het tweede lid.
II
In artikel 10 wordt aan artikel 1.6.11a, derde lid, van het Wetboek van
Burgerlijke Rechtsvordering toegevoegd: Indien de verzending, bedoeld in de
tweede volzin, achterwege blijft, wordt niettemin de datum van die betekening
in aanmerking genomen en gelast de rechter, indien de verweerder niet verschijnt,
de aanlegger om de verweerder alsnog op te roepen met inachtneming van het
tweede lid.
Toelichting
In de redactie van het wetsontwerp wordt een aanlegger gedwongen bij het
instellen van een rechtsmiddel overeenkomstig de bepalingen van de Verordening
te verzenden. Daarmee wordt de rechter de ruimte gelaten om niet ontvankelijkheid
uit te spreken, zelfs als gedaagde verschijnt. Zulks is onnodig en onwenselijk.
Het verdient aanbeveling om onder voorwaarden een rechtsmiddel in te kunnen
stellen via de procureur in vorige instantie, ook al was diens taak beëindigd.
De Hoge Raad heeft in 1986 (NJ 87,764) weliswaar beslist dat deze weg niet
mag worden bewandeld voor in het buitenland wonende gedaagden, maar heeft
aangegeven dat in geval deze weg toch wordt bewandeld en gedaagde verstek
laat gaan, de dagvaarding desalniettemin geldig blijft, doch dat gedaagde
opnieuw moet worden opgeroepen. Daarmee bestaat een formeel vangnet waarin
de beroepstermijn kan worden gered omdat de datum van uitreiking
bij de procureur beslissend is. Dit amendement creëert een soortgelijk
vangnet.
Weekers