nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Gemeentewet
(partiële wijziging zedelijkheidswetgeving).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
18 mei 2001
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de zedelijkheidswetgeving
op een aantal onderdelen te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 5a
1. De Nederlandse strafwet is toepasselijk op de vreemdeling die in Nederland
een vaste woon- of verblijfplaats heeft en zich buiten Nederland
schuldig maakt aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 240b en 242
tot en met 250a, voor zover het feit is gepleegd ten aanzien van een minderjarige,
en waarop door de wet van het land waar het misdrijf is begaan, straf is gesteld.
2. De vervolging kan ook plaatshebben, indien de verdachte eerst na het
begaan van het feit een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft gekregen.
B
Artikel 240b wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «zestien jaar» vervangen door «achttien
jaar», wordt na «is betrokken» ingevoegd «of schijnbaar
is betrokken» en wordt «in voorraad heeft» vervangen door
«in bezit heeft».
b. In het tweede lid wordt «een dergelijke afbeelding in voorraad
heeft» vervangen door: een dergelijke afbeelding – of een dergelijke
gegevensdrager – in bezit heeft.
C
In de artikelen 243 en 247, eerste lid, wordt na «bewusteloosheid»
ingevoegd: , verminderd bewustzijn.
D
In artikel 245 vervallen het tweede tot en met vierde lid alsmede de aanduiding
«1.» voor het eerste lid.
E
In artikel 247 vervallen het tweede en derde lid alsmede de aanduiding
«1.» voor het eerste lid.
F
Artikel 248a wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid vervalt: met hem.
b. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste
lid vervallen.
G
Na artikel 248b wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 248c
Hij die opzettelijk aanwezig is bij het plegen van ontuchtige handelingen
door een minderjarige wiens minderjarigheid hij kent of redelijkerwijs moet
vermoeden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of
geldboete van de vierde categorie.
H
In artikel 250a, eerste lid, wordt «met een derde» telkens
vervangen door: met of voor een derde.
ARTIKEL II
Na artikel 167 van het Wetboek van Strafvordering wordt een artikel ingevoegd,
luidende:
Artikel 167a
Terzake van een misdrijf, omschreven in artikel 245, 247 of 248a
van het Wetboek van Strafrecht en gepleegd ten aanzien van een minderjarige
die twaalf jaren of ouder is, stelt het openbaar ministerie de minderjarige
zo mogelijk in de gelegenheid zijn mening over het gepleegde feit kenbaar
te maken.
ARTIKEL III
In artikel 151a, eerste lid, van de Gemeentewet wordt «met een derde»
vervangen door: met of voor een derde.
ARTIKEL IV
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,