A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 16 maart
2001 en het nader rapport d.d. 8 mei 2001, aangeboden aan de Koningin door
de staatssecretaris van Justitie. Het advies van de Raad van State is cursief
afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 12 februari 2001, no. 01.000710, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Staatssecretaris van Justitie, bij de Raad van State
ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting,
houdende regels inzake de vervanging van verloren of verminkte akten van de
burgerlijke stand.
Het wetsvoorstel strekt ertoe de Wet van 28 december 1935, houdende voorschriften
inzake vervanging van verloren of verminkte registers van den burgerlijken
stand (Stb. 797) te vervangen door een meer bijdetijdse regeling in het Burgerlijk
Wetboek (BW). De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel,
maar maakt daarbij de volgende opmerking.
In het voorgestelde zesde lid van artikel 18c Boek 1 BW wordt bepaald
dat de Minister van Justitie nadere regels kan stellen omtrent de wijze waarop
de vervanging van de akten moet worden uitgevoerd. Uit deze bepaling kan worden
afgeleid dat de nadere regels kunnen worden gesteld bij ministeriële
regeling. In de toelichting op artikel I wordt echter opgemerkt dat het noodzakelijk
is dat de Minister van Justitie de bevoegdheid heeft om bij algemene maatregel
van bestuur nadere concrete aanwijzingen te geven omtrent de uitvoering van
de wet. Deze tegenstrijdigheid tussen de tekst van het wetsvoorstel en de
toelichting dient te worden opgeheven. Bovendien is de bevoegdheid om algemene
maatregelen van bestuur vast te stellen niet een bevoegdheid van de minister.
De Raad adviseert de toelichting in overeenstemming te brengen met de
tekst van het wetsvoorstel.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 12 februari
2001, nr. 01.000710, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 16 maart 2001, nr. WO3.010082/I, bied ik u hierbij aan.
In het voorgestelde zesde lid van artikel 18c van Boek 1 van het Burgerlijk
Wetboek wordt bepaald dat de Minister van Justitie nadere regels kan stellen
omtrent de wijze waarop de vervanging van akten van de burgerlijke stand dient
te worden uitgevoerd. De Raad van State merkt op dat de daarop betrekking
hebbende passage in de memorie van toelichting niet aansluit op deze
bepaling. Overeenkomstig het advies van de Raad van State is de memorie van
toelichting aangepast.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht
zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U hierbij verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de
gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De Staatssecretaris van Justitie,
N. A. Kalsbeek