Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 27744 nr. 12 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 27744 nr. 12 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 november 2004
In de Inleiding van de nota naar aanleiding van het nader verslag (Kamerstukken II 2004/05, 27 744, nr. 11, blz. 1) heb ik aangegeven dat diverse gevraagde kwantificeringen voor het voortgezet onderwijs nog niet gereed waren, maar zo spoedig mogelijk separaat aan u zouden worden toegezonden. Met deze brief doe ik deze toezegging gestand. Het betreft de beantwoording van vragen van de leden van de fracties van de PvdA en het CDA aan het slot van paragraaf 1 (Inleiding), aan het begin van paragraaf 2 (Systematiek) en aan het begin van paragraaf 3 (Financiële gevolgen).
De leden van de PvdA-fractie verzoeken de regering een overzicht aan te reiken voor het voortgezet onderwijs met de bandbreedte van de effecten per school naar eigen risicodragerschap.
Deze leden stellen dezelfde vraag ook voor het primair onderwijs. Daarop is in de nota naar aanleiding van het nader verslag een (procedureel) antwoord gegeven.
De leden van de CDA-fractie vragen of er bijvoorbeeld schoolbesturen zijn die extreem afwijken van de gemiddelden voor ziekteverzuim en wachtgeld. Tenslotte melden deze leden dat zij bij de nota van wijziging een actualisatie missen van de financiële gevolgen voor de schoolbesturen en vragen om op basis van recente cijfers inzicht te verschaffen in de financiële effecten van het gewijzigde wetsvoorstel.
Bij beantwoording van de vragen naar de financiële gevolgen van de voorstellen voor de schoolbesturen dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de vervangingsuitgaven en de wachtgelduitgaven.
De vervangingsbehoefte van een schoolbestuur en de daarmee samenhangende uitgaven wisselen normaal gesproken niet zeer sterk van jaar op jaar. Zij laten vaak een bepaalde ontwikkeling zien, een geleidelijke stijging, een geleidelijke daling of een beperkte fluctuatie.
Vervangingsbehoefte van dit moment zegt daarmee weliswaar niet alles, maar wel iets over de verwachte vervangingsbehoefte in komende jaren. Bovendien komt bij inwerkingtreding van de in het wetsvoorstel opgenomen wetswijzigingen 100% van alle vervangingsuitgaven voor rekening van het veroorzakende schoolbestuur. Dat betekent dat op basis van de huidige vervangingsuitgaven, die dus ook een indicatie geven voor de toekomst, de financiële gevolgen van het wetsvoorstel in beeld kunnen worden gebracht. Op die financiële gevolgen per schoolbestuur kom ik verderop terug.
De wachtgelduitgaven laten een heel ander beeld zien. Het is niet zo dat elk jaar bijvoorbeeld drie personeelsleden worden ontslagen. Vaak zijn er heel wat jaren zonder één enkel ontslag, dan een jaar met misschien één of twee ontslagen en dan weer jaren niets. Hierbij is de omvang van een schoolbestuur natuurlijk wel relevant. Een groot schoolbestuur zal meer regelmaat laten zien dan een klein, maar ook daar zal in de meeste gevallen sprake zijn van grotere fluctuaties per jaar dan bij de vervangingsuitgaven. Dit houdt in dat de huidige wachtgelduitgaven per schoolbestuur geen betrouwbare indicatie geven voor de toekomst.
Daarnaast gaat het wetsvoorstel uit van 100% collectieve verevening van de wachtgelduitgaven die zijn ontstaan voor inwerkingtreding van de in het wetsvoorstel opgenomen wetswijzigingen (de oude gevallen, het zittend wachtgeldbestand). Alleen de kosten van ontslagen die ontstaan na inwerkingtreding komen deels voor eigen rekening van het veroorzakende schoolbestuur. Dat betekent dat schoolbesturen de eerste jaren na inwerkingtreding een (groot) deel van de wachtgelduitgaven collectief dragen. Pas na een flink aantal jaren (circa 10) zullen de wachtgelduitgaven deels collectief en deels door het veroorzakende schoolbestuur worden gedragen. Dit houdt in dat schoolbesturen geleidelijk aan de gevolgen van ontslag direct zullen merken.
Daarom is voor het in beeld brengen van de financiële gevolgen van het wetsvoorstel voor de wachtgelduitgaven een andere, meer theoretische, aanpak gekozen dan voor de vervangingsuitgaven. Ik kom daar later op terug.
Zoals ik hiervoor heb aangegeven, kunnen op basis van de huidige vervangingsuitgaven de financiële gevolgen van het wetsvoorstel, ook naar de toekomst toe, realistisch in beeld worden gebracht.
In de bijlage1 bij deze brief heb ik daarom geanonimiseerde vervangingsuitgaven per schoolbestuur opgenomen, die betrekking hebben op het schooljaar 2003–2004. Daarin is opgenomen wat de overgang van het huidige (volledig collectief) naar het nieuwe (volledig eigen risicodragerschap) systeem zou betekenen voor dat betreffende jaar. In het huidige systeem ontvangt het schoolbestuur bekostiging voor vervangingsuitgaven (de zogenaamde opslag) en betaalt een premie aan het Vervangingsfonds (VF) die vrijwel gelijk is aan de opslag. Daarnaast hanteert het VF een systeem van premiedifferentiatie. Dat betekent dat schoolbesturen behalve de premie ook een malus moeten betalen als zij relatief veel declareren. Declareren schoolbesturen juist weinig dan ontvangen zij een bonus.
Het bedrag dat een schoolbestuur extra kwijt is dan wel overhoudt ten opzichte van de opslag is dus in het huidige systeem vrijwel gelijk aan de betaalde malus of de ontvangen bonus.
In het nieuwe systeem blijven schoolbesturen een opslag voor vervangingsuitgaven ontvangen, maar hoeven zij die opslag niet langer in de vorm van een premie af te dragen aan het VF. Deze opslag kan het schoolbestuur nu gebruiken om de vervangingsuitgaven die hij voorheen bij het VF declareerde, zelf te betalen.
Het verschil tussen de door het schoolbestuur ontvangen opslag en de daadwerkelijke vervangingsuitgaven van dat betreffende schoolbestuur is, in positieve en negatieve zin, voor rekening van dat schoolbestuur.
Voor de huidige en nieuwe situatie is naast elkaar gezet hoeveel een schoolbestuur extra kwijt is of overhoudt ten opzichte van de opslag. Het verschil tussen de huidige en nieuwe situatie is opgenomen in de tabel (zie bijlage), zowel in absolute bedragen als in procenten (ten opzichte van de personele bekostiging). De tabel is gerangschikt vanaf de hoogste achteruitgang tot de hoogste vooruitgang.
Om de cijfers wat toegankelijker te maken, zijn ze ook opgenomen in een frequentietabel en frequentiegrafiek. Die zijn hieronder opgenomen.
Tabel 1. Frequentietabel verschillen in vervangingsuitgaven op bestuursniveau (in procenten van de personele bekostiging; cijfers 2003–2004; – betekent achteruitgang)
klassenverdeling | aantal besturen | totaal budgettair effect per klasse |
---|---|---|
> – 2% | 5 | –€ 279 265 |
– 2% – – 1% | 23 | –€ 1 782 405 |
– 1% – 0% | 141 | –€ 4 357 463 |
0%–1% | 140 | € 7 013 472 |
1%–2% | 20 | € 1 609 684 |
> 2% | 2 | € 120 250 |
331 | € 2 324 273 |
Om de tabel te kunnen lezen meld ik ter toelichting: 140 besturen gaan er tussen 0% en 1% van hun personele bekostiging op vooruit. De gecumuleerde vooruitgang van deze groep bedraagt ruim € 7 mln.
Frequentieverschil vervangingsuitgaven bestuursniveau
Uit de tabel blijkt duidelijk dat het overgrote deel van de schoolbesturen zich bevindt in het gebied tussen 1% achteruitgang en 1% vooruitgang. Erg belangrijk is dat een grote achteruitgang slechts weinig voorkomt. Deze bedraagt bij slechts 5 schoolbesturen meer dan 2%. De sterkste uitschieter,10,2%, is echt extreem en uniek. In zo'n situatie zou de noodvoorziening een rol kunnen spelen; zie hiervoor ook paragraaf 6 (Draagvlak) in de nota naar aanleiding van het nader verslag. Wellicht is hier sprake van een incidentele situatie en daarnaast lijkt ook extra aandacht geboden voor maatregelen om het verzuim te verminderen.
Het beeld dat ontstaat, ook richting de toekomst, is alleszins aanvaardbaar.
Enige nuanceringen bij de tabel zijn wel op zijn plaats, zoals ik aan het slot van paragraaf 3 (Financiële gevolgen) in de nota naar aanleiding van het nader verslag als reactie op een vraag van de leden van de SP-fractie over het vervangingsbudget heb vermeld.
In de tabel is nog geen rekening gehouden met de WAO-ontvangsten, omdat deze niet kunnen worden toegerekend aan de verschillende schoolbesturen. In de huidige situatie gaan deze ontvangsten naar het VF, in de nieuwe situatie naar de schoolbesturen. Dat maakt het beeld dat ontstaat gunstiger voor de schoolbesturen dan het beeld zoals dat in bijgaande tabel is opgenomen.
Anderzijds is voor de tabel gebruik gemaakt van de vervangingsuitgaven die schoolbesturen hebben gedeclareerd bij het VF. Het is onbekend hoeveel schoolbesturen aan vervanging uitgeven zonder dit bij het Vervangingsfonds te declareren. Daartegenover staat dan weer een element in de bekostiging, de zogenaamde frictie-opslag, die voor een deel aan vervanging mag worden toegerekend.
De financiële gevolgen zijn in beeld gebracht op basis van de gegevens over het schooljaar 2003–2004. Die cijfers geven een reële indicatie voor de toekomst, maar de financiële gevolgen zijn vanzelfsprekend afhankelijk van de daadwerkelijke vervangingsuitgaven na inwerkingtreding van de in het wetsvoorstel opgenomen wetswijzigingen.
Bovenstaande nuanceringen beïnvloeden de cijfers soms positief en soms negatief. Per saldo wijzigt hierdoor het eerder genoemde beeld niet wezenlijk. Dat beeld acht ik zonder meer aanvaardbaar.
Zoals ik hiervoor onder «systematiek» al heb toegelicht, hebben wachtgelduitgaven uit het heden weinig voorspellende waarde voor de toekomst. Daarom heb ik ervoor gekozen de financiële gevolgen in beeld te brengen aan de hand van de volgende voorbeelden:
– Een schoolbestuur veroorzaakt geen wachtgelduitgaven
– Een schoolbestuur veroorzaakt relatief weinig wachtgelduitgaven (wachtgelduitgaven zijn de helft van de gemiddelde wachtgelduitgaven)
– Een schoolbestuur veroorzaakt gemiddelde wachtgelduitgaven (wachtgelduitgaven zijn gelijk aan de wachtgeldbekostiging)
– Een schoolbestuur veroorzaakt relatief veel wachtgelduitgaven (wachtgelduitgaven zijn twee keer zo hoog als de gemiddelde wachtgelduitgaven)
– Een schoolbestuur veroorzaakt extreem veel wachtgelduitgaven (wachtgelduitgaven zijn drie keer zo hoog als de gemiddelde wachtgelduitgaven).
Zoals ik al heb aangegeven, blijven de wachtgelduitgaven die zijn ontstaan voor inwerkingtreding van de in het wetsvoorstel opgenomen wetswijzigingen collectief gedragen worden. Dit zogenaamde zittend wachtgeldbestand zal steeds kleiner worden. Uitgangspunt is dat deze afbouw in ongeveer 10 jaar in gelijke stapjes zal plaatsvinden. Dit zal per individueel geval wel verschillen, maar gemiddeld genomen voor het totale zittend wachtgeldbestand zal dit 10 jaar in beslag nemen. Een overgangstermijn van 7, 10 of 12 jaar of een niet geheel lineaire afbouw van het zittend wachtgeldbestand zal het beeld dat ontstaat, niet fundamenteel veranderen.
Tevens is als uitgangspunt gehanteerd dat de totale wachtgelduitgaven van de VO-sector gelijk blijven. De laatste jaren was er sprake van een afname van de totale wachtgelduitgaven, maar inmiddels is er sprake van stabilisatie. Momenteel zijn er geen signalen die wijzen op een daling of stijging van de totale wachtgelduitgaven.
De wachtgelduitgaven die gaan ontstaan na inwerkingtreding van de in het wetsvoorstel opgenomen wetswijzigingen worden deels (maximaal voor 50%) door het collectief gedragen en komen deels (minimaal voor 50%) rechtstreeks voor rekening van het veroorzakende schoolbestuur. Dit zogenaamde nieuwe wachtgeldbestand zal, net als bij het gehanteerde uitgangspunt bij de afbouw van het zittend wachtgeldbestand, in 10 jaar in gelijke stapjes, steeds groter worden.
Gezien deze geleidelijke overgang van het zittend naar het nieuwe wachtgeldbestand, en daarmee van het oude naar het nieuwe systeem, heb ik de financiële gevolgen van het wetsvoorstel in beeld gebracht na 1 jaar, 5 jaar en 10 jaar na invoering van het nieuwe systeem.
De totale wachtgelduitgaven bedragen ongeveer € 66 mln. per jaar. Dat is afgerond 1,5% van de totale personele bekostiging. Bij een overgangstermijn van 10 jaar bouwt het zittend bestand dus ieder jaar met ongeveer € 6,6 mln. aan wachtgelduitgaven af en neemt het nieuwe wachtgeldbestand elk jaar met ongeveer € 6,6 mln. toe. Dat is een jaarlijkse op- en afbouw van 0,15% van de personele bekostiging.
Een gemiddeld schoolbestuur (dat dus relatief gezien niet veel of weinig wachtgelduitgaven veroorzaakt, maar gemiddeld) kent dan ook dezelfde op- en afbouw. De situatie van zo'n gemiddeld schoolbestuur is in beeld gebracht in tabel 2:
Tabel 2. Wachtgelduitgaven als gevolg van overstap op het systeem van normatief verevenen: situatie bij een bestuur met gemiddelde uitgaven alle uitgaven zijn uitgedrukt in % van de personele bekostiging
NA 1 JAAR | NA 5 JAAR | NA 10 JAAR | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
veroorzaakte wachtgelduitgaven in het nieuwe systeem | overschot/tekort t.o.v. opslag | veroorzaakte wachtgelduitgaven in het nieuwe systeem | overschot/tekort t.o.v. opslag | veroorzaakte wachtgelduitgaven in het nieuwe systeem | overschot/tekort t.o.v. opslag | |
bestuur met gemiddelde uitgaven | 0,15% | 0,00% | 0,73% | 0,00% | 1,46% | 0,00% |
Omdat de opslag die naar het totaal van de schoolbesturen gaat, voldoende is om de totale wachtgelduitgaven te dekken, geeft een gemiddeld schoolbestuur even veel uit aan wachtgelden als het ontvangt aan opslag. In de tabel is voor het gemiddelde schoolbestuur eerst aangegeven hoeveel wachtgelduitgaven het veroorzaakt na inwerkingtreding van het de in het wetsvoorstel opgenomen wetswijzigingen (de zogenaamde nieuwe wachtgelduitgaven) uitgedrukt als percentage van de personele bekostiging. Omdat voor een gemiddeld schoolbestuur hetzelfde geldt als voor de totale sector is dat dus 0,15% in het eerste jaar na overgang op het nieuwe systeem. Vervolgens is aangegeven wat hij tekort komt of overhoudt ten opzichte van de ontvangen opslag. Omdat een gemiddeld schoolbestuur even veel uitgeeft aan wachtgelden als het ontvangt aan opslag, is dat 0%.
Als er 5 jaar verlopen zijn, is het zittend wachtgeldbestand gehalveerd en is het nieuwe wachtgeldbestand daarmee toegenomen. Voor het gemiddelde bestuur is dat uitgedrukt als percentage van de personele bekostiging 0,73. Opnieuw is, vanzelfsprekend, het verschil tussen veroorzaakte uitgaven en ontvangen opslag 0%.
Na 10 jaar is het zittend wachtgeldbestand volledig afgebouwd en is het nieuwe wachtgeldbestand volledig opgebouwd. Voor het gemiddelde schoolbestuur betekent dat 1,46% aan veroorzaakte uitgaven en vanzelfsprekend nog steeds 0% verschil met de opslag.
Bij afwijkingen van het gemiddelde gaat het plaatje er anders uitzien. Dit is voor een aantal varianten in onderstaande tabel in beeld gebracht.
Tabel 3. Wachtgelduitgaven als gevolg van overstap op het systeem van normatief verevenen: situatie bij besturen met afwijking van gemiddelde uitgaven alle uitgaven zijn uitgedrukt in % van de personele bekostiging
NA 1 JAAR | NA 5 JAAR | NA 10 JAAR | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
veroorzaakte wachtgelduitgaven in het nieuwe systeem | overschot/tekort t.o.v. opslag | veroorzaakte wachtgelduitgaven in het nieuwe systeem | overschot/tekort t.o.v. opslag | veroorzaakte wachtgelduitgaven in het nieuwe systeem | overschot/tekort t.o.v. opslag | |
bestuur dat geen nieuwe wachtgelders zelf veroorzaakt | 0,00% | 0,07% | 0,00% | 0,36% | 0,00% | 0,73% |
bestuur met de helft van de gemiddelde uitgaven | 0,07% | 0,04% | 0,37% | 0,18% | 0,73% | 0,36% |
bestuur met uitgaven twee keer zo hoog als gemiddeld | 0,29% | – 0,07% | 1,46% | 0,36% | 2,92% | – 0,73% |
bestuur met uitgaven drie keer zo hoog als gemiddeld | 0,44% | – 0,15% | 2,19% | 0,73% | 4,38% | – 1,46% |
De bovenste rij cijfers betreft een bestuur dat jaar in jaar uit geen enkele nieuwe wachtgelder veroorzaakt. Uiteraard betaalt zo'n bestuur minder aan wachtgelden dan het aan opslag ontvangt, namelijk alleen het collectieve deel. Het oude wachtgeldbestand, dat volledig collectief gedragen wordt, wordt steeds kleiner. Het nieuwe wachtgeldbestand wordt weliswaar steeds groter, maar daarvan wordt slechts de helft collectief gedragen. Dat betekent dat dit schoolbestuur zonder nieuwe wachtgelders steeds meer gaat overhouden ten opzichte van de opslag. In het eerste jaar levert dat een bescheiden «winst» van 0,07% op, in jaar 5 is dat opgelopen tot 0,36% en in jaar 10 tot 0,73% van de personele bekostiging.
In de tweede reeks staat aangegeven wat er gebeurt met een schoolbestuur dat steeds de helft van de gemiddelde wachtgelduitgaven veroorzaakt. Ook dit schoolbestuur houdt over ten opzichte van de opslag, maar minder dan het schoolbestuur dat in het geheel geen nieuwe wachtgelder veroorzaakt.
Vervolgens is in de derde reeks aangegeven wat er gebeurt als een schoolbestuur na inwerkingtreding van de in het wetsvoorstel opgenomen wetswijzigingen steeds twee keer zo veel als gemiddeld kwijt is aan wachtgelden. Als dat jaar in, jaar uit gebeurt, leidt ertoe dat het schoolbestuur na 10 jaar 0,73% van zijn personele bekostiging meer kwijt is aan wachtgelduitgaven dan hij ontvangt aan opslag.
Als extreme variant is in de onderste reeks in beeld gebracht wat het gevolg is van het ieder jaar weer veroorzaken van drie keer zo veel wachtgelduitgaven als gemiddeld. De kans dat een schoolbestuur dat jaar in jaar uit overkomt, is klein. In dat geval is een schoolbestuur in het eerste jaar voor het totaal dat hij moet betalen aan wachtgelden, dus inclusief de oude gevallen, 0,15% van zijn personele uitgaven meer kwijt dan hij ontvangt via de wachtgeldopslag. Na 10 jaar gaat het om 1,46% extra. Daarbij moet bedacht worden, dat het zeer onwaarschijnlijk is dat een bestuur 10 jaar achtereen met drie keer zo veel wachtgelduitgaven als gemiddeld wordt geconfronteerd. In dit soort extreme situaties kan de noodvoorziening eventueel een rol spelen, afhankelijk van de totale financiële situatie van het desbetreffende bestuur. Daarmee vind ik de geschetste risico's alleszins aanvaardbaar.
BG | ABSOLUUT VERSCHIL NU/STRAKS (–/– = nadeel; + = voordeel) | +/– ALS % PERS. UITG. |
---|---|---|
1 | –€ 45 521 | – 10,2% |
2 | –€ 51 893 | – 3,8% |
3 | –€ 83 911 | – 2,8% |
4 | –€ 52 464 | – 2,6% |
5 | –€ 45 476 | – 2,1% |
6 | –€ 69 591 | – 1,9% |
7 | –€ 101 343 | – 1,9% |
8 | –€ 78 639 | – 1,6% |
9 | –€ 147 123 | – 1,5% |
10 | –€ 184 708 | – 1,5% |
11 | –€ 105 030 | – 1,5% |
12 | –€ 86 793 | – 1,4% |
13 | –€ 19 310 | – 1,4% |
14 | –€ 45 222 | – 1,3% |
15 | –€ 135 266 | – 1,3% |
16 | –€ 39 861 | – 1,3% |
17 | –€ 49 230 | – 1,2% |
18 | –€ 84 732 | – 1,1% |
19 | –€ 155 071 | – 1,1% |
20 | –€ 19 128 | – 1,1% |
21 | –€ 16 543 | – 1,0% |
22 | –€ 21 665 | – 1,0% |
23 | –€ 69 844 | – 1,0% |
24 | –€ 23 658 | – 1,0% |
25 | –€ 9 204 | – 1,0% |
26 | –€ 28 369 | – 1,0% |
27 | –€ 166 504 | – 1,0% |
28 | –€ 125 571 | – 1,0% |
29 | –€ 63 560 | – 0,9% |
30 | –€ 8 616 | – 0,9% |
31 | –€ 86 071 | – 0,9% |
32 | –€ 242 707 | – 0,9% |
33 | –€ 39 159 | – 0,9% |
34 | –€ 58 484 | – 0,8% |
35 | –€ 73 542 | – 0,8% |
36 | –€ 73 931 | – 0,8% |
37 | –€ 30 454 | – 0,8% |
38 | –€ 75 881 | – 0,8% |
39 | –€ 32 275 | – 0,8% |
40 | –€ 80 827 | – 0,8% |
41 | –€ 93 126 | – 0,8% |
42 | –€ 13 269 | – 0,8% |
43 | –€ 26 568 | – 0,7% |
44 | –€ 145 731 | – 0,7% |
45 | –€ 6 880 | – 0,7% |
46 | –€ 43 092 | – 0,7% |
47 | –€ 25 538 | – 0,7% |
48 | –€ 31 344 | – 0,7% |
49 | –€ 25 187 | – 0,7% |
50 | –€ 41 135 | – 0,6% |
51 | –€ 112 630 | – 0,6% |
52 | –€ 34 392 | – 0,6% |
53 | –€ 70 529 | – 0,6% |
54 | –€ 51 138 | – 0,6% |
55 | –€ 33 687 | – 0,6% |
56 | –€ 20 768 | – 0,6% |
57 | –€ 69 790 | – 0,5% |
58 | –€ 23 516 | – 0,5% |
59 | –€ 72 667 | – 0,5% |
60 | –€ 11 830 | – 0,5% |
61 | –€ 105 811 | – 0,5% |
62 | –€ 27 508 | – 0,5% |
63 | –€ 24 714 | – 0,5% |
64 | –€ 99 171 | – 0,5% |
65 | –€ 51 651 | – 0,5% |
66 | –€ 44 842 | – 0,5% |
67 | –€ 31 765 | – 0,4% |
68 | –€ 95 903 | – 0,4% |
69 | –€ 66 220 | – 0,4% |
70 | –€ 65 875 | – 0,4% |
71 | –€ 1 749 | – 0,4% |
72 | –€ 16 968 | – 0,4% |
73 | –€ 16 320 | – 0,4% |
74 | –€ 37 227 | – 0,4% |
75 | –€ 38 035 | – 0,4% |
76 | –€ 13 318 | – 0,4% |
77 | –€ 16 551 | – 0,4% |
78 | –€ 35 782 | – 0,4% |
79 | –€ 24 836 | – 0,4% |
80 | –€ 47 136 | – 0,4% |
81 | –€ 13 365 | – 0,4% |
82 | –€ 79 615 | – 0,4% |
83 | –€ 51 800 | – 0,4% |
84 | –€ 117 620 | – 0,4% |
85 | –€ 17 668 | – 0,3% |
86 | –€ 158 713 | – 0,3% |
87 | –€ 38 094 | – 0,3% |
88 | –€ 25 185 | – 0,3% |
89 | –€ 14 618 | – 0,3% |
90 | –€ 64 681 | – 0,3% |
91 | –€ 103 773 | – 0,3% |
92 | –€ 22 363 | – 0,3% |
93 | –€ 34 388 | – 0,3% |
94 | –€ 39 707 | – 0,3% |
95 | –€ 40 984 | – 0,3% |
96 | –€ 57 050 | – 0,3% |
97 | –€ 37 954 | – 0,3% |
98 | –€ 19 173 | – 0,3% |
99 | –€ 22 234 | – 0,3% |
100 | –€ 14 782 | – 0,3% |
101 | –€ 14 152 | – 0,2% |
102 | –€ 69 756 | – 0,2% |
103 | –€ 42 206 | – 0,2% |
104 | –€ 62 320 | – 0,2% |
105 | –€ 8 576 | – 0,2% |
106 | –€ 25 064 | – 0,2% |
107 | –€ 22 203 | – 0,2% |
108 | –€ 11 103 | – 0,2% |
109 | –€ 10 796 | – 0,2% |
110 | –€ 6 203 | – 0,2% |
111 | –€ 9 869 | – 0,2% |
112 | –€ 24 315 | – 0,2% |
113 | –€ 13 239 | – 0,2% |
114 | –€ 43 536 | – 0,2% |
115 | –€ 19 114 | – 0,2% |
116 | –€ 13 630 | – 0,2% |
117 | –€ 4 486 | – 0,2% |
118 | –€ 10 309 | – 0,2% |
119 | –€ 9 785 | – 0,2% |
120 | –€ 6 107 | – 0,1% |
121 | –€ 10 900 | – 0,1% |
122 | –€ 18 501 | – 0,1% |
123 | –€ 9 843 | – 0,1% |
124 | –€ 10 820 | – 0,1% |
125 | –€ 6 902 | – 0,1% |
126 | –€ 7 248 | – 0,1% |
127 | –€ 17 196 | – 0,1% |
128 | –€ 57 623 | – 0,1% |
129 | –€ 10 538 | – 0,1% |
130 | –€ 12 197 | – 0,1% |
131 | –€ 11 990 | – 0,1% |
132 | –€ 5 354 | – 0,1% |
133 | –€ 18 640 | – 0,1% |
134 | –€ 39 146 | – 0,1% |
135 | –€ 12 670 | – 0,1% |
136 | –€ 6 300 | – 0,1% |
137 | –€ 9 403 | – 0,1% |
138 | –€ 3 116 | – 0,1% |
139 | –€ 3 732 | – 0,1% |
140 | –€ 6 786 | – 0,1% |
141 | –€ 8 652 | – 0,1% |
142 | –€ 4 035 | – 0,1% |
143 | –€ 3 708 | 0,0% |
144 | –€ 4 733 | 0,0% |
145 | –€ 3 639 | 0,0% |
146 | –€ 1 874 | 0,0% |
147 | –€ 2 397 | 0,0% |
148 | –€ 1 457 | 0,0% |
149 | –€ 2 630 | 0,0% |
150 | –€ 3 154 | 0,0% |
151 | –€ 1 058 | 0,0% |
152 | –€ 2 133 | 0,0% |
153 | –€ 652 | 0,0% |
154 | –€ 158 | 0,0% |
155 | –€ 125 | 0,0% |
156 | –€ 153 | 0,0% |
157 | –€ 7 | 0,0% |
158 | € 297 | 0,0% |
159 | € 465 | 0,0% |
160 | € 1 580 | 0,0% |
161 | € 519 | 0,0% |
162 | € 5 243 | 0,0% |
163 | € 1 797 | 0,0% |
164 | € 2 679 | 0,0% |
165 | € 4 737 | 0,0% |
166 | € 10 455 | 0,0% |
167 | € 6 281 | 0,0% |
168 | € 3 156 | 0,0% |
169 | € 5 038 | 0,0% |
170 | € 17 240 | 0,1% |
171 | € 7 068 | 0,1% |
172 | € 8 745 | 0,1% |
173 | € 4 024 | 0,1% |
174 | € 6 029 | 0,1% |
175 | € 5 600 | 0,1% |
176 | € 11 810 | 0,1% |
177 | € 7 940 | 0,1% |
178 | € 7 711 | 0,1% |
179 | € 9 690 | 0,1% |
180 | € 22 262 | 0,1% |
181 | € 3 715 | 0,1% |
182 | € 12 714 | 0,1% |
183 | € 95 849 | 0,1% |
184 | € 11 116 | 0,1% |
185 | € 23 753 | 0,1% |
186 | € 44 604 | 0,1% |
187 | € 14 652 | 0,1% |
188 | € 16 183 | 0,1% |
189 | € 5 934 | 0,1% |
190 | € 17 527 | 0,1% |
191 | € 199 476 | 0,1% |
192 | € 8 082 | 0,1% |
193 | € 9 662 | 0,1% |
194 | € 19 745 | 0,1% |
195 | € 34 678 | 0,1% |
196 | € 1 128 | 0,2% |
197 | € 6 538 | 0,2% |
198 | € 7 758 | 0,2% |
199 | € 11 984 | 0,2% |
200 | € 17 766 | 0,2% |
201 | € 23 178 | 0,2% |
202 | € 28 250 | 0,2% |
203 | € 25 126 | 0,2% |
204 | € 20 478 | 0,2% |
205 | € 15 316 | 0,2% |
206 | € 17 738 | 0,2% |
207 | € 31 883 | 0,2% |
208 | € 11 604 | 0,2% |
209 | € 340 386 | 0,2% |
210 | € 11 366 | 0,2% |
211 | € 9 718 | 0,2% |
212 | € 4 576 | 0,2% |
213 | € 17 420 | 0,2% |
214 | € 17 290 | 0,2% |
215 | € 25 733 | 0,2% |
216 | € 59 059 | 0,3% |
217 | € 16 919 | 0,3% |
218 | € 8 395 | 0,3% |
219 | € 12 580 | 0,3% |
220 | € 23 614 | 0,3% |
221 | € 24 140 | 0,3% |
222 | € 24 104 | 0,3% |
223 | € 27 130 | 0,3% |
224 | € 20 665 | 0,3% |
225 | € 46 635 | 0,3% |
226 | € 8 592 | 0,3% |
227 | € 77 033 | 0,3% |
228 | € 26 168 | 0,3% |
229 | € 38 367 | 0,3% |
230 | € 57 730 | 0,3% |
231 | € 84 833 | 0,3% |
232 | € 260 563 | 0,3% |
233 | € 55 732 | 0,4% |
234 | € 33 393 | 0,4% |
235 | € 33 118 | 0,4% |
236 | € 15 526 | 0,4% |
237 | € 31 070 | 0,4% |
238 | € 19 928 | 0,4% |
239 | € 22 059 | 0,4% |
240 | € 2 081 | 0,4% |
241 | € 18 007 | 0,4% |
242 | € 76 795 | 0,4% |
243 | € 70 227 | 0,4% |
244 | € 10 878 | 0,4% |
245 | € 233 806 | 0,4% |
246 | € 23 038 | 0,4% |
247 | € 224 585 | 0,4% |
248 | € 10 758 | 0,4% |
249 | € 34 776 | 0,4% |
250 | € 12 982 | 0,4% |
251 | € 78 408 | 0,5% |
252 | € 196 750 | 0,5% |
253 | € 4 043 | 0,5% |
254 | € 37 087 | 0,5% |
255 | € 24 459 | 0,5% |
256 | € 77 307 | 0,5% |
257 | € 213 221 | 0,5% |
258 | € 83 378 | 0,5% |
259 | € 30 039 | 0,5% |
260 | € 42 602 | 0,5% |
261 | € 34 516 | 0,5% |
262 | € 231 158 | 0,5% |
263 | € 55 372 | 0,5% |
264 | € 85 424 | 0,5% |
265 | € 87 879 | 0,5% |
266 | € 130 992 | 0,5% |
267 | € 86 832 | 0,5% |
268 | € 6 565 | 0,5% |
269 | € 92 606 | 0,5% |
270 | € 61 844 | 0,6% |
271 | € 49 849 | 0,6% |
272 | € 74 869 | 0,6% |
273 | € 50 252 | 0,6% |
274 | € 63 330 | 0,6% |
275 | € 9 873 | 0,6% |
276 | € 66 502 | 0,6% |
277 | € 13 270 | 0,6% |
278 | € 46 336 | 0,6% |
279 | € 80 449 | 0,6% |
280 | € 11 157 | 0,6% |
281 | € 63 192 | 0,6% |
282 | € 2 743 | 0,6% |
283 | € 100 143 | 0,6% |
284 | € 40 174 | 0,7% |
285 | € 29 880 | 0,7% |
286 | € 14 654 | 0,7% |
287 | € 38 724 | 0,7% |
288 | € 55 954 | 0,7% |
289 | € 132 289 | 0,7% |
290 | € 13 368 | 0,7% |
291 | € 34 961 | 0,7% |
292 | € 77 127 | 0,7% |
293 | € 14 797 | 0,7% |
294 | € 12 818 | 0,7% |
295 | € 215 411 | 0,7% |
296 | € 32 670 | 0,7% |
297 | € 31 197 | 0,7% |
298 | € 37 304 | 0,8% |
299 | € 152 044 | 0,8% |
300 | € 116 369 | 0,8% |
301 | € 74 555 | 0,8% |
302 | € 64 820 | 0,8% |
303 | € 103 397 | 0,9% |
304 | € 50 478 | 0,9% |
305 | € 95 594 | 0,9% |
306 | € 102 120 | 0,9% |
307 | € 18 438 | 0,9% |
308 | € 103 953 | 0,9% |
309 | € 41 600 | 0,9% |
310 | € 106 456 | 1,0% |
311 | € 66 319 | 1,0% |
312 | € 94 666 | 1,0% |
313 | € 202 660 | 1,1% |
314 | € 69 616 | 1,1% |
315 | € 9 839 | 1,1% |
316 | € 77 695 | 1,2% |
317 | € 74 392 | 1,2% |
318 | € 84 130 | 1,2% |
319 | € 66 450 | 1,2% |
320 | € 38 779 | 1,2% |
321 | € 61 759 | 1,2% |
322 | € 43 587 | 1,3% |
323 | € 54 569 | 1,4% |
324 | € 42 985 | 1,5% |
325 | € 245 000 | 1,6% |
326 | € 31 557 | 1,6% |
327 | € 98 941 | 1,8% |
328 | € 82 243 | 1,8% |
329 | € 58 040 | 1,8% |
330 | € 49 165 | 2,1% |
331 | € 71 085 | 2,4% |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27744-12.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.