27 733
Regels inzake de vervanging van verloren of verminkte akten van de burgerlijke stand

A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 16 maart 2001 en het nader rapport d.d. 8 mei 2001, aangeboden aan de Koningin door de staatssecretaris van Justitie. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 12 februari 2001, no. 01.000710, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Justitie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting, houdende regels inzake de vervanging van verloren of verminkte akten van de burgerlijke stand.

Het wetsvoorstel strekt ertoe de Wet van 28 december 1935, houdende voorschriften inzake vervanging van verloren of verminkte registers van den burgerlijken stand (Stb. 797) te vervangen door een meer bijdetijdse regeling in het Burgerlijk Wetboek (BW). De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt daarbij de volgende opmerking.

In het voorgestelde zesde lid van artikel 18c Boek 1 BW wordt bepaald dat de Minister van Justitie nadere regels kan stellen omtrent de wijze waarop de vervanging van de akten moet worden uitgevoerd. Uit deze bepaling kan worden afgeleid dat de nadere regels kunnen worden gesteld bij ministeriële regeling. In de toelichting op artikel I wordt echter opgemerkt dat het noodzakelijk is dat de Minister van Justitie de bevoegdheid heeft om bij algemene maatregel van bestuur nadere concrete aanwijzingen te geven omtrent de uitvoering van de wet. Deze tegenstrijdigheid tussen de tekst van het wetsvoorstel en de toelichting dient te worden opgeheven. Bovendien is de bevoegdheid om algemene maatregelen van bestuur vast te stellen niet een bevoegdheid van de minister.

De Raad adviseert de toelichting in overeenstemming te brengen met de tekst van het wetsvoorstel.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 12 februari 2001, nr. 01.000710, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 16 maart 2001, nr. WO3.010082/I, bied ik u hierbij aan.

In het voorgestelde zesde lid van artikel 18c van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt bepaald dat de Minister van Justitie nadere regels kan stellen omtrent de wijze waarop de vervanging van akten van de burgerlijke stand dient te worden uitgevoerd. De Raad van State merkt op dat de daarop betrekking hebbende passage in de memorie van toelichting niet aansluit op deze bepaling. Overeenkomstig het advies van de Raad van State is de memorie van toelichting aangepast.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U hierbij verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Justitie,

N. A. Kalsbeek


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven