nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
wijziging van de artikelen 139f en 441b van het Wetboek van Strafrecht (uitbreiding
strafbaarstelling heimelijk cameratoezicht).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
14 mei 2001
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging hebben genomen, dat het wenselijk is de strafbaarstelling
van het heimelijk maken van afbeeldingen van personen met een daartoe aangebracht
technisch hulpmiddel uit te breiden en in verband daarmee het Wetboek van
Strafrecht te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 139f, onderdeel 1°, komt te luiden:
1°. hij die, gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan
de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en
wederrechtelijk van een persoon, aanwezig in een woning of op een andere
niet voor het publiek toegankelijke plaats, een afbeelding vervaardigt;
B
In artikel 441b wordt «in een voor het publiek toegankelijke besloten
ruimte, waarin spijzen, dranken of andere waren aan particulieren worden geleverd,
van een daarin aanwezige persoon een afbeelding vervaardigt» vervangen
door: van een persoon, aanwezig op een voor het publiek toegankelijke plaats,
wederrechtelijk een afbeelding vervaardigt.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,