27 700
Financiële verantwoordingen over het jaar 2000

nr. 11
FINANCIËLE VERANTWOORDING VAN HET MINISTERIE VAN JUSTITIE (VI) OVER HET JAAR 2000

Deze financiële verantwoording van het ministerie bestaat uit:

• de rekening van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten, voorzien van een toelichting;

• de op deze rekening aansluitende saldibalans per 31 december 2000, voorzien van een toelichting.

De financiële verantwoordingen van de agentschappen

• Immigratie- en Naturalisatiedienst;

• Dienst Justitiële Inrichtingen

• Centraal Justitieel Incassobureau

bestaan uit:

• de rekening van baten en lasten, voorzien van een toelichting;

• de rekening van kapitaaluitgaven en -ontvangsten, voorzien van een toelichting;

• de balans per 31 december 2000, voorzien van een toelichting.

Den Haag, 16 mei 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Uitgaven van Justitie in 2000 9 519,4 mln kst-27700-11-1.gif

Ontvangsten van Justitie in 2000 2 116,2 mln.kst-27700-11-2.gif

Staat behorende bij de financiële verantwoording over het jaar 2000 Rekening 2000 Ministerie van Justitie (VI) Onderdeel uitgaven en verplichtingen

   (1) (2)(3)
Art.OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begroting Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begrotingMutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting
   Verplich-tingenUitgavenVerplich-tingenUitgaven Verplich-tingenUitgavenVerplich-tingenUitgavenVerplich-tingenUitgavenVerplich-tingenUitgaven
   NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000 NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000
  TOTAAL9 392 2174 2620029 364 4924 249 421 9 879 9844 483 3419 519 4444 319 735487 767221 339154 95270 314
                
01 Algemeen390 290177 106391 940177 855 458 537208  075394 456178 99668 24730 9692 5161 142
 01Personeel en materieel ministerie262 153118 960262 153118 960 371 562168 607307 962139 747109 40949 64845 80920 787
 03Bijdragen en contributies2 0409262 190994 2 3931 0861 766801353160– 424– 192
 04Post-actieven3 5991 6333 5991 633 8 2953 7648 0743 6644 6962 1314 4752 031
 05vervallen 0 0 00000000
 06Onvoorzien500227500227 0000– 500– 227– 500– 227
 07Loonbijstelling0000 00000000
 08Prijsbijstelling40 20918 24640 20918 246 0000– 40 209– 18 246– 40 209– 18 246
 09Diversen60 67827 53460 67827 534 52 65323 89351 87923  542– 8 025– 3 642– 8 799– 3 993
 11Internationale samenwerking2 2151 0052 2151 005 1 8738501 891858– 342–  155– 324– 147
 13Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum18 8588 55720 3589 238 21 7399 86522 86210 3742 8811 3072 5041 136
 14Adviescolleges38173817 22102210– 16– 7– 16– 7
                
07 Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken2 556 1871 159 9472 556 1871 159 947 2 795 9931 268 7662 726 3531 237 165239 806108 819170 16677 218
 01Bijdrage Immigratie- en Naturalisatiedienst533 668242 168533 668242 168 615 515279 309615 515279 30981 84737 14181 84737 141
 02Opvang asielzoekers2 022 519917 7792 022 519917 779 2 180 478989 4582 110 838957 857157 95971 67988 31940 077
                
08 Preventie, Jeugd en Sancties3 457 3901 568 8953 428 0151 555 565 3 821 1141 733 9463 719 4571 687 816363 724165 051291 442132 251
 01Personeel en materieel Raad voor de kinderbescherming212 15196 270212 15196 270 217 73798 80521 6 15898 0885 5862 5354 0071 818
 02Subsidies Preventie, Jeugdbescherming en Reclassering935 307424 424905 932411 094 1 167 892529 9661  071 853486 386232 585105 542165 92175 292
 03Schadefonds geweldsmisdrijven3 7621 7073 7621 707 4 9332 2384 8922 2201 1715311 130513
 04Bijdrage Centraal Justitieel Incasso Bureau81 49136 97981 49136 979 94 03342 67090 69041 15312  5425 6919 1994 174
 05Bijdrage Dienst Justitiële Inrichtingen2 175 718987 2982 175 718987 298 2 280 5881 034 8862 280 5881 034 886104 87047 588104 87047 588
 06Bestuurszaken47 96121 76447 96121 764 55 07124 99054 26024 6227 1103 2266 2992 858
 07College van toezicht op de kansspelen1 0004541 000454 8603901 016461– 140– 64167
                
09 Wetgeving, Rechtspleging en Rechtsbijstand2 351 3421 066 9922 351 3421 066 992 2 545 7541 155 2132 423 6801 099 818194 41288 22072 33832 826
 05Dienst Rechtspleging/Openbaar Ministerie/Rijksrecherche1 721 618781 2361 721 618781 236 1 818 283825 1011 791 323812 86796 66543 86569 70531 631
 06Gerechtskosten76 51634 72176 51634 721 96 74443 90196  74443 90120 2289 17920 2289 179
 07Gefinancierde rechtsbijstand535 790243 131535 790243 131 591 453268 39051 7 790234 96355 66325 259– 18 000– 8 168
 08Schuldsanering17 4187 90417 4187 904 39 27417 82217 8238 08821 8569 918405184
                
10 Rechtshandhaving637 008289 062637 008289 062 258 586117  341255 498115 940– 378 422– 171 720– 381 510– 173 122
 01Nederlands Forensisch instituut38 45917 45238 45917 452 48 93922 20847 49121 55010 4804 7569 0324 099
 02Bijzondere uitgaven Rechtshandhaving66 45330 15566 45330 155 77 01034 94676 67734 79510 5574 79110 2244 639
 03Personeel en materieel overige diensten89 33540 53889 33540 538 129 13958 601127 83258 00839 80418 06238 49717 469
 04Bijdrage Korps Landelijke Politiediensten439 263199 329439 263199 329 0000– 439 263– 199 329– 439 263– 199 329
 05Geheime uitgaven3 4981 5873 4981 587 3 4981 5873 4981 5870000

Mij bekend

De Minister van Justitie,

Staat behorende bij de financiële verantwoording 2000 Rekening 2000 Ministerie van Justitie (VI) Onderdeel ontvangsten

   (1)(2)(3) = (2) – (1)
Art.OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
   OntvangstenOntvangstenOntvangsten
   NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000
  TOTAAL2 140 553971 3412 116 200960 290– 24 353–  11 051
         
01 Algemeen13 6366 18835 07015 91421 4349 726
 01Diverse ontvangsten ministerie13 6366 18835 07015 91421 4349 726
 02vervallen      
         
07 Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken426 483193 530473 444214 84046 96121 310
 01Overige ontvangsten426 483193 530473 444214 84046 96121 310
         
08 Preventie, Jeugd en Sancties292 950132 935301 274136 7128 3243 777
 01Diverse ontvangsten Jeugdbescherming en Reclassering275 350124 948279 768126 9534 4182005
 02Ontvangsten DBZ17 6007 98721 5069 7593 9061 772
         
09 Wetgeving, Rechtspleging en Rechtsbijstand1 172 135531 8921 181 788536 2729 6534 380
 01vervallen      
 02Boeten en transacties908 285412 162898 055407 520– 10 230– 4 642
 03Griffierechten215 75097 903205 81193 393– 9 939– 4 510
 04Diverse ontvangsten rechtspraak39 00017 69767 84230 78528 84213 088
 05Diverse ontvangsten rechtsbijstand9 1004 12910 0804 574980445
         
10 Rechtshandhaving235 349106 797124 62456 552– 110 725–  50 245
 01Diverse ontvangsten politie235 349106 797124 62456 552– 110 725– 50 245
 02Geheime ontvangstenp.m.p.m.p.m.p.m.p.m.p.m.

Mij bekend

De Minister van Justitie,

Staat behorende bij de financiële verantwoording over het jaar 2000 Rekening 2000 Ministerie van Justitie (VI) Baten-Lastendiensten

   (1)(2)(3) = (2) – (1)
Art.OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
   NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000
01 Immigratie en Naturalisatiedienst      
  Totaal baten547 081248 255648 084294 088101 00345 833
  Totaal lasten547 081248 255631 022286 34583 94138 091
  Saldo van Baten en Lasten0017 0627 74217 0627 742
  Totale Kapitaaluitgaven103 79247 09956 56225 667– 47 230– 21 432
  Totale Kapitaalontvangsten77 81635 31100– 77 816– 35 311
         
02 Dienst Justitiële Inrichtingen Totaal baten2 463 3501 117 8192 529 2331 147 71665 88329 896
  Totaal lasten2 463 4261 117 8542 509 1371 138 59745 71120 743
  Saldo van Baten en Lasten– 76– 3420 0969 11920 1729 154
  Totale Kapitaaluitgaven422 420191 686410 489186 272– 11 931– 5 414
  Totale Kapitaalontvangsten337 498153 150202 90492 074– 134 594– 61 076
         
03 Centraal Justititeel Incassobureau Totaal baten82 67937 51895 29843 24412 6195 726
  Totaal lasten82 67937 51890 57241 1007 8933 582
  Saldo van Baten en Lasten004 7262 1454 7262 145
  Totale Kapitaaluitgaven12 3475 6039 5374 327– 2 810– 1 275
  Totale Kapitaalontvangsten12 8285 8213 3501 520– 9 478– 4 301

Mij bekend

De Minister van Justitie,

Inhoudsopgave

Deel I Algemeen deel9
   
Hoofdstuk 1 Inleiding9
1.1De Verantwoording: een groeitraject9
1.2Beleidsprioriteiten10
1.3Leeswijzer10
   
Hoofdstuk 2 Beleid11
2.1Inleiding11
2.2Regelgeving11
2.3Wetgevingskwaliteitsbeleid14
2.4Criminaliteitspreventie15
2.5Slachtofferzorg (artikelen 08.02, 08.03 en 01.09)16
2.6Rechtshandhaving16
2.7Jeugdbescherming23
2.8Modernisering organisatie rechtsprekende macht/Raad voor de Rechtspraak28
2.9Rechtspleging29
2.10Rechtsbijstand30
2.11Schuldsanering Natuurlijke personen31
2.12Juridische dienstverlening32
2.13Sanctietoepassing: tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties33
2.14Toelating asiel en regulier36
2.15Asielopvang40
2.16Tegengaan illegaal verblijf41
   
Hoofdstuk 3 Bedrijfsvoering42
3.1Inleiding42
3.2Ontwikkeling begroting42
3.3Besturing42
3.4Verzelfstandiging dienstonderdelen43
3.5Modernisering rechterlijke organisatie43
3.6Administratieve organisatie44
3.7Financiële informatievoorziening47
3.8Informatiebeveiliging47
3.9Het millennium en de invoering van de euro47
   
Hoofdstuk 4 Hoofdlijnen per beleidsterrein49
4.1Toelichting per beleidsterrein49
4.2Vergelijking realisatiecijfers uitgaven en ontvangsten over de jaren 1997 tot en met 2000 (horizontale toelichting)55
   
Bijlage I: Beleidsprioriteiten 200059
1.Jeugd en Geweld59
2.TBS79
3Reclassering83
   
Bijlage II: Prestatiegegevens IND85
1.Budget85
2.Personeelsinformatie en de inzet van de extra medewerkersplaatsen (fte's)85
3.Aantal beslissingen op de verschillende verzoeken86
4.Het totaal van de beslissingen na weging opgeteld87
5.De doorlooptijden van asielverzoeken88
6.Vernietigingscijfers89
7.Overige prestatiegegevens89
   
Deel 2 Artikelsgewijze toelichting en saldibalans90
   
Hoofdstuk 5 Artikelsgewijze toelichting90
5.1Begroting en realisatie90
5.2Toelichting op de uitgaven92
5.3Toelichting op de ontvangsten134
   
Hoofdstuk 6 De saldibalans141
   
Hoofdstuk 7 Agentschappen153
7.1Immigratie-en Naturalisatiedienst153
7.2Dienst Justitile Inrichtingen170
7.3Justititieel incassobureau199
   
Bijlage III afkortingen211
   
Bijlagen IV trefwoorden218

DEEL I ALGEMEEN DEEL

HOOFDSTUK 1 INLEIDING

1.1 De Verantwoording: Een groeitraject

Algemeen

Voor u ligt de departementale verantwoording over het jaar 2000. De indeling en opzet van de verantwoording is nog hoofdzakelijk gebaseerd op de oude begrotingsartikelen en daarmee samenhangende indeling naar beleidsterreinen. De verantwoording over 2002, dan departementaal jaarverslag te noemen, zal aan alle eisen van Van Beleidsbegroting Tot Beleidsverantwoording (VBTB) voldoen. Reeds vorig jaar echter is begonnen om de verantwoording te laten toe groeien naar een VBTB-stijl waarin inzicht, toegang en samenhang kernwoorden vormen. In de voorliggende verantwoording is deze tendens gecontinueerd en op een aantal punten uitgebreid en aangescherpt.

Kwaliteitsverbetering

Bij de, nog op oude leest geschoeide, begroting 2000 ontbreken de nog niet verplichte VBTB-elementen, zoals concreet geformuleerde doelstellingen in termen van streefwaarden, doelgroepen en tijdshorizon. Deze elementen kunnen voor de verantwoording als referentiekader dienen. Aangezien deze niet met terugwerkende kracht kunnen worden vormgegeven, kan in de verantwoording over 2000 niet aan alle VBTB-eisen worden voldaan, zoals overigens ook nog niet wordt verwacht. Het departementale jaarverslag over 2002 zal volledig volgens de VBTB-opzet zijn opgesteld, waardoor dan voor de eerste keer de realisatie aan een VBTB-begroting kan worden getoetst.

Toch is in het beleidsgeoriënteerde hoofdstuk 2 van het algemeen deel van de memorie van toelichting zo veel als mogelijk de indeling volgens VBTB gebruikt. Voor de inhoud van dit hoofdstuk is tevens getracht het www-stramien voor de verantwoording toe te passen:

Hebben we in 2000 bereikt wat we hebben beoogd?

Hebben we in 2000 gedaan wat we daarvoor zouden doen?

Heeft het in 2000 gekost wat we dachten dat het zou kosten?

Om de samenhang tussen beleid, prestaties en middelen te bevorderen, is veelvuldig gebruik gemaakt van verwijzingen binnen de verantwoording. Zo is bijvoorbeeld in het beleidshoofdstuk (2) aangegeven op welke begrotingsartikelen het beleid betrekking heeft. In de achterliggende artikelsgewijze toelichting (5) kan vervolgens nadere, gedetailleerde informatie worden gevonden. Ook is veelvuldig gebruik gemaakt van toelichtende grafieken.

Ter vergroting van de toegankelijkheid geeft hoofdstuk 4 een samenvatting van de belangrijkste financiële aspecten. Dit hoofdstuk dient als opstap naar de gedetailleerde artikelsgewijze toelichting (5) en de separate agentschapsverantwoordingen (7) daarachter. Waar nodig wordt daarbij gebruik gemaakt van verwijzingen.

Tenslotte is veel gebruik gemaakt van verduidelijkende prestatiegegevens, niet alleen met betrekking tot de beleidsprioriteiten zoals door de Tweede Kamer is vastgesteld (zie hieronder), maar op vele andere beleidsterreinen van Justitie.

1.2 Beleidsprioriteiten 2000

Evenals voorgaand jaar is specifieke informatie opgenomen over de beleidsprioriteit Jeugd en Geweld. Daarnaast is informatie opgenomen over de prestaties bij de beleidsprioriteiten TBS en Reclassering. Daarbij wordt, conform de wens van de Tweede Kamer (27 584, nr. 1), ook aangegeven in hoeverre de gevraagde prestatiegegevens in de departementale verantwoording 2001 kunnen worden geleverd.

In bijlage I achter het algemeen deel van de memorie van toelichting is een gedetailleerde rapportage opgenomen van de overeengekomen prestatiegegevens van de beleidsprioriteiten Jeugd en Geweld, Reclassering en TBS. In het kader van VBTB wordt al verder invulling gegeven aan de herinrichting van de begroting en verantwoording met onder meer prestatiegegevens op alle beleidsterreinen van Justitie. Deze zullen voor het eerst in de begroting en de verantwoording 2002 zijn verankerd.

De Tweede Kamer heeft aangegeven (26 953, nr. 1) dat de prestatiegegevens IND over 2000 niet langer als afzonderlijke beleidsprioriteit gekenmerkt worden. Wel is verzocht de gegevens in de verantwoording op te nemen. In de voorliggende verantwoording is de informatie weergegeven in bijlage II.

1.3 Leeswijzer

De departementale verantwoording bestaat uit 2 delen.

In deel I is opgenomen de rekening en het algemeen deel van de memorie van toelichting. Dit algemeen deel bestaat uit 4 hoofdstukken. Hoofdstuk 1 betreft de inleiding waarin wordt ingegaan op het ontwikkelingstraject van de departementale verantwoording en de invulling van de door de Tweede Kamer benoemde beleidsprioriteiten 2000. Hoofdstuk 2 geeft een terugblik op de realisatie van het beleid. Hierbij worden majeure beleidsthema's zoals Jeugd, Asiel en Strafrechtelijke handhaving gepresenteerd. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 teruggekeken op de bedrijfsvoering waarbij onderwerpen als financieel beheer en de Euro aan de orde komen. In hoofdstuk 4 tenslotte wordt in hoofdlijnen een overzicht gepresenteerd van de voornaamste ontwikkelingen op de verschillende beleidsterreinen van Justitie. Dit hoofdstuk kan als samenvatting van de artikelsgewijze toelichting worden beschouwd. Bij deel I van de memorie van toelichting zijn twee bijlagen gevoegd. In bijlage I wordt concreet ingegaan op de beleidsprioriteiten Jeugd en Geweld, TBS en Reclassering, in bijlage II wordt ingegaan op de prestatiegegevens van de IND.

In deel II is de artikelsgewijze toelichting opgenomen waarbij elk begrotingsartikel gedetailleerd wordt toegelicht. Voorts wordt de saldibalans en de toelichting van het ministerie gepresenteerd. Tenslotte wordt een toelichting gegeven bij de rekening van de agentschappen IND, DJI en CJIB met de bijbehorende balans. In bijlage III en IV tenslotte is een afkortingenlijst en een trefwoordenlijst opgenomen.

HOOFDSTUK 2 BELEID

2.1 Inleiding

Centraal in dit hoofdstuk staat de beantwoording van de vraag of, en zo ja, in hoeverre de beleidsvoornemens, zoals geformuleerd in de begroting 2000, zijn gerealiseerd. Vooruitlopend op Van Beleidsbegroting Tot Beleidsverantwoording (VBTB) worden bij de verantwoording over de begroting 2000 zo veel mogelijk de www-vragen beantwoord:

– Hebben we in 2000 bereikt wat we hebben beoogd?

– Hebben we in 2000 gedaan wat we daarvoor zouden doen?

– Heeft het in 2000 gekost wat we dachten dat het zou kosten?

De begroting 2000 is nog niet volgens de VBTB stijl opgezet. Hierdoor is de beleidsmatige toelichting van de verantwoording nog een mengvorm van de oude en nieuwe stijl. Waarbij in het algemene deel zo veel mogelijk is aangesloten bij de beleidsartikel-indeling conform VBTB. Om de toegankelijkheid en de samenhang te vergroten wordt bij ieder beleidsonderwerp zo veel mogelijk verwezen naar het desbetreffende begrotingsartikel.

2.2 Regelgeving

(art. 07.02) Asiel- en migratievraagstukken: Internationale wetgeving

Als eerste stap ter realisering van de conclusies van Tampere is in 2000 door de Europese Commissie een voorstel ingediend voor een richtlijn van de Raad betreffende minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de toekenning of intrekking van de vluchtelingenstatus. Dit ontwerp wordt op dit ogenblik in de raadswerkgroep Asiel besproken. (zie ook paragraaf 2.14)

(art. 10.03) Europol

Vooruitlopend op de noodzakelijke wijziging van de Europol-overeenkomst zijn in 2000 twee aanbevelingen door de JBZ-raad vastgesteld die Europol binnen het raamwerk van de huidige overeenkomst de nodige armslag geven om in lijn met het Verdrag van Amsterdam en de conclusies 43 en 45 van de Europese Raad van Tampere de gewenste activiteiten te ontplooien.

Versterking Europese rechtsorde

In het afgelopen jaar zijn verschillende instrumenten tot stand gekomen die de civielrechtelijke samenwerking tussen de lidstaten moeten bevorderen. Het betreft hier allereerst de Verordening betreffende de rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken. Voorts kwam tot stand de Verordening met betrekking tot de bevoegdheid en erkenning van beslissingen over gezag en omgangsrecht. Overeenstemming werd bereikt over de Europese verordening inzake betekening en de Europese verordening ten aanzien van insolventieprocedures.

(art. 07.01, 09.05 en 10.04) Staats- en bestuursrecht

De parlementaire afhandeling wetsvoorstel toetsing euthanasie (26 691) kon in 2000 niet geheel worden gerealiseerd. Het wetsvoorstel is wel behandeld en aanvaard door de Tweede Kamer in november 2000.

In juni 2000 zijn de wetsvoorstellen rechterlijke organisatie ingediend bij de Tweede Kamer. Het betreft het wetsvoorstel organisatie en bestuur gerechten (27 181) en het wetsvoorstel Raad voor de Rechtspraak (27 182). (zie ook paragraaf 2.8)

In 2000 zijn het wetsvoorstel Herziening Vreemdelingenwet (26 732) en het wetsvoorstel Invoeringswet Vreemdelingenwet 2000 (26 947) wet geworden (zie ook paragraaf 2.14).

De beoogde mondelinge behandeling in de Tweede Kamer van het wetsvoorstel Wet bescherming persoonsgegevens kon in de tweede helft van 1999 plaatsvinden. Het wetsvoorstel is op 3 juli 2000 aanvaard door de Eerste Kamer.

De wijziging van de Wet wapens en munitie (26 523) i.v.m. de verhoging van de strafmaat verboden wapenbezit en wapenhandel munitie is in werking getreden op 15 november 2000 (zie ook paragraaf 2.4 en 2.6).

De Eerste Evaluatie Algemene wet bestuursrecht (Awb) (26 523) en het wetsvoorstel uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb (27 023) is in december 2000 door de Tweede Kamer aanvaard. De beoogde parlementaire afhandeling van beide wetsvoorstellen is in 2000 niet gerealiseerd.

In februari 2000 werd ingediend het wetsvoorstel wijziging Awb (kosten bestuurlijke voorprocedures) (27 024). Dit wetsvoorstel kon in 2000 niet op kamerbrede steun rekenen. Bij de gezamenlijke behandeling met beide voorgaande wetsvoorstellen is door de regering om aanhouding van het wetsvoorstel verzocht. De behandeling in de Kamer is begin 2001 voortgezet.

De parlementaire afhandeling wetsvoorstel overdracht beheer KLPD naar BZK (26 461) is gerealiseerd op 1 januari 2000 door inwerkingtreding van de wet. Per oktober 2000 geldt dat ook voor het wetsvoorstel concentratie beheersbevoegdheden op rijksniveau BZK (26 813) (zie ook paragraaf 2.6).

In mei 2000 is in de Tweede Kamer het wetsvoorstel Gerechtsdeurwaarderswet behandeld (22 775 en 23 081). In november 2000 kwamen de wetsvoorstellen gereed voor plenaire behandeling door de Eerste Kamer.

Sinds april 2000 staat het wetsvoorstel wijziging Luchtvaartwet (26 607) gereed voor plenaire behandeling.

In juli 2000 werd ingediend een omvangrijke nota van wijziging op het wetsvoorstel justitiële documentatie (24 797).

Sector privaatrecht

De parlementaire behandeling van de volgende wetsvoorstellen op het gebied van het personen- en familierecht werd voltooid:

– wet openstelling huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht (26 672);

– wet adoptie door personen van hetzelfde geslacht (26 673);

– wet naamrecht en schijnhuwelijken (26 862).

Het wetsvoorstel rechten en plichten echtgenoten (27 084) werd door de Tweede Kamer aangenomen. De wetsvoorstellen gezag na geregistreerd partnerschap (27 047) en aanpassingswet openstelling huwelijk (27 256) kwamen gereed voor mondelinge behandeling door de Tweede Kamer. Na aanneming van het beleidskader Wet op de Jeugdzorg werden de werkzaamheden aan het wetsvoorstel ter hand genomen (zie ook paragraaf 2.7).

Voor mondelinge behandeling door de Tweede Kamer kwamen gereed de wetsvoorstellen invoeringswet erfrecht (vierde gedeelte), overgangsrecht, aanpassingswet en schenking op het gebied van het erfrecht (27 021, 26 822, 27 245 en 17 213).

De parlementaire behandeling van de wetsvoorstellen wet aanpassing arbeidsduur, wet vakantie en verlof, novelle vakantie en verlof en de wet omkering bewijslast bij discriminatie op grond van geslacht op het gebied van het arbeidsrecht werden voltooid (26 358, 26 079, 27 079 en 27 026).

Voor mondelinge behandeling door de Tweede Kamer kwam gereed de wet arbeid en zorg en de invoeringswet arbeid en zorg (27 207 en 27 209). In verband met de totstandkoming van een EU-richtlijn op dat terrein werd de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel leeftijdsdiscriminatie (26 880) geschorst.

Gereed voor mondelinge behandeling door de Tweede Kamer kwamen de wetsvoorstellen nieuwe titel 7.4 (huurovereenkomst, huur bedrijfsruimte en huurprijzenwet woonruimte). Bij de Tweede Kamer werd ingediend de nota van wijziging op het wetsvoorstel titel 7.17 (verzekeringsovereenkomst), waardoor de behandeling van het sinds 1986 stilliggende wetsvoorstel kan worden hervat (19 529, nr. 5). Het wetsvoorstel koop onroerend goed kwam gereed voor mondelinge behandeling door de Tweede Kamer.

Het wetsvoorstel modernisering procesrecht (26 855) was aan het eind van het jaar 2000 gereed voor mondelinge behandeling door de Tweede Kamer. De daarbij behorende aanpassingswet is toegezonden aan de ministerraad. Aan de Kamer werd een onderzoek naar een integrale herziening van het procesrecht toegezegd, waarbij de regeling van het hoger beroep ook betrokken zal worden.

De parlementaire behandeling werd voltooid van de wetsvoorstellen herziening preventief toezicht bij oprichting en statutenwijziging van vennootschappen, wet euro in boek 2, herziening wet giraal effectenverkeer op het gebied van het vennootschapsrecht (26 277, 26 823 en 27 164). Gereed voor mondelinge behandeling door de Tweede Kamer kwam het wetsvoorstel beschermingsconstructies (25 732). Ingediend werd een wetsvoorstel decharge van bestuurders en commissarissen (27 483).

Op het gebied van het auteursrecht werd aan de Raad van State voor advies voorgelegd het wetsvoorstel college van toezicht collectieve beheersorganisaties. Ten behoeve van het wetsvoorstel reprorecht werden twee onderzoeken verricht: een bedrijfseffectentoets en een lastenmeting door Actal.

Bij de Tweede Kamer werd ingediend het wetsvoorstel tot herziening van het Faillissementsrecht (eerste fase) en het wetsvoorstel vereenvoudigde afwikkeling (27 199 en 27 244).

De Tweede Kamer nam aan het wetsvoorstel bevrijdende verjaring (asbest) (26 824).

Tot stand kwamen de Rijkswet op het Nederlanderschap en de Goedkeuringswet Raad van Europa-verdrag over nationaliteit op het gebied van het nationaliteitsrecht (25 891 en 26 990).

Tot stand kwam de wet conflictenrecht pensioenverevening (27 049).

Bij de Tweede Kamer zijn nog aanhangig de in 1999 ingediende wetsvoorstellen conflictenrecht afstamming (26 655) en conflictenrecht onrechtmatige daad (26 608).

Uitvoering EU-richtlijn

De EU-richtlijnen staken van inbreuken op consumentenbelangen, productaansprakelijkheid landbouwproducten, verkoop op afstand en omkering bewijslast bij discriminatie zijn wet geworden (26 693, 27 051 en 27 026).

Bij de Tweede Kamer werd in 2000 het wetsvoorstel overgang van ondernemingen ingediend (27 469). De Raad van State bracht advies uit over het wetsvoorstel vergelijkende reclame.

Straf- en sanctierecht

Zoals in de begroting 2000 aangekondigd zijn de volgende activiteiten verricht.

Op 1 februari 2000 is de wetgeving bijzondere opsporingsbevoegdheden, alsmede uitvoeringsregelingen, in werking getreden (zie ook paragraaf 2.6). De indiening van de nota naar aanleiding van het verslag toezeggingen aan getuigen in strafzaken (26 294) vond plaats op 1 november 1999. Sinds juni 2000 is het wetsvoorstel gereed voor plenaire behandeling door de Tweede Kamer.

T.a.v. de uitbreiding van de toepassing van DNA-onderzoek is een nota ingediend naar aanleiding van het verslag in najaar 1999 (26 271). Een nota van wijziging, inhoudende uitbreiding, alsmede een nota naar aanleiding van het verslag werd ingediend op 16 december 1999. Het wetsvoorstel was gereed voor plenaire behandeling in juni 2000 (zie ook paragraaf 2.6).

Voor aanvang van het EK2000 zijn tot stand gekomen de wijziging van de rechterlijke bevelen inzake de openbare orde (540 e.v. Sv.), alsmede de totstandkoming van de wijziging van artikel 141 Sr (26 825 en 26 519). (zie ook paragraaf 2.6). De goedkeuringswetgeving fraude- en corruptieverdragen, alsmede de herziening van de corruptiewetgeving per 1 januari 2001 (26 468 en 26 469) zijn op 29 december 2000 respectievelijk 1 februari 2001 in werking getreden. De indiening van de tweede tranche goedkeuringswetgeving fraude- en corruptieverdragen vond plaats op 23 november 2000 (27 509).

De wetgeving inzake taakstraffen (26 114) is in 2000 wet geworden.

Beide Kamers hebben in 2000 het wetsvoorstel naar aanleiding van het nader verslag Strafrechtelijke Opvang Verslaafden najaar 1999 (26 023) aanvaard (zie ook paragraaf 2.13).

De beginselenwet justitiële Jeugdinrichtingen in Tweede Kamer (26 016) werd in oktober van 2000 aanvaard door de Eerste Kamer.

De Eerste Kamer heeft in juni 2000 de eerste wijziging Wet Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen (26 527) aanvaard.

De wijziging van de Uitleveringswet en Wetboek van Strafvordering (26 697) vond in 2000 zijn beslag.

Wetgeving voor de elektronische snelweg

De uitvoering van het actieplan met betrekking tot het rapport «Wetgeving voor de elektronische snelweg» (WES) van 1998 heeft in 2000 tot de volgende activiteiten geleid:

– de implementatie van de EU-richtlijn inzake e-commerce;

– toezending van de notitie IRIM (Internationalisering en Recht in de Informatiemaatschappij) op 18 mei 2000 aan de Tweede Kamer (25 880, nr. 10);

– de voorbereiding van wetgeving over elektronische bestuurshandelingen door de overheid:

– activiteiten rond de uitvoering van de motie Wagenaar inzake een virtueel centrum voor IT en Recht. Na een vooronderzoek door de KUB, is een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden en vormgeving van een dergelijk centrum.

Ook is gestart met een onderzoek in verband met de actualisering van het gedachtegoed zoals is neergelegd in genoemde nota WES. Dat onderzoek zal begin 2001 gereed zijn.

2.3 Wetgevingskwaliteitsbeleid

Op 26 oktober 2000 is de Nota Wetgevingskwaliteitsbeleid aan Eerste en Tweede Kamer toegezonden, samen met het kabinetstandpunt ter zake (27 475 nrs. 1 en 2). In overleg met andere departementen is uitvoering gegeven aan de versterking van toetsing en aandacht voor bijzondere onderwerpen. De aandacht is geconcentreerd op handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid, delegatie en overgangsrecht. Ter verbetering van de kwaliteit van concipiëren van regelgeving is een computerprogramma opgeleverd en aan de departementen ter beschikking gesteld.

De Visitatiecommissie Wetgeving heeft het rapport «Regels en risico's» uitgebracht. Ter oplossing van rijksbrede vraagstukken van wetgeving is op 26 oktober 2000 het regeringsstandpunt samen met de Nota Wetgevingskwaliteitsbeleid aan Eerste en Tweede Kamer voorgelegd (27 475 nrs. 1 en 2).

Ter uitvoering van het programma Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit zijn in 2000 14 projecten, inclusief kabinetsstandpunt en implementatieplan, afgerond. Met 8 nieuwe projecten is een aanvang gemaakt. Het wetsvoorstel tot wijziging van de Faillissementswet is ingediend bij de Tweede Kamer.

2.4 Criminaliteitspreventie

(art. 08.02) Jongeren en onderwijs

In de preventieve sfeer is onder meer gewerkt aan de implementatie van de aanpak veilige school. Het ministerie van Justitie heeft samen met de ministeries van OCW, BZK en VWS subsidie verleend voor de uitvoering van het programma «jongeren, school en veiligheid». Daarnaast is aandacht besteed aan het voorkomen van voortijdig schoolverlaten en is de handhaving van de leerplicht geïntensiveerd. Mede op basis van de positieve resultaten van het project Basta, heeft het departement besloten om per 1 oktober 2000 Basta landelijk in te voeren als uniforme taakstraf voor hardnekkige spijbelaars. In aansluiting hierop is voor de ouders van hardnekkige spijbelaars in 2000 de cursus «Ouders Present» ontwikkeld.

Teneinde de samenwerking tussen Justitie en Onderwijs te intensiveren is het adviesrapport «Diploma's en goed gedrag», opgesteld. Het ministerie van OCW en Justitie hebben op grond hiervan een vervolgopdracht geformuleerd rond concrete, veelbelovende projecten in binnen- en buitenland. In Almere, Arnhem en Alkmaar zijn op experimentele basis gezinsbegeleidingsprojecten van start gegaan.

(art. 08.02) Bestuurlijke Samenwerking

In het kader van de uitwerking van het Bestuursakkoord nieuwe stijl (BANS) zijn met de gemeenten en de provincies afspraken gemaakt over ieders bijdrage aan de integrale zorg voor de jeugd, mede gericht op het voorkomen van risicosituaties en jeugdcriminaliteit.

In paragraaf 2.7 over Criminaliteit in Relatie tot Integratie van Etnische Minderheden (CRIEM) wordt ingegaan op de intensieve aanpak van de oververtegenwoordiging van allochtonen onder de jongeren die met de politie in contact komen.

(art. 08.02) Twaalfmin en Stop

Op basis van de uitkomsten van een evaluatieonderzoek in 2000 zal begin 2001 een beleidsadvies inzake de voortzetting van de Stop-reactie worden opgesteld.

Verantwoordelijkheid ouders

In juni 2000 is de Kabinetsnotitie «Niet vrijblijvende vormen van opvoedingsondersteuning» (27 197) verschenen. In deze notitie wordt een aantal acties voorgenomen die alle ten doel hebben de ouderlijke verantwoordelijkheid, voor zover er Justitiecontacten zijn, te vergroten.

Terugdringen illegaal wapenbezit

Een door Justitie geregisseerde inleveractie voor illegale vuurwapens werd een groot succes. Daarop volgende, internationaal aangestuurde, EU-politie-acties tegen illegale wapens verliepen voor ons land eveneens succesvol.

Het wetsontwerp preventieve fouillering (27 605) is 6 februari 2001 ingediend bij de Tweede Kamer (zie ook paragraaf 2.6 en 2.7).

(art. 08.02, 08.03 en 01.09) 2.5 Slachtofferzorg

In het jaar 2000 werd bijna f 4 mln. door daders betaald als schadevergoeding aan de slachtoffers. Daarnaast werd via het Schadefonds Geweldsmisdrijven f 10.9 mln. uitgekeerd als tegemoetkoming in de schade van geweldsdelicten, waarin sprake was van ernstig letsel. Daarvan was ongeveer een derde ten behoeve van materiële schade en twee derde voor immateriële schade. Het Schadefonds Geweldsmisdrijven ontving 3 648 verzoeken om een tegemoetkoming en nam 3 580 beslissingen. Door de Vereniging Slachtofferhulp Nederland werd in ca. 79 800 strafzaken hulp verleend. Daarbij waren zo'n 82 000 slachtoffers betrokken.

2.6 Rechtshandhaving

Bestuurlijke handhaving/ Handhaving op Niveau

In vervolg op het verschijnen van het kabinetsstandpunt Handhaven op Niveau van 18 april 2000 (26 800 VI) is de stuurgroep Handhaven op Niveau ingesteld voor de periode 2000–2005. De stuurgroep heeft een twaalftal thema's waar onder brandveiligheid, coffeeshops, criminele vreemdelingen, de overheid als overtreder en prostitutie geselecteerd waarop best-practise ontwikkeling en andere activiteiten plaatsvinden.

(art. 09.05) Strafrechtelijke handhaving: Het Openbaar Ministerie

In Perspectief op 2002 staat verwoord welke doelen het OM zich stelt voor 2002, en afgeleid daarvan, wat in 2000 moet zijn gerealiseerd. Uit een verrichte evaluatie blijkt dat het OM op koers ligt. De benodigde organisatorische voorzieningen voor verdergaande specialisatie en professionalisering zijn nader uitgewerkt, specifiek op bijzondere handhavinggebieden als het financieel-economische en het milieuterrein. De mogelijkheid voor bestuursorganen om namens het OM een transactie aan te bieden is tot stand gekomen. Het kader waarbinnen nalevingovereenkomsten gesloten kunnen worden met overtredende bedrijven en instellingen is in ontwerp gereed. De ambitie om in 2000 tenminste 25% van de zaken binnen tien weken voor de rechter te brengen is gerealiseerd.

In de jaarcyclus zijn doelen gesteld voor de strafrechtelijke handhaving, die ook in de landelijke beleids- en beheercyclus van de politie zijn overgenomen. De toegenomen aandacht voor geweld en jeugdcriminaliteit uit zich in een vergrote instroom aan zaken bij het OM. De aanpak van mensensmokkelzaken ligt op schema, evenals de aandacht voor corruptiezaken bij de Rijksrecherche. Het aantal grote internationale rechtshulpverzoeken is enigszins achtergebleven bij de verwachtingen. Hetzelfde geldt voor het entameren van onderzoeken naar zware milieucriminaliteit. Met name door de inwerkingtreding van de nieuwe sociale zekerheidsrichtlijn, waarin een hogere grens wordt bepaald voor inzending van fraudegevallen, blijft de instroom aan fraude zaken (6 400) achter bij hetgeen op voorhand werd gedacht (7 700). Vrijwel alle arrondissementsparketten sloten in 2000 een convenant met de rechtbank over de beschikbare zittingsruimte. Bij de helft van de parketten kon het bestaande convenant niet nagekomen worden door een tekort aan capaciteit bij de rechtbank in het algemeen of voor zittingen van de meervoudige kamer in het bijzonder.

In 2000 heeft de minister geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een bijzondere aanwijzing te geven ex. art. 127/128 Wet Reorganisatie OM.

Internationaal

In maart 2000 heeft de JBZ-Raad een zogenoemde Strategie aanvaard met betrekking tot de georganiseerde criminaliteit voor het begin van het nieuwe millennium. Deze sluit nauw aan op het Actieplan 1997. Hoewel niet alles uit dat plan kon worden gerealiseerd zijn de grondslagen in het Europese beleid vastgelegd: een multidisciplinaire aanpak, bijzondere aandacht voor preventie en een structurering van werkzaamheden en disciplines die een meer effectieve aanpak mogelijk maakt. Zo wordt langs de lijnen van het Actieplan 1997 uitvoering gegeven aan de aanbevelingen van Tampere en de Strategie voor het nieuwe millennium.

(art 10.02) Georganiseerde criminaliteit

Op 1 februari 2000 is de Wet Bijzondere opsporingsbevoegdheden, de Wet Herziening gerechtelijk vooronderzoek en de Wet tot wijziging van de Politieregisters in werking getreden. Als uitvloeisel van aanbeveling 1 van de Tijdelijke Commissie Evaluatie opsporingsmethoden, de Cie. Kalsbeek, is in 2000 het landelijke expertisecentrum opsporingsmethoden operationeel geworden. In 2000 zijn de eerste voorbereidingen gestart voor de evaluatie van deze nieuwe wetten.

Het afgelopen jaar heeft in het teken gestaan van het beter zicht krijgen op andere dan de traditionele vormen van georganiseerde misdaad. Zo heeft onder andere mensensmokkel in 2000 nadrukkelijk de aandacht gekregen van politie en OM. De Unit mensensmokkel rondde een groot onderzoek naar mensensmokkel/-handel af. De unit voerde ook het onderzoek uit in verband met de dood van 58 gesmokkelde Chinezen te Dover. Door de teams grensoverschrijdende criminaliteit van de Koninklijke Marechaussee werd steeds meer de nadruk op mensensmokkel gelegd. Het merendeel van deze teams houdt zich met dit onderwerp bezig. Door de deelnemers aan het Afstemmingsoverleg mensensmokkel werd een risicoanalyse gemaakt, waarin onder andere de belangrijkste bronlanden, transitlanden en bestemmingslanden zijn beschreven. Deze analyse zal begin 2001 worden gepubliceerd. Ook georganiseerde grootschalige fraude heeft in 2000 nadrukkelijk de aandacht gekregen van politie en OM.

Op het punt van de opsporing en de informatiehuishouding heeft de Overleggroep Brinkman aanbevelingen gedaan. De Overleggroep Brinkman constateerde een gebrek aan samenhang en transparantie bij de bovenregionale politiesamenwerking. De Overleggroep dringt aan op een snelle totstandkoming van de Bovenregionale Recherche Teams (BRT's), de snelle inrichting van infodesks en informatieknooppunten, en een doorlopende evaluatie van deze bovenregionale politiesamenwerking. Justitie zal de aanbevelingen van de Overleggroep overnemen (26 345, nr. 43).

Post-Fort-onderzoek

In mei 2000 is de Kamer via een tweede voortgangsrapportage (26 269 nr. 29) uitgebreid geïnformeerd over de diverse deelonderzoeken van het strafrechtelijk onderzoek. De tweede poot van het integraal onderzoek wordt gevormd door het inventariserend onderzoek naar de risico's van Nederland als in- en doorvoerland voor criminele goederen. De uitkomsten van dit onderzoek zijn, mede namens de staatssecretaris van Financiën, in oktober 2000 aan de Tweede Kamer aangeboden (26 269 nr. 32). Inmiddels is begonnen met de uitvoering van de aanbevelingen.

Dover

Naar aanleiding van de Doverzaak is door Justitie een plan van aanpak gepresenteerd (27 204, nr. 9) om de interne communicatie te verbeteren, de behandelingstermijnen van uitleveringsverzoeken te verkorten en (samen met BZK) de informatie-uitwisseling tussen politiekorpsen onderling en tussen politie en OM te verbeteren. Met de implementatie is inmiddels gestart.

(art. 01.01, 09.04 en 09.05) Financieel economische criminaliteit

In de afgelopen begrotingsperiode lag de nadruk bij het bestrijden van de financieel economische criminaliteit met name bij de volgende thema's: bevordering en verbetering van de toepassing van het ontneminginstrument («Plukze»); (strafrechtelijke) aanpak van corruptie; verdere verbetering en professionalisering van de aanpak van (horizontale en verticale) fraude; en verdere uitbouw van financieel rechercheren.

Het bedrag aan ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel is in 2000 uitgekomen op f 21,6 mln. (begroot was ca. f 12 mln.).

Het afgelopen jaar heeft het Financieel Expertisecentrum (FEC) veel energie gestoken in de samenwerking met alle betrokken partners. In 2000 is een intentieverklaring voorbereid tussen het OM en de Nederlandse Vereniging van Banken, tussen het OM en het Handhavingsarrangement met het Verbond van Verzekeraars en met de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst, de Economische Controle Dienst, de Arbeidsinspectie en de Algemene Inspectie Dienst. In 2000 is gewerkt aan de uitbouw van het Fraude Registratie en Informatie Systeem (FRIS), een door het OM beheerd systeem waarin fraudemeldingen worden opgeslagen.

Het Wetsvoorstel Strafbaarstelling witwassen van opbrengsten van misdrijven (27 159, nrs. 1 en 2) is ingediend bij de Tweede Kamer. Voor voortgang bij de fraude- en corruptiewetgeving wordt verwezen naar paragraaf 2.2 sectie straf- en sanctierecht.

Figuur 1 Meldpunt ongebruikelijke transactieskst-27700-11-3.gif

Bron: MOT

Figuur 1 geeft het aantal door het Meldpunt geregistreerde ongebruikelijke transacties en doorgemelde verdachte transacties weer. De grafiek laat zien dat het aantal meldingen, uitzondering van een daling in 1996, stijgt. Medio 1998 is de money transfer als financiële dienst onder de meldplicht gebracht. Dit levert het Meldpunt een fors aantal meldingen op, hetgeen in de grafiek (jaren 1999–2000) duidelijk zichtbaar is.

Het Meldpunt heeft in 2000 ruim 47 800 ongebruikelijke transacties in zijn database geregistreerd en ongeveer 11 000 verdachte transacties doorgemeld aan de politie. De realisatie voor zowel de ongebruikelijke transacties als voor de verdachte transacties ligt iets hoger dan verwacht. Het Meldpunt heeft 12% meer ongebruikelijke transacties geregistreerd en 10% meer verdachte transacties doorgemeld dan voorspeld.

Kinderpornografie en zedenzorg

In mei 2000 is het project zedenzorg afgerond. In het slotdocument, dat op 9 mei 2000 naar de Tweede Kamer is gezonden (26 800 VI, nr. 71), wordt geconstateerd dat de zedenzorg zich binnen de politieregio's in het afgelopen jaar sterk heeft ontwikkeld. Bepaalde vormen van zedencriminaliteit, zoals kinderpornografie, worden nu gerichter aangepakt. Het aantal specialisten op dit terrein is gestegen. Op alle arrondissementsparketten zijn zeden-aanspreekofficieren aangesteld. Het in 1999 gestarte project «Gemeenschappelijke Voorziening Aanpak Kinderpornografie» (GVAK) heeft in 2000 een flink deel van zijn programma gerealiseerd.

Op 19 april 2000 is het Nationaal Actieplan aanpak seksueel misbruik van kinderen (NAPS) aan de Tweede Kamer aangeboden (26 690, nr. 4). Dit actieplan vormt een nadere uitwerking van de eerder verschenen kabinetsnota over dit onderwerp. De Tweede Kamer is bij brief van 29 december 2000 (26 690, nr. 9) geïnformeerd over de voortgang die tot nu toe met de uitvoering van het NAPS is geboekt.

Vermiste personen

In 2000 is de analyse van juridische en praktische mogelijkheden van een DNA-databank vermiste personen vrijwel afgerond. Tegelijkertijd is een analyse gemaakt van de juridische en praktische mogelijkheden van een Web-site met afbeeldingen van vermiste meerderjarigen op Internet. De definitieve versie van beide analyses wordt in februari 2001 op het departement aangeleverd. De Tweede Kamer wordt direct daarna over de voorstellen geïnformeerd.

(art. 08.04, 09.05 en 10.04) Verkeershandhaving

In 2000 is gewerkt aan de verdere intensivering van de verkeershandhaving zoals neergelegd in het kabinetsstandpunt IBO-V (25 846, nrs. 1–3). In het afgelopen jaar heeft dit ertoe geleid dat in 8 extra politieregio's een regioplan Verkeershandhaving van start is gegaan. Dit betekent dat in 17 van de 25 regionale politiekorpsen een regioplan Verkeershandhaving in uitvoering is, dat voldoet aan de belangrijkste uitgangspunten van het kabinetsstandpunt IBO-V; een evenwichtige concentratie op de vijf speerpunten van het verkeersveiligheidsbeleid (alcohol, rood licht, snelheid, gordel- en helmplicht), prioritering aan de hand van een ongevalanalyse, overeenstemming met het decentrale bestuur over de totstandkoming en uitvoering van het regionale verkeershandhavingsplan en een nauwgezette monitoring van de relatie tussen handhavinginspanning en normnaleving.

In het tweede kwartaal 2000 heeft een eerste presentatie plaatsgehad over de bevindingen van de in de tweede helft van 1999 gestarte regioplannen verkeershandhaving. De eerste resultaten laten zien dat het aantal verkeersovertredingen op de gecontroleerde wegvakken daalt. De resultaten van de evaluatie van de reeds gestarte regioplannen ten aanzien van de verkeersveiligheid komen medio 2001 ter beschikking.

Daarnaast is in het afgelopen jaar het onderzoek naar de kansen en risico's van varianten van verkeershandhaving door het bestuur afgerond. In het derde trimester van 2000 is in samenspraak met de betrokken departementen, medeoverheden en verkeershandhavers een aanvang gemaakt met het voorbereiden van een kabinetsstandpunt naar aanleiding van het onderzoek.

Terugdringen illegaal wapenbezit

Justitie en Politie hebben in 2000 activiteiten ondernomen ter bestrijding van illegaal wapenbezit (zie paragraaf 2.4) en van de vuurwapencriminaliteit. Er is onder andere wetenschappelijk onderzoek gestart naar de aard, omvang en herkomst van illegale wapens. De strafmaat in de Wet wapens en munitie (WWM) voor illegaal bezit en illegale handel is in november fors verhoogd. Begin 2000 werd het elektronisch aangestuurde vuurwapendatasysteem, het VDS, voor alle politieregio's en voor het Korps Landelijke Politiediensten operationeel.

EK2000

De aanpak heeft zijn vruchten afgeworpen aangezien Justitie op geen enkel punt voor verrassingen is komen te staan. Zoals ook in de constateringen van de commissie-Alders en in het evaluatierapport van het Crisis Onderzoeks Team (COT) is te lezen wordt de door Justitie gekozen gecoördineerde aanpak ook positief gewaardeerd (zie ook paragraaf 2.2).

(art. 10.01) Forensisch onderzoek

Evenals voorgaande jaren vertoont het aantal gerealiseerde laboratoriumonderzoeken een lichte daling van 14 468 in 1999 naar 14 220 in 2000. Dat sprake is van een dalende trend in het aantal onderzoeken is mede het gevolg van het sinds 1996 meer prioriteit geven aan de meer complexe zaken. Dit vraagt gemiddeld meer onderzoekscapaciteit per zaak, waardoor bij gelijk blijvende capaciteit het totaal aantal onderzochte zaken zal dalen. Het ligt overigens in de verwachting dat het aantal DNA-onderzoeken wel zal blijven stijgen als gevolg van technologische ontwikkelingen op dat terrein, het wetsvoorstel tot verruimde toepassing in strafzaken (26 271) en de jurisprudentie van de Hoge Raad van 19 juni 1999 (het zogenaamde «tandenborstel-arrest»). De huidige trend van stijging van het aantal toxicologische onderzoeken zal zich vermoedelijke ook voortzetten als gevolg van onderzoek naar rijden onder invloed van andere middelen dan alcohol (zoals drugs, medicijnen et cetera).

(art. 10.03) Opsporing en telecommunicatie

In 2000 zijn diverse regelingen onder de telecommunicatiewet tot stand gekomen.

Het Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie wordt naar verwachting in de eerste helft van 2001 operationeel. De vertraging die is opgetreden is het gevolg van het feit dat de implementatie van het informatiesysteem meer tijd vergde dan was voorzien. De verplichting voor Internet Service Providers om te voldoen aan de aftapverplichtingen van de Telecommunicatiewet is uitgesteld tot 15 april 2001. Reden hiervoor is dat de technische voorzieningen waarmee de systemen van de Internet Service Providers afgetapt kunnen worden niet tijdig gereed waren. Sinds 1 januari 2000 is binnen Justitie een bureau ter ondersteuning van de interdepartementale samenwerking op het terrein van het intercepteren van telecommunicatie operationeel.

Figuur 2 aantal laboratoriumonderzoekenkst-27700-11-4.gif

Bron: NFI

Het aantal secties is licht gedaald van 612 in 1999 naar 587 secties in 2000 (begroot was 580 secties in 1999 en 600 in 2000). De aanbeveling van het onderzoeksbureau Van Montfort om secties op jonge minderjarigen vaker te laten plaatsvinden kan in de toekomst leiden tot een stijging van het aantal secties.

Figuur 3 aantal sectieskst-27700-11-5.gif

Bron: NFI

Internationale rechtshulp

Het afgelopen begrotingsjaar is het beleid op het gebied van de internationale rechtshulp in strafzaken er op gericht geweest de internationaal strafrechtelijke samenwerking te verbeteren. Op internationaal vlak zijn voor Nederland ten opzichte van een aantal EU-landen het EU-verdrag inzake de verkorte procedure en het EU-uitleveringsverdrag van kracht geworden (26 697). Deze verdragen beogen de duur van de uitleveringsprocedure terug te brengen en de voorwaarden voor uitlevering te vereenvoudigen.

De zogenaamde «peer-evaluation» binnen de EU-lidstaten waarmee onder meer de praktische uitvoering en toepassing van de verdragen op het gebied van de internationaal strafrechtelijke samenwerking wordt geëvalueerd, is inmiddels afgerond. Nederland heeft inmiddels een aanvang gemaakt met de implementatie van de aanbevelingen die voortvloeien uit de evaluatie van Nederland. In EU-verband wordt een aanvang gemaakt met het op basis van de evaluaties opstellen van algemene aanbevelingen aan de JBZ-raad.

Het Europees Justitieel Netwerk, het EU-netwerk van aanspreekpunten op het gebied van de strafrechtelijke samenwerking, heeft afgelopen jaar zijn waarde voor de praktijk verder bewezen en heeft enkele langslepende zaken opgelost.

Op nationaal niveau zijn inmiddels zes van de geplande acht ICC's (Internationaal Coördinatie Centrum) geïmplementeerd. Deze ICC's, een samenwerkingsverband tussen OM en politie, coördineren de afdoening van de inkomende, zogenaamde «kleine rechtshulpverzoeken». Er is een aanvang gemaakt met een onderzoek of de taakstelling van de ICC's ook kan worden uitgebreid tot andere vormen van rechtshulp.

Het ondersteunende computersysteem «LURIS», waarin alle inkomende rechtshulpverzoeken moeten worden geregistreerd, is inmiddels operationeel. De per 1 oktober mede naar aanleiding van de implementatie van de EU-uitleveringsverdragen gewijzigde uitleveringswet (26 697) geeft met name voor de aanhouding van uit te leveren personen meer mogelijkheden.

Versterking samenwerking justitiële organisaties op arrondissementsniveau

De Tweede Kamer heeft bij motie van Niederer en van Heest (27 400 VII, nr. 28) verzocht de samenwerking in de veiligheidsketen te versterken. Hiertoe is het project Arrondissementaal justitieoverleg ingesteld.

(art. 10.04) Centraal beheer politiewijziging van de Politiewet 1993/Beheersovergang Korps Landelijke Politiediensten

Ten aanzien van het centraal beheer politie valt op te merken dat de zgn. eerste en tweede tranche in de uitwerking van het regeerakkoord (te weten de overgang van het beheer van het KLPD van de minister van Justitie naar de minister van BZK en de concentratie van beheersbevoegdheden op rijksniveau met betrekking tot de regionale politiekorpsen bij de minister van BZK) zijn afgewerkt. Met betrekking tot de derde tranche, de wijziging van de verhoudingen binnen de politieregio's, ligt thans een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer (27 560, nrs. 1 en 2).

(art. 10.02) Politieonderwijs

Het project politieonderwijs 2002 verloopt volgens schema. Het beoogde nieuwe onderwijssysteem vraagt een intensievere participatie van de korpsen. Ook zal het accent in het vernieuwingsproces in 2001 meer op de specialistische opleidingen komen te liggen. Het LSOP en de korpsen werken nu gezamenlijk aan dit thema.

Project Bijzondere Opsporingsdiensten

De vaste commissie voor Justitie heeft in het Algemeen Overleg van 7 september 2000 zich akkoord verklaard met het kabinetsstandpunt inzake bijzondere opsporingsdiensten (BOD; 26 955, nr. 1). Eerder heeft de commissie zich over dit kabinetsstandpunt uitgesproken in een AO op 30 maart 2000. De commissie verzocht toen om schriftelijk te verduidelijken waarom niet gekozen is voor een vergaande vorm van integratie van de BOD-en met de politie. Bij brief van 23 mei 2000 is de commissie nader geïnformeerd.

Na het AO van 7 september is de implementatie van het kabinetsstandpunt voortvarend voortgezet met de opstelling van een Beleidsplan Bijzondere Opsporingsdiensten.

2.7 Jeugdbescherming

(voor preventie zie paragraaf 2.4; voor kinderpornografie en zedenzorg zie paragraaf 2.6)

(art. 08.01 en 08.02) Jeugdcriminaliteit

Dit jaar heeft het Landelijk Platform tegen Geweld op Straat drie adviezen uitgebracht, namelijk over veilig uitgaan, toezicht en audiovisuele media. Het ministerie van Justitie heeft in samenwerking met het landelijk Platform tegen Geweld op Straat december 1999 een landelijke inzamelactie voor slag-, stoot- en steekwapens georganiseerd onder de naam «Heb 't lef: wapens weg». Deze actie leverde 13 826 wapens op. November 2000 is een gelijksoortige campagne gevoerd voor het inleveren van vuurwapens.

De wettelijke en andere maatregelen die illegaal wapenbezit moeten terugdringen zijn in paragraaf 2.4 en 2.6 beschreven.

Reacties op delictgedrag

Het uitgangspunt is dat plaatsing in een justitiële jeugdinrichting als ultimum remedium moet worden gezien. Hierdoor is de plaats van Haltafdoeningen in het jeugdstrafrecht bevestigd en versterkt. Zo blijven jaarlijks de verwijzingen naar Halt stijgen. In 2000 werden 22 120 jongeren naar Halt verwezen. In 1999 betrof dit in totaal 22 656 jongeren. Een daling van 2,3 % ten opzichte van 1999. Wat taakstraffen voor minderjarigen betreft heeft het beleidsuitgangspunt van het OM: «taakstraf tenzij» tot een stijging geleid. Zo werden in 2000 11 764 taakstraffen opgelegd. In 1999 waren dit er nog 11 004.

Figuur 4 Ontwikkeling van het aantal HALT-afdoeningenkst-27700-11-6.gif

Bron: PJS

Het aanbod van Halt-zaken is achtergebleven vanwege onder andere de vuurwerkramp Enschede, het EK2000 en de reorganisatie en onderbezetting bij de politie.

Doorlooptijden jeugdstrafrechtketen

Uit de cijfers over de doorlooptijden in de jeugdstrafrechtketen van het OM is gebleken dat de doelstellingen op dit punt, om 75% van de zaken binnen 6 maanden (latere doelstelling 9 maanden) af te doen, niet zijn gehaald. Over de doorlooptijden in de vervolgstappen in de keten is onvoldoende inzicht. Daarom is hierover een rapport opgesteld Doorlooptijden in de Jeugdstrafrechtketen. De Kamer zal rond de Voorjaarsnota 2001 nader worden geïnformeerd over de verdere uitwerking van het plan van aanpak.

Figuur 5 Instroom rechtbankstrafzaken minderjarige verdachtenkst-27700-11-7.gif

Bron: OMNB: het betreft de aantallen exclusief aan andere parketten overgedragen zaken.

Groepscriminaliteit

Allereerst is er een onderzoek naar het voorkomen van groepscriminaliteit uitgevoerd in vijf middelgrote gemeenten. In deze gemeenten zijn 113 problematische jeugdgroepen in beeld gebracht. Daarbinnen is een onderscheid aangebracht naar drie typen jeugdgroepen met oplopend probleem- of crimineel gedrag: hinderlijke, overlastgevende en criminele groepen, waarvan er respectievelijk 44, 51 en 18 zijn gevonden.

Het tweede onderzoek is gericht op een inventarisatie van preventieve en repressieve interventies die momenteel in Nederland worden uitgevoerd met betrekking tot groepscriminaliteit. De groepen kunnen verschillen, maar ook de aanpak is divers. De informatie uit beide onderzoeken moet leiden tot een meer gerichte aanpak van problematische jeugdgroepen.

Harde kern

De individuele trajectbegeleiding (ITB) voor de harde kern wordt structureel en landelijk ingevoerd. Er is daarbij gekozen voor een gefaseerde invoering. In 2000 is gestart met een viertal arrondissementen. Naar verwachting zullen begin 2003 alle arrondissementen een aanbod hebben van ITB voor de harde kern. ITB omvat een niet vrijblijvende, intensieve, ambulante begeleiding gedurende een periode variërend van 6 tot 12 maanden, waarbij duidelijk geformuleerde doelen, afspraken, controle en perspectief op onder meer scholing of werk centraal staan. De ITB vindt plaats in een justitieel kader waarbij de begeleiding door de rechter wordt opgelegd in plaats van een vrijheidsstraf of als (onderdeel van de) tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf.

(art. 08.02 en 08.05) Grote stedenbeleid

Het Rijk heeft op 20 december 1999 met elk van de 25 grote steden een convenant gesloten. Veiligheid behoort tot de negen doelstellingen waaraan de steden invulling hebben gegeven. Het ministerie van Justitie stelt geen budgetten rechtstreeks aan de steden beschikbaar. Justitie investeert wel extra in justitiële organisaties om de lokale dienstverlening te verbeteren. Het gaat om middelen voor individuele trajectbegeleiding, wijkgerichte preventieprogramma's, zoals Communities that care (CTC), strafrechtelijke opvang van verslaafden (SOV) en een verdere uitbouw van Justitie in de buurt (JIB).

Zie voor een nader overzicht het grote stedenbeleid de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of bijlage 1: Beleidsprioriteiten, paragraaf 2 Jeugd en geweld.

(art. 09.05) Justitie in de buurt (JIB)

In de huidige kabinetsperiode wordt het aantal JIB-projecten selectief en op projectbasis uitgebouwd. Er zijn aan het eind van het jaar 2000 17 JIB-bureaus. In de begroting werd nog uitgegaan van 15 in 2002. Naar verwachting kan dit aantal, op basis van de huidige meerjarencijfers, met drie à vier per jaar worden uitgebreid tot een maximum van circa 25 projecten. De kosten van een JIB-bureau bedragen, afhankelijk van opzet en omvang, ongeveer f 0,5 mln. per jaar.

(artikel 08.02) Individuele trajectbegeleiding-CRIEM

Analoog aan de Individuele trajectbegeleiding voor de harde kern jongeren is voor de groep allochtone jongeren die voor het eerst dan wel voor lichte delicten in aanraking komen met het strafrecht (de zgn. ITB-CRIEM) een methodiek van individuele trajectbegeleiding ontwikkeld. Deze aanpak heeft naar het zich volgens de ingediende plannen van aanpak laat aanzien inmiddels geresulteerd in het min of meer behalen van de doelstelling: het vòòr 1 januari 2001 starten en het plannen van voldoende trajecten overeenkomstig het beschikbare budget voor ITB-CRIEM. Het ziet er naar uit dat in 2001 zo'n 850 trajecten zullen kunnen worden uitgevoerd.

Gelijkoplopend met de implementatie van de ITB-CRIEM is de ITB voor de harde kern in de plannen van aanpak opgenomen en hieruit valt te verwachten, dat in 2001 ruim 550 trajecten voor de harde kern zullen kunnen worden uitgevoerd. Het ITB wordt uitgevoerd door de jeugdreclasseringsafdelingen van de regionale (gezins-)voogdij-afdelingen.

(art. 08.02) Communities that care

Zoals toegezegd in de begroting is in 2000 in Almelo, Groningen en Utrecht gestart met een wijkgericht programma Opvoedingsondersteuning en ontwikkeling (O&O).

(art. 08.01 en 08.02) Regie in de jeugdzorg

Het programma Regie in de jeugdzorg is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het ministerie van VWS en het ministerie van Justitie. In het regeerakkoord is afgesproken dat de resultaten van dit programma worden verankerd in een nieuwe Wet op de jeugdzorg.

Mede op basis van het advies van de commissie Günther (Adviescommissie Wet op de jeugdzorg) heeft een interdepartementale taskforce in de eerste helft van 2000 het Beleidskader Wet op de jeugdzorg opgesteld. Op 26 juni 2000 is het Beleidskader in een nota-overleg met de Tweede Kamer besproken.

(art. 08.01 en 08.02) Positionering van de jeugdreclassering

Bij de vaststelling van het Beleidskader Wet op de jeugdzorg medio 2000 zijn strategische keuzen vastgelegd met betrekking tot de positie van de jeugdbescherming in de jeugdzorg. De komende jaren zullen de gezinsvoogdij-instellingen met hun taken worden geïntegreerd in de bureaus jeugdzorg.

Een nadere planmatige uitwerking van dit beleidstraject zal in 2001 plaatsvinden.

(art. 08.02) Instellingen voor voogdij en gezinsvoogdij

In oktober 2000 is het onderzoek Evaluatie wetswijziging Onder Toezicht Stelling (OTS) afgerond. In 2001 zal worden bezien op welke wijze de conclusies van dit onderzoek in het beleid worden vertaald.

Het tweede deel van het onderzoek bij de instellingen voor (gezins-)voogdij in het kader van het thematisch toezicht door de Inspectie Jeugdhulpverlening en Jeugdbescherming was voor 2000 gepland door de Inspectie, maar is wegens andere onderzoeken waaraan de Inspectie voorrang moest geven, uitgesteld.

In het voorjaar 2000 is de notitie Leidinggeven aan verandering door Vedivo aangeboden, waarin een nieuwe visie wordt gegeven op de uitvoering van de ondertoezichtstelling, een kerntaak van de (gezins-)voogdij-instellingen. De visie komt neer op een meer intensieve begeleiding dan thans plaatsvindt. In 2001 zal worden bezien op welke wijze de conclusies van dit onderzoek in het beleid worden vertaald.

Figuur 6 Aantal zaken Raad voor de Kinderbescherming naar type zaak 1995–2000kst-27700-11-8.gif

bron: RvdK

Als gevolg van ziekteverzuim en vacatures was een veel geringer aantal medewerkers beschikbaar voor productie dan ten tijde van het opstellen van de begroting aangenomen. Overigens was de verwachte instroom en de productie in de begroting hoog ingeschat. Uit het in begin 2000 gehouden onderzoek naar instroom van zaken bij de Raad voor de Kinderbescherming, is gebleken dat de groei van de instroom waarschijnlijk op een lager niveau uit zal komen dan verwacht.

Figuur 7 Aantal onder toezicht gestelde minderjarigen 1993–2000kst-27700-11-9.gif

bron: DPJS

De begrotingsraming van het aantal ots-pupillen in 2000 is gebaseerd op het aantal per peildatum 1 oktober 1999. De realisatie betreft het in 2000 gefinancierde aantal ots-pupillen.

Figuur 8 Aantal alleenstaande minderjarige asielzoekers onder voogdij versus overige minderjarigen onder voogdij 1995–2000kst-27700-11-10.gif

bron: DPJS

De begroting 2000 is nog gebaseerd op het verwachte aantal Ama's in 1999 (7 750). Bij suppletore wetten is de raming aangepast aan de realisatie 2000 (ca. 10 600).

(art. 08.02) Alleenstaande minderjarige asielzoekers (Ama's)

Op 24 maart 2000 is de nota over het beleid ten aanzien van Ama's naar de Tweede Kamer gezonden. De herziening van dit ama-beleid is in een nota-overleg met de Tweede Kamer op 29 mei 2000 vastgesteld. Na het nota-overleg is ter uitwerking van het herziene Ama-beleid een actieprogramma opgesteld en is een projectstructuur ingericht. Hierin worden de aanbevelingen van de rapporten Helderheid en De Opbouw van de Inspectie Jeugdhulpverlening en Jeugdbescherming meegenomen. Er zijn als gevolg hiervan onder meer maatregelen genomen om:

– tot adequate ketensturing te komen;

– de termijn te verkorten tot maximaal 6 weken om in het wettelijk gezag van de Ama te voorzien.

Daarnaast zijn de contouren van een opvang- en voogdijmodel ontwikkeld.

De staatssecretaris heeft toegezegd voorjaar 2001 met een nadere uitwerking te komen.

2.8 Modernisering organisatie rechtsprekende Macht/ Raad voor de rechtspraak

(art. 09.05) Modernisering organisatie rechtsprekende macht

In de uitvoering van de Contourennota (26 352, nr. 2) is goede voortgang gemaakt met de moderniseringsoperatie van de rechtsprekende macht. Een belangrijk deel van de activiteiten is in het kader van het Programma Versterking Rechterlijke Organisatie (pVRO) door de rechterlijke macht zelf ter hand genomen. Medio 2000 zijn bij de Tweede Kamer de Wetsvoorstellen Organisatie en Bestuur Gerechten en Raad voor de Rechtspraak ingediend. Over de voortgang van dit project is de Tweede Kamer geïnformeerd in de tweede en derde voortgangsrapportage die in respectievelijk april en oktober 2000 zijn uitgebracht.

Daarnaast hebben de reguliere activiteiten plaatsgevonden op het gebied van de afstemming van de strafrechtketen, de werving, selectie en opleiding van rechters, maar bijvoorbeeld ook de opheffing van het College van Beroep Studiefinanciering, dat per 1 januari 2001 zijn beslag heeft gekregen. De toegezegde beheersmatige overheveling van tuchtcolleges op grond van de wet BIG is vertraagd.

(art. 09.05) Raad voor de rechtspraak en de beheersorganisatie van de rechterlijke colleges

Begin 2000 is door de Stuurgroep Raad voor de Rechtspraak de voorbereiding van de instelling van de Raad voor de Rechtspraak ter hand genomen. In deze Stuurgroep zijn zowel de staatssecretaris als opdrachtgever van het project, als de Presidentenvergadering als mede-opdrachtgever vertegenwoordigd. In december 2000 zijn de contouren van de wijze waarop de Raad zijn taken zal gaan verrichten en de daartoe benodigde organisatie verduidelijkt. Daarnaast was de benoeming van vijf kwartiermakers, tevens beoogde toekomstige leden van de Raad, in een vergevorderd stadium van voorbereiding.

In april 2000 is het rapport «Kiezen en Delen» over het gemeenschappelijk beheer gepubliceerd. In 2000 is met de implementatie hiervan de nodige voortgang gemaakt.

2.9 Rechtspleging

(art. 09.05) Strafrechtketen

Om een adequaat functioneren van de strafrechtketen te waarborgen, vindt regelmatig overleg plaats tussen OM en de gerechten om het aantal strafzaken dat het OM ter zitting brengt en de capaciteit van de rechtsprekende macht voor berechting van deze zaken af te stemmen. Deze afstemming is in overwegende mate uitgemond in een lokaal opgesteld en ondertekend convenant. Mede met het oog op capaciteitstekorten in de strafrechtspraak is gestart met het project Werving Selectie en Opleiding (WSO) Rechtelijke Macht. Dit project heeft tot doel zodanige maatregelen te treffen dat de beoogde groei in de personele capaciteit van de rechterlijke macht ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd.

In de maand februari 2001 is uitgebreid aan de Tweede Kamer gerapporteerd over de resultaten van het project.

(art. 09.05) Overheveling Mulderzaken

In het afgelopen jaar heeft de projectgroep overheveling Mulderzaken haar rapport uitgebracht. Zij onderzocht de in de Contourennota opgenomen overheveling per 1 januari 2002 van de Mulderzaken van de kantongerechten naar de sectoren bestuursrecht van de rechtbanken. In haar rapport komt zij tot het advies de voorgenomen overheveling te heroverwegen. De geschatte voordelen zijn naar haar oordeel niet van dien aard dat zij opwegen tegen de aan de overheveling verbonden nadelen. Het rapport is thans uitgezet bij alle betrokkenen met het verzoek om commentaar. Daarna, naar verwachting in het eerste kwartaal van 2001, zal de Tweede Kamer nader worden ingelicht.

(art. 09.05) College van beroep studiefinanciering en tariefcommissie

In 2000 is verder toegewerkt naar de opheffing van het College van beroep studiefinanciering per 1 januari 2001. Dit heeft ertoe geleid dat vanaf die datum studiefinancieringszaken in eerste aanleg bij de negentien rechtbanken zullen worden behandeld. Verder is vanaf dat tijdstip hoger beroep mogelijk bij de Centrale Raad van Beroep.

In het kader van het project bestuurlijke onderbrenging Tariefcommissie bij het gerechtshof Amsterdam is een wetsvoorstel voorbereid om dit te bewerkstelligen. Het wetsvoorstel is inmiddels om advies gezonden aan de Raad van State.

Afschaffen verplicht procuraat

Vanwege de lopende intensieve moderniseringsoperatie kan niet teveel van de veranderingscapaciteit van de rechterlijke macht gevraagd worden. Daarom is besloten de feitelijke afschaffing van het verplichte procuraat te temporiseren. De in de begroting vermelde definitieve besluitvorming eind 1999 heeft dus niet plaatsgevonden. Voordat het verplichte procuraat daadwerkelijk wordt afgeschaft, is het noodzakelijk eerst enkele randvoorwaarden te realiseren. Deze betreffen een landelijk advocatentableau (LAT) en een landelijk rekening-courantstelsel (LRCS). Daarmee is een aanvang gemaakt.

2.10 Rechtsbijstand

(art. 09.07) Gesubsidieerde rechtsbijstand

In vervolg op de in 1999 uitgevoerde evaluatie van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) is recent een voorstel tot wijziging van een aantal bepalingen in de Wrb aan de Tweede Kamer toegezonden (27 553). Het wetsvoorstel behelst nagenoeg uitsluitend technische zaken. Met ingang van 15 juni 2000 is artikel 10 van het Besluit draagkrachtcriteria rechtsbijstand (Bdr) gewijzigd (staatsblad 2000, 242), waardoor een nieuwe regeling van toepassing is geworden die moet voorkomen dat door cumulatie van eigen bijdragen een te hoge drempel wordt opgeworpen voor het verkrijgen van rechtsbijstand.

In samenhang met de evaluatie van de Wrb zijn met ingang van 1 oktober 2000 het Bdr en het Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria (Brt) gewijzigd (Staatsblad 2000, 387). Ten gevolge van deze wijzigingen kunnen de raden voor rechtsbijstand beleid voeren ten aanzien van de vrijstelling van de eigen bijdrage wanneer een rechtzoekende in het geheel niet over inkomen en vermogen beschikt. Voor 65-jarigen en ouder is de vermogensvrijstelling verruimd. Het Brt is in overeenstemming gebracht met de gewijzigde regeling met betrekking tot cassatierechtspraak. Na een uitvoerbaarheidtoets van de raden voor rechtsbijstand is het Besluit draagkrachtcriteria rechtsbijstand aan het eind van het verslagjaar aangepast aan de Belastingherziening 2001.

In 2000 zijn de activiteiten met betrekking tot de aangekondigde afbouw van de betalende praktijk in de hofressorten Leeuwarden en Den Haag voortgezet voor die maatschappen die zowel een betalende als een gesubsidieerde praktijk hebben.

Op 1 januari 2000 is het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 (Bvr 2000) in werking getreden. Tegelijk met de inwerkingtreding van het Bvr 2000 is het gemiddelde uurtarief verhoogd met f 25,– tot f 154,–. Onderzocht zijn de aanbestedingsmogelijkheden voor de gesubsidieerde rechtsbijstand. Voorts is een verkenning uitgevoerd van mogelijke toekomstscenario's voor de rechtsbijstand. Op basis van de rapportage van de werkgroep «Kwaliteit in de gefinancierde rechtsbijstand» (november 1999) zijn afspraken gemaakt over vervolgactiviteiten. Deze hebben geleid tot de instelling van de Stichting Kwaliteitsinitiatieven Rechtsbijstand (SkiR), die in 2001 operationeel wordt. In het kader van het MDW-project, dat is gericht op vermindering van administratieve lasten voor het bedrijfsleven, is in het verslagjaar een onderzoek uitgevoerd naar onder meer de Wet op de rechtsbijstand en de Wet schuldsanering natuurlijke personen.

Figuur 9 aantal afgegeven toevoegingen inzake rechtsbijstandkst-27700-11-11.gif

Bron: DRJB

De afname in het aantal civiele- en bestuursrechtelijke zaken hangt samen met de gunstige economische ontwikkelingen waardoor een verminderd beroep op rechtsbijstand wordt gedaan op het terrein van het arbeidsrecht en de sociale zekerheid. De toename van asielzaken is het gevolg van de inhaalslag door de IND in verband met de voorbereiding van de invoering van de Vreemdelingenwet 2000. De toename van ambtshalve toevoegingen in strafzaken hangt samen met de extra inspanningen op het terrein van opsporing en vervolging van misdrijven.

2.11 Schuldsanering natuurlijke personen

(art.09.08) Schuldsanering

Sinds de inwerkingtreding op 1 december 1998 van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) zijn meer dan twaalfduizend schuldsaneringen van start gegaan.

Gelet op de belangrijke rol die de bewindvoerder speelt in de uitvoering van de Wsnp heeft de Commissie «Monitoring bewindvoerderssubsidie Wsnp» onderzoek gedaan naar de daadwerkelijke werklast van de bewindvoerder en de kosten van de uitvoering daarvan. Uit het door de commissie opgestelde rapport (24 515, nr. 56) bleek dat de kosten die bewindvoerders maken voor schuldsaneringen hoger liggen ten opzichte van het niveau waarmee tijdens de voorbereiding van de Wsnp is gerekend. Naar aanleiding van de bevindingen zijn de bewindvoerdersvergoedingen voor particulieren en ondernemers aangepast. De formele regeling daarvan in besluiten is in 2000 nagenoeg voltooid.

Over de wettelijke verankering van het minnelijk traject voor ondernemers is een afzonderlijk preadvies uitgebracht waarin wordt aanbevolen meer aandacht te besteden aan ondernemers die in problemen raken, de (kennis-)infrastructuur beter te benutten en de mogelijkheden tot gebruik van het besluit Bijzondere bijstand zelfstandigen te verbeteren.

De overgang van de Wet Consumptief Krediet (WCK) en het daarop gebaseerde Tijdelijk vrijstellingsbesluit schuldbemiddelaars naar de verantwoordelijkheid van de minister van Financiën brengt met zich dat de regeling ten aanzien van schuldbemiddelaars in een ander wettelijk kader moet worden geformuleerd.

2.12 Juridische dienstverlening

(art. 09.07) No cure, no pay

De NMa heeft in een voorlopig oordeel bepaald dat het verbod op resultaat afhankelijke beloning (no cure, no pay) voor advocaten in strijd is met het kartelverbod en zou moeten worden opgeheven. Justitie heeft daartegen bezwaar gemaakt. Het overleg met de NMa hierover is nog niet afgesloten. De Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) overweegt de handhaving van het no cure, no pay-verbod via de Europese beroepsorganisatie van advocaten bij de Europese Commissie aan te kaarten. Om te voorkomen dat ruimte gaat ontstaan voor ongewenste varianten van no cure, no pay worden thans met de NOvA voorstellen ontwikkeld over toegestane varianten op of alternatieven voor de resultaatverbintenissen, die zullen worden vastgelegd in een verordening.

(art. 09.07) Juridische vrije beroepen

De Katholieke Universiteit Brabant heeft advies uitgebracht over de wenselijkheid van de inrichting van een systeem van monitoring van de praktijkuitoefening van de juridisch vrije beroepen voor de langere termijn («Een beeld van een monitor» mei 1999). In het advies wordt uitgegaan van een behoedzame aanpak. Er wordt aanbevolen om eerst de contouren van een systeem verder te verkennen. Aan de hand van de bevindingen van het rapport is binnen Justitie gekozen voor het opzetten van trendrapportages juridische dienstverlening in samenwerking met de beroepsorganisaties. Het ontwikkelen van een model daarvoor, dat mede dienstbaar moet zijn aan de implementatie van VBTB, zal in 2001 ter hand worden genomen.

Wet op het notarisambt

De Wet op het notarisambt trad op 1 oktober 1999 in werking. Daarmee werd onder meer de eerste stap naar het vrijlaten van de tarieven in de onroerende zaakpraktijk gezet (Tijdelijke regeling notariële tarieven onroerende zaakpraktijk 1999). Het jaar 2000 was het eerste jaar dat de voorgestelde veranderingen en vernieuwingen in de praktijk hun beslag kregen. De Commissie monitoring notariaat heeft geen argumenten gevonden voor afwijking van de voorgenomen verruiming van de bandbreedtes bij de tarieven in het tweede jaar. Voorts zijn het toezicht en het tuchtrecht gaan functioneren. Het Centraal Bureau Bijstand van Notarissen is omgevormd tot het Bureau financieel toezicht (BFT). Dit bureau, dat ook een rol vervult bij de goedkeuring van onderdernemingsplannen in het kader van de vestiging van notarissen, is thans nog bezig om voor de uitvoering van zijn nieuwe taken op sterkte te komen en de achterstanden in het toezicht binnen een verantwoorde termijn (thans voorzien op ultimo 2001) in te lopen.

Evaluatie verordening advocaat in dienstbetrekking

Met de NOvA is overleg gevoerd over de opzet van een onderzoek ter evaluatie van de verordening op de praktijkuitoefening in dienstbetrekking. Op korte termijn wordt het onderzoek gestart.

(art. 09.07) Alternatieve Dispute Resolution (ADR) en Mediation

Het project ADR is er in het bijzonder op gericht na te gaan of mediation in de Nederlandse rechtspraktijk een plaats verdient door een meer gestructureerde introductie ervan bij de rechterlijke organisatie en de gesubsidieerde rechtsbijstand en door de resultaten en lange termijneffecten daarvan (ex ante en ex post) te evalueren.

De voorgenomen projecten met mediation bij de rechterlijke macht werden in 2000 alle vijf gestart. De eerste ervaringen zijn dat er sprake is van voldoende draagvlak en dat er meer zaken dan verwacht kunnen worden doorverwezen naar een mediator.

De voorgenomen projecten bij de gesubsidieerde rechtsbijstand konden nog niet van start gaan. Oorzaken daarvan zijn met name de achterstand in ervaring op het gebied van mediation bij de stichtingen rechtsbijstand ten opzichte van de rechterlijke macht, en de complicaties die voortvloeien uit het gegeven dat de stichtingen – in tegenstelling tot de rechterlijke macht – doen aan eenzijdige belangenbehartiging, waardoor een tegenpartij moeilijker kan worden overtuigd van de wenselijkheid van een verwijzing naar een mediator.

In 2000 is aan de al lopende experimenten een proef in de arrondissementen Den Haag en Middelburg toegevoegd. Er zijn voldoende mediations geweest om een verantwoorde evaluatie mogelijk te maken.

2.13 Sanctietoepassing: tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties

Ontwikkeling capaciteit voor de strafrechtelijke opvang verslaafden (drangvariant SOV)

Voor wat de beëindiging van het experiment na invoering van de Wet-SOV (26 023) betreft, is inmiddels het besef ontstaan dat binnen de regio Rotterdam – gelet op de omvang van de doelgroep en de differentiaties daarbinnen – behoefte is aan zowel een dwang-SOV als een drang-voorziening. In de ketenaanpak is een drang-voorziening – naast de dwang-SOV – een onmisbare schakel. De experimentele drangvoorziening wordt gedurende nog 3 jaar gefinancierd. De kosten (ca. f 7,1 mln. in 2000) worden gedeeld: de rijksoverheid betaalt 2/3 deel (VWS en Justitie) en de gemeente Rotterdam 1/3 deel. Met de continuering van de drangvoorziening wordt tevens uitvoering gegeven aan de motie-Apostolou/Niederer (26 023, nr. 16), aangenomen op 5 april 2000 tijdens de behandeling van het wetsvoorstel SOV.

(art. 08.05) Voortzetting capaciteit voor de strafrechtelijke opvang verslaafden (dwangvariant SOV)

Op 11 april 2000 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel «Strafrechtelijke opvang verslaafden» (26 023). De Eerste Kamer heeft hiermee op 20 december 2000 ingestemd. De wet zal naar verwachting op 1 april 2001 in werking treden. Als eerste zal 1 april 2001 Hoogvliet (gemeente Rotterdam) starten. Amsterdam volgt in mei en Utrecht en de G21gemeenten Den Bosch, Eindhoven, Maastricht, Heerlen, Arnhem en Nijmegen medio 2001. De totale capaciteit bedraagt 258 plaatsen. Hiervan worden gefaseerd 222 plaatsen in gebruik genomen. De planning voor de resterende 36 plaatsen in Den Haag is nog niet bekend aangezien deze gemeente vooralsnog niet met de cofinanciering heeft ingestemd.

(art. 08.05) Raming bijstelling achterblijvende capaciteit Gevangeniswezen in 2000 (f 14 mln.)

In de begroting 2000 is bij Voorjaarsnota 2000 rekening gehouden met een ramingbijstelling van f 14 mln. Deze taakstelling anticipeert op een besparing die voortvloeit uit een verwachte lagere gemiddelde bezetting als gevolg van vertraging bij de uitvoering van lopende uitbreidingsprogramma's (betreffende vnl. SOV-plaatsen).

Figuur 10 Heenzending wegens plaatsgebrek meerderjarigen, preventievenkst-27700-11-12.gif

Bron: DGPJS

Het aantal heenzendingen is door uitbreiding van de celcapaciteit succesvol teruggedrongen. In 2000 zijn er twee heenzendingen geweest.

(art. 08.05) Heroriëntatie sanctiestelsel

Op 21 september 2000 heeft de minister van Justitie de beleidsnota Sancties in Perspectief aangeboden aan de Tweede en Eerste Kamer (27 419). Deze nota bevat een heroriëntatie op de toepassing van vrijheidsstraffen en vrijheidsbeperkende straffen bij volwassenen. In de nota wordt een groot aantal voorstellen gedaan om de inzichtelijkheid, overzichtelijkheid en ook de geloofwaardigheid van het sanctiestelsel te vergroten. Belangrijke onderwerpen daarbij zijn de vervroegde invrijheidstelling en de mogelijke omzetting daarvan in een invrijheidsstelling onder voorwaarden, de voorwaardelijke vrijheidsstraffen en het elektronisch toezicht. De herziening van het sanctiestelsel zal goeddeels gestalte krijgen in een aantal wetswijzigingen.

(art. 08.05) De TBS-maatregel

In het jaar 2000 is in het kader van het verbetertraject «TBS terecht» in een zestal deelprojecten de uitwerking ter hand genomen van het rapport Over stromen van de werkgroep die het Interdepartementale Beleidsonderzoek 1997/1998 naar de TBS uitvoerde (27 592). De werkgroepen zullen in de loop van 2001 hun eindrapporten opleveren, zodat naar verwachting de Kamer in het najaar van 2001 kan worden geïnformeerd over de eindresultaten.

(art. 08.02 en 08.05) Nieuwe sanctievormen: Elektronisch Toezicht (ET)

Na een experiment in het noorden van het land is ET inmiddels in 2000 met succes landelijk ingevoerd. De gerealiseerde aantallen blijven tot dusverre achter bij de aanvankelijke verwachtingen. ET «aan de voordeur» kan door de rechter bij vonnis worden opgelegd veelal in combinatie met een werkstraf. Hiervan wordt vooralsnog niet veel gebruikgemaakt. Een van de oorzaken is dat lang niet alle verdachten geschikt blijken voor een dergelijke sanctie; zo is onder meer een vaste woonsituatie vereist. Ook zal het niet altijd lukken vooraf aan de zitting een plan gereed te hebben voor diegenen die wel geschikt zijn voor deze straf; in die situatie legt de rechter toch een vrijheidsstraf op.

Gewerkt wordt aan wetswijziging om ET ook mogelijk te maken als substitutie voor korte vrijheidsstraffen van minder dan zes maanden. Naar verwachting zal de wet in 2002 in het parlement behandeld worden.

Voor het gevangeniswezen diende zich in 2000 de vraag aan of dit instrument ook kon worden benut om bijvoorbeeld het zogenoemde piekaanbod van gedetineerden te kunnen ondervangen met behulp van een «kaal ET» Hiermee zou deze categorie gedetineerden plaatsmaken voor verdachten voor wie een cel moest worden gevonden. Daarmee zouden heenzendingen kunnen worden voorkomen, die immers maatschappelijk en politiek onwenselijk zijn. Echter, omdat zo'n vorm van ET geen onderdeel uitmaakt van een Penitentiair Programma is hiervan afgezien. Voor «kaal ET» is als zodanig eerst wetgeving nodig. Vanwege het ontbreken van een wettelijke basis kon de wens van enkele burgemeesters en korpschefs om tijdens het Europees Kampioenschap voetbal ongewenste voetbalsupporters met een enkelbandje fysiek te kunnen controleren, geen doorgang vinden.

Bij strafrechtelijk minderjarigen loopt nog een experiment met ET. In 2000 is de experimentele invoering van «voorlopige hechtenis thuis onder elektronisch toezicht» evenals «nachtdetentie» voortgezet. Bij het laatste gaat de jeugdige overdag naar school en zit hij 's nachts vast.

(art. 08.02 en 08.05) Nieuwe sanctievormen: Penitentiaire Programma's (PP's)

Het aantal gerealiseerde PP's is in 2000 achtergebleven bij de verwachtingen. Het aanbod van PP's (de capaciteit) bleef in 2000 steken op 184. De bezetting op deze plaatsen bedroeg gemiddeld 90%. In relatie met het begrote aantal PP's bleef het aanbod met 230 plaatsen achter bij de planning volgens de begroting 2000. De bestaande programma's zijn vooral gericht op arbeidstoeleiding. Een eventuele verlenging van de programma's wordt thans overwogen. Daarmee kan ook een andere categorie gedetineerden worden bereikt: gedetineerden die in het kader van een zorg-traject worden doorgeleid naar een verslavingskliniek of een andere instelling in de geestelijke gezondheidszorg.

Wetsvoorstel Taakstraffen

Het Wetsvoorstel Taakstraffen is in het jaar 2000 zowel de Tweede als de Eerste Kamer gepasseerd (26 114). De wet zal met ingang van 1 februari 2001 worden ingevoerd.

Gratie

In de praktijk blijkt op een andere wijze van de Gratiewet gebruik te worden gemaakt dan door de wetgever werd beoogd. De bedrijfsvoering in de gratieketen is niet berekend op het aantal gratieverzoeken, dat de afgelopen jaren een stijgende lijn heeft vertoond. Op basis van een verrichte evaluatie van de knelpunten zal de gratieprocedure gestroomlijnd worden door een reorganisatie van de bedrijfsvoering. Een centrale aansturing en het verminderen van het aantal schakels moet ervoor zorgen dat de doorlooptijden korter worden en er geen dubbel werk meer wordt verricht. Een informatiesysteem moet de behandeling van gratieverzoeken gaan ondersteunen en monitoren. De afronding van het project zal vermoedelijk begin 2002 plaatsvinden. Dit afhankelijk van de voortgang van het wetswijzigingtraject.

Figuur 11 Beslissingen naar aanleiding van gratieverzoekkst-27700-11-13.gif

Bron: DBZ

De instroom van nieuwe gratieverzoeken is in 2000 verder gedaald als gevolg van een verandering in werkwijze. Door een extra inspanning zijn de voorraden en doorlooptijden in 2000 sterk teruggebracht waardoor het aantal afgehandelde zaken sterk is gestegen.

2.14 Toelating asiel en regulier

Europees asiel- en migratiebeleid

Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam op 1 mei 1999 is een nieuwe periode aangebroken in het Europese asiel- en migratiebeleid. Binnen een tijdsbestek van vijf jaar moeten uiteenlopende maatregelen op het gebied van asiel en migratie worden getroffen. Voor de Europese raad van Tampere van 15 en 16 oktober 2000 was beoogd om het Verdrag van Amsterdam uit te werken en afspraken te maken over de pijleroverstijgende aanpak van het asiel- en migratiebeleid. Daarnaast zou een verdere toenadering moeten worden gezocht tussen verschillende asielprocedures, met als uiteindelijk doel één Europese asielprocedure. Hoewel dit doel in 2000 niet bereikt is, zijn er een aantal stappen gezet die het doel van één Europese asielprocedure dichterbij brengen.

In 2000 is een voorstel voor een Europees Vluchtelingenfonds door de Raad aangenomen. Daarnaast is, mede dankzij bemiddeling van Nederland, een besluit goedgekeurd inzake de verantwoordelijkheid van gezinsleden onder de Overeenkomst van Dublin. Verder zijn discussies gevoerd over nieuwe voorstellen van de Commissie op het gebied van gezinshereniging, Tijdelijke Bescherming van ontheemden en gezamenlijke normen voor asielprocedures. Deze discussies worden in 2001 voortgezet. Bovendien heeft de Commissie in 2000 twee mededelingen gepresenteerd. Eén over een gemeenschappelijke asielprocedure en één over migratie. Vooruitlopend hierop hebben Nederland en Zweden een gezamenlijke notitie over de gemeenschappelijke asielprocedure aan de Commissie voorgelegd.

Figuur 12 Aantal ingediende asielverzoekenkst-27700-11-14.gif

Bron: IND

Het aantal nieuw geregistreerde asielverzoeken in 2000 lag op ongeveer hetzelfde niveau als in 1999 en iets onder de in de begroting opgenomen prognose. Uit figuur 12 blijkt dat de groei van de instroom zoals die zich heeft voorgedaan in de jaren 1997 en 1998 zich niet heeft doorgezet. Voorzichtig kan dus gesteld worden dat de maatregelen die in de voorgaande jaren zijn genomen om de instroom te beperken, vruchten hebben afgeworpen.

(artikel 07.01, 07.02, 09.05 en 09.07) De Nieuwe Vreemdelingenwet

De wet beoogt het versnellen van de procedure, het wettelijk waarborgen van de kwaliteit van de beslissing, het voorkomen van procedures en het bevorderen van vertrek. De belangrijkste veranderingen die de wet met zich meebrengt zijn het beperken van het aantal statussen, het vervallen van de bezwaarfase in de asielprocedure, de introductie van hoger beroep in vreemdelingenzaken en het verbeteren van de kwaliteit van de beslissing op de asielaanvraag. De wet zal 1 april 2001 in werking treden (26 732, 26 975), aangezien de lagere regelgeving niet op een zodanig tijdstip vaststond dat tussen de periode van vaststelling en de invoeringsdatum een periode van ongeveer 6 maanden lag. Het wetsvoorstel tot wijziging van de vreemdelingenwet is, zoals gepland, inmiddels door zowel de Tweede als de Eerste Kamer aangenomen. Ook het Vreemdelingenbesluit en de Vreemdelingencirculaire zijn, zoals toegezegd, afgerond. De tekst van het Voorschrift Vreemdelingen, waarin met name modellen en mandaatregelingen zijn opgenomen, is gereed. De invoeringswet bij de Vreemdelingenwet 2000 heeft geleid tot de wijziging van 47 materiewetten.

Het is nog te vroeg om te kunnen stellen dat de kwaliteit van de beslissing op de asielaanvraag is verbeterd, omdat de wet nog niet in werking is getreden. Wel kunnen de inspanningen die ter voorbereiding zijn verricht, worden genoemd. In de eerste plaats moet de nieuwe voornemenprocedure in dit verband worden genoemd. Door eerst de voorgenomen beslissing aan de asielaanvrager te overleggen zal de kwaliteit van de uiteindelijk beslissing beter zijn, zo wordt verwacht. Daarnaast heeft de IND speciale opleidingsmodules ontwikkeld om beslismedewerkers ervan bewust te maken dat er geen bestuurlijke heroverweging van de beslissing meer plaatsvindt. De opleiding is er op gericht dat de beslismedewerker zich er na invoering van de Nieuwe Vreemdelingenwet van vergewist dat zijn beslissing zorgvuldig tot stand is gekomen en de toets der rechterlijke kritiek kan doorstaan.

Voor de opzet en implementatie van de Nieuwe Vreemdelingenwet is ten behoeve van het hiermee belaste projectbureau een bedrag van f 4 mln. gereserveerd. Hiervan is in 2000 totaal f 1,9 mln. verplicht waarvan f 1,5 in 2000 is uitgegeven. In verband met de verdere implementatie van de wet in 2001 zullen in 2001 nog de nodige uitgaven plaatsvinden.

Bij voorjaarsnota 2000 is in verband met de invoering van de Nieuwe Vreemdelingenwet voor de uitbreiding van IND, Vreemdelingenkamers en Rechtsbijstand totaal f 30,8 mln. extra gereserveerd. Voor de realisatie verwijs ik naar de verantwoordingen van de desbetreffende dienstonderdelen.

(art. 07.01 en 09.05) Uitbreiding IND en vreemdelingenkamers

Vanaf 1999 heeft de IND vooral als gevolg van de hogere instroom van asielzoekers een flinke groei doorgemaakt. Doel was om de organisatie en de capaciteit van de IND geschikt te maken om een jaarlijkse instroom van 60 000 asielzoekers te kunnen verwerken in een kwalitatief goed werkende organisatie. In 2000 zijn de programmadoelen Groei IND gerealiseerd.

In de loop van 2000 zijn vijf nieuwe vreemdelingenkamers ingericht. In september 2000 zijn de kamers in Assen en Arnhem formeel van start gegaan. De kamers in Groningen, Utrecht en Dordrecht zijn in januari 2001 officieel geopend. Deze fasering heeft geleid tot enige vertraging in de uitgaven voor de uitbreiding.

Door de uitbreiding kunnen vanaf 1 januari 2001 bij 10 rechtbanken in Nederland vreemdelingenzaken worden behandeld. In de loop van 2001 zullen de effecten van de capaciteitsuitbreiding zichtbaar worden in de productiecijfers. Uitbreiding naar 15 zittingsplaatsen komt in 2001 aan de orde.

Klachtenprocedure

Vanaf december 1999 werkt de IND met een nieuwe procedure voor klachten. De IND ontwikkelde deze procedure samen met de Nationale Ombudsman. Driekwart van de ruim 1400 klachten betrof de lange duur van de behandeling van de aanvraag of het bezwaarschrift. Deze klachten waren geen verrassing. De IND overschrijdt in verschillende procedures de daarvoor geldende termijnen, voornamelijk door een gebrek aan mankracht. Hieraan werkt de IND inmiddels. Vanaf januari 2000 krijgen vreemdelingen tussentijds schriftelijk bericht als hun zaak vertraging oploopt.

(artikel 07.01) Mensensmokkel

In 2000 werd de interdepartementale samenwerking in het Opdrachtgeversoverleg mensensmokkel verder geïntensiveerd. De Unit mensensmokkel rondde een groot onderzoek naar mensensmokkel/-handel af. De unit doet ook het onderzoek in verband met de dood van 58 gesmokkelde Chinezen te Dover. T.a.v. het onderzoek naar aanleiding van de Doverzaak verwijs ik u naar paragraaf 2.6. Door de prioriteitstelling van het Openbaar Ministerie hebben de teams grensoverschrijdende criminaliteit van de Koninklijke Marechaussee steeds meer de nadruk op mensensmokkel gelegd. Er werd een risicoanalyse gemaakt, waarin onder andere de belangrijkste bronlanden, transitlanden en bestemmingslanden zijn beschreven. Deze analyse zal begin 2001 naar de Tweede Kamer worden gestuurd.

Sturing in de keten

Het doel in 2000 was het verbeteren van de organisatie en de kwaliteit van de informatievoorziening binnen de asielketen. Hiertoe wordt op lange termijn het opzetten van een structureel informatiesysteem ten behoeve van de ketensturing beoogd. Voor de korteen middellange termijn ligt de nadruk op verbetering van de afstemming en vergroten van de vergelijkbaarheid en standaardisatie van de gegevens. Om aan dit laatste invulling te geven, stond het afgelopen jaar de identificatie van personen en het uniek houden van de gegevens die over deze persoon wordt bijgehouden centraal. In dit kader is een overkoepelende architectuur ontworpen voor de systemen die in de keten worden gebruikt, zijn de mogelijkheden voor toepassen van biometrie onderzocht en is gekeken naar uitwisseling van informatie over vreemdelingen met andere ketens. Ook de uitwisseling van informatie tussen ketenpartners heeft meer aandacht gekregen. Door deze maatregelen worden de mogelijkheden voor sturings- en verantwoordingsinformatie vergroot. In het afgelopen jaar zijn niet alle geplande activiteiten uitgevoerd. De oorzaak hiervoor was niet budgettair maar organisatorisch van aard. Voor het uitvoeren van de geplande projecten is een beroep gedaan op capaciteit van de betrokken organisaties uit de vreemdelingenketen. Deze organisaties konden onvoldoende capaciteit beschikbaar stellen om alle activiteiten uit te voeren. De lopende activiteiten zullen in 2001 worden voortgezet. Naar verwachting zal dit zonder budgettaire gevolgen plaatsvinden.

Figuur 13 Reguliere verzoekenkst-27700-11-15.gif

Bron: IND

In figuur 13 staat het totaal aantal reguliere verzoeken om verblijf vermeld, dat de IND in de afgelopen jaren in behandeling heeft genomen. Het gaat hierbij zowel om MVV-aanvragen als om VTV-aanvragen en bezwaarzchriften naar aanleiding van de afwijzing van een MVV of VTV-aanvraag. In 2000 zijn ruim 90 000 van deze zaken door de IND behandeld, bijna 20 000 meer dan in 1999. Deze stijging wordt voor een belangrijk deel verklaard door de afhandeling van aanvragen (zowel in eerste aanleg als in bezwaar) van de zogenaamde Witte Illegalen.

2.15 Asielopvang

(art. 07.02) Opvang

In 2000 zijn de activiteiten met betrekking tot de invoering van het nieuwe opvangmodel verder voortgezet. In juni 2000 is de Notitie opvangmodaliteiten aan de Tweede Kamer aangeboden (19 637, nr. 533). Hierin is uiteengezet op welke wijze de regering met de opvang van asielzoekers op zowel de korte als de lange termijn wil omgaan. De opvangcapaciteit zal bestaan uit de inrichting van een aantal permanente centrale opvangvoorzieningen, de verdere uitbreiding van de Kleinschalige Centrale Opvangeenheden (KCO) gecombineerd met aanvullende opvangcapaciteit en buffercapaciteit voor situaties waarin de permanente opvangvoorzieningen onvoldoende capaciteit kunnen bieden.

Figuur 14 Bezetting en capaciteit in de opvang van asielzoekerskst-27700-11-16.gif

Bron: COA

Per 1 januari 2000 verbleven circa 69 900 personen in de opvang. Totaal zijn in 2000 circa 43 895 asielaanvragen in behandeling genomen. Hiervan zijn in totaal 33 650 in de opvang geplaatst. Dit is 16% minder dan geraamd en ligt 12% onder het niveau van 1999. In 2000 hebben ca. 21 100 personen de opvang verlaten, zodat het totaal aantal bezette plaatsen per ultimo 2000 circa 82 500 bedraagt. Hiervan verbleven ca. 78 200 personen in de centrale opvang (waaronder Zelf Zorg Arrangementen (ZZA) en Centrale Opvang Woningen of Kleinschalige Centrale Opvang (COW/KCO)) en ca. 4300 personen in de decentrale opvang. Het aantal decentrale plaatsen nam in 1999 met circa 900 af. In 2000 is het aantal asielzoekers dat gebruik maakt van het ZZA gestegen van 9 200 naar 11 400 plaatsen. Ook de bezetting van de COW/KCO is in 2000 toegenomen van 3300 naar 5000 plaatsen. De omvang van de centrale opvangcapaciteit is toegenomen met ruim 13 000 plaatsen.

Door deze substantiële groei heeft zich niet de situatie voorgedaan waarin de vorming van een buffercapaciteit mogelijk was. De versoberingstaakstelling van 151 miljoen wordt als volgt ingevuld. Met de introductie van het nieuwe opvangmodel bestond de verwachting dat de kosten van de opvang met 5% konden worden teruggebracht. Hiermee werd de helft van de versoberingstaakstelling die aan de opvang is opgelegd, ingevuld. De andere helft van de versoberingstaakstelling heeft de COA ingevuld met onder meer de opheffing van het onderscheid in de Personeelsnormering voor OC's en AZC's, een verhoging van het bezettingspercentage van de opvangcapaciteit naar 95%, maatregelen op het terrein van bufferbeleid, vastgoedbeleid en management en het ziektekostenpakket.

2.16 Tegengaan illegaal verblijf

(art. 07.01) Terugkeerbeleid

Op 11 februari 2000 is het nieuwe terugkeerbeleid in werking getreden. Het «Landelijk operationeel terugkeeroverleg», LOTO, heeft zich het afgelopen jaar intensief bezig gehouden met de operationele aansturing aangaande het terugkeerbeleid.

Daarnaast is onder het vernieuwde terugkeerbeleid de rol van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) vergroot. Het IOM terugkeerbureau in Nederland bemiddelt bij de zelfstandige terugkeer van vreemdelingen en biedt daartoe een terugkeerregeling aan.

Afgelopen jaar is het in het kader van het hernieuwde terugkeerbeleid opgestelde stappenplan (het Stappenplan 2000) eveneens gereed gekomen en zijn de noodzakelijke wijzigingen in de wet- en regelgeving opgenomen (26 646, nr. 1). Het nieuwe Terugkeerbeleid zal niet onmiddellijk een zichtbaar effect hebben. De groep vreemdelingen die onder het Nieuwe terugkeerbeleid vallen zal zich langzaamaan vormen. Het ligt dan ook in de verwachting dat de daadwerkelijke (kwantitatieve) effecten in het jaar 2001 (meer) zichtbaar zullen worden.

HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSVOERING

3.1 Inleiding

Hoofdstuk 3 van de begroting 2000 bevat de hoofdpunten van de bedrijfsvoering, waaronder het financieel beheer bij Justitie.

3.2 Ontwikkeling begroting

3.2.1 Project Van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording (VBTB)

In 2000 is door Justitie verder gewerkt aan de herinrichting van de begroting in het kader van het VBTB-project. Dit project is gericht op een begrotingsopzet waarbij een relatie wordt gelegd tussen te bereiken resultaten, de te ondernemen activiteiten en de hieraan verbonden kosten. Eén en ander impliceert niet alleen een aanpassing van de artikelen maar ook een sterkere nadruk op prestatiegegevens. In 2000 is een voorbeeldbegroting in VBTB-stijl opgesteld en met de Tweede Kamer besproken tijdens het Algemeen Overleg van 13 september 2000. Geconstateerd is dat Justitie op de goede weg is. Het formuleren van de beleidsdoelstellingen en de daarmee verbonden operationele doelstellingen is één van de centrale activiteiten geweest van het afgelopen jaar. Verder is bezien welke eisen er gesteld moeten worden aan betrouwbare prestatiegegevens, is onderzocht welke aanpassingen in de diverse gegevens-systemen moeten worden doorgevoerd en is gekeken op welke wijze de budgettaire kaders en procedures moeten worden aangepast. Ook is stil gestaan bij de organisatorische aspecten en de vraag hoe de verantwoordelijkheden komen te liggen. Nieuw daarbij is dat beleidsartikeldirecteuren zijn aangesteld die zorg dragen voor de coördinatie van één of meer beleidsartikelen. Zij zorgen voor de afstemming met de ketenpartners. Vanzelfsprekend is veel tijd besteed aan het binnen Justitie uitdragen van het VBTB-gedachtengoed. Bovengenoemde werkzaamheden in 2000 vonden plaats in het kader van de doelstelling om de Justitiebegroting 2002 in VBTB-termen te kunnen presenteren.

3.2.2 Project Jurist (herontwerp financieel systeem voor de comptabele processen)

Het financiële systeem (Jurist) dat bij Justitie in gebruik is, moet worden aangepast aan de veranderende omstandigheden die optreden als gevolg van de invoering van VBTB. Tevens worden activiteiten uitgevoerd om het systeem eurobestendig te maken.

De aanpassingen moeten per 1 januari 2002 gereed te zijn. In het jaar 2000 is met de activiteiten gestart. De voorbereidingsfase is eind september 2000 afgerond. In deze fase zijn de lijnen uitgezet voor de inrichting van het systeem en is het project ingericht. Vervolgens is met de blauwdrukfase begonnen, die in februari 2001 wordt afgerond. Op dat moment is het ontwerp van het systeem bepaald en zijn alle processen beschreven.

3.3 Besturing

3.3.1 Kwaliteitsverbetering volgens het INK-managementmodel

Bij de realisatie van de visie van Justitie is het INK-managementmodel een krachtig hulpmiddel gebleken. Een landelijke kwaliteitsdag met zo'n 400 deelnemers was voor velen een stimulans om verder te gaan met het traject van integrale kwaliteitszorg. In 2000 is verder gewerkt aan de invoering van dit integraal kwaliteitszorgsysteem. Dit model maakt het mogelijk om te meten en te sturen op organisatie- en resultaatgebieden, waarbij het leren en verbeteren voorop staat. Bij diverse onderdelen hebben positiebepalingen, zelfevaluaties en audits geleid tot verbeterplannen en daadwerkelijke verbeteringen. In 2000 behaalde het Parket Amsterdam een landelijke kwaliteitsonderscheiding. Bij vele andere onderdelen zijn eveneens goede resultaten geboekt met de toepassing van het model (procesbeschrijvingen, samenwerkingsafspraken met ketenpartners e.d.). Verder zijn metingen uitgevoerd, welke periodiek worden herhaald, onder (een deel van) het personeel en onder de belangrijkste «stakeholders» van Justitie. Integriteit is in de visie van Justitie een belangrijk element. In 2000 is hier ruim aandacht aan besteed. Met behulp van de zogenaamde visiekubus zijn dilemma's bespreekbaar gemaakt. Voorts is een Justitiecode ontwikkeld die een handleiding vormt voor integer gedrag.

3.3.2 Project Government Governance

Mede op basis van de onderzoeksresultaten in het project «Government Governance» en naar aanleiding van het eindadvies «Vertrouwen in onafhankelijkheid» van de ambtelijke commissie toezicht is binnen Justitie een discussie op gang gekomen over de wijze waarop de toezichthoudende functie thans vorm is gegeven en welke veranderingen gewenst zouden zijn. Gewerkt wordt aan de ontwikkeling van een toezichtvisie voor de gehele Justitie-organisatie op basis waarvan het toezichtbeleid op de verschillende beleidsterreinen nader invulling kan worden gegeven.

3.4 Verzelfstandiging dienstonderdelen

In 1999 is het onderzoek naar de interne verzelfstandiging van drie Justitie-onderdelen (Raad van de Kinderbescherming, Directie Bestuurszaken en Nederlands Forensisch Instituut) gestart. Dit onderzoek betreft de vraag of verschillende Justitieonderdelen kunnen worden verzelfstandigd. Zo ja, in welke vorm alsmede een overzicht van de activiteiten die uitgevoerd moeten worden voor het bereiken van de beoogde verzelfstandigingsvorm. Dit onderzoek is begin 2000 positief afgerond met als resultaat dat besloten is tot interne verzelfstandiging en het invoeren van het baten-lastenstelsel.

Bij de rechterlijke organisatie is, als gevolg van de ontvlechting tussen de Rechterlijke Macht en het Openbaar Ministerie en de oprichting van de Raad voor de Rechtspraak in het kader van de Contourennota, gekeken naar de mogelijkheid van de interne verzelfstandiging en de daarmee gepaard gaande invoering van het baten-lastenstelsel. Het onderzoek is in december 2000 afgerond met het advies beide organisaties intern te verzelfstandigen en om te vormen tot baten-lastendienst per 2004.

3.5 Modernisering rechterlijke organisatie

In de uitvoering van de Contourennota (kamerstukken II 1998/99, 26 352, nr. 2) is vooruitgang geboekt met de moderniseringsoperatie van de rechtsprekende macht.

Een belangrijk deel van de activiteiten is in het kader van het Programma Versterking Rechterlijke Organisatie (PVRO) door de rechterlijke macht zelf ter hand genomen. Over de voortgang van dit project is de Tweede Kamer geïnformeerd in de tweede en derde voortgangsrapportage die in respectievelijk april en oktober 2000 zijn uitgebracht.

Begin 2000 is door de Stuurgroep Raad voor de Rechtspraak de voorbereiding van de instelling van de Raad voor de Rechtspraak ter hand genomen. In deze Stuurgroep zijn zowel de staatssecretaris (opdrachtgever van het project), als leden van de Presidentenvergadering (mede-opdrachtgever) vertegenwoordigd. In december 2000 zijn de contouren van de wijze waarop de Raad zijn taken zal gaan verrichten en de daartoe benodigde organisatie verduidelijkt. Daarnaast zijn 5 kwartiermakers, tevens beoogde toekomstige leden van de Raad aangewezen, om de nieuwe organisatie nader vorm te geven.

Ook het project dat is gericht op de wijzigingen in het gemeenschappelijk beheer is begin 2000 van start gegaan en heeft in de loop van het jaar de nodige voortgang geboekt.

3.6 Administratieve organisatie

3.6.1 Naleving van de regels ten aanzien van de Europese aanbesteding

De naleving van de regelgeving inzake Europese Aanbesteding diende te worden verbeterd. Aangezien de gesignaleerde tekortkomingen reeds enkele jaren bestonden, heeft de Algemene Rekenkamer in 1999 medegedeeld dat zij in haar rechtmatigheidsonderzoek 2000 een bezwaaronderzoek zou uitvoeren. Ter opheffing van de problemen is in juni 2000 een verbeterplan inkoopmanagement opgesteld, waaraan alle zeven aanbestedende diensten uitvoering geven. Enkele van de verbetermaatregelen zijn:

– een verbeterde indeling en procedure van de op te stellen inkoopplannen waardoor een tijdige aggregatie van inkoopvoornemens per aanbestedende dienst en de vooraankondiging kan plaatsvinden;

– het in het financiële systeem opnemen van functionaliteit met betrekking tot inkoop en contractenbeheer;

– het stroomlijnen van kaders en richtlijnen inkoop;

– verankering van de verbeterpunten in een project onder leiding van de plaatsvervangend SG.

In het op 3 september 1999 door de minister van Economische Zaken aan de Tweede Kamer aangeboden Actieplan Professioneel Inkopen (API) zijn zeven stappen opgenomen die elk departement dient te zetten om het inkopen en aanbesteden bij de rijksoverheid te verbeteren. Het merendeel van de stappen is geïntegreerd in eerdergenoemde verbeterplan inkoopmanagement. De stappen die pas kunnen worden uitgevoerd nadat een goede basis is gelegd voor de beheersing van de activiteiten, worden daarna gezet. Dit betreft onder meer de analyse van de inkoopportefeuille op kern- en niet-kernactiviteiten en het bezien op welke wijze ondersteuning met nieuwe informatie- en communicatietechnologie noodzakelijk is. De voortgang en de verbetermaatregelen zijn met de Algemene Rekenkamer doorgenomen en afgestemd.

3.6.2 Het verplichtingenbeheer bij het kerndepartement

Met betrekking tot de administratieve organisatie en interne controle van het financieel beheer bestuursdepartement en de naleving van de regelgeving Europese aanbesteding is gedurende 2000 veel inspanning verricht. In het eerste kwartaal 2000 is een plan van aanpak opgesteld gericht op de structurele verbetering van het financieel beheer van het bestuursdepartement. Na een grondige analyse zijn op de volgende vijf terreinen verbetertrajecten van start gegaan; communicatie met de budgethouder, administratieve organisatie en informatievoorziening, financiële administratie, opleiding en inkoopfunctie. Onder leiding van plv. SG is een stuurgroep geformeerd, die de kwaliteit en de voortgang van de verbeteringen beoordeelt respectievelijk bewaakt.

Uit de voortgangsrapportages is een opgaande lijn te bespeuren. Met name de naleving van de Europese aanbestedingsregels is verbeterd.

3.6.3 Outputsturing Stichting Reclassering Nederland

In de verantwoording over 2000 met betrekking tot de reclassering wordt informatie gegeven over vroeghulp, voorlichtingsrapportages, adviesrapportages en werkstraffen. De afgelopen jaren zijn bij de reclassering nieuwe taken bijgekomen, waaronder elektronisch toezicht, penitentiair programma's en TBS onder bepaalde voorwaarden. In het project Outputsturing worden de producten preciezer bepaald en kostprijzen berekend. Hiermee wordt het mogelijk vanuit het departement op output prestatieafspraken te maken waarop de financiering is gebaseerd. De reclassering zal in 2002 op output worden gestuurd. Ook de verantwoording zal dan in output-termen plaatsvinden. Dit houdt in dat de geautomatiseerde systemen informatie moeten kunnen genereren over de productie. Deze nieuwe informatievraag heeft geleid tot het ontwikkelen van een CliëntVolgSysteem (CVS). Dit systeem is een belangrijke randvoorwaarde om outputsturing mogelijk te maken. In het jaar 2000 is het CVS voor het overgrote deel van de SRN ingevoerd.

3.6.4 Personele uitgaven

De kwaliteit van dienstverlening van de dienst Salarisadministratie en Financiële Rechtspositietoepassing (SAFIR) heeft tot opmerkingen geleid. Niet alleen van de zijde van de controlerende instanties, maar bijvoorbeeld ook van de zijde van de medewerkers zelf in verband met achterstanden en fouten.

Tegen de achtergrond hiervan is in het voorjaar van 2000 een audit uitgevoerd die een scala aan aanbevelingen heeft opgeleverd. Niet alleen over de zwakke plekken in de geautomatiseerde systemen, maar bijvoorbeeld ook over de aansturing van de centrale uitvoeringsorganisatie en de taakverdeling in relatie tot de decentrale diensten. Een «task force» is in het leven geroepen om de problemen aan te pakken, de aanbevelingen nader uit te werken en verbeteringsmaatregelen door te voeren. Zo is besloten om een deel van de bestaande systemen te vervangen. Daarnaast worden ook organisatorische maatregelen uitgewerkt. De leiding van SAFIR is versterkt, er is geïnvesteerd in opleiding van het personeel en ook in extra capaciteit. Tevens zijn de decentrale diensten uitvoerig geïnformeerd over de problemen en hun bijdrage aan de oplossing daarvan. Er is bijvoorbeeld ook aandacht besteed aan een oplossing voor de slepende kwestie van de afbouw van verlofstuwmeren. De reorganisatie van SAFIR is nagenoeg afgerond, waardoor de organisatie weer beter aansluit op de werkprocessen en waarborgen zijn geschapen om een goede salarisverwerking mogelijk te maken.

3.6.5 Misbruik en Oneigenlijk gebruik (gefinancierde rechtsbijstand)

De belangrijkste ontwikkelingen en geboekte resultaten op het terrein misbruik en oneigenlijk gebruik zijn als volgt.

– Accountantscontrole Raden voor de rechtsbijstand 1999

De jaarrekeningen 1999 van de Raden voor rechtsbijstand, die in de eerste helft van 2000 zijn ontvangen, zijn alle voorzien van een goedkeurende verklaring omtrent de getrouwheid. Voorts hebben de accountants in de mededeling omtrent de naleving van de aan de subsidie verbonden voorschriften vastgesteld, dat alle raden, evenals in voorgaande jaren, de tolerantiegrenzen met betrekking tot de rechtmatigheid niet hebben overschreden.

– M&O-gevoeligheid

Deze gevoeligheid beperkt zich tot verzoeken om gefinancierde rechtsbijstand, waarbij de draagkracht van de rechtzoekende bepalend is voor het al dan niet in aanmerking komen voor een toegevoegd advocaat. Voor zover aan de draagkrachtcriteria is voldaan, is eveneens sprake van M&O-gevoeligheid voor de hoogte van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage.

Met de invoering per 1 januari 2000 van het nieuwe vergoedingenbesluit is eveneens het risico voor misbruik en oneigenlijk gebruik verder beperkt. Inmiddels is naar aanleiding van de wetsevaluatie een wijziging van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) voorgesteld, die voorziet in de versterking van het sanctie-instrumentarium in geval sprake is van geconstateerd misbruik en oneigenlijk gebruik. Daarnaast wordt in 2001 de lopende haalbaarheidsstudie naar een nieuw draagkrachtbeginsel afgerond. In tegenstelling tot het huidige draagkrachtprincipe (netto maand inkomen) kan met het belastbaar jaarinkomen de inkomensgegevens van rechtzoekenden integraal aan de hand van gegevensverstrekking door de Belastingdienst worden beoordeeld.

3.6.6 Accountantscontrole

Het op orde brengen en in stand houden van het financieel beheer is de laatste jaren onder meer tot uitdrukking gekomen in getroffen maatregelen naar aanleiding van het onderzoek naar de financiële functie. De maatregelen zijn met name gericht op het verkrijgen van voldoende waarborgen voor een doelmatige en rechtmatige begrotingsuitvoering. Hiermede wordt in een vroegtijdig stadium inzicht verkregen in de kwaliteit van het financieel beheer en de begrotingsuitvoering. De reeds eerder getroffen maatregelen zoals het aanstellen van decentrale controllers, het uitbouwen van de planning & controlcyclus en het tussentijdse afsluiten van de financiële administratie heeft de accountantsdienst in staat gesteld de uitvoering van haar controletaak te dynamiseren. In 2000 heeft het ministerie van Justitie een volgende stap gezet met het invullen van interne controlefuncties bij grote onderdelen van Justitie. Deze functies zijn voor een deel ingevuld door medewerkers van de accountantsdienst. Deze medewerkers voeren interne controlewerkzaamheden uit die voorheen door de accountantsdienst werden uitgevoerd. Met de reorganisatie van de accountantsdienst in 2000 heeft deze herschikking tot gevolg dat de verantwoordelijkheid voor de bewaking en de verbetering van het financieel beheer nog nadrukkelijker bij de verantwoordelijke managers is gelegd. Voor de accountantsdienst heeft dit tot gevolg dat zij bij de uitvoering van haar controletaken in toenemende mate zal kunnen steunen op de door de diensten uitgevoerde interne controlewerkzaamheden.

3.7 Financiële informatievoorziening

De ontwikkelingen op het gebied van de financiële informatievoorziening hebben betrekking op de uitvoering van het rapport «Van Beleidsbegroting tot Beleidsverantwoording» en de invoering van de euro, zie hiervoor de paragrafen 3.2 respectievelijk 3.9.

3.8 Informatiebeveiliging

De informatiebeveiliging is in 2000 zowel op centraal als op decentraal niveau projectmatig aangepakt. Doel van het project is om medio 2001 Justitiebreed te voldoen aan het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst (VIR).

Het VIR is begin maart 2000 voor Justitie uitgewerkt in het document Basisvoorzieningen Informatiebeveiliging Justitie. Op grond daarvan wordt alleen voor de vitale (primaire) processen binnen een organisatie een Afhankelijkheids- en Kwetsbaarheidsanalyse (A&K analyse) uitgevoerd om de betrouwbaarheidseisen van de systemen te bepalen. Vervolgens zijn voor de personele en financiële functie A&K analyses uitgevoerd.

3.9 Het millennium en de invoering van de Euro

3.9.1 Millennium

De projectorganisatie is per 1 april ontbonden. De jaarwisseling heeft niet geleid tot verstoringen in de bedrijfsvoering.

3.9.2 Euro

– Voortgang

Het jaar 2000 heeft voor het project euro binnen Justitie in het teken gestaan van de realisatiefase. Directies en diensten hebben dit jaar in lijn met de interdepartementale mijlpalen hun eurogevoelige administraties en geautomatiseerde systemen aangepast, weten regelgeving geïnventariseerd en aangepast en een op de organisatie toegesneden communicatieplan opgesteld. Conform de planning is eind 2000 een groot deel van de activiteiten behorende tot de realisatiefase voltooid. Het centrale financiële systeem van het bestuursdepartement wordt volgens planning in 2001 aangepast.

– Uitgaven

Met betrekking tot 2000 is op basis van de door de diensten ingediende begrotingen ten behoeve van euro-uitgaven een bedrag ad f 23,4 miljoen verdeeld naar de diverse Justitie diensten c.q. begrotingsartikelen. Dit bedrag is als volgt verdeeld:

• DJI f 11,7 miljoen. Dit bedrag is voornamelijk besteed aan de Projectorganisatie (ca. f 2,0 mln.) en aan de aanpassing van de informatiesystemen (herinrichting financiële systemen: ca. f 8,0 mln).

• Personeel en Materieel ministerie f 6,9 miljoen. Van de f 6,9 mln is ongeveer f 1,6 mln besteed aan de aanpassing van informatiesystemen. De kosten ten behoeve van de centrale projectorganisatie euro hebben ongeveer f 1,0 mln bedragen.

• Bij najaarsnota is een bedrag van f 2,9 mln vrijgevallen. De Dienst Rechtspleging heeft het volledige bedrag van circa f 2,8 miljoen besteed aan de aanpassingen van de landelijke primaire systemen van de gehele rechterlijke organisatie (inclusief Openbaar Ministerie).

• Overige diensten ongeveer f 2,0 miljoen.

De Tweede Kamer wordt periodiek geïnformeerd over de voortgang van het Europroject (onder meer op 29 juni 2000, Kamerstuknummer II 1999/2000, 27 042)

– Aanpassing van wet- en regelgeving

De vaste Kamercommissies van Financiën en Justitie hebben zich op 29 juni 2000 in een algemeen overleg over de «Beleidsbrief aanpassing euro» akkoord verklaard met de inhoud van deze brief (Kamerstukken II 1999/2000, 27 042). In deze brief zijn de hoofdlijnen en uitgangspunten vermeld op grond waarvan de guldenbedragen die gebruikt worden bij de rijksoverheid, worden omgezet in eurobedragen.

In het najaar is vervolgens het voorstel van «Verzamelwet aanpassing aan de euro» aan de Tweede Kamer gezonden. In deze wet staan de eurobedragen vermeld die voorkomen in de formele wetten. De bedragen die nog geïndexeerd moeten worden, zijn niet in de verzamelwet opgenomen. Zij volgen hun eigen wetgevingstraject in 2001. Dit geldt ook voor de algemene maatregelen van bestuur (verzamel-amvb via Raad van State) en de ministeriële regelingen (per ministerie).

HOOFDSTUK 4 HOOFDLIJNEN PER BELEIDSTERREIN

In dit hoofdstuk wordt per beleidsterrein een samenvatting gegeven van de meest essentiële informatie uit de Artikelsgewijze Toelichting (AGT). Per beleidsterrein wordt aangegeven welke uitgaven zijn gedaan en hoe hoog de ontvangsten zijn geweest in het afgelopen financiële jaar. Vervolgens worden per beleidsterrein op hoofdlijnen de meest essentiële verschillen tussen de ontwerpbegroting en de ramingen aangegeven en verklaard. Tenslotte wordt – indien daar aanleiding voor bestaat – een korte analyse gegeven op artikelniveau met betrekking tot wijzigingen in de begrotingen en ramingen. De bedragen die in de tekst van dit hoofdstuk worden genoemd geven slechts op hoofdlijnen de verschillen uit de tabellen weer.

In paragraaf 4.2. wordt een vergelijking gegeven van de realisatiecijfers van de uitgaven en ontvangsten over de jaren 1997 tot en met 2000 (horizontale toelichting).

Voor nadere informatie met betrekking tot uitgaven en ontvangsten wordt verwezen naar de AGT1.

4.1 Toelichting per beleidsterrein

4.1.1. Beleidsterrein 01 Ministerie Algemeen

Op het beleidsterrein Ministerie Algemeen worden de uitgaven en ontvangsten van het ministerie «in enge zin» verantwoord, evenals de uitgaven die niet specifiek tot één van de overige beleidsterreinen behoren. Naast het bestuursdepartement worden onder dit beleidsterrein het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), de adviescolleges en de uitgaven voor internationale samenwerking weergegeven.

Uitgaven en ontvangsten

Bedragen x f 1 mln.

ArtikelOmschrijvingBegroting1RealisatieVerschil
01.01Personeel en materieel ministerie262,1307,945,8
01.03Bijdragen en contributies2,21,8– 0,4
01.04Post-actieven3,68,14,5
01.06Onvoorzien0,50,0– 0,5
01.07Loonbijstelling0,00,00,0
01.08Prijsbijstelling40,20,0– 40,2
01.09Diversen64,151,9– 12,2
01.11Internationale samenwerking2,21,9– 0,3
01.13Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum20,422,82,4
01.14Adviescolleges20,00,00,0
Totaal uitgaven395,3394,4– 0,9
Totaal ontvangsten13,635,121,5

1 Met Begroting wordt de ontwerpbegroting 2000 (stand miljoenennota) bedoeld.

2 De bedragen zijn dusdanig gering dat deze, gezien de afronding, op 0 uitkomen.

Uitgaven

Het verschil tussen de raming en de realisatie op de uitgaven van beleidsterrein Ministerie Algemeen bedraagt – f 0,9 mln.

(art.01.01) In het afgelopen jaar hebben zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan op dit beleidsterrein. De grootste afwijking doet zich voor op artikelonderdeel personeel en materieel ministerie. De realisatie van de uitgaven voor ambtelijk personeel is ruim f 8 mln. hoger dan begroot. Daarnaast is bij het Regeerakkoord besloten het homohuwelijk en homo-adoptie in te voeren. Daartoe zijn extra middelen ingezet voor de aanpassing van de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) ter hoogte van f 5,1 mln. Ook zijn extra gelden toegedeeld aan Euro-activiteiten (f 7 mln.). Tenslotte wordt per saldo f 10,2 mln. verklaard door diverse mee- en tegenvallers.

(art. 01.08) (art. 01.09) Het verschil van – f 40,2 mln. tussen de begroting en de realisatie op het artikelonderdeel Prijsbijstelling is te verklaren doordat de uitgaven zijn gerealiseerd op andere begrotingsartikelen. Het verschil op het artikelonderdeel Diversen (– f 12,2) heeft als oorzaak dat weliswaar de uitgaven voor schadeloosstellingen aan derden hoger zijn dan geraamd (f 11 mln.) maar daartegenover staat dat de begrote bedragen voor huisvesting, het GBA en de euro niet zijn gerealiseerd (– f 28,6 mln.).

(art. 01.01) Ontvangsten

Bij de ontvangsten bedraagt het verschil tussen de raming en de realisatie f 21,5 mln. Dit is onder meer te verklaren uit de meevaller op de meerontvangsten in verband met de compensatie van WAO-uitkeringen (f 12,2 mln.), de hogere doorbelasting van diensten aan derden van de Gemeenschappelijke Beheersorganisatie (f 3,8 mln.) en het WODC (f 1,3 mln.) en hogere overige ontvangsten (f 4,2 mln.).

4.1.2. Beleidsterrein 07 Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Op het beleidsterrein Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken wordt een beeld geschetst van het totaal aan begrote en gerealiseerde uitgaven en ontvangsten en het verschil daartussen. Op de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de opvang van asielzoekers wordt separaat ingegaan.

Uitgaven en ontvangsten

Bedragen x f 1 mln.

ArtikelOmschrijvingBegrotingRealisatieVerschil
07.01Bijdrage Immigratie- en Naturalisatiedienst533,7615,581,8
07.02Opvang asielzoekers2 022,52 110,988,4
Totaal uitgaven2 556,22 726,4170,2
Totaal ontvangsten426,5473,446,9

Uitgaven

(art. 07.01) (art. 07.02) Het verschil tussen de raming en de realisatie op de uitgaven van dit beleidsterrein bedraagt f 170 mln. De hoogte van dit bedrag wordt voor ongeveer de helft veroorzaakt door ontwikkelingen op het artikel Bijdrage Immigratie- en Naturalisatiedienst (f 81,8 mln.). Voor het overige deel zijn de uitgaven op het artikel Opvang asielzoekers hoger uitgevallen dan oorspronkelijk geraamd (f 88,4 mln.).

(art. 07.01) Ontvangsten

Bij de ontvangsten bedraagt het verschil tussen de raming en de realisatie f 46,9 mln. Dit bedrag is voor het grootste deel (f 24,7 mln.) te verklaren doordat de verantwoordelijkheid voor de opvang van uitgenodigde vluchtelingen is overgegaan van het Ministerie van VWS naar het Ministerie van Justitie en daarmee het budget.

Daarnaast vloeit f 10 mln. voort uit de vermogensconversie van het agentschap en is in 2000 door het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers een bedrag van f 12 mln. extra ontvangen aan rente.

Immigratie- en Naturalisatiedienst

(art. 07.01) De meeruitgaven op artikel Bijdrage IND hebben een aantal oorzaken. Het budget van de IND is verhoogd met f 13,5 mln. in verband met de aanpassing van doorstroompercentages regulier. Daarnaast is met betrekking tot de Nieuwe Vreemdelingenwet extra capaciteit ingezet specifiek gericht op terugkeer. Hiervoor is een bedrag van f 8 mln. toegevoegd voor extra activiteiten door met name de International Organisation for Migration (IOM). Ook is f 3,5 mln. extra uitgetrokken voor de uitbreiding en kwaliteitsverbetering van het Bureau Medische Advisering.

In het jaar 2000 is tevens sprake van een aantal beleidsmatige toevoegingen (f 44,9 mln.), waarvan de voorbereidingen van de implementatie van de Nieuwe Vreemdelingenwet (f 26,3 mln.), de verhoging van de bijdrage van de reserves van de IND (f 20 mln.) en ama-botonderzoek (f 4,7) voor de hoogste extra uitgaven zorgden.

Tenslotte is per saldo f 11,9 mln. meer uitgegeven ten gevolge van loon- en prijsbijstellingen.1

(art. 07.02)Opvang asielzoekers

In 2000 viel de uitstroom uit de opvang van asielzoekers tegen en de gemiddelde bezetting van de opvang viel hoger uit dan geraamd (f 154 mln.) onder meer als gevolg van het gewijzigde landenbeleid (minder VVTV-statussen). Daardoor was het niet mogelijk de geplande buffercapaciteit op te bouwen, met als gevolg dat de hiervoor gereserveerde gelden onbesteed bleven (f 50 mln.).

De bezetting van de Tijdelijke Noodvoorziening (TNV) viel eveneens lager uit dan geraamd (– f 92,2 mln.). Tenslotte is meer uitgegeven aan onder meer de uitvoering van de regeling Onderwijs Huisvesting Basisonderwijs Asielzoekerskinderen (de OHBA-regeling) en investeringen (f 81 mln.). Van het beschikbare budget aan subsidies is f 4,3 mln. onbesteed gebleven.

4.1.3. Beleidsterrein 08 Preventie, Jeugd en Sancties

Op het beleidsterrein Preventie, Jeugd en Sancties wordt een beeld geschetst van het totaal aan begrote en gerealiseerde uitgaven en ontvangsten en het verschil daartussen. Daarnaast worden de artikelonderdelen Subsidies PJR en Bijdrage DJI separaat toegelicht.

Uitgaven en ontvangsten

Bedragen x f 1 mln.

ArtikelOmschrijvingBegrotingRealisatieVerschil
08.01P&M Raad voor de Kinderbescherming212,2216,24,0
08.02Subsidies PJR903,51 071,9168,4
08.03Schadefonds Geweldsmisdrijven3,84,91,1
08.04Bijdrage Centraal Justitieel Incassobureau81,590,79,2
08.05Bijdrage Dienst Justitiële Instellingen2 175,72 280,6104,9
08.06Bestuurszaken48,054,36,3
08.07College van Toezicht op de Kansspelen1,01,00,0
Totaal uitgaven3 425,63 719,5293,9
Totaal ontvangsten293,0301,38,3

Uitgaven

Het verschil tussen de raming en de realisatie op de uitgaven van dit beleidsterrein bedraagt f 293,9 mln. De hoogte van dit bedrag is voor het grootste deel (f 168,4 mln.) te verklaren door ontwikkelingen op artikelonderdeel Subsidies PJR. Daarnaast zit er een verschil van f 104,9 mln. tussen de raming en de realisatie op artikelonderdeel Bijdrage DJI.

Ontvangsten

Bij de ontvangsten op het beleidsterrein Preventie, Jeugd en Sancties bedraagt het verschil tussen de raming en de realisatie f 8,3 mln. Dit is enerzijds te verklaren door de toename op de ontvangsten uit verklaringen van geen bezwaar voor vennootschappen (f 3,6 mln.). Anderzijds zijn de hogere ontvangsten het gevolg van het terugvorderen van in voorgaande jaren teveel verstrekte voorschotten op subsidies en hogere ontvangsten bij de Raad voor de Kinderbescherming (f 4,4 mln.).

(art. 08.02) Subsidies Preventie, Jeugdbescherming en Reclassering

De uitgaven voor de (gezins)voogdij zijn hoger uitgevallen dan geraamd vanwege de kosten voor een hoger aantal kinderrechterpupillen, jeugdreclasseringzaken, pleegzorgplaatsen en looncompensatie 2000 (f 32,2 mln.). Op de Doeluitkering is f 19,4 mln. meer uitgegeven, voornamelijk als gevolg van de toevoeging van de Regeerakkoordgelden voor de wachtlijsten en AMK's. De toename van de instroom van het aantal ama's veroorzaakte meeruitgaven tot een bedrag van f 122,9 mln. Daarnaast is op het artikelonderdeel overige instellingen en projecten in samenhang met de uitgaven voor Halt-Nederland f 12,4 mln. onbesteed gebleven, wat met name een gevolg is van achterblijvende uitgaven voor Bestuurlijke Informatievoorziening Jeugd en het CRIEM-programma. Voor de reclasseringsinstellingen is per saldo een bedrag van f 13 mln. extra uitgegeven in hoofdzaak voor de financiering van het Cliëntvolgsysteem. Tenslotte is in 2000 een bedrag van f 8 mln. niet in de realisatie begrepen maar overgeboekt naar het Openbaar Ministerie voor de financiering van jib-kantoren.

(art. 08.04) Dienst Justitiële Inrichtingen

Bij de DJI is een bedrag van ruim f 2 175 mln. begroot en ruim f 2 280 mln. is gerealiseerd, wat een verschil van bijna f 105 mln. betekent. Dit verschil is als volgt te verklaren. Ten eerste is f 50,8 mln. extra uitgegeven ten gevolge van beleidsmatige mutaties en intensiveringen, zoals de verbetering van de huisvesting van een aantal particuliere Justitiële Jeugdinrichtingen. Ten tweede komt f 27,4 mln. op het conto van departementale en interdepartementale overboekingen. Genomen maatregelen in verband met het Masterplan DJI hebben per saldo gezorgd voor een onderuitputting van f 24,1 mln. Als gevolg van de vertraagde invoering van de Wet Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV) is de raming neerwaarts bijgesteld met f 14 mln. Tenslotte hebben loon- en prijsbijstellingen ter hoogte van f 56,1 mln. gezorgd voor een verhoging van de bijdrage op het artikelonderdeel DJI.

4.1.4. Beleidsterrein 09 Wetgeving, Rechtspleging en Rechtsbijstand

Op het beleidsterrein Wetgeving, Rechtspleging en Rechtsbijstand wordt een beeld geschetst van het totaal aan begrote en gerealiseerde uitgaven en ontvangsten en het verschil daartussen. Ook worden de posten Dienst Rechtspleging, OM en Rijksrecherche en Gefinancierde rechtsbijstand separaat toegelicht.

Uitgaven en ontvangsten

Bedragen x f 1 mln.

ArtikelOmschrijvingBegrotingRealisatieVerschil
09.05Dienst Rechtspleging/OM/Rijksrecherche1 721,61 791,369,7
09.06Gerechtskosten76,596,720,2
09.07Gefinancierde rechtsbijstand535,8517,8– 18,0
09.08Schuldsanering17,417,80,4
Totaal uitgaven2 351,32 423,672,3
Totaal ontvangsten1 172,11 181,89,7

Uitgaven

Het verschil tussen de raming en de realisatie van de uitgaven op dit beleidsterrein bedraagt f 72,3 mln. De hoogte van dit bedrag wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de uitgaven op artikelonderdeel Dienst Rechtspleging, OM en Rijksrecherche.

Daarnaast zit er een verschil van f 20 mln. tussen de raming en de realisatie op het artikel Gerechtskosten. Dit heeft als voornaamste oorzaak het tekort op de gerechtskosten bij het OM door de liberalisering van de telecommunicatiemarkt en aan een toename van het volume en de inzet van tolkvertalers en deskundigen (f 24,3 mln.).

Tenslotte zijn de uitgaven voor de gefinancierde rechtsbijstand zijn f 18 mln. hoger geraamd dan gerealiseerd. De belangrijkste oorzaak hiervan zijn de lagere programma-uitgaven door onder andere de lager uitgevallen kosten van de rechtsbijstand in asielzaken (– f 23,9).1

Ontvangsten

Bij de ontvangsten op dit beleidsterrein bedraagt het verschil tussen de raming en de realisatie f 9,7 mln., wat een aantal verklaringen heeft. Op het artikelonderdeel Boeten en transacties zijn per saldo minder ontvangsten binnengekomen dan geraamd (f 10,2 mln.)1, tegenvallende ontvangsten ten gevolge van de vertraging van de herijking van het griffierechtstelsel (– f 9,9 mln.), de meerontvangsten op verbeurd verklaarde goederen (f 10,2 mln.), inrichtingskosten van de gerechtelijke diensten in Utrecht (f 9 mln.) en tenslotte werd de Plukze-doelstelling ruim gehaald, wat f 9,4 mln. aan meeropbrengsten opleverde.

(art. 09.05) Rechtspleging/OM/Rijksrecherche

Rechtspraak

Binnen de rechtspraak zijn zowel de instroom als de uitstroom van (civielrechtelijke en bestuursrechtelijke) zaken bij de rechtbanken in het jaar 2000 sterk toegenomen ten gevolge van de nieuwe werklast-meettechniek. De gevolgen hiervan zijn verdisconteerd over de posten personele- en materiele uitgaven.

Binnen de rechtspraak is f 59,6 mln. extra besteed aan personele uitgaven, wat onder meer als oorzaken heeft de toevoeging van extra middelen ten behoeve van de rechterlijke organisatie (o.a. ten gevolge van de Contourennota) en de uitbreiding van het aantal vreemdelingenkamers van 5 naar 10. Aan materieel is per saldo f 14 mln. uitgegeven.

OM

Ten aanzien van de verkeershandhaving was in 2000 sprake van een onderuitputting van ca. f 19 mln. vanwege een vertraagde aanschaf van handhavingsmiddelen.

Per saldo kent het OM een onderbesteding van f 3,9 mln.

4.1.5. Beleidsterrein 10 Rechtshandhaving

Op het beleidsterrein Rechtshandhaving wordt een beeld geschetst van het totaal aan begrote en geraamde uitgaven en ontvangsten en het verschil daartussen. De grootste uitgavenpost, Bijdrage Korps Landelijke Politiediensten, wordt separaat toegelicht.

Uitgaven en ontvangsten

Bedragen x f 1 mln.

ArtikelOmschrijvingBegrotingRealisatieVerschil
10.01Nederlands Forensisch Instituut37,547,510,0
10.02Bijzondere uitgaven rechtshandhaving66,576,710,2
10.03P&M overige diensten89,3127,838,5
10.04Bijdrage Korps landelijke Politiediensten439,30,0– 439,3
10.05Geheime uitgaven3,53,50,0
Totaal uitgaven636,0255,5– 380,5
Totaal ontvangsten235,3124,6– 110,7

Uitgaven

Het verschil tussen de raming en de realisatie op de uitgaven van dit beleidsterrein geeft het beeld van een overschot van ruim f 380 mln. De hoogte van dit bedrag is bijna geheel te verklaren door de overdracht van de beheersverantwoordelijkheid van het KLPD/Ministerie van Justitie naar het Ministerie van BZK.

(art. 10.01) Bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) zijn de uitgaven f 10 mln. hoger uitgevallen ten gevolge van de inzet van extra middelen voor investeringen in onder andere DNA-onderzoek (f 7,7 mln.).

(art. 10.03) Daarnaast zit er een verschil van f 38,5 mln. tussen de raming en de realisatie op artikelonderdeel Personeel en materieel overige diensten. Door het nog steeds toenemende aantal luchtpassagiers worden de uitgaven voor bewaking op de luchthavens hoger, wat per saldo leidde tot f 35 mln. aan extra uitgaven op dit artikelonderdeel.

Ontvangsten

Bij de ontvangsten op het beleidsterrein Rechtshandhaving bedraagt het verschil tussen de raming en de realisatie – f 110,7 mln., wat net als de uitgaven het gevolg is van de overdracht van het KLPD van het Ministerie van Justitie naar het Ministerie van BZK (– f 154,3 mln.). Ook zijn de opbrengsten voor de beveiligingsheffing aanzienlijk hoger uitgevallen dan voorzien vanwege de stijgende stroom luchtvaartpassagiers (f 39 mln.)

4.2 Vergelijking realisatiecijfers uitgaven en ontvangsten over de jaren 1997 tot en met 2000 (horizontale toelichting)

4.2.1. Uitgaven

Uitgaven per beleidsterreinkst-27700-11-17.gif

Bedragen x f 1 mln.

Beleidsterrein1997199819992000
01 Ministerie Algemeen318,1334,6401,1394,4
07 Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken1 475,51 964,42 425,02 726,4
08 Preventie, Jeugd en Sancties2 417,22 656,03 291,93 719,5
09 Wetgeving, Rechtspleging en Rechtsbijstand2 333,72 397,02 773,62 423,6
10 Rechtshandhaving255,5
Totaal6 544,57 352,08 891,69 519,4

Beleidsterrein 01 Ministerie Algemeen

De uitgaven op het beleidsterrein Ministerie Algemeen geven over de jaren 1997–2000 een stijgend beeld te zien met een zeer lichte daling in 2000 ten opzichte van 1999.

De stijging van de uitgaven in 1998 wordt hoofdzakelijk verklaard door overlopende betalingen van automatiseringsprojecten uit 1997 en de eindejaarsmarge 1997. De stijging van de uitgaven in 1999 ten opzichte van 1998 werd hoofdzakelijk veroorzaakt door de uitgaven voor het millenniumproject en extra huisvestingslasten.

Beleidsterrein 07 Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

De uitgaven voor Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken zijn vanaf 1997 elk jaar met ca. f 500 mln. toegenomen; het laatste jaar met ca. f 300 mln.

In 1998 zijn de uitgaven aanzienlijk gestegen als gevolg van een toename in de instroom van het aantal asielzoekers. De stijging van de uitgaven in 1999 heeft voornamelijk betrekking op de kosten voor de opvang van asielzoekers. De oorzaak voor de stijging in 2000 is met name te verklaren door de invoering van de Nieuwe Vreemdelingenwet.

Beleidsterrein 08 Preventie, Jeugd en Sancties

De uitgaven op het beleidsterrein Preventie, Jeugd en Sancties zijn sinds 1997 per jaar flink gestegen. De voornaamste oorzaak van deze stijging van de uitgaven over de jaren 1997–2000 is de toename van het aantal alleenstaande minderjarige asielzoekers, de stijging van het aantal OTS-pupillen en extra huisvestingsgelden bij DJI.

Beleidsterrein 09 Wetgeving, Rechtspleging en Rechtsbijstand

De uitgaven op dit beleidsterrein zijn over de jaren 1997–2000 vrij gelijkmatig gebleven, met kleine stijgingen en dalingen. De voornaamste oorzaak van de stijging van de uitgaven in 1998 ten opzichte van 1997 zijn extra toegevoegde middelen voor de rechtshandhaving en de rechtsbijstand. De stijging van de uitgaven in 1999 werd hoofdzakelijk veroorzaakt door de stijging van de huisvestingskosten omdat de RGD is verzelfstandigd en door de versterking van de rechterlijke organisatie.

Beleidsterrein 10 Rechtshandhaving

Het beleidsterrein Rechtshandhaving bestaat in zijn huidige vorm nog niet zo lang; cijfers voor de uitgaven worden dit jaar voor het eerst opgenomen in de verantwoording.

4.2.2. Ontvangsten

Ontvangsten per beleisterreinkst-27700-11-18.gif

Bedragen x f 1 mln.

Beleidsterrein1997199819992000
01 Ministerie Algemeen37,619,530,135,1
07 Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken44,49,1269,0473,4
08 Preventie, Jeugd en Sancties15,833,434,2301,3
09 Wetgeving, Rechtspleging en Rechtsbijstand984,6949,71 092,51 181,8
10 Rechtshandhaving124,6
Totaal1 082,41 011,71 425,82 116,2

Beleidsterrein 07 Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

(art. 07.01) De ontvangsten voor Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken kennen vanaf het jaar 1998 een sterke stijging door de doorberekening van de instroomramingen volgens het Official Development Agency (ODA)-budget.

Beleidsterrein 08 Preventie, Jeugd en Sancties

(art. 08.01) De sterke stijging van de ontvangsten op het beleidsterrein Preventie, Jeugd en Sancties is het gevolg van de nieuwe financieringsystematiek door vreemd vermogen via een leenfaciliteit, waarbij de agentschappen CJIB en DJI dit deel van het eigen vermogen overhevelen naar het kerndepartement.

Beleidsterrein 09 Wetgeving, Rechtspleging en Rechtsbijstand

(art. 09.02) De opbrengsten voor boeten en transacties zijn vanaf 1997 voortdurend in gelijke mate gestegen. Dit wordt verklaard door de tariefsverhoging en de intensivering van het verkeerstoezicht. Ook zijn de inkomsten beveiligingsheffing luchthavens gestegen als gevolg van de voortdurende stijging van het aantal vertrekkende passagiers.

BIJLAGE I BELEIDSPRIORITEITEN 2000

In deze bijlage wordt ingegaan op de door de Tweede Kamer gevraagde prestatiegegevens in het kader van de beleidsprioriteiten 2000. Conform de wens van de Tweede Kamer (brief 18 december 2000) wordt bij elke beleidsprioriteit tevens aangegeven in hoeverre de gevraagde prestatiegegevens in de Departementale Verantwoording 2001 kunnen worden geleverd. Achtereenvolgens wordt hieronder ingegaan op:

1. Jeugd en geweld

2. TBS

3. Reclassering

1. Jeugd en Geweld

1.1 Inleiding

Op 4 juli 2000 bent u geïnformeerd (26 800, nr. 77) over de beoogde doelstellingen, de middelen die hiervoor worden ingezet en de concrete resultaten die in 2000 nagestreefd worden met de Intensiveringsgelden Jeugd en Geweld en met de gelden die beschikbaar zijn gekomen uit de fiscalisering van de Dienst Omroepbijdragen (DOB). Zoals met u besproken, vormt het in deze brief gepresenteerde stramien het uitgangspunt voor de verantwoording over de besteding van genoemde gelden.

Hieronder zal eerst een totaaloverzicht worden gegeven over de besteding van de Intensiveringsgelden Jeugd en Geweld en de besteding van de DOB gelden over een drietal hoofdprojecten. Daarna wordt in de paragrafen 2.2 en 2.3 verantwoording afgelegd over de diverse concrete projecten. Hierbij wordt antwoord gegeven op de www-vragen: Hebben we bereikt wat we hebben beoogd?; Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen?; Heeft het gekost dat we dachten dat het zou kosten?.

In deze verantwoording worden de doelstellingen van de projecten slechts summier beschreven. Voor een uitgebreide beschrijving van deze doelstellingen wordt u verwezen naar de hierboven genoemde brief.

Totaaloverzicht Intensiveringsgelden Jeugd en Geweld

De budgetten uit de Intensiveringsgelden Jeugd en Geweld zijn bijgesteld naar het loon- en prijspeil van het jaar 2000. Daardoor wijken deze budgetten enigszins af van de budgetten genoemd in de brief van 4 juli 2000 (loon- en prijspeil 1999). Ook bij de verantwoording over de verschillende projecten in paragraaf 2.2 is uitgegaan van de bijgestelde budgetten. De bijstelling van het budget is daarbij steeds als separaat bedrag weergegeven en dus niet verdeeld over de verschillende posten binnen een project.

ProjectBudget 2000Realisatie 2000Verschil
1.2.1Civiele zaken3 286 0003 286 000 
1.2.2Forensische diagnostiek1 802000300 000– 1 502000
1.2.3Werklastverlichting allochtonen3 498 0002 484 500– 1 013 500
1.2.4Toename aantal Strafzaken4 134 0004 134 000 
1.2.5Toename zaken Jeugdreclassering2 484 0002 484 000 
1.2.6CRIEM7 526 0004 088 000– 3 438 000
1.2.7Wijkprogramma's O&O2 120 0001 241 488– 878 512
1.2.8Projecten Preventie en Geweld2 756 0001 905 072– 850 928
1.2.9Justitie in de Buurt10 810.00*5 017 381– 5 792 619
1.2.10Wachtlijsten en AMK's14 098 00014 251 775+ 153 775

* Inclusief de gelden beschikbaar uit de Fiscalisering van de omroepbijdragen en de gelden beschikbaar uit de GSB gelden.

De besteding van de DOB gelden

ProjectBudgetRealisatie 2000Verschil
1.3.1Verbetering afstemming lokaal beleid met Justitie en politieketen3 000 0001 575 000– 1 425 000
1.3.2Keteneffecten van het Grote Stedenbeleid2000 0001 500 000– 500 000
1.3.3Bestuurlijke Informatievoorziening Jeugd (BIV-Jeugd)10 000 000974 673– 9 025 327

1.2 Verantwoording Intensiveringsgelden Jeugd en Geweld

1.2.1 Versnelling civiele zaken

Doelstellingen

Getracht wordt om te komen tot een versnelling van de civiele zaken. Het belangrijkste doel daarvan is om in het belang van het kind zo snel mogelijk tot een adequate reactie te komen op gesignaleerde problemen. Het neveneffect is dat met de versnelling van civiele zaken tegelijkertijd een kwaliteitsverbetering wordt bereikt.

De doorlooptijden bij de civiele zaken in 2000 zijn iets verbeterd t.o.v. 1999 bij de onderdelen beschermingszaken en scheiding & omgang (S&O), terwijl bij overig civiel de doorlooptijden gelijk zijn gebleven. De wachttijden voor beschermingszaken zijn toegenomen in 2000. De langere gemiddelde wachttijd is ontstaan in de tweede helft van het jaar en hangt samen met het hogere ziekteverzuim en de vacatures. In de eerste helft van 2000 waren de wachttijden over het algemeen op hetzelfde niveau als 1999. De normen die in de tabel zijn opgenomen zijn identiek aan die over 1999.

Inmiddels is in januari 2001 een landelijk onderzoek gestart naar de doorlooptijden bij de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad). Dit onderzoek dient voor zowel de civiele zaken als voor de strafzaken realistisch werkbare termijnen op te leveren. Daarnaast moet dit onderzoek inzicht geven in interne en externe factoren die de doorlooptijd beïnvloeden. Op basis van dit onderzoek zullen nieuwe normen worden vastgesteld, die per januari 2002 zullen gelden.

BeschermingszakenRe alisatie 1998Realisatie 1999Norm 2000Realisatie 2000
Extra beschermingszaken4700
Totaal aantal zaken (incl. Intensiveringsgeld)8 4068 5628 5008 385
Wachtstapels (in # zaken)602518744
Doorlooptijden (in dagen)129117117113
Wachttijd (in dagen) 121019
S&O zakenRealisatie 1998Realisatie 1999Norm 2000Realisatie 2000
Totaal aantal zaken3 5763 9634 1003 676
Wachtstapels (in # zaken)560364622
Doorlooptijden (in dagen)159137155136
Wachttijd (in dagen) 243632
Overige civiele zakenRealisatie 1998Realisatie 1999Norm 2000Realisatie 2000
Totaal aantal zaken2 7102 6102 4752 400
Wachtstapels (in # zaken)411331455
Doorlooptijden (in dagen)1169812098
Wachttijd (in dagen) 213631

Activiteiten

Ten behoeve van de beoogde versnelling van civiele zaken zijn extra fte's aangetrokken om zo meer zaken af te wikkelen.

In 2000 zijn 8 385 beschermingszaken afgewikkeld, 3 676 op het terrein scheiding & omgang en 2 400 bij overig civiel. Dat is bij alle drie de onderdelen een kleine achteruitgang ten opzichte van 1999. Het streven om meer zaken in 2000 af te wikkelen is derhalve niet gerealiseerd. Hierbij zijn een aantal factoren als oorzaak aan te geven.

In de eerste plaats is een groot aantal vacatures onvervuld gebleven door de moeilijke arbeidsmarktsituatie, bovendien wast het verloop van de medewerkers groot. Bij het vaststellen van de productie was uitgegaan van een groter aantal medewerkers. Daarnaast is het ziekteverzuim bij de Raad hoger geweest dan voorzien. Tenslotte is de caseload bij civiele zaken iets lager geweest dan in de begroting geraamd, dit houdt in dat met de bestaande formatie minder zaken werden afgewikkeld dan verwacht.

In 1999 heeft een extern bureau een onderzoek verricht naar de instroom van zaken. In februari 2000 zijn de uitkomsten van dit onderzoek beschikbaar gekomen. Uit dit onderzoek kwam naar voren, dat de instroom bij de Raad voor de Kinderbescherming sterk afhankelijk is van het beleid en de werkwijze van andere organisaties. Deze afhankelijkheid is de laatste jaren sterk toegenomen door de veranderde positie van de Raad. De noodzaak van intensivering van netwerken Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK), Bureau's Jeugdzorg (BJZ), preventie en het versterken van de ketenverantwoordelijkheid werd in het onderzoek bevestigd.

In het jaar 2000 bleek dat de instroom van beschermingszaken bij de Raad achter is gebleven bij de ramingen. De oorzaak is het ontstaan van wachtstapels bij deze meldpunten en Bureaus Jeugdzorg. Er is in 2000 geïntensiveerd in de inzet van de Bureaus Jeugdzorg en AMK's. Hiervoor is in het jaar 2000 de formatie met 8 fte's uitgebreid. De noodzaak van permanente bemensing vanuit de Raad lijkt noodzakelijk om de instroom van zaken te garanderen.

In het jaar 2000 is de aandacht ook uitgegaan naar deskundigheidsbevordering en bijscholingstrajecten voor potentiële melders.

Kosten

 Budget 2000Realisatie 2000
Uitvoering civiele zaken2 300 0002 486 000
BJZ/AMK800 000800 000
Loon- en prijscompensatie186 000 
Totaal3 286 0003 286 000

1.2.2 Forensische diagnostiek

Doelstellingen

Het project Forensische Diagnostiek heeft tot doel middels een projectmatige ontwikkeling van de jeugdforensische diagnostiek, passend binnen de Regie in de Jeugdzorg, te komen tot een werkbare praktijk. In deze werkbare praktijk dient het voor alle betrokkenen duidelijk te zijn

– of sprake is van reguliere dan wel jeugdforensische diagnostiek,

– aan welke wettelijke vereisten deze moet voldoen,

– door wie deze wordt bekostigd en

– onder wiens verantwoordelijkheid deze wordt verricht.

De beoogde werkbare praktijk van jeugdforensische diagnostiek wordt ontwikkeld middels pilot projecten. Vanaf de start van de pilots wordt een onafhankelijk evaluatieonderzoek verricht. De resultaten van dit onderzoek zullen meegenomen worden in de uiteindelijke aanbevelingen, welke in de tweede helft van 2002 gereed dienen te zijn.

Activiteiten

De functie Jeugdforensische diagnostiek zou in een aantal pilots in verschillende regio's ontwikkeld worden. In de eerste helft van 2000 zouden de eerste twee pilots starten en in de tweede helft van 2000 zouden nog eens twee of drie pilots starten. De doelen die met deze pilots nagestreefd zouden worden zijn de volgende:

Inhoudelijk: een in praktijk hanteerbare afbakening tussen jeugdforensische diagnostiek en de reguliere diagnostiek in de toegang tot de jeugdzorg;

Organisatorisch: een goed werkende en inzichtelijke structuur voor de jeugdforensische diagnostiek per regio of bovenregionaal, al dan niet binnen de Toegang tot de Jeugdzorg georganiseerd of als afzonderlijk jeugdforensisch arrangement;

Financieel: een financieringssystematiek die is gebaseerd op geleverde onderzoeken, met een werkbare verdeling tussen financiers (Ministerie van Justitie en Zorgverzekeraars);

Wet- en regelgeving: waar nodig voorstellen voor het opheffen van bestaande barrières en onduidelijkheden in de wet- en regelgeving.

In het jaar 2000 is een plan van aanpak (met daarin de hierboven beschreven activiteiten) uitgewerkt en vastgesteld. Er is een projectleider aangesteld die het plan van aanpak in 2001 ten uitvoer zal brengen.

In het jaar 2000 is uit het budget van de intensiveringsgelden tevens een bedrag van 300 000 gulden ter beschikking gesteld aan de Raad voor de Kinderbescherming.

De Raad heeft dit gebruikt om de invoering van het BasisRaadsOnderzoek (BARO)instrument te financieren. Inmiddels heeft 50% van de medewerkers van de Raad een opleiding in het toepassen van dit instrument gevolgd.

Kosten

 Budget 2000Realisatie 2000
Forensische Diagnostiek1 400 000
BARO instrument300 000300 000
Loon- en prijscompensatie102000 
Totaal1 802000300 000
Verschil – 1 502000

1.2.3 Werklastverlichting allochtonen

Doelstellingen

Het project Werklastverlichting Allochtonen heeft als doelstelling: het beter afhandelen van zaken die betrekking hebben op allochtone gezinnen door de Raad voor de Kinderbescherming, door het ontwikkelen van een multiculturele organisatie en het houden van een geïntensiveerd cliëntencontact.

Activiteiten

1. Vervolgonderzoek «De Raad voor de Kinderbescherming in een multiculturele samenleving»

Er is een onderzoek toegezegd naar de positie van de Raad in een multiculturele samenleving. De uitkomsten van dit onderzoek zullen als uitgangspunt dienen voor het ontwikkelen van een multiculturele organisatie. In het najaar van 2000 is een start gemaakt met dit vervolgonderzoek, dat twee jaar in beslag zal nemen. De onderzoeksopzet is gereed en de begeleidingscommissie is gevormd.

2. Compensatie extra werklast ten gevolge van toepassing methodiek «werken met allochtone cliënten»

Er is een wetenschappelijke methodiek ontwikkeld: «werken met allochtone cliënten». Deze methode draagt bij aan het beter afhandelen door de Raad voor de Kinderbescherming van zaken die betrekking hebben op allochtone gezinnen. De toepassing van de methode brengt tevens extra werklast voor de Raad met zich mee. In 2000 is f 2,2 mln. aangewend voor formatie ter compensatie van deze extra werklast.

Tevens is in 2000 een kostprijsonderzoek verricht naar wat de compensatie van extra werklast allochtonenzaken zou moeten zijn. Dit onderzoek is in januari 2001 afgerond. In het kostprijsonderzoek is gekozen voor de definitie van allochtonen uit de Wet SAMEN (Wet Stimulering Arbeidsdeelname Minderheden).

3. Interculturalisatie van de Raad voor de Kinderbescherming

In 2000 is een start gemaakt om interculturalisatie binnen de Raad integraal aan te pakken. Hiertoe zijn de volgende activiteiten ondernomen:

– Startnotitie interculturalisatie: door de Regiegroep interculturalisatie is een startnotitie interculturalisatie geschreven waarin o.a. de visie op en het doel van het project van interculturalisatie omschreven staat. In april is deze notitie door het LMT (Landelijk Management Team) vastgesteld. Voorafgaand aan vaststelling door het LMT is een LMT-thema georganiseerd om de startnotitie verder uit te diepen en draagvlak te creëren binnen de Raad;

– Op basis van de startnotitie hebben de landelijke overleggroepen (straf, beschermingszaken, P&O, cliëntenbeleid en preventie) een plan van aanpak voor hun deelgebied opgesteld;

– Meerjarenbeleidsplan interculturalisatie: Op basis van de startnotitie, plannen van aanpak van de landelijke overleggroepen en ervaringen uit de praktijk zal een integraal meerjarenbeleidsplan interculturalisatie worden ontwikkeld. In december is hiermee met behulp van een extern adviesbureau een start gemaakt;

– Ieder ressort heeft voor 2000 een actieplan interculturalisatie ingediend.

Kosten

 Budget 2000Realisatie 2000
Vervolgonderzoek150 000
Compensatie extra werklast ten gevolge van toepassing van de methodiek werken met allochtone clienten2 150 0002 150 000
Interculturalisatie van de Raad1 000 000334 500
Loon- en prijscompensatie198 000 
Totaal3 498 0002 484 500
Verschil – 1 013 500

1.2.4 Toename aantal strafzaken

Doelstellingen

De Raad streeft ernaar meldingen van de politie over strafzaken waarin een minderjarige betrokken is, snel af te handelen, zodat de politie gemotiveerd is om een melding te maken. Dit streven dient gezien te worden in het kader van het algemene doel van de Raad voor de Kinderbescherming om in 100% van de gevallen waarbij een minderjarige betrokken is bij een strafzaak, een melding te krijgen van de politie.

De doorlooptijden van strafzaken in 2000 bij basisonderzoeken zijn iets verkort ten opzichte vorig jaar. Bij vervolgonderzoeken zijn ze echter langer dan in 1999. De verschillen zijn overigens klein. De langere wachttijd bij zowel basis- als vervolgonderzoeken is met name in de tweede helft van het jaar ontstaan en hangt samen ziekteverzuim en vacatures.

De normen die in de tabel zijn opgenomen zijn identiek aan die over 1999.

Inmiddels is in januari 2001 een landelijk onderzoek gestart naar de doorlooptijden bij de Raad. Dit onderzoek dient voor zowel de civiele zaken als voor de strafzaken realistisch werkbare termijnen op te leveren. Daarnaast moet dit onderzoek inzicht geven in interne en externe factoren die de doorlooptijd beïnvloeden. Op basis van dit onderzoek zullen nieuwe normen worden vastgesteld, die voor januari 2002 zullen gelden.

BasisonderzoekNorm 1999Realisatie 1999Norm 2000Realisatie 2000
Extra basisonderzoeken2 14002 8000
Totaal aantal zaken22 24017 2832200018 444
Wachtstapels (in # zaken)1 0601 8601 0602 318
Doorlooptijden (in dagen)38686864
Wachttijd (in dagen) 191526
VervolgonderzoekNorm 1999Realisatie 1999Norm 2000Realisatie 2000
Extra vervolgonderzoeken7504000
Totaal aantal zaken2 3752 6773 6003 022
Wachtstapels (in # zaken)6016360178
Doorlooptijden (in dagen)7310673108
Wachttijd (in dagen) 341542

Vervolgonderzoeken vinden plaats bij minderjarigen, waarbij op basis van het uitgevoerde Basisonderzoek zorg is geconstateerd. De stijging van het aantal vervolgonderzoeken wijst erop dat de Raad door het gebruik van het BARO-instrument in het Basisonderzoek de groep minderjarigen kan filteren en kan verwijzen naar de geëigende hulpverlening. Dit vermogen om te filteren en te verwijzen zal verder toenemen naarmate het BARO-instrument breder in de organisatie gebruikt wordt.

Activiteiten

De extra middelen zijn ingezet om extra fte's aan te trekken zodat meer strafzaken afgehandeld konden worden.

In 2000 was zowel het totaal aantal afgewikkelde basisonderzoeken als het totaal aantal afgewikkelde vervolgonderzoeken hoger dan in 1999. De stijging bedraagt ruim 5%. De stijging is echter niet zodanig dat het in de norm vastgelegde aantal is gerealiseerd. Evenals ook gemeld bij civiele zaken (zie 1.2.1.) is de oorzaak hiervan het moeilijk vervullen van vacatures, het hoge ziekteverzuim en de caseloadverzwaring. De caseloadverzwaring wordt mede veroorzaakt door de invoering van het BARO-instrument. De verwachting was dat de caseload van 200 naar 170 zou dalen, maar deze blijkt nog lager uit te vallen.

De instroom van basisonderzoeken bedroeg 27 789, waarvan 20 000 zaken in onderzoek zijn genomen. De wachtstapels bij basisonderzoeken zijn nog steeds hoog.

Kosten

 Budget 2000Realisatie 2000
Extra fte's3 900 0004 134 000
Loon- en prijscompensatie234 000 
Totaal4 134 0004 134 000

1.2.5 Toename aantal zaken Jeugdreclassering bij de Gezinsvoogdij-instellingen

Doelstellingen

Het doel van dit project is het opvangen van de toename van het aantal zaken Jeugdreclassering door de Gezinsvoogdij-instellingen. Hiermee moet worden voorkomen dat een minderjarige verdachte een criminele carrière start of ervoor worden gezorgd dat de criminele carrière van een minderjarige wordt beperkt.

De intensiveringsgelden hebben er de afgelopen jaren aan bijgedragen dat de afhandeling van het alsmaar toenemend aantal jeugdreclasseringszaken gefinancierd kon worden.

 199719981999Norm 20002000
Extra aantal Jeugdreclassering zaken  160330330
Totaal aantal zaken (inclusief Intensiveringsgeld)2 6803 3163 5863 8004 086
Toename aantal zaken t.o.v. voorgaande jaar 636270 500

Activiteiten

In het jaar 2000 is het normbedrag per Jeugdreclasseringzaak als gevolg van loon- en prijsstijgingen verhoogd van f 6 941,– naar f 7 116,– per zaak. Aangezien ook de Intensiveringsgelden in 2000 stegen als gevolg van de compensatie loon-/prijsstijgingen was het mogelijk om met deze gelden het toegezegde aantal van 330 extra jeugdreclasseringszaken uit te voeren.

Kosten

 Gepland budget 2000Besteed budget 2000
Kosten uitvoeren extra zaken2 300 0002 484 000
Loon-en prijscompensatie18 400 
   
Kosten uitvoeren extra aantal zaken2 484 0002 484 000

1.2.6 Criem

Doelstellingen

Het doel van het programma CRIEM (Criminaliteit in Relatie tot de Integratie van Etnische Minderheden) is het verbeteren van de positie van de 1e en 2e generatie van de CRIEM doelgroep. Voorkomen dient te worden dat generaties zullen volgen die in een vergelijkbare moeilijke positie verkeren en die hun situatie weer «overdragen» aan de volgende generatie.

De op te starten ITB (Individuele TrajectBegeleiding)-trajecten «Harde Kern» en «CRIEM» zijn verplicht om gedurende de eerste twee jaar een evaluatie uit te voeren naar de effectiviteit van het traject. In de loop van 2003 zullen de resultaten van deze evaluaties bekend worden.

Activiteiten

ITB CRIEM

In de loop van 2000 is besloten (26 800, nr. 19) gevallen om van de gefaseerde invoering voor ITB over te gaan tot een landelijke invoering van de ITB (zowel voor Harde Kern als voor CRIEM). De ervaringen die in de afgelopen jaren zijn opgedaan met ITB hebben het mogelijk gemaakt om ITB direct landelijk te implementeren. In 2000 hebben extra inspanningen plaats gevonden om deze landelijke invoering mogelijk te maken. Feitelijk zijn de Gezinsvoogdij-instellingen Limburg en Breda gestart met ITB CRIEM. Vrijwel alle Gezinsvoogdij-instellingen hebben een plan van aanpak gereed en zullen vanaf januari 2001 starten met ITB CRIEM. Voor het opstellen van deze plannen van aanpak hebben deze gezinsvoogdij-instellingen gebruik gemaakt van de Intensiveringsgelden en de ondersteuning van een extern bureau.

ITB Harde Kern

Ook voor ITB Harde Kern is medio 2000 besloten (26 800, nr. 19) om over te gaan tot een landelijke invoering. In het verslagjaar hebben extra inspanningen plaats gevonden om deze landelijke invoering mogelijk te maken. Ook is begonnen met de voorbereidingen voor de landelijke implementatie. Aan de GVI's is een circulaire gestuurd, waarin de GVI's gevraagd werd om plannen van aanpak en subsidieaanvragen voor ITB Harde Kern op te stellen. De meeste plannen van aanpak zijn eind december ontvangen en in behandeling genomen.

In het verslagjaar hebben in Almelo, Brabant en Amsterdam ITB Harde Kern-trajecten plaatsgevonden.

In het kader van ITB CRIEM en ITB Harde Kern hebben in 2000 tevens een aantal faciliterende activiteiten plaats gevonden.

– De landelijke ondersteuning is opgezet en uitgevoerd door het bureau Interim.

– Met behulp van de intensiveringsgelden is geld beschikbaar gesteld aan diverse GVI's om ter plaatse een coördinator vrij te stellen.

Voorts is een projectleider aan het programma CRIEM verbonden geweest. En op 2 februari 2000 heeft een expertmeeting plaats gevonden over Marokkanen.

Het eerder aangekondigd kostprijsonderzoek heeft in 2000 niet plaats gevonden. De offertes voor dit traject dienen nog uitgezet te worden. De methodiek en de praktische begeleiding van de uitvoering van ITB CRIEM zijn nieuw. Pas op langere termijn is derhalve naar behoren een kostprijs vast te stellen.

Kosten

 Budget 2000Realisatie 2000
Faciliterende activiteiten1 500 0001 344 000
ITB CRIEM2 800 000912000
ITB Harde Kern2 800 0001 832000
Loon- en prijscompensatie426 000 
   
Totaal7 526 0004 088 000
Verschil: – 3 438 000

1.2.7 Wijkprogramma's O&O (Communities that Care/Opvoedingsondersteuning en Ontwikkelingsstimulering)

Doelstellingen

Het doel van Opvoedingsondersteuning en Ontwikkelingsstimulering (O&O) op Wijkniveau is de ontwikkeling en toepassing van een effectief instrumentarium en aanbod om zo de kansen van jeugdigen te vergroten en uitval en achterstanden te voorkomen. Communities that Care (CtC) omvat de (proef)implementatie van een in de VS ontwikkeld preventieprogramma. CtC heeft als doel het voorkomen van probleem- en/of crimineel gedrag onder jongeren.

Voor beide projecten (CtC en O&O) is een tussen- en een eindevaluatie gepland. De eindevaluaties zullen in het jaar 2002 plaatsvinden.

Het project Niet-vrijblijvende vormen van opvoedingsondersteuning (NVVVOO) heeft een intensivering van het beleid inzake de opvoedingsondersteuning tot doel.

In het kader van dit project wordt specifiek onderzocht of en hoe vormen van niet-vrijblijvende opvoedingsondersteuning opportuun zijn.

Activiteiten

In het jaar 2000 had in het kader van het project O&O op wijkniveau het volgende bereikt moeten worden:

• De ontwikkeling van instrumenten en werkwijzen bij drie pilots in Almelo, Groningen en Utrecht.

• Er diende een start gemaakt te worden met de implementatie van de drie pilotprojecten.

In het jaar 2000 is de ontwikkeling van instrumenten en werkwijzen niet afgerond. Dit zal op 1 maart 2001 het geval zijn. Op 1 maart 2001 wordt een besluit genomen over de voortgang van O&O op wijkniveau. Dan wordt besloten of er overgegaan wordt tot implementatie van de pilots.

Voor het project CtC zou in het jaar 2000 de algemene voortgang van de vier in 1999 opgestarte pilotgemeenten (Amsterdam-Noord, Arnhem, Rotterdam en Zwolle) centraal staan.

In het jaar 2000 zijn de volgende producten afgerond:

• De wijkanalyses zijn allemaal afgerond. Deze dienen als basis voor de plannen van aanpak. Met het opstellen van deze plannen van aanpak is reeds een begin gemaakt in 2000, begin 2001 zullen deze plannen van aanpak zijn afgerond.

• Er is een manual van good practises opgesteld

• Er is een bronnenboek samengesteld

In 2000 had het project NVVVOO tot doel het opstellen van een kabinetsnota NVVVOO en het aanbieden van deze nota aan de Tweede Kamer. Op basis van de uitgangspunten in de nota zouden lokale initiatieven ondersteund en gefinancierd worden.

In het jaar 2000 is het volgende gedaan:

• Op 19 juni 2000 is aan de Tweede Kamer de Kabinetsnotitie «Niet-vrijblijvende vormen van opvoedingsondersteuning» aangeboden (27 197, nr. 1).

• In december 2000 is voor de duur van twee jaar voor de uitwerking van de aanbevelingen uit de kabinetsnota een projectleider aangesteld. Op basis van een nog op te stellen plan van aanpak zullen in 2001 lokale initiatieven ondersteund en gefinancierd worden.

• Op 6 december heeft een Algemeen Overleg in de Tweede Kamer inzake Opvoedingsondersteuning plaats gevonden.

Kosten

 Budget 2000Realisatie 2000
O&O 1e fase42 500
CtC / O&O 2e fase71 000123 488
NIZW760 500760 500
Projectleiders gemeenten350 000357 500
NVVVOO776 000
Loon- en prijscompensatie120 000 
Totaal2 120 0001 241 488
Verschil – 878 512

1.2.8 Projecten Preventie en Geweld (Geweld op straat)

Doelstellingen

De projecten Preventie en Geweld hebben geen overkoepelende doelstelling. De inhoudelijke doelstellingen worden op projectniveau geformuleerd.

Activiteiten

Voor het jaar 2000 is beoogd met het intensiveringsgeld een aantal projecten te financieren. Hieronder wordt de stand van zaken geschetst.

Project: Sociaal preventieve supportersprojecten

In het verleden hebben een aantal sociaal preventieve supportersprojecten plaatsgevonden welke bestrijding van het vandalisme en geweld rond voetbalwedstrijden tot doel hadden. Het doel van dit project betreft een evaluatieonderzoek van deze supportersprojecten dat zicht richt op een beschrijving van de activiteiten, het schetsen van de resultaten en het weergeven van de belangrijkste leerervaringen van deze supportersprojecten.

Nadat in 1999 een uitgebreide inventarisatieronde naar de verschillende supporterstrajecten is gedaan, stond het jaar 2000 in het teken van een beperkte tussenevaluatie en voorbereidingen voor het evaluatieonderzoek dat uiterlijk december 2001 afgerond dient te zijn.

Project: Landelijk platform tegen geweld op straat (looptijd: februari 1999-december 2001)

Anti-geweldscode

In november is een handreiking voor een gedragscode tegen geweld gepresenteerd. Er is gekozen om de sectoren van onze samenleving (zoals onderwijs, sport, horeca, openbaar vervoer en verkeer), aan de hand van de handreiking, zelf een anti-geweldscode specifiek voor hun sector op te laten stellen.

Stimuleringsplannen

De volgende stimuleringsplannen (op basis van de aanbevelingen uit het eindrapport van het Twaalf Stedendebat) zijn in 2000 opgesteld:

April 2000: stimuleringsplan Toezicht

Juni 2000: stimuleringsplan Uitgaan

November 2000: stimuleringsplan audio visuele media

In het jaar 2001 zullen de stimuleringsplannen Jeugd/Actoren, Gezin en Onderwijs gerealiseerd worden.

Geïmplementeerde en geëvalueerde oplossingen informatieproblematiek

De plannen van aanpak zijn uitgewerkt in 2000. Tevens is er een publieksbrochure opgesteld en is een website gestart.

Project: Media en geweld

Het wetsvoorstel dat ten grondslag ligt aan de oprichting van het NICAM en de zelfregulering is in december 2000 aanvaard. Op 22 februari 2001 zal de wet in de Staatscourant gepubliceerd worden.

Project: Nationale Campagne tegen geweld

In het kader van dit project zijn in de regio's Rijnmond en Brabant-Noord 12 500 jongeren benaderd met vragen over geweld. De betreffende website heeft 37 000 bezoekers gehad. Dit heeft 510 bruikbare voorstellen opgeleverd. Uit deze voorstellen zijn 17 genomineerde projecten voortgekomen, waarvan 11 projecten zijn gestart of gerealiseerd. De voortgang van het project is ook te volgen op internet.

Project: Geweld: gemeld en geteld

In 2000 zou de tweede fase van dit project plaatsvinden. Deze tweede fase is nog niet afgerond, doordat vertragingen zijn opgetreden in de materiaalverzameling. Het eindrapport zal voor de zomer van 2001 verschijnen.

Project: Congres Geweld en Agressie

Het congres Geweld en Agressie heeft op 28 november 2000 in Breda plaatsgevonden. Daarnaast is het leerlingenboek en docentenhandleiding «Agressie en Geweld» uitgebracht.

Project: Onderwijsinitiatieven

In 2000 is invulling gegeven aan het initiatief: «Jongeren, school en veiligheid». Dit initiatief komt voort uit het samenvoegen van verschillende initiatieven op het gebied van het terugdringen van geweld op straat en op het gebied van veiligheid in en rondom scholen.

Project: Intentieverklaring Verkeer

De intentieverklaring is in 2000 opgesteld. In 2000 werd beoogd om een intentieverklaring tussen overheid en diverse maatschappelijke organisaties op te zetten met het doel geweld en agressie in het verkeer tegen te gaan. Deze intentieverklaring heeft niet geleid tot uitgaven uit de Intensiveringsgelden Jeugd en geweld.

Nog nader te bepalen

Voor de toedeling van het totaalbudget 2000 was f 0,8 mln. «nog nader te bepalen». Om budgettaire aansluiting te houden zijn de hieruit gerealiseerde uitgaven voor projecten gerubriceerd onder «nog nader te bepalen» hoewel inhoudelijke relatie bestaat met voorgaande projecten. Het betreffen:

• Project «Nee tegen geweld Leeuwarden». De beloofde financiering van twee deelprojecten in 1999 heeft niet in dat jaar maar in 2000 plaatsgevonden.

• Financiering van het muziekfestival «Class» in Rotterdam dat op 27 december 2000 gehouden is.

• Samen met het ministerie van BZK heeft het ministerie van Justitie door KPMG een audit laten uitvoeren met betrekking tot de staat van financiering van het Landelijk Platform tegen geweld op straat. Op basis van de uitkomsten van deze audit werd besloten om aanvullend 269 000 gulden ter beschikking te stellen aan het Platform, zodat zij in staat waren om aan hun verplichtingen te voldoen.

Kosten

 Budget 2000Realisatie 2000
Preventieve supportersprojecten25 00025 000
Platform tegen geweld op straat533 000545 793
Uitdragen Anti-geweldscode320 000500 000
Media en geweld442 500430 000
Nationale campagne tegen geweld150 000150 000
Geweld: gemeld en geteld125 000116 779
Congres Geweld en Agressie75 000117 500
Onderwijsinitiatieven75 0000
Intentieverklaring Verkeer150 000
Nog nader te bepalen800 00020 000
Loon- en prijscompensatie156 000 
Totaal2 756 0001 905 072
Verschil – 850 928

1.2.9 Justitie in de buurt

Doelstellingen

Met Justitie in de buurt staat «het leveren van een effectieve bijdrage aan de leefbaarheid en veiligheid(sgevoelens) in woonbuurten» centraal. Deze centrale doelstelling moet worden bereikt door de volgende drie kenmerken van een Justitie in de buurt (Jib)kantoor:

• Een grotere effectiviteit door kortere lijnen en een beter zicht op de problemen.

• Een meer preventieve inzet van middelen onder andere door een probleemgerichte aanpak.

• Een grotere mate van aanspreekbaarheid voor derden (burgers en partners).

Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het Ministerie van Justitie heeft reeds een onderzoek uitgevoerd naar de werking van de vier Jib bureaus die in 1997 op basis van een experiment waren gestart. De conclusies van dit onderzoek waren grotendeels positief, zodat is besloten tot een selectieve uitbouw van het JIB beleid (de experimenten). Daarnaast is reeds een evaluatieonderzoek naar het totale JIB beleid gestart. Dit onderzoek zal in de eerste helft van 2002 afgerond zijn.

Activiteiten

Voor 2000 was het streven om vier reeds gestarte JIB-bureaus te financieren, 12 nieuwe op te starten en de overige JIB-activiteiten te financieren.

In het jaar 2000 zijn er vijf JIB bureaus opgestart:

• Heerlen

• Amsterdam Overtoomse veld

• Enschede

• Arnhem Klarendal

• Flevoland

Naast deze vijf JIB bureaus is de financiering van zeven JIB bureaus in 2000 definitief toegezegd. Vanwege organisatorische redenen zullen deze pas in het jaar 2001 feitelijk gestart worden. Het betreft JIB bureaus in Gouda, Dordrecht, Den Haag Escamp en Den Haag Schilderswijk en de stadskantoren Deventer, Apeldoorn en Oss. Aan een drietal JIB bureaus is een voorschot verstrekt.

Overige JIB-activiteiten

Voor 2000 is voorgenomen een registratiesysteem te ontwikkelen en in te voeren. In februari 2001 zullen twee pilots worden gestart. De verwachting is dat in de eerste helft van 2001 het registratiesysteem in alle JIB bureaus ingevoerd zal worden.

Tevens zou een stimuleringsfonds opgericht en gebruikt worden ten behoeve van overige justitiële partners binnen JIB. Dit fonds is opgericht. In het jaar 2000 zijn 14 aanvragen binnengekomen. Van deze 14 aanvragen zijn 9 toegewezen.

Kosten

Realisatie 2000   
JIB bureaus:   
JIB Amsterdam De Pijp 340 908 
JIB Maastricht 282 152 
JIB Arnhem 188 235 
JIB Rotterdam Delftshaven 326 696 
JIB Rotterdam Feijenoord 255 763 
JIB Amsterdam Zuidoost 377 192 
JIB Haarlem 537 007 
JIB Groningen 266 861 
JIB Heerlen 266 498 
JIB Amsterdam Overtoomse Veld 304 057 
JIB Enschede 444 901 
JIB Arnhem Klarendal 272 907 
JIB Flevoland 303 875 
JIB Gouda 84 905 
JIB Dordrecht 95 000 
Diverse voorschotten 220 000 
    
Overige JIB-activiteiten:   
StimuleringsfondsNegen aanvragen toegekend188 775 
Registratie en EvaluatieRegistratie102 930 
 Evaluatieonderzoek157 191 
Projectondersteuning 1 527 
Totaal realisatie 2000  5 017 381
    
Budget 2000   
 Fiscalisering van de Omroepbijdragen5 000 000 
 Intensiveringsgelden*3 286 000 
 GSB gelden2 524 000 
Totaal budget 2000  10 810 000
Verschil  – 5 792 619

* inclusief loon- en prijscompensatie 2000

1.2.10 De projecten Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK) en Wacht-lijsten

Doelstellingen

De projecten AMK en Wachtlijsten maken deel uit van de vernieuwing in het kader van de regie in de Jeugdzorg. Het project AMK heeft een landelijk dekkend netwerk van Advies- en Meldpunten Kinderbescherming ten doel. De Intensiveringsgelden zijn ten behoeve van dit doel beschikbaar gesteld aan de provincies en Grootstedelijke regio's.

Het project Wachtlijsten heeft als doelstelling het wegwerken van de wachtlijsten bij verschillende varianten van jeugdhulpverlening (ambulant, pleegzorg en residentieel).

Activiteiten

In het Gestructureerd Overleg Jeugdbeleid (GOJ) tussen de Ministeries van VWS en Justitie zijn de Meerjarenafspraken Jeugdzorg 2000–2002 vastgesteld. Besloten is dat de provincies en grootstedelijke regio's de intensiveringsgelden, afhankelijk van de fase van ontwikkeling en de specifieke situatie in de provincie/regio, zelf inzetten ten behoeve van de Wachtlijsten en AMK problematiek. Dit is in het jaar 2000 gebeurd.

Kosten

 Budget 2000Gerealiseerd 2000
Groningen346 000*357 005
Friesland402000*413 098
Drenthe283 000*292 732
Overijssel679 000*700 531
Flevoland3 626 000*3 743 076
Gelderland1 180 000*1 218 628
Utrecht677 000*698 467
Noord-Holland737 000*760 500
Zuid-Holland823 000*849 138
Zeeland216 000*223 337
Noord-Brabant1 412000*1 457 935
Limburg978 000*1 009 838
Amsterdam1 074 000*1 108 682
Rotterdam833 000*859 344
Haaglanden542000*559 464
Loon- en prijscompensatie798 000* 
Totaal14 098 000**14 251 775
Verschil 153 775

* Inclusief een bijdrage van het ministerie van Justitie ad f 508 000. Deze bijdrage is over provincie/ regio verdeeld.

** Intensiveringsgelden zijn exclusief de bijdrage van f 508 000 van het ministerie van Justitie, weergegeven.

1.3 Verantwoording over de Dienst Omroepbijdragen (DOB) gelden

1.3.1 Verbetering afstemming lokaal beleid met Justitie en politieketen

Doelstellingen

Het beoogde doel is een verbetering in de Politie- en Justitieketen. In het bijzonder wordt gestreefd naar een verbetering in de afstemming tussen lokaal bestuur en Justitieorganisaties om te komen tot een evenwichtige aanpak (in preventief en repressief opzicht) van Jeugdcriminaliteit.

Het project betreft een tijdelijke bijdrageregeling voor een periode van twee jaar aan lokale en regionale justitiële organisaties ten behoeve van samenwerking op regionaal en arrondissementaal niveau. Bij afronding van deze periode (2e helft van 2002) wordt op basis van een evaluatie en verantwoording besloten of over gegaan zal worden op een structurele toekenning van deze bijdrage.

Activiteiten

In eerste instantie was het project beperkt tot de verbetering van de samenwerking op het gebied van Jeugd. Vervolgens is besloten om de verbetering van de samenwerking in de keten op lokaal niveau breder te trekken. Het onderzoek dient zich nu te richten op een inventarisatie binnen de gehele ketensturing op lokaal niveau. Aan de hand van dit onderzoek zal vervolgens een regeling ontworpen worden om de lokale samenwerking en de keten inhoudelijk en administratief te ondersteunen.

Ten gevolge van deze verbreding en het grote aantal betrokken organisaties (zie de verantwoording over Keteneffecten van het Grotestedenbeleid; 1.3.2) is het niet gelukt om reeds in het jaar 2000 de bijdrageregeling in werking te laten treden. Om deze reden zijn de gelden in het jaar 2000 niet uitgegeven. De bijdrageregeling treedt naar verwachting begin 2001 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2001 in werking.

In het jaar 2000 is f 1,5 mln. van de DOB gelden uitgegeven ten behoeve van de veiligheid in Enschede.

In de regio Arnhem / Nijmegen is een project ketenmanagement opgezet. De doelstelling van dit project is een sluitende aanpak van criminaliteit door harddrugsgebruikers. Dit project is gericht op samenwerking tussen enerzijds de gemeenten Arnhem en Nijmegen en anderzijds de verslavingszorg, politie en Justitie en gevangeniswezen.

Kosten

Beschikbaar was f 3 mln. gulden. Hiervan is in het jaar 2000 f 1,5 mln uitgegeven ten behoeve van de veiligheid in Enschede. Tevens is een eenmalige bijdrage van f 75 000,– verleend aan het project ketenmanagement. De onderuitputting is derhalve f 1 425 000,–.

1.3.2 Keteneffecten van het Grote Stedenbeleid

Het project «Keteneffecten van het Grote Stedenbeleid» heeft inhoudelijk sterke relaties met het hiervoor beschreven project «Verbetering afstemming lokaal beleid met Justitie en politieketen». Met ingang van 2001 zullen deze projecten dan ook gebundeld worden. Vooruitlopend daarop heeft voor 2000 de bundeling van de financiële middelen reeds plaatsgevonden.

Doelstellingen

Het doel dat met het project «Keteneffecten van het Grote Stedenbeleid» voor ogen staat is versterking van de samenwerking tussen de justitiële organisaties onderling en met het lokaal bestuur.

Het project betreft een tijdelijke bijdrageregeling voor een periode van twee jaar. Bij afronding van deze periode (2e helft van 2002) wordt op basis van een evaluatie en verantwoording besloten of er over gegaan zal worden op een structurele toekenning van deze bijdrage.

Activiteiten

Op basis van gesprekken met vertegenwoordigers van alle betrokken justitiële organisaties zijn voorstellen uitgewerkt ter verbetering van de afstemming en samenwerking tussen vele justitiële organisaties, zoals de zittende magistratuur, het openbaar ministerie, de Raad voor de Kinderbescherming, de reclassering, de (gezins)voogdij-instellingen en de jeugdreclassering, penitentiaire inrichtingen, de Haltbureaus, de Bureaus slachtofferhulp, het Schadefonds geweldsmisdrijven, het Centraal Justitieel Incassobureau, de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de politie. Daarbij is tevens een (concept) bijdrageregeling opgesteld ten behoeve van regionale afstemming en samenwerking. Het is de bedoeling dat de bijdrageregeling vanaf 2001 in werking treedt. Het gaat om een bedrag van f 5 mln.. Dit bedrag is een bundeling van de gelden voor de Keteneffecten van het Grotestedenbeleid en Versterking samenwerking justitiële organisaties op arrondissementsniveau.

Mede op grond van ervaringen opgedaan in het Grotestedenbeleid is een formule uitgewerkt waarbinnen de afstemming en samenwerking op strategisch gebied tussen justitiële organisaties op arrondissementsniveau gestalte kan krijgen. Deze formule kan bijdragen aan de noodzakelijke ketensturing en de onderling afgestemde dienstverlening. Het gaat hierbij om drie aansluitende doelstellingen:

• De afstemming en samenwerking tussen de justitiële organisaties onderling;

• De afstemming en samenwerking tussen de justitiële organisaties en het (lokale) bestuur;

• De afstemming en samenwerking ter bestrijding van de jeugdcriminaliteit, met name binnen de arrondissementale platforms jeugdcriminaliteit.

De beschikbare middelen kunnen ook worden ingezet voor stadsprojecten die voor de uitoefening van justitietaken van belang zijn, bijvoorbeeld gericht op preventie in risicowijken. Omdat de eerdergenoemde bijdrageregeling in 2000 nog niet in werking was getreden is het budget voor 2000, aangevuld met f 1,5 mln. van het budget voor de Verbetering afstemming lokaal beleid met Justitie en politieketen (zie 1.3.1), ingezet ter verbetering van de veiligheid in Enschede. De gemeente Enschede heeft naar aanleiding van de vuurwerkramp een financiële bijdrage gevraagd voor een extra impuls ter versterking van de openbare veiligheid in de stad en heeft daartoe in samenwerking met het openbaar ministerie en de politie een programma uitgewerkt.

Kosten

Van de beschikbare DOB gelden (f 2 mln.) is in het jaar 2000 f 1,5 mln. ingezet ter verbetering van de veiligheid in Enschede. De onderuitputting van het budget is derhalve f 0,5 mln.

1.3.3 Bestuurlijke Informatievoorziening Jeugd (BIV-Jeugd)

Doelstellingen

Op plaatsen waar registratie, veredeling en verspreiding van informatie plaats vindt, zijn verbeteringen nodig in de kwaliteit en in de infrastructuur van de informatievoorziening. De toegenomen behoefte van enerzijds de verantwoordelijke beleidsafdelingen en anderzijds de volksvertegenwoordiging vergen nieuwe initiatieven om de gewenste informatie betrouwbaar en stabiel beschikbaar te maken.

Activiteiten

In het kader van het programma BIV-Jeugd hebben in 2000 de volgende projecten plaatsgevonden:

Project: Verantwoordingsinformatie Jeugd en Geweld (van Zijl I)

In het jaar 2000 is informatie over de elf projecten in vaste formats verzameld en samengevat worden ten behoeve van de (financiële) verantwoording 1999.

Project: Van Zijl II

Op verzoek van de Tweede Kamer is de bovengenoemde «Verantwoordingsinformatie Jeugd en Geweld» geactualiseerd voor het jaar 2000. Dit heeft geleid tot deze in de Verantwoording 2000 opgenomen gegevens.

Project: Informatievoorziening programma Van Montfrans

Het doel was om intern informatie over doelstellingen en bereikte resultaten over de Van Montfrans projecten te presenteren, analoog aan de manier waarop dat in het project Verantwoordingsinformatie Jeugd en Geweld (VI-JG) gebeurt.

Aan dit project is in 2000 een begin gemaakt. Het project is nog niet volledig afgerond. De tussenresultaten spelen een rol in de gedachtevorming over de voortzetting van het programma Jeugdcriminaliteit.

Project: Gegevenslevering Justitie aan het Centraal Informatiepunt Jeugdzorg (CIJ)

Half mei 2000 zou er een gedetailleerd plan van aanpak gereed zijn, op basis waarvan het project uitgevoerd zou worden. Het project zou eind 2000 afgerond zijn.

In mei 2000 is een plan van aanpak gepresenteerd. Begin 2001 zal het project volledig worden afgerond.

Project: Inventarisatie Informatiebronnen Criminaliteit

In het jaar 2000 is een systematisch overzicht opgesteld van bronnen, die inzicht geven in de aard en de omvang van de jeugdcriminaliteit. Op basis van dit overzicht is het WODC gestart met vervolgacties, zoals het onderhouden van de overzichten en het toegankelijk maken van de informatie via de interne Justitie web-site.

Project: HKS-informatie politieregio's

Dit project had tot doel het verzamelen van informatie per politieregio over criminaliteit en daders, waarbij gelijke informatie beschikbaar komt voor de drie «niveaus» (Politieregio, Parket Generaal en Ministerie). Het project is in 2000 afgerond.

Project: Informatie Vervolging en Berechting Minderjarigen

In 2000 zou dit project gestart worden om actuele en betrouwbare Informatie over vervolging en berechting beschikbaar te maken voor gebruikers.

Deze actie wordt ingepast in het project doorlooptijden strafzaken minderjarigen.

Project: Quick Scan naar de Informatie & Automatisering-begroting van de Stichting Halt Nederland

Het doel van dit project was het achterhalen van de noodzaak en omvang van de begrotingsposten van de I&A-begroting van Halt Nederland, in relatie tot:

– De in 2000 en komende jaren te bereiken doelstellingen

– De professionalisering van de Halt-organisatie

– De behoefte aan bestuurlijke informatie van het Ministerie van Justitie

– De implementatie in 2000 van de «normering en kostprijsbepaling Halt»

De Quick scan is uitgevoerd en er is een rapportage beschikbaar. Er zijn besprekingen met Halt-Nederland gaande over de resultaten en de daaraan te verbinden acties.

Project: versnelling levering P&C gegevens aan het Centraal Informatiepunt Jeugdzorg (CIJ)

Dit project is in het leven geroepen om de planning en controlcyclus (P&C)informatie van de aanleverende instanties (Jeugdhulpverlening en Jeugd-GGZ) versneld naar het CIJ toe halen.

In het jaar 2000 is hiervoor een startnotitie geschreven. Dit project is vrijwel afgerond. Begin 2001 zal de Tweede Kamer informatie over wachtlijsten ontvangen.

Project: Informatiebehoefte over de Bureaus Jeugdzorg

Dit project is omgevormd tot «Vooronderzoek Informatiehuishouding Bureaus Jeugdzorg». In het najaar van 2000 is het vooronderzoek gestart. In februari 2001 zijn de resultaten opgeleverd.

Project: Justitieel documentatie Systeem (JDS)

Dit project had tot doel het inrichten van een database met gegevens uit het Justitieel Documentatiesysteem, die via het WODC door beleidsdirecties bevraagd kan worden. Zo zou voldaan kunnen worden aan de behoefte aan informatie over recidive en straffen. Dit project is in december 2000 afgerond.

Project: Doorlooptijden jeugdstrafrechtzaken

Door middel van een quick scan zou in het jaar 2000 inzicht verkregen worden in de redenen van de gebrekkige informatievoorziening over doorlooptijden van jeugdstrafzaken.

Deze quick scan heeft in mei 2000 geleid tot een rapportage. Naar aanleiding van deze rapportage is een conferentie georganiseerd met de belangrijkste betrokken organisaties. Op hoofdlijnen zijn afspraken gemaakt, onder andere dat er een projectleider dient te komen. De projectleider is op 1 maart 2001 gestart.

Diversen

De kosten van de automatiseringsaanpassingen als gevolg van de millenniumovergang bedroegen f 51 373,–.

Kosten

 Budget 2000Realisatie 2000
Verantwoordingsinformatie Jeugd en GeweldP.M.
Van Zijl IIP.M.
Informatievoorziening programma Van MontfransP.M.
Gegevenslevering Justitie aan het CIJ315 000102 700
Inventarisatie Informatiebronnen Criminaliteit125 000 
HKS-informatie politieregio'sP.M.
Informatie Vervolging en Berechting MinderjarigenP.M.
Quick Scan Halt NederlandP.M.82 300
Versnelling levering P&C gegevens aan het CIJ350 000128 300
Informatiebehoefte over de Bureaus Jeugdzorg.P.M.88 100
Justitieel documentatie Systeem (JDS)100 000100 000
Doorlooptijden Jeugdstrafrechtzaken200 000204 900
Programma / overhead kosten180 000217 000
Diversen 51 373
Totale kosten1 270 000974 673
Nog nader te bepalen (en P.M.)8 730 000
Totaal10 000 000975 673
Verschil – 9 025 327

1.4 Verantwoording 2001

De hierboven gepresenteerde prestatiegegevens over Jeugd en geweld zullen ook in de Verantwoording over 2001 worden opgenomen.

2. TBS

De Tweede Kamer heeft voor de beleidsprioriteit TBS gevraagd naar prestaties in termen van aantallen, kosten, effectiviteit en doelmatigheid, van zowel de rijks TBS-inrichtingen als de particuliere inrichtingen onderscheiden naar de onderliggende categorieën basisgesloten inrichtingen (rijks- en particulier), open plaatsen (rijks- en particulier), Pieter Baan Centrum (Rijk) en Meijers instituut (Rijk) (26 953, nr. 1).

Op 25 april 2000 (26 573, nr. 11) heb ik u medegedeeld dat de gevraagde gegevens over aantallen en kosten kunnen worden geleverd en dat gegevens over effectiviteit en doelmatigheid nader onderzoek vereisten. Mede naar aanleiding van suggesties van de Algemene Rekenkamer in haar Rapport «Beleidsprioriteiten» heb ik in mei 2000 besloten om voor wat betreft de effectiviteit van de TBS-maatregel gegevens te leveren over de recidive na TBS, de (gemiddelde) behandelingsduur en de (gemiddelde) kosten.

Wat betreft het onderscheid naar categorieën vermeld ik dat het Meijers Instituut is opgeheven als selectie-instituut. Het Meijers Instituut is een gewone TBS kliniek geworden, waarvan de gegevens hieronder zijn verwerkt. Het Pieter Baan Centrum is een observatiekliniek voor Pro Justitie Rapportage en valt dus buiten het TBS veld.

2.1 Aantallen

2.1.1 Capaciteit

Hieronder wordt de TBS-capaciteit weergegeven. Daarbij wordt uitgegaan van de bruikbare capaciteit, die onderscheiden moet worden van de formele capaciteit. De formele capaciteit geeft het aantal plaatsen aan waarover een inrichting in de optimale situatie kan beschikken. De bruikbare capaciteit staat voor het aantal plaatsen dat daadwerkelijk voor de opname van justitiabelen kan worden gebruikt. Het verschil tussen de formele en de bruikbare capaciteit bestaat uit het aantal plaatsen dat buiten gebruik is gesteld vanwege renovatie, technische mankementen of vanwege de gefaseerde instroom die in nieuwbouwinrichtingen plaatsvindt.

Bij de weergave van de capaciteit wordt gebruik gemaakt van de begrippen open en gesloten plaatsen. Inmiddels worden in het veld van TBS andere begrippen met andere definities gehanteerd. In de toekomst zal gewerkt worden met de begrippen doorstroomplaatsen en verblijfplaatsen. De intramurale behandelingsduur, welke in 2.4 wordt gegeven, is reeds op basis van deze nieuwe begrippen berekend.

Uit onderstaande tabel blijkt dat de bruikbare capaciteit van 1998 tot en met 2000 met 131 plaatsen aanzienlijk is uitgebreid. De normen voor de bruikbare capaciteit in 2000 zijn echter niet gerealiseerd. Dat heeft twee oorzaken. Enerzijds moest meer capaciteit (tijdelijk) buiten werking worden gesteld dan bij de begroting was voorzien. Anderzijds wordt het steeds moeilijker om voldoende gekwalificeerd personeel aan te trekken.

Bruikbare capaciteit in aantal plaatsen (ultimocijfers, stand per 31 december)Realisatie 1998Realisatie 1999Norm 2000Realisatie 2000
Gesloten plaatsen rijksinrichtingen337352407358
Gesloten plaatsen part. Inrichtingen350348499399
Open plaatsen rijksinrichtingen40665071
Open plaatsen particuliere Inrichtingen7610662106
Totaal8038721 018934

De gerealiseerde aantallen zijn afkomstig uit de betreffende jaarverslagen van DJI. De normen voor 2000 zijn afkomstig uit het jaarplan.

Voor een goede beoordeling van het aantal TBS-gestelden is naast het aantal plaatsen in de inrichtingen ook het aantal proefverlofgangers van belang (dit aantal maakt dus geen deel uit van de hierboven genoemde capaciteit van de inrichtingen). Dit aantal proefverlofgangers is de afgelopen jaren stabiel.

 1997199819992000
Aantal proefverlofgangers (gemiddeld per 1e van de maand)98858786

2.1.2 Bezettingspercentage

Hieronder wordt het bezettingspercentage van de (bruikbare) TBS-capaciteit weergegeven. De relatief lage bezettingsgraad in de rijksinrichtingen wordt veroorzaakt door verandertrajecten in de van Mesdagkliniek en de Meijerskliniek, die met een gemiddelde bezettingsgraad van 88% en 93% het algeheel gemiddelde beperkten.

Bezettingspercentage (gemiddeld aantal bezette plaatsen als percentage van de gemiddeld bruikbare capaciteit)Realisatie 1999Norm 2000Realisatie 2000
Gesloten plaatsen rijksinrichtingen98.110094.1
Gesloten plaatsen particuliere inrichtingen100.6100103.0
Open plaatsen rijksinrichtingen93.6100103.7
Open plaatsen particuliere inrichtingen103.110093.9

De gerealiseerde bezettingspercentages over 1999 zijn afkomstig uit het jaarverslag van DJI. De normen voor 2000 komen uit het jaarplan van DJI.

2.1.3 Instroom en uitstroom

In onderstaande tabel zijn de aantallen eerste opnames en de aantallen beëindigingen verpleging weergegeven. Uit de gegevens blijkt dat de in- en uitstroom van TBS nog niet in evenwicht zijn.

In het kader van de uitwerking van het kabinetsstandpunt IBO-TBS 2 Over stromen, in- door- en uitstroom bij de TBS (26 562, nr. 1) wordt in het verbetertraject TBS terecht gewerkt aan de beheersing van de instroom en de vergroting van de door- en uitstroom. Door het ministerie van VWS wordt met behulp van de ter versterking van de forensische psychiatrie toegekende middelen geïnvesteerd in een grotere capaciteit van de uitstroomvoorzieningen.

 1997199819992000
Aantal eerste opnames228192212197
Aantal beëindigingen verpleging (voorwaardelijk en onvoorwaardelijk)81667058*

* Voorlopig prognose cijfer gebaseerd op extrapolatie van realisatie gegevens over de eerste 6 maanden van 2000

2.2 Kosten (doelmatigheid)

De Tweede Kamer heeft de begrippen kosten en doelmatigheid gescheiden in de vraag om prestatiegegevens TBS. In onderstaande wordt echter een relatie gelegd tussen deze twee begrippen. De hierna genoemde kostprijzen betreffen de kostprijzen inclusief overheadkosten. De tarieven zijn gebaseerd op de normen die zijn vastgesteld door het Centraal orgaan tarieven gezondheidszorg. In het tarief van de Rijksinrichtingen zijn ook de huisvestingslasten inbegrepen welke vanaf 1999 ten gevolge van de Stelselwijziging Rijkshuisvesting voor rekening komen van de Rijksgebouwen.

Bij de kostprijzen voor de Rijksinrichtingen is het mogelijk om een onderscheid te maken naar gesloten en open plaatsen. De particuliere inrichtingen maken dit onderscheid echter niet in hun boekhouding. Zij hoeven dit ook niet omdat zij vrij zijn in de besteding van hun budget over open en gesloten plaatsen. Het aantal plaatsen en de bijbehorende tarieven dienen slechts om dit totaalbudget vast te stellen. Voor de particuliere inrichtingen zullen derhalve de gemiddelde kostprijzen voor gesloten en open plaatsen als totaalcijfer gegeven worden.

Jaar Gemiddelde kostprijzen per dagRealisatie 1998Realisatie 1999Norm 2000Realisatie 2000
Gesloten plaatsen rijksinrichtingen846,24963,14882,94907,86
Open plaatsen rijksinrichtingen435,29345,53623,98645,49
Particuliere Inrichtingen totaal759,38756,74767,95763,48

De realisatie 1998 en 1999 komen uit de jaarverslagen van DJI. De normen voor 2000 komen uit de begroting van DJI.

2.3 Effectiviteit (Recidive)

Het vierde en laatste grote recidiveonderzoek naar de TBS dateert uit 1999 (Recidive na de TBS, WODC-reeks Onderzoek en beleid, nummer 182). In dit onderzoek werd geconcludeerd dat de ernstige recidive over de vier tot dan toe uitgevoerde recidiveonderzoeken «een nagenoeg constant blijvend percentage mislukte TBS-behandelingen van tussen de 15 en de 20% laat zien. Mede naar aanleiding van dit rapport wordt nagegaan op welke wijze het toezicht door de reclassering op TBS-gestelden die onder voorwaarden buiten de TBS-kliniek verblijven kan worden aangescherpt, zodat de recidive afneemt.

Dergelijke grote recidive-onderzoeken vinden eens per vijf jaar plaats. Om toch de vinger aan de pols te kunnen houden, worden in het kader van de Justitie-recidivemonitor de komende jaren onder meer vaste groepen justitiabelen gevolgd op het punt van de criminele recidive. Hiertoe behoren ook selecties van TBS-gestelden. De recidivecijfers worden afzonderlijk vastgesteld voor de TBS'ers op doorstroomplaatsen (zie par. 2.2). Daarnaast worden specifieke strafrechtelijke interventies en programma's gemonitored naar recidive. De minister heeft de Kamer een notitie over de stand van zaken rond de recidive-vermindering toegezegd per medio 2001.

2.4 Intramurale doelmatigheid behandelingsduur

In overeenstemming met het kabinetsstandpunt van 28 mei 1999 (26 562, nr. 1) op het tweede IBO-TBS rapport, is onlangs gekozen voor een bepaalde methodiek van berekenen van de behandelduur. De behandelduur van de «doorstroomplaatsen» bedraagt 5,56 jaar. Een doorstroomplaats is een plaats waar behandeld wordt. In deze berekening zijn de verblijfplaatsen voor de chronici die verpleegd worden buiten beschouwing gelaten.

De genoemde behandelduur kan worden beschouwd als een 0-meting, aan de hand waarvan de komende tijd kan worden vastgesteld of de grote inspanningen in het kader van het verbetertraject «TBS terecht» ook op punt van de behandelduur resultaat opleveren. Hierbij moet wel de kanttekening worden geplaatst dat door de vergroting van de doelmatigheid (korter behandelen) de veiligheid voor de maatschappij niet in gevaar mag komen. Het is daarom zaak de recidivecijfers nauwlettend te volgen (zie 2.3).

2.5 Verantwoording 2001

In de Departementale Verantwoording over 2001 zullen wederom de hierboven gepresenteerde gegevens over TBS worden opgenomen, met de aantekening dat voor het begrip «capaciteit» actuelere indicatoren zullen worden gebruikt (zie paragraaf 2.1). Tevens zullen relevante gegegevens uit de in paragraaf 2.4 genoemde notitie over de stand van zaken bij de recidivevermindering worden vermeld.

3 RECLASSERING

De Tweede Kamer (26 953, nr. 1) heeft aangegeven voor 2000 inzicht te willen krijgen in de prestaties van de reclassering in termen van aantallen, kosten, effectiviteit en doelmatigheid aan de hand van de verschillende doelgroepen.

Op 25 april 2000 (26 573, nr. 11) heb ik u geschreven dat gegevens over aantallen en in beperkte mate over kosten geleverd zouden worden. Ik heb toen tevens aangegeven dat gegevens over doelmatigheid pas over 2001 (in 2002) beschikbaar zullen zijn als het Cliëntvolgsysteem in werking is getreden.

3.1 Aantallen

In onderstaande tabel worden voor de belangrijkste producten van de reclassering de productie-aantallen weergegeven.

Aantallen producten:

 Realisatie 1998Realisatie 1999Begroting 2000*Realisatie 2000
Vroeghulpbezoeken17 52617 06018 50015 071
Voorlichtingsrapporten15 59815 65917 25015 540
Overige rapporten5 8927 7168 50010 593
Werkstraffen16 14217 9202200018 103

* In de ontwerpbegroting 2000 staan andere producten en dus andere aantallen. In 1999 zijn deze producten en aantallen alsnog «vertaald» naar de hier genoemde.

Uit de tabel blijkt dat het aantal vroeghulpbezoeken in 2000 lager was dan geraamd. Ondanks extra inspanningen is het bezoekpercentage niet hoger geworden. Vooral in de grotere steden blijkt het voor de reclassering moeilijk om cliënten te bereiken.

Bij het product voorlichtingsrapporten was er in 2000 sprake van een achterblijvende vraag van de rechterlijke macht.

Het aantal overige rapporten is aanzienlijk groter dan geraamd. De belangrijkste reden is een aangepaste productdefinitie. Het grote aantal komt vooral voor rekening van de in de penitentiaire inrichtingen opgestelde rapporten zoals detentiefaseringsadviezen, en selectieen schorsingsrapportages.

De raming van de productie van werkstraffen is reeds bij Voorjaarsnota 2000 teruggebracht tot 17 530. Afgezet tegen deze bijgestelde raming is sprake van een hoger dan geraamde productie.

3.2 Kosten

Hieronder wordt enige informatie gegeven over de kosten van reclassering. Uit de tabel blijkt dat de realisatie hoger is dan de stand ontwerpbegroting. Dat heeft twee redenen. In de eerste plaats heeft loon- en prijscompensatie plaatsgevonden. In de tweede plaats bracht de invoering van het CliëntVolgSysteem extra uitgaven met zich mee. De begroting is om deze redenen bij Voorjaarsnota aangepast.

subsidie aan de SRN (x f 1 mln.)

19981999Begroting 2000Realisatie 2000
213,7213,9213,3243,5

3.3 Doelmatigheid

Door het inwerking treden van het Cliëntvolgsysteem zal het in 2002 mogelijk zijn om van een aantal producten van de reclassering doelmatigheidsinformatie over 2001 te verstrekken. Voorts zal de reclassering met ingang van 1 januari 2002 op basis van outputsturing worden gesubsidieerd. In de zomer van 2001 daartoe kostprijzen worden vastgesteld, op basis waarvan gefinancierd zal worden. In 2003 zal het mogelijk zijn deze voorcalculatorische kostprijzen te vergelijken met de nacalculatorische.

3.4 Effectiviteit

Inzicht in de effectiviteit van de reclasseringsmaatregelen kan alleen worden verkregen door middel van evaluatie-onderzoek. Op dit moment loopt het project «Effectiviteit van sancties», waarin tevens aandacht is voor de door de reclassering uitgevoerd sancties. Medio 2001 zal de Tweede Kamer een rapportage ontvangen over de uitkomsten van dit project.

3.5 Verantwoording 2001

In de Departementale Verantwoording over 2001 zal het, met name vanwege de inwerkingtreding van het Cliëntvolgsysteem, mogelijk zijn om meer prestatie-gegevens van de reclassering te leveren.

Concreet zullen dan de volgende aanvullende gegevens worden geleverd:

• Het aantal cliënten waarmee de reclassering contact heeft gehad. Daarbij kan een onderscheid worden gemaakt naar kenmerken van de cliënt, zoals leeftijd, geslacht en delictsoort.

• Van 11 (nu: 4) producten zullen de productie-aantallen worden geleverd.

• Van een aantal producten zal doelmatigheidsinformatie worden geleverd.

• De verworven inzichten over effectiviteit zullen worden gemeld.

BIJLAGE II: PRESTATIEGEGEVENS IND

De Tweede Kamer heeft de prestatiegegevens IND zoals geleverd in de Departementale Verantwoording 1999 niet meer aangemerkt als beleidsprioriteit voor de Departementale Verantwoording 2000 26 953, nr. 1. Om die reden zijn de gegevens niet in Bijlage I opgenomen.

De Tweede Kamer heeft tevens aangegeven dat zij de eerder verstrekte gegevens over producten, beschikkingen en personen wel wil blijven ontvangen.

Uit oogpunt van herkenbaarheid worden deze en andere prestatiegegevens in deze Departementale Verantwoording (tevens) separaat in deze bijlage weergegeven.

1. Budget

Bedragen x f 1000,-

OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatie
BATEN  
Opbrengst departement533 668615 515
Opbrengsten derden13 46017 146
* naturalisatie6 0006 765
* leges toelating5 6006 636
* diversen1 8603 745
Rentebaten921
Bijzondere baten14 502
Totaal baten547 128648 084

2. Personeelsformatie en de inzet van de extra medewerkersplaatsen (fte's)

Eind 2000 bedroeg het totale personeelsbestand van de IND circa 3 100 fte's. Gemiddeld over het jaar 2000 waren er 2 965 fte's bij de IND in dienst, tegen 2 422 gemiddeld over 1999. De groei wordt vooral veroorzaakt door de uitbreiding van de afdeling procesvertegenwoordiging (APV) en de vestiging van het 4e aanmeldcentrum in het voormalige vertrekcentrum te Ter Apel. De uitbreiding van APV is noodzakelijk in verband met de inwerkingtreding van de Vw 2000, waardoor de bezwaarfase vervalt in asielprocedures en dus vaker een rechterlijke toets zal plaatsvinden.

Van de circa 3 100 bezette formatieplaatsen is 72%, dat wil zeggen circa 2 232, in vaste dienst (een toename van 537) en 28% (circa 784 medewerkers) in tijdelijke dienst. Eind 1999 waren nog 1018 medewerkers in tijdelijke dienst. Het aantal IND-medewerkers in vaste dienst is dus zowel in absolute als in relatieve zin toegenomen. Dit komt de stabiliteit van de organisatie ten goede en op termijn ook de productie en productiviteit.

De gerealiseerde (gemiddelde) loonsom komt uit op een bedrag van f 84 000 per fte.

Het percentage ziekteverzuim (exclusief zwangerschap) in 2000 komt uit op 8% (1999 7%).

Als gevolg van het feit dat het aantal vaste medewerkers bij de IND is gegroeid en de formatie nagenoeg is ingevuld, was het aantal uitzendkrachten dat in 2000 werd ingehuurd beduidend lager dan in voorgaande jaren. De kosten die daarmee waren gemoeid zijn gedaald van ruim 20 miljoen naar ruim 17 miljoen. In formatieplaatsen uitgedrukt komt dit neer op circa 192 fte's gemiddeld over 2000.

3. Aantal beslissingen op de verschillende verzoeken

In de onderstaande tabel wordt het aantal beslissingen van de IND weergegeven

In 2000 zijn 58 011 beslissingen op asielverzoeken in eerste aanleg genomen. Dit is 9% lager dan waarmee in de begroting rekening was gehouden en 2% lager dan in de vermoedelijke uitkomsten, maar wel 14% meer dan in het voorafgaande jaar. Wel zijn in 2000 meer asielzoekers gehoord dan in de begroting voor 2000 was opgenomen en ook meer dan in de vermoedelijke uitkomsten was opgenomen.

De 23 354 bezwaarschriften in asielzaken die in 2000 door de IND beoordeeld zijn, is veel lager dan het aantal dat in de begroting was opgenomen, maar veel meer dan in de vermoedelijke uitkomsten.

De productie van de IND heeft zich op asielgebied niet ontwikkeld op de wijze die was voorzien in de begroting voor 2000. Dit heeft te maken met een aantal ontwikkelingen. Zo was bij de raming van de te leveren productie in de begroting 2000 nog geen rekening gehouden met de voorbereiding van de inwerkingtreding van de Vreemdelingenwet 2000. Zowel de voorbereiding op als de invoering van een dergelijke ingrijpend project gaat ten koste van de productie. Hiermee was bij de opstelling van de begroting 2001 en de vermoedelijke uitkomsten over 2000 wel rekening gehouden. In de loop van 2000 bleek echter dat de voorgenomen invoering in 2000 uitgesteld werd tot 2001.

Daarnaast is in de loop van 2000 besloten om de normtijd die staat voor een asiel gehoor te verhogen. Een gehoor kost gemiddeld veel meer tijd dan in de berekeningen was meegenomen onder meer als gevolg van het beleid om de kwaliteit van de asielprocedure, met name aan de voorkant, te verhogen. Ook is in het kader van de invoering van de Vw2000 besloten om zoveel mogelijk prioriteit te leggen bij het afhandelen van eerste aanlegzaken.

Op het gebied van regulier zijn meer MVV-aanvragen behandeld dan begroot en iets minder VTV-aanvragen. Ook het aantal behandelde bezwaarschriften ligt iets onder het begrote aantal. De verklaring hiervoor is gelegen in het zogenaamde Witte illegalen project. De aanvragen door Witte illegalen, die eind 1999 konden worden ingediend, hebben een groot beslag gelegd op de capaciteit van de IND. Omdat het in de regel zeer ingewikkelde, omvangrijke en tijdrovende aanvragen betrof, die bovendien met voorrang behandeld moesten worden, is dit ten koste gegaan van de totale productie op het gebied van regulier. Ook heeft de afwikkeling van de zaken van Witte illegalen geleid tot een verhoogde instroom van het aantal te behandelen reguliere bezwaarschriften.

 Realisatie 1999Begroting 2000Realisatie 2000
Asiel   
– aanmeldcentra37 92160 00039 224
– gehoor46 17843 00047 279
– beslissing50 68264 00058 011
– herziening en bezwaar19 71535 50023 354
– beroep10 06614 9008 619
– voorlopige voorziening7 67414 70010 489
    
Regulier   
– eerste aanleg58 27170 00068 855
– bezwaar21 47623 00021 618
– beroep7 1868 0006 687
– voorlopige voorziening7 6068 0009 692
    
Visa29 40029 00025 243
Naturalisatie44 95945 00036 449
Terugkeer69 20750 00049 094
Conservatoire maatregelen9 53510 0008 565

Bij bovenstaande tabel dienen de volgende opmerkingen te worden gemaakt. De groei van de capaciteit van de aanmeldcentra in 2000 (en de opening van het AC te Ter Apel) was er op gericht om de AC-capaciteit te vergroten tot 60 000. Medio 2001 zal dat zijn gerealiseerd. In het afgelopen jaar was de instroom lager dan 60 000. Door de lage instroom was het mogelijk om de kwaliteit van het werk in de AC's te vergroten waardoor de effectiviteit van de AC's, afgemeten aan het zogenaamde afdoeningspercentage kon toenemen van 12% in 1999 naar 16 % in 2000. Overigens heeft een deel van de productie asiel gehoor en asiel beslis in de AC's plaatsgevonden.

Wat betreft het aantal beroepsprocedures en voorlopige voorzieningen is de productie van de IND, zoals die in bovenstaande tabel is weergegeven, afhankelijk van de capaciteit en de planning van de Vreemdelingenkamers. Op het gebied van Visa en Naturalisatie geldt dat het feit dat de productie achter is gebleven bij de verwachting kan worden verklaard door het lagere aantal aanvragen dan geraamd. Bij bovenstaand overzicht dient tot slot te worden bedacht dat niet alle producten van de IND hierin vermeld staan, omdat bepaalde producten (nog) niet in aparte kostprijzen zijn uitgedrukt.

4. Het totaal van de beslissingen na weging opgeteld

Gewogen productie

In onderstaande tabel staat de gewogen productie vermeld op het gebied van asiel en regulier, waarbij de wegingsfactor gelijk is gesteld aan de normtijd per product. Uitgangspunt wordt gevormd door de productie (zie 3, aantal beslissingen op de verschillende verzoeken). Hierbij dient opgemerkt te worden dat Machtiging tot Voorlopig verblijf (MVV) en Vergunning tot Verblijf (VTV) in de tabel «aantal beslissingen op de verschillende verzoeken» samen zijn gevoegd onder de noemer regulier eerste aanleg. In die tabel staan bovendien producten, waarvoor geen normtijd is vastgesteld, waardoor ze in de onderstaande tabel «gewogen productie» ontbreken.

Uit de tabel blijkt dat in vergelijking tot 1999 de productie in 2000 aanmerkelijk hoger was. De begrote productie is echter niet gerealiseerd.

 Begroting 2000Realisatie 2000Realisatie 1999
Asiel   
Gehoor10 449 00012 034 3778 771 571
Beslissing18 048 00016 359 10214 292 324
Bezwaar17 253 00011 350 0449 581 490
regulier   
MVV5 977 0006 760 5435 916 952
VTV5 778 0004 326 6523 360 442
Bezwaar   
MVV2 766 0002 490 3222 533 656
Bezwaar VTV7 157 0006 826 9366 393 727
Naturalisatie3 600 0002 915 9203 596 720
Totaal71 028 00063 063 89654 446 882*

* Door enkele administratieve correcties wijkt dit cijfer enigszins af van het cijfer dat in de verantwoording over 1999 was opgenomen.

Om een vergelijking mogelijk te maken met de voorgaande jaren is in de grafiek hieronder de gewogen totale productie over een aantal jaren weergegeven. Hieruit blijkt dat er in de afgelopen jaren sprake is van een flinke stijging van de (gewogen) productie. Belangrijkste reden hiervoor is de uitbreiding van de IND die in de afgelopen jaren is gerealiseerd.

Figuur 15: gewogen productie INDkst-27700-11-19.gif

Bron: IND

5. De doorlooptijden van asielverzoeken

In 2000 is voor wat betreft asiel prioriteit gegeven aan het wegwerken van achterstanden op het gebied van asiel gehoor en beslis eerste aanleg. Dit met het oog op de doelstelling om op het moment van de inwerkingtreding van de Vreemdelingenwet 2000 niet met oude voorraden geconfronteerd te worden en met een schone lei te kunnen beginnen.

Doordat oude zaken zijn weggewerkt, is de gemiddelde doorlooptijd voor besliszaken iets hoger dan in het voorafgaande jaar en voor gehoorzaken nauwelijks korter.

Als gevolg van het bovenstaande besluit is de voorraad bezwaarzaken toegenomen en is derhalve ook de doorlooptijd toegenomen. In dit verband is het van belang te melden dat de gemiddelde doorlooptijden in de tweede helft van 2000 korter waren dan in de eerste helft. Er is dus sprake van een positieve ontwikkeling. Dit blijkt ook uit het feit dat in 2000 steeds meer eerste aanlegzaken binnen de wettelijke termijn zijn afgehandeld. In december was dit zelfs 75%.

Gemiddelde behandeltijd19992000
Asiel gehoor14 weken12 weken
Asiel beslis18 weken21 weken
Asiel bezwaar32 weken39 weken

6. Vernietigingscijfers

In onderstaande tabel staan de vernietigings- en toewijzingscijfers vermeld over 2000 voor zowel asiel als reguliere procedures. Het gaat bij deze cijfers om percentages van het totaal aantal aangespannen procedures.

  Realisatie 1999Realisatie 2000
AsielBeroep29% vernietigingen25% vernietigingen
 Voorlopige voorziening9% toewijzingen15% toewijzingen
RegulierBeroep27% vernietigingen23% vernietigingen
 Voorlopige voorziening8% toewijzingen23% toewijzingen

In aanvulling op deze cijfers wil de IND in de toekomst tevens gegevens leveren over het aantal zaken waarbij de IND de bestreden beschikking heeft ingetrokken. Uit de tabel blijkt dat het percentage vernietigingen in beroepszaken in 2000 is gezakt ten opzichte van het voorgaande jaar. Het aantal toegewezen voorlopige voorzieningen is echter gestegen. Dit betekent niet dat de kwaliteit van de beschikkingen van de IND lager is geworden. Het hogere percentage toewijzingen wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door het feit dat veel zaken zijn vernietigd naar aanleiding van uitspraak van de rechtseenheidskamer of als gevolg van nieuw beleid.

7. Overige prestatiegegevens

Door middel van de 4-maandelijkse rapportages asielketen en de rapportages in het kader van de invoering van de Vreemdelingenwet 2000 wordt Uw Kamer regelmatig uitgebreid geïnformeerd over de stand van zaken ten aanzien van productie, doorlooptijden en voorraden van de IND. Kortheidshalve wordt naar deze rapportages verwezen (19 637 – 529, – 542, – 559 en 27 557 – 3).

DEEL 2 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING EN SALDIBALANS EN TOELICHTING

HOOFDSTUK 5 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

In dit gedeelte wordt een toelichting per begrotingsartikel gegeven. Indien in de ontwerpbegroting 2000 kengetallen zijn opgenomen die de ramingen onderbouwen of inzicht geven in de doelmatigheid of doeltreffendheid, worden dezelfde kengetallen ook opgenomen in de financiële verantwoording. Ter vergelijking zijn tevens de realisatiecijfers 1999 opgenomen.

De toelichting op artikelonderdeelniveau en de daarbij behorende kengetallen zijn beperkt tot afwijkingen, die groter zijn dan f 1 mln. dan wel meer bedragen dan 5% van de desbetreffende post in de ontwerpbegroting 2000 als dit lager is. Afwijkingen van minder dan f 0,5 mln. zijn niet toegelicht.

5.1 Begroting en realisatie

Uitgaven: begroting versus realisatie (%)kst-27700-11-20.gif

Uitgavenaandeel per beleidsterreinkst-27700-11-21.gif

Ontvangsten: Begroting versus realisatiekst-27700-11-22.gif

Ontvangstenaandeel per beleidsterrein (%)kst-27700-11-23.gif

 Beleidsterrein Oorspronkelijke begroting 2000Stand begroting bij 1e suppletore wetStand begroting bij 2e suppletore wetRealisatie 2000verschil realisatie en begroting
Uitgaven      
01AlgemeenAlgemeen395,3647,8410,2394,5– 0,9
07Internationale Aangelegenheden en VreemdelingenzakenIAV2 556,22 684,62 686,22 726,4170,2
08Preventie, Jeugd en SanctiesPJS3 425,63 532,23 719,63 719,5293,8
09Wetgeving, Rechtspleging en RechtsbijstandWRR2 351,32 460,12 442,62 423,772,3
10RechtshandhavingRh636,0240,3259,8255,5– 380,5
 Totalen 9 364,59 565,09 518,59 519,4154,9
        
Ontvangsten      
01AlgemeenAlgemeen13,614,620,635,121,4
07Internationale Aangelegenheden en VreemdelingenzakenIAV426,5461,3461,3473,447,0
08Preventie, Jeugd en SanctiesPJS293,0287,6296,1301,38,3
09Wetgeving, Rechtspleging en RechtsbijstandWRR1 172,11 182,11 154,91 181,89,7
10RechtshandhavingRh235,3109,0115,0124,6– 110,7
 Totalen 2 140,62 054,72 047,92 116,2– 24,3

Het totaal van de gerealiseerde uitgaven lag in 2000 circa 154 miljoen hoger dan de oorspronkelijke raming.

De raming is opwaarts bijgesteld voor de loon- en prijsbijstelling (f 275 mln.), investeringen bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst i.v.m. de nieuwe Vreemdelingenwet, de behandeling van reguliere zaken, (medisch) onderzoek, en aanvulling van de reserves (f 93 mln.). Voor de opvang van (alleenstaande minderjarige) asielzoekers is de raming naar boven bijgesteld met (f 105 mln.). De Regeerakkoordgelden voor de Rechterlijke Organisatie, Jeugd en Geweld en Sanctiecapaciteit (TBS) en overige toevoegingen van middelen voor de rechterlijke organisatie leiden tot een verhoging van de raming van f 81 mln.. Daarnaast heeft de beheersovergang van het Korps Landelijke Politiediensten naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (– f 450 mln.) plaatsgevonden.

De realisatie van de ontvangsten is per saldo f 24 mln. lager uitgevallen dan geraamd. De belangrijkste oorzaak is dat de middelen samenhangend met de conversie van Eigen naar Vreemd Vermogen bij het Korps Landelijke Politiediensten naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn overgeheveld. (– f 155 mln.). De desaldering van de bewakingskosten luchthavens (f 34 mln.) en de overname van het beleid voor uitgenodigde vluchtelingen van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (f 25 mln.) hebben geleid tot verhoging van de raming.

5.2 Toelichting op de uitgaven

01 ALGEMEEN

01.01 Personeel en materieel ministerie

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begro- ting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Personele uitgaven        
– ambtelijk132 250132 250135 606135 606143 518143 5167 9127 910
– overig32 67232 67210 75910 75945 60734 12334 84823 364
– post-actief2 4522 4523 0003 0002 7442 744– 256– 256
Subtotaal personele uitgaven167 374167 374149 365149 365191 869180 38342 50431 018
         
Exploitatie-uitgaven112 99689 51785 36685 366129 36985 34044 003– 26
Huisvesting RGD15 57815 57816 42216 42219 50619 5063 0843 084
Aanschaffingen35 78523 12111 00011 00030 81822 73319 81811 733
Subtotaal materiële uitgaven164 359128 216112 788112 788179 693127 57966 90514 791
TOTAAL331 733295 590262 153262 153371 562307 962109 40945 809
TOTAAL in EURO150 534134 133118 960118 960168 607139 74749 64820 787

Toelichting

Personele uitgaven

De realisatie van de uitgaven voor ambtelijk personeel is ruim f 8 mln. hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit verschil wordt voor een belangrijk deel verklaard uit een bijstelling vanwege salarismaatregelen. Daarnaast is de personeelsformatie van het bestuursdepartement toegenomen met 39 fte. Deze uitbreiding heeft plaatsgevonden bij diverse dienstonderdelen.

De belangrijkste uitbreidingen betreffen:

– Directie Bestuurszaken 17,5 fte als gevolg van het wetsvoorstel Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur;

– Directie Financieel-Economische Zaken 4 fte i.v.m. de werkzaamheden verbonden aan de invoering van de EURO;

– Directie Wetgeving 4 fte i.v.m. het project Wetgevingskwaliteitsbeleid;

– Centrale Raad voor de Strafrechttoepassing 4 fte op grond van het zaaksaanbod;

– Directie Personeel & Organisatie 3 fte onder andere t.b.v. bedrijfsmaatschappelijk werk.

De toename bij het onderdeel «overige personele uitgaven» is toe te schrijven aan de uitgaven voor personeel dat wordt ingehuurd voor de uitvoering van projecten, dan wel als tijdelijke invulling van vacatures. Voorts zijn middelen verkregen voor de aanstelling van Rijkstrainees.

De uitgaven voor post-actieven zijn circa f 0,3 mln. lager dan begroot. De oorzaak hiervan is gelegen in het feit dat het aantal personen dat van de wachtgeldregeling gebruik heeft gemaakt lager is dan oorspronkelijk begroot.

Exploitatie-uitgaven en aanschaffingen

De uitgaven voor deze onderdelen zijn in totaal circa f 15 mln. hoger dan begroot. De belangrijkste oorzaken hiervoor zijn:

– Het project Herziening Vreemdelingenwet (f 3,5 mln.);

– Kosten verband houdend met de invoering van de EURO (f 7 mln.);

– Bijdrage in de kosten van de aanpassing van de gemeentelijke basisadministraties a.g.v. de invoering van de wet inzake homohuwelijk en -adoptie (f 5,1 mln.).

Huisvesting

In verband met het tekort aan huisvestingscapaciteit moesten enkele diensten in de loop van 2000 elders gehuisvest worden.

De volume- en prestatiegegevens

Kengetallen personeel

Categorierealisatiebegrotingrealisatieverschil realisatie en begroting
 1999200020002000
Ambtelijk personeel    
– gemiddelde prijs (f 1,–)104 380106 191109 0302 839
– fte's (aantal)1 2671 2771 31639
Post-actief personeel   0
– wachtgelden (aantal natuurlijke personen)567447– 27
– functioneel leeftijdsontslag (aantal natuurlijke personen)1000

Kengetallen personeel en materieel

CategorieRealisatie 1999Begroting 2000Realisatie 2000
1. Centrale budgetten   
a. SG-cluster   
ambtelijk personeel   
– gemiddelde prijs (x f 1,–)113 256117 734118 794
– personeelsgebonden materiële kosten (x f 1,–)5 3726 34611 690
– fte's (aantal)123125119
b. Bedrijfsvoeringscluster   
ambtelijk personeel   
– gemiddelde prijs (x f 1,–)94 100100 39599 920
– personeelsgebonden materiële kosten (x f 1,–)5 0335 0428 418
– fte's (aantal)541535549
c. DG-IAV   
ambtelijk personeel   
– gemiddelde prijs (x f 1,–)110 448113 938117 329
– personeelsgebonden materiële kosten (x f 1,–)12 75415 18021 344
– fte's (aantal)757885
d. DG-PJS   
ambtelijk personeel   
– gemiddelde prijs (x f 1,–)97 690102 401102 059
– personeelsgebonden materiële kosten (x f 1,–)10 9768 11412 022
– fte's (aantal)244233255
e. DG-RH   
ambtelijk personeel   
– gemiddelde prijs (x f 1,–)121 683135 995122 320
– personeelsgebonden materiële kosten (x f 1,–)78996 2049 840
– fte's (aantal)717099
f. DG-WRR   
ambtelijk personeel   
– gemiddelde prijs (x f 1,–)119 361118 398126 980
– personeelsgebonden materiële kosten (x f 1,–)8 2126 49113 112
– fte's (aantal)213234210
2. Centrale budgetten   
Materieel   
– huisvestingskosten incl. huur per fte (x f 1,–)16 943`16 26127 353
– automatiseringsuitgaven per fte (xf 1,–)20 7318 5318 823
– overige exploitatiekosten en aanschaffingen (x f 1,–)13 98214 79516 505
Totaal materieel centrale budgetten gemiddeld bedrag51 65639 58752 681
Post-actieven   
– aantal577447
– gemiddeld bedrag (x f 1,–)42 94740 54154 534

Door het decentraliseren van enkele centraal begrote budgetten voor materiële uitgaven, zoals kinderopvang en werving en selectie, zijn de decentrale budgetten voor personeelsgebonden materiële uitgaven toegenomen. Bij de centrale budgetten is desondanks sprake van een stijging van de uitgaven per fte vanwege enkele niet geraamde projecten. Genoemd kunnen worden de projecten op het gebied van de verbetering van het financieel beheer en het archiefbeheer bij het Bestuursdepartement. Voorts heeft binnen het complex Schedeldoekshaven een omvangrijke herhuisvestingsoperatie plaatsgevonden, waarvan de kosten niet in de oorspronkelijke begroting waren geraamd.

Tenslotte zijn de uitgaven voor beveiliging, schoonmaken en energie gestegen als gevolg van de uitbreiding van de huisvestingscapaciteit.

Kengetallen overhead

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000
Overhead percentage (uitgaven kerndepartement t.o.v. totale uitgaven)3,323,343,32

01.03 Bijdragen en contributies

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begro- ting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Bijdragen nationaal2 8032 4302 0102 1602 1981 621188– 539
Bijdragen internationaal9148543030195145165115
TOTAAL3 7173 2842 0402 1902 3931 766353– 424
TOTAAL in EURO1 6871 4909269941 086801160– 192

Toelichting

De bijdragen zijn f 0,4 mln. lager uitgekomen dan begroot. Dit wordt veroorzaakt omdat enkele bijdragen niet tot betaling zijn gekomen in 2000.

De volume- en prestatiegegevens

Overzicht van de bijdragen verdeeld naar categorie

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000
– Ver. Bureau voor Muziek-auteursrecht (BUMA)588535599
– Stichting Reprorecht294240294
– Centrum voor internationale juridische samenwerking281500
– hulpprogramma Oost-Europa5710053
– Internationale Commissie van Juristen646440
– Nederlandse Juristen Comité van de Mensenrechten404040
– Vereniging Vergelijkende Studie van het Recht België en Nederland15150
– Commission Internationale de l'Etat Civil273027
– Centraal Bureau Fondsenwerving150150150
Schengensecretariaat6160
– Instituut Nederlandse Kwalliteit150150150
– Stichting exploitatie naburige rechten (SENA)771150127
– overige bijdragen/contributies483566286
TOTAAL3 2842 1901 766

01.04 Post-actieven

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begro- ting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Wachtgelden3 9223 9221 1201 1203 7323 7322 6122 612
Uitkeringen functioneel leeftijdsontslag5 3345 3342 4792 4794 3154 0941 8361 615
overig1 2511 25100248248248248
TOTAAL10 50710 5073 5993 5998 2958 0744 6964 475
TOTAAL in EURO4 7684 7681 6331 6333 7643 6642 1312 031

Toelichting

De uitgaven in 2000 zijn ruim f 4 mln. hoger uitgekomen dan oorspronkelijk was geraamd. De voornaamste oorzaak hiervan is een te positieve inschatting van de afname van het aantal uitkeringsgerechtigden en een aantal nagekomen betalingen.

De volume- en prestatiegegevens

Specificatie post-actieven

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000
Wachtgelden   
– aantal natuurlijke personen1034280
– gemiddeld bedrag (x f 1,–)38 07526 35342 938
Functioneel leeftijdsontslag (FLO)   
– aantal natuurlijke personen703642
– gemiddeld bedrag (x f 1,–)76 20070 35768 570

Toelichting

Het gemiddelde wachtgeld bedrag 2000 is hoger ten opzichte van 1999 als gevolg van doorberekende euro en millennium kosten.

01.06 Onvoorzien

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begro- ting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
TOTAAL0050050000– 500– 500
TOTAAL in EURO0022722700– 227– 227

01.07 Loonbijstelling

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begro- ting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
TOTAAL00000000
TOTAAL in EURO00000000

01.08 Prijsbijstelling

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begro- ting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
TOTAAL0040 20940 20900–40209– 40 209
TOTAAL in EURO0018 24618 24600– 18 246– 18 246

Toelichting

De uitgaven zijn op andere begrotingsartikelen gerealiseerd.

01.09 Diversen

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begro- ting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Schadeloosstellingen aan derden37 34037 34034 20934 20945 37545 25711 16611 048
Overige23 65624 1191 2671 2677 2786 6226 0115 355
Nader in te vullen0028 60228 60200– 28 602– 28 602
– huisvesting  1 7361 736  – 1 736– 1 736
– euro  24 81624 816  – 24 816– 24 816
– GBA  730730  – 730– 730
– overig  1 3201 320  – 1 320– 1 320
TOTAAL60 99661 45964 07864 07852 65351 879– 11 425– 12 199
TOTAAL in EURO27 67927 88929 07729 07723 89323 542– 5 184– 5 536

Toelichting

De uitgaven betreffende de post «Nader in te vullen» zijn op andere begrotingsartikelen gerealiseerd.

De volume- en prestatiegegevens

Specificatie schadeloosstellingen aan derden (x f 1,0 mln)

 begroting 2000realisatie 2000verschil begroting en realisatie
Schadefonds geweldsmisdrijven10,310,90,6
Onrechtmatige detentie6,812,35,5
Overige17,122,04,9
TOTAAL34,245,211,0

Toelichting

De uitgaven wegens schadeloosstellingen aan derden zijn gestegen door:

– een stijging van f 5,5 mln. van de uitgaven aan onrechtmatige detentie (de bij onherroepelijke beschikking vastgestelde schadevergoedingen wegens onrechtmatige detentie, die op verzoek van gewezen verdachten of hun erfgenamen door de rechter met toepassing van de artikelen 89 e.v. van het Wetboek van Strafvordering, worden toegekend)

– een stijging van f 4,9 mln. van de uitgaven aan overige schadeloosstellingen (de bij onherroepelijke beschikking vastgestelde vergoedingen van kosten, die op verzoek van gewezen verdachten of hun erfgenamen door de rechter met toepassing van het Wetboek van Strafvordering (niet op grond van onrechtmatige detentie) worden toegekend.

Uitgekeerde bedragen Schadefonds Geweldsmisdrijven

 begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begroting
aantal ingediende verzoeken3 7503 648– 102
aantal genomen beslissingen2 7922 449– 343

01.11 Internationale samenwerking

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begro- ting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Uitgaven attachés9079071 5481 5481 4771 477– 71– 71
Samenwerking Indonesië5385383573573621255– 232
Bijdrage WIPO582582310310261261– 49– 49
Overige bijdragen255000– 22728– 22728
TOTAAL2 2822 0272 2152 2151 8731 891– 342– 324
TOTAAL in EURO1 0369201 0051 005850858– 155– 147

1.13 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begro- ting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
TOTAAL30 26523 91718 85820 35821 73922 8622 8812 504
TOTAAL in EURO13 73410 8538 5579 2389 86510 3741 3071 136

De volume- en prestatiegegevens

Kwantitatieve gegevens wetenschappelijk onderzoek

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begroting
Input (x f 1,0 mln.):    
– personeel en materieel9,38,89,50,7
– onderzoekskosten intern2,31,51,60,1
– onderzoekskosten extern12,39,611,62,0
TOTAAL23,919,922,72,8
     
– fte's (aantallen)72,072,171,2– 1
– personeel, gemiddeld (x f 1,–)116 468115 000118 982,03 982
– materieel, gemiddeld (x f 1,–)
     
output (aantallen)    
– extern wetenschappelijke projecten52435411
– intern wetenschappelijke projecten1515150
– productie beleidsadviezen76859712
– wetenschappelijke periodieken232019– 1
– documentaire en statistische informatie voorziening1 6361 5251 479– 46

Toelichting

Het aantal extern wetenschappelijke projecten kon door een verhoging van het budget toenemen. Door het grotere aantal projecten is er ook een groter aantal beleidsnotities verschenen.

01.14 Adviescolleges

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begroting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
TOTAAL181838382222– 16– 16
TOTAAL in EURO8817171010– 7– 7

07 INTERNATIONALE AANGELEGENHEDEN EN VREEMDELINGENZAKEN

07.01 Bijdrage Immigratie- en Naturalisatiedienst

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begro- ting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
TOTAAL487 554487 554533 668533 668615 515615 51581 84781 847
TOTAAL in EURO221 242221 242242 168242 168279 309279 30937 14137 141

Toelichting

Op dit artikel is de bijdrage van het ministerie aan het agentschap Immigratie- en Naturalisatiedienst opgenomen. Een toelichting op de uitgaven van het agentschap wordt gegeven in de agentschapverantwoording (zie hoofdstuk 7. Agentschappen).

07.02 Opvang asielzoekers

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begro- ting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Centrale opvang asielzoekers2 646 5951 877 0651 957 5001 957 5002 157 9802 100 021200 480142 521
Decentrale opvang asielzoekers37 75076 00050 25050 25058 06461 7507 81411 500
Buffercapaciteit0050 00050 00000– 50 000– 50 000
Tijdelijke Noodvoorz. Vreemd.53 53820 563133 995133 99565 82041 723– 68 135– 92 232
Ombuigingsmaatregelen– 219 000– 219 000– 219 000– 219 00000
Investeringen COA30 00030 00098 92798 92768 92768 927
Subsidies38 01923 79115 81415 8142 79811 528– 13 016– 4 286
Zelfzorgarrangement– 60 000– 60 000000000
Uitvoering regeling basisonderwijs voorzieningen4 0004 00015 88915 88911 88911 889
TOTAAL2 715 9021 937 4192 022 5192 022 5192 180 4782 110 838157 95988 319
TOTAAL in EURO1 232 423879 162917 779917 779989 458957 85771 67940 077

Toelichting

Centrale Opvang Asielzoekers

Kasuitgaven

Zoals aangegeven in de specificatie per artikelonderdeel is in totaal f 142,5 mln. meer uitgegeven op dit onderdeel. De uitgaven betreffen subsidietoekenningen aan het Centraal Orgaan opvang asielzoekers. De subsidietoekenningen aan het COA zijn gebaseerd op voorlopige cijfers die hieronder worden aangeduid als realisatie 2000. De definitieve vaststelling van deze subsidie zal naar aanleiding van de financiële verantwoording van het COA in de loop van 2001 plaatsvinden. De oorzaken van de overschrijding zijn de volgende: de geraamde bezetting in de ontwerpbegroting 2000 is gebaseerd op een gemiddelde bezetting in de opvang van 65 250. De realisatie van de gemiddelde bezetting waarmee in de subsidietoekenningen rekening is gehouden was 69 719. Als gevolg hiervan is f 134 mln. meer uitgegeven.

Het resterende verschil is veroorzaakt door de in de loop van 2000 aan het COA doorgegeven loon- en prijsontwikkelingen voor een bedrag van f 8 mln.

Verplichtingen

De overschrijding van het verplichtingenbudget kent dezelfde oorzaken als de kasoverschrijding. Aangezien zowel de verplichtingen voor 2000 als voor de subsidietoezegging 2001 moesten worden bijgesteld is de verplichtingenbijstelling hoger dan de bijstelling van de kasuitgaven.

Decentrale opvang asielzoekers

Kasuitgaven

Zoals aangegeven in de specificatie per artikelonderdeel is per saldo f 11,5 mln. meer uitgegeven op dit onderdeel. De uitgaven betreffen voor dit onderdeel eveneens subsidietoekenningen aan het Centraal Orgaan opvang asielzoekers die in de loop van het jaar 2001 zullen worden vastgesteld. De oorzaken van de overschrijding zijn de volgende:

In de ontwerpbegroting 2000 was rekening gehouden met een bezetting van 3350 bezette gemeentelijke opvangplaatsen. Omdat de populatie vooral bestaat uit moeilijk verwijderbare asielzoekers of asielzoekers die in afwachting zijn van een rechterlijke uitspraak, verloopt de afbouw van de decentrale opvang veel trager dan verwacht waardoor de gemiddelde bezetting uitkwam op 4750 plaatsen. Hierdoor is f 21 mln. meer uitgegeven.

De populatie is qua samenstelling veranderd waardoor het gemiddelde niveau van de uitkeringen lager kwam te liggen. Hierdoor is f 9,5 mln. minder uitgegeven.

Verplichtingen

De overschrijding van het verplichtingenbudget kent dezelfde oorzaken als de kasoverschrijding. Het resterend verschil is ontstaan door de lagere vaststelling van de subsidie 2001 voor dit onderdeel aan het Centraal Orgaan opvang asielzoekers ten opzicht van de oorspronkelijke raming.

Buffercapaciteit

In de begroting is als onderdeel van de totale opvangcapaciteit rekening gehouden met de verwerving van buffercapaciteit. Deze capaciteit kan worden ingezet voor situaties waarin de permanente opvangvoorzieningen onvoldoende capaciteit kunnen bieden. Omdat in 2000 sprake was van een groeiende capaciteitsbehoefte heeft zich nog niet de situatie voorgedaan waarin een buffercapaciteit kon worden gevormd dan wel als onderdeel van vrijgekomen opvangcapaciteit kon worden aangemerkt als buffercapaciteit. Hierdoor is een bedrag van f 50 mln. onbesteed gebleven.

Tijdelijke Noodvoorzieningen Vreemdelingen

Kasuitgaven

Zoals aangegeven in de specificatie per artikelonderdeel is per saldo f 92,2 mln. minder uitgegeven op dit onderdeel. De uitgaven betreffen voor dit onderdeel voor het merendeel subsidietoekenningen aan het Centraal Orgaan opvang asielzoekers die in de loop van het jaar 2001 zullen worden vastgesteld. De oorzaken van de onderschrijding zijn de volgende:

in de ontwerpbegroting 2000 was rekening gehouden met een bezetting van 4830 bezette opvangplaatsen. De realisatie van de gemiddelde bezetting waarmee in de subsidietoekenningen rekening is gehouden was 1300. Als gevolg hiervan is f 97,9 mln. minder uitgegeven.

Het resterende verschil is veroorzaakt omdat in de loop van 2000 nabetalingen over het voorgaande jaar hebben plaatsgevonden. Met ingang van 1 januari 2000 heeft het COA de exploitatie van de Tijdelijke Noodvoorzieningen Vreemdelingen van het Ministerie overgenomen. Het COA heeft de afwikkeling van verplichtingen die het Ministerie van Justitie in 1999 was aangegaan, in 2000 volgens een daartoe opgesteld overgangsprotocol tussen het COA en ministerie ter hand genomen. Dit verklaart grotendeels de meeruitgaven van ca. f 6 mln.

Verplichtingen

De overschrijding van het verplichtingenbudget kent dezelfde oorzaken als de kasoverschrijding. Het resterend verschil is ontstaan door de hogere vaststelling van de subsidie 2001 voor dit onderdeel aan het Centraal Orgaan opvang asielzoekers ten opzicht van de oorspronkelijke raming.

Ombuigingsmaatregelen

In de taakstellingen die in de opvangbegroting waren opgenomen, is rekening gehouden met besparingen die betrekking hadden op ca. 8000 KCO-woningen (kleinschalige centrale opvang) 4000 ZZA plaatsen (zelfzorg arrangement). Op basis van de realisatie van ca. 4500 KCO-plaatsen en 10 200 ZZA-plaatsen wordt verondersteld dat de besparingen op de ZZA-plaatsen aanzienlijk hoger uitvielen dan de besparingen op de KCO-plaatsen. Per saldo is de taakstelling gerealiseerd.

Investeringen COA

In de begroting is voor de noodzakelijke uitbreidingsinvesteringen van de opvangcapaciteit een totaal bedrag van f 30 mln. ingeschat. In totaal is in 2000 aan het COA ten behoeve van de noodzakelijke uitbreiding van de opvangcapaciteit, die groter bleek dan verwacht, totaal f 98,9 mln. gesubsidieerd waarmee het begrotingsbedrag met f 68,9 mln. werd overschreden.

Subsidies

Kasuitgaven

Ten behoeve van subsidies die aan de opvang van asielzoekers zijn gerelateerd, is een totaalbedrag opgenomen van ca. f 16 mln. Hiervan is ondermeer aan de Vereniging VluchtelingenWerk Nederland en het Nederlandse Rode Kruis totaal f 11,5 mln. uitgegeven. Het beschikbare budget ad. f 5 mln. voor terugkeerprojecten is onbesteed gebleven.

Verplichtingen

De realisatie van het verplichtingenbudget is ten opzichte van de raming achtergebleven omdat de toekenning van de subsidie voor 2001 aan de Vereniging VluchtelingenWerk Nederland nog niet heeft plaatsgevonden. Dit zal in de eerste helft van 2001 alsnog geschieden.

Uitvoering regeling basisonderwijs voorzieningen

Voor de uitvoering van de zogenaamde OHBA-regeling is f 11,9 mln. meer uitgegeven dan geraamd. De voornaamste oorzak is dat er meer leerplichtige asielzoekerskinderen zijn (12 000) dan waar in de begroting rekening was gehouden (4000). Daarnaast zijn ook de kosten per leerling gestegen.

De volume- en prestatiegegevens

Overzicht van het aantal onderzoekscentra, asielzoekerscentra en noodopvang

 Aantal CentraCapaciteit
 199819992000199819992000
Onderzoekscentra (OC)1516168 7469 6009 420
Wachtlijsten OC's4436402 1681 8522 594
Asielzoekerscentra (AC)63749427 36431 32540 307
Kosovo-opvang211 350500
Zelfzorgarrangement   5 9829 24611 400
Centrale Opvang Woningen (COW)   1 3323 229 
Aantal gemeenten COW276176 
Aanvullende Opvang (AVO)1261271309 78610 54311 749
Tijdelijke Noodvoorzieningen2321 2001 4001 700
Totaal capaciteit   56 57868 54582 695

Instroom en bezetting in de opvang

 Begroting 1998Realisatie 1998Begroting 1999Realisatie 1999Begroting 2000Realisatie 2000
Instroom21 87541 20031 50038 20039 95033 643
Uitstroom   37 00021 059
       
Centrale opvang      
– gemiddelde bezetting26 50042 92039 05059 00065 25069 719
– prijs (x f 1,–)29 00032 62530 00031 81530 00030 122
– toegelicht begrotingsbedrag (x f miljoen)767,71 400,31 163,31 877,01 957,52 100,1
       
Decentrale opvang      
– gemiddelde bezetting7 8508 5006 0006 3003 3504 750
– prijs (x f 1,–)14 50012 25514 50012 06315 00013 000
– toegelicht begrotingsbedrag (x f miljoen)113,8104,087,076,050,361,8
       
Buffercapaciteit      
– gemiddelde bezetting1 833010 000010 0000
– prijs (x f 1,–)5 0005 0005 0005 0005 0005 000
– toegelicht begrotingsbedrag (x f miljoen)9,20,050,00500
       
Zelfzorgarrangement  – 60,0– 60,0– 60– 60
Taakstelling conform regeerakkoord (x f miljoen.)    – 8– 8
Versoberingstaakstelling(x f miljoen.)    – 151– 151
Investeringen COA (x f miljoen.)    3099
Uitvoering regeling basisonderwijs (x f miljoen.)    415,9
       
Tijdelijke Noodvoorzieningen Vreemdelingen      
– gemiddelde bezetting   4904 8301 300
– prijs (x f 1,–)   41 96527 73432 095
– toegelicht begrotingsbedrag (x f miljoen) 10,0 20,613441,7
       
Subsidies(x f miljoen)3,012,09,023,81511,5
TOTAAL x f miljoen.893,71 526,31 249,31 937,42 022,52 111,0

08 PREVENTIE, JEUGD EN SANCTIES

08.01 Personeel en materieel Raad voor de Kinderbescherming

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begro- ting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Personele uitgaven        
– ambtelijk125 152125 152145 223145 223135 568135 557– 9 655– 9 666
– overig13 13313 1332 3002 30016 48416 33814 18414 038
– post-actief6 5636 5636 0006 0006 2286 228228228
Subtotaal personele uitgaven144 848144 848153 523153 523158 280158 1234 7574 600
         
Exploitatie uitgaven26 92026 92033 10433 10429 59329 074– 3 511– 4 030
Aanschaffingen6 9198 6757 0007 0008 8917 9881 891988
Huisvesting18 18118 18118 52418 52420 97320 9732 4492 449
Subtotaal materiële uitgaven52 02053 77658 62858 62859 45758 035829– 593
TOTAAL196 868198 624212 151212 151217 737216 1585 5864 007
TOTAAL in EURO89 33590 13296 27096 27098 80598 0882 5351 818

Toelichting

Personele uitgaven

De afwijking op de post ambtelijk wordt veroorzaakt door een lagere instroom van personeel in verband met de krappe arbeidsmarkt.

De afwijking in de post overig wordt deels veroorzaakt door de uitgaven voor uitzendkrachten in verband met het grote aantal vacatures.

Exploitatie uitgaven

De afwijking in de aanschaffingen is veroorzaakt door investeringen in meubilair i.v.m. (uitgestelde) verhuizingen.

De afwijking op de post huisvesting wordt veroorzaakt door een niet voorziene nacalculatie huisvestingskosten door de Rijksgebouwendienst.

De volume- en prestatiegegevens

Personeel

 realisatie 1998begroting 1999realisatie1999begroting 2000realisatie2000verschil begroting en realisatie 2000
Ambtelijk personeel      
– gemiddelde prijs (x f 1,–)78 27282 15685 48686 44387 8411 398
– fte's (aantal)1 3101 4571 4641 6801 519– 161
Post-actief-personeel      
– wachtgelden (aantal natuurlijke personen)147150150129119– 10

Kerntaken Raad voor de Kinderbescherming (aantallen zaken)

 realisatie1998begroting 1999realisatie1999begroting 2000realisatie2000verschil
Beschermingszaken8 4069 0008 5629 6008 385– 1 215
Echtscheidingszaken3 5764 1753 9634 2753 676– 599
Overige civiele zaken2 7102 2752 6102 2752 400125
Strafzaken18 11822 40019 96028 90021 466– 7 434
Taakstraffen9 80810 50011 0041200011 764– 236

Toelichting

De productie met betrekking tot de civiele taken van de Raad is in 2000 lager geweest dan in 1999. Bij de straftaken (strafzaken en taakstraffen) is de productie hoger geweest dan in 1999. De begrote productie voor 2000 is echter in de meeste gevallen niet gerealiseerd (met uitzondering van de overige civiele zaken). De voornaamste oorzaak daarvan is het grote aantal vacatures bij de Raad (als gevolg van de moeilijke arbeidsmarktsituatie) en het gestegen ziekteverzuim. Het feitelijk beschikbaar aantal medewerkers was daardoor duidelijk lager dan nodig voor het realiseren van de voorgenomen productie.

Overigens waren de normen voor de productie erg hoog vastgesteld: in het onderzoek naar de instroom van zaken dat in begin 2000 is gehouden is geconcludeerd dat deze minder zal stijgen dan eerder werd voorzien.

08.02 Subsidies Preventie, Jeugdbescherming en Reclassering

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begro- ting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Voogdij00205 300205 300235 218222 90329 91817 603
Instellingen voor gezinsvoogdij242 397204 561    
Bijkomende kosten/diversen41 04140 94936 87336 87351 44151 44114 56814 568
Doeluitkering334 061263 53678 23778 237113 13697 58934 89919 352
Alleenstaande minderjarige asielzoekers96 13782 888236 408236 408394 552359 340158 144122 932
Overige instellingen en projecten19 61612 52950 49650 49633 43533 120– 17 061– 17 376
Halt Nederland5 5285 528004 9904 9904 9904 990
Halt-bureau18 57917 49718 39018 39018 07518 099– 315– 291
Overige uitgaven6 7346 2121 8001 8005 9233 6034 1231 803
Reclasseringsinstellingen232 062215 287231 312231 312263 019244 36231 70713 050
LBIO8 8578 3358 4968 49614 8637 9636 367– 533
Criminaliteitspreventie/slachtofferhulp25 27221 53036 22036 22033 24028 443– 2 980– 7 777
waarvan:        
programmauitgaven/projecten t.b.v. preventie criminaliteit10 8858 18523 42023 42018 96014 364– 4 460– 9 056
– kosten slachtofferhulp14 38713 34512 80012 80014 28014 0791 4801 279
Bestrijding jeugdcriminaliteit en voortijdigschoolverlaten*00000000
TOTAAL1 030 284878 852903 532903 5321 167 8921 071 853264 360168 321
TOTAAL in EURO467 522398 806410 005410 005529 966486 386119 96176 381

* Het begrotingbedrag 20 000 van f 20 mln. was nog nader te verdelen.

f 15 mln. is toegedeeld aan «overige instellingen» en f 5 mln. is toegedeeld aan «programmauitgaven criminaliteitspreventie».

Toelichting

Voogdij

Het verschil houdt voornamelijk verband met de hogere uitgaven vanwege meer kinderrechterpupillen (aantal zaken 688) en meer zaken jeugdreclassering (aantal 586) totaal f 9,6 mln. – en de toekenning van looncompensatie voor het jaar 2000 (f 7,0 mln.).

Bijkomende kosten

Het verschil met de begroting wordt veroorzaakt door hogere uitgaven voor ziektekosten pupillen, looncompensatie 2000 en de kosten van een hoger aantal (ca 500) pleegzorgplaatsen.

Doeluitkering

Als gevolg van de toevoeging van de Regeerakkoordgelden voor de wachtlijsten en AMK's (Advies- en Meldpunten Kindermishandeling) (f 13,7 mln.), de financiële middelen voor de intakefunctie van de raad voor de Kinderbescherming (f 1,5 mln.), looncompensatie f 3,0 mln.) en de kosten van de indexering van de pleegzorgvergoeding zijn de uitgaven belangrijk hoger dan de raming.

Alleenstaande minderjarige asielzoekers (ama's)

De overschrijding van het begrotingsbedrag is een gevolg van de toename van het aantal ama's. In het jaar 2000 zijn er gemiddeld 10 551 ama's gefinancierd. De oorspronkelijke begrotingsraming 2000 ging uit van 7 750 ama's.

Overige instellingen en projecten

Op dit begrotingsonderdeel is in samenhang met het onderdeel Halt-Nederland f 12,4 mln. onbesteed gebleven. De oorzaak is voornamelijk gelegen in het achterblijven van de uitgaven voor de ontwikkeling en exploitatie van Bestuurlijke Informatievoorziening Jeugd en het CRIEM-programma.

Reclasseringsinstellingen

De hogere uitgaven zijn per saldo een gevolg van extra uitgaven voor de financiering van het CliëntVolgsysteem (f 15,8 mln.), loon- en prijscompensatie (f 7,5 mln.) en lagere uitgaven vanwege het achterblijven van de reclasseringsproductie (f 10,2 mln.).

Criminaliteitspreventie- programmauitgaven/projecten

Een bedrag van ca. f 8,0 mln. is niet in de realisatie van de uitgaven van DPJS verantwoord. Het betreffen voornamelijk JIB uitgaven (Justitie In de Buurt) welke bij het Openbaar Ministerie zijn verantwoord.

Criminaliteitspreventie-slachtofferhulp

De overschrijding houdt verband met hogere uitgaven ten behoeve van ICT en kosten van het efficiëncy-traject bij Slachtofferhulp Nederland.

De volume- en prestatiegegevens

Aantallen pupillen voogdij-instellingen

AANTALLEN19981999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begroting 2000
Voorlopige voogdij7910010063– 37
Alleenstaande minderjarige asielzoekers6 7667 2507 75010 5512 801
Kinderrechterpupillen waarvan:19 44419 90019 90020 588688
– korter dan 1 jaar5 5005 5005 497– 3
– langer dan 1 jaar14 40014 40015 091691
Voogdij-pupillen4 7304 8004 8004 782– 18
Jeugdreclassering3 3163 3503 5004 086586
KOSTPRIJS19981999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begroting 2000
Voorlopige voogdij7 9518 7928 7929 221429
Alleenstaande minderjarige asielzoekers30 68232 93832 93834 1201 182
Kinderrechterpupillen waarvan:6 6977 5187 5187 831313
– korter dan 1 jaar     
– langer dan 1 jaar     
Voogdij-pupillen5 5306 3076 3076 508201
Jeugdreclassering6 8037 0057 0057 116111

Toelichting

Alleenstaande minderjarige asielzoekers

In het jaar 2000 kwamen gemiddeld 10 551 ama's ten laste van de begroting.

Jeugdreclassering

Het aantal jeugd reclasseringszaken is met 586 toegenomen ten opzichte van de begrotingsraming 2000. In deze raming was nog niet de groei voorzien van het aantal zaken op grond van de versnelling van de Regeerakkoordgelden.

Volumegegevens slachtofferhulp

aantallenrealisatie 1998realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begroting 2000
geholpen slachtoffers85 00081 62785 00082 000– 3 000
prijzen19981999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begroting 2000
per geholpen slachtoffers15117928

De realisatiecijfers 2000 betreffende de laatst bijgestelde verwachte aantallen.

In bijlage I «Beleidsprioriteiten 2000» wordt in paragraaf 3 nader inzicht gegeven in de prestaties van de reclassering.

Productie Halt

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begroting 2000
Halt-afdoeningen22 65625 05022 120– 2 930
– Halt-afdoeningen  16 215 
– Vuurwerkafdoeningen  3 984 
– Stop-reactie  1 921 

Toelichting

Het aanbod Halt-zaken is achtergebleven vanwege onder andere de vuurwerkramp Enschede, het EK2000 en de reorganisatie, werkdruk en onderbezetting bij de politie. De realisatiecijfers 2000 betreffen de laatst bijgestelde geplande aantallen.

Overzicht inning en doorbetaling van onderhoudsbijdragen door het LBIO

 realisatie 1998begroting 1999realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil begroting en realisatie
Doorbetaling aan particulieren (incl. Gemeentelijke Sociale Dienst)20 13420 0001916120 00022 3102 310
Doorbetaling aan Ministerie van VWS971910400913610 4009 318– 1 082
Ten behoeve van Justitie6288780064027 8007 241– 559
Totaal36 14138 20034 69938 20038 869669

08.03 Schadefonds geweldsmisdrijven

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begro- ting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Personele uitgaven        
– ambtelijk2 6842 6842 9682 9692 8632 863– 105– 106
– post-actief000000
– Overig14114100170170170170
Subtotaal personele uitgaven2 8252 8252 9682 9693 0333 0336564
         
Exploitatie uitgaven7457454514511 3211 302870851
Huisvesting RGD2502509090257257167167
Aanschaffingen1071072532533223006947
Subtotaal materiële uitgaven1 1021 1027947941 9001 8591 1061 065
TOTAAL3 9273 9273 7623 7634 9334 8921 1711 129
TOTAAL in EURO1 7821 7821 7071 7082 2382 220531512

Toelichting

Materiële uitgaven

De overschrijding houdt verband met de ontwikkeling en invoering van een geautomatiseerd informatiesysteem.

De volume- en prestatiegegevens

Personeel

 begroting 1998realisatie 1998begroting 1999realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begroting
ambtelijk personeel       
– gemiddelde prijs (x f 1,–)89 26889 14396 29795 75094 781– 969 
– fte's (aantal)2628272931321

Toelichting

Personele uitgaven

De gemiddelde loonsom is lager dan geraamd vanwege het aantrekken van relatief goedkope arbeidskrachten.

Ramingskengetallen

Volumegegevensrealisatie 1998realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begroting 2000
Aantal zaken3 0793 5053 5793 5801
waarvan     
– advies aan de commissie2 1432 2662 7922 449– 343
– afwijzing of intrekking6661 2397871 131344

08.04 Bijdrage Centraal Justitieel Incassobureau

Specificatie per artikelonderdeel

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begro- ting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
TOTAAL63 97663 97681 49181 49194 03390 69012 5429 199
TOTAAL in EURO29 03129 03136 97936 97942 67041 1535 6914 174

Toelichting

Op dit artikel is de bijdrage van het ministerie aan het agentschap Centraal Justitieel Incassobureau opgenomen. Een toelichting op de uitgaven van het agentschap wordt gegeven in de agentschapverantwoording (zie hoofdstuk 7. Agentschappen).

08.05 Bijdrage Dienst Justitiële Inrichtingen

Specificatie per artikelonderdeel

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begro- ting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
TOTAAL2 100 3122 100 3122 175 7182 175 7182 280 5882 280 588104 870104 870
TOTAAL in EURO953 080953 080987 298987 2981 034 8861 034 88647 58847 588

Toelichting

Op dit artikel is de bijdrage van het ministerie aan het agentschap Dienst Justitiële Inrichtingen opgenomen. Een toelichting op de uitgaven aan het agentschap wordt gegeven in de agentschapverantwoording (zie hoofdstuk 7. Agentschappen).

08.06 Bestuurszaken

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

Artikelonderdeelrealisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begro- ting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Tolkencentra54 19354 19347 46147 46154 71653 9057 2556 444
– asielzaken  36 44636 44642 13541 3245 6894 878
– reguliere zaken  10 61510 61512 12412 1241 5091 509
– overig  4004004574575757
Garantie voor procesrisico's van faillissementscuratoren272272500500355355– 145– 145
TOTAAL54 46554 46547 96147 96155 07154 2607 1106 299
TOTAAL in EURO24 71524 71521 76421 76424 99024 6223 2262 858

Toelichting

Tolkencentra

In 2000 is een volumegroei van de tolken- en vertaaldiensten gerealiseerd. Daarnaast heeft er een tariefsverhoging voor de tolken- en vertaaldiensten plaatsgevonden waardoor eveneens de kosten zijn gestegen.

De volume- en prestatiegegevens

Aantal diensten en tijdsbesteding Tolkencentra

 realistie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begro- ting
 productieurenproductieurenproductieurenproductieuren
Totaal asielzaken 421 036 423 788 461 285 37 497
tolkdiensten301 980358 668345 302355 982294 893427 303– 50 40971 321
– vertaling (x 1000 woorden)7 48462 3687 45967 8067 26533 982– 194– 33 824
Totaal reguliere zaken 93 824 133 434 94 490 – 38 944
tolkdiensten51 60178 572114 54639 49997 82447 413– 16 7227 914
– vertaling (x 1000 woorden)1 83015 2522 51893 9352 45347 077– 65– 46 858

08.07 College van toezicht kansspelen

Specificatie per artikelonderdeel

Artikelonderdeelbegroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begroting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
personeel      
– ambtelijk4654654824821717
– overig55551361368181
– post-actief000000
 5205206186189898
materieel      
– exploitatie470470235391– 235– 79
– aanschaffingen101077– 3– 3
 480480242398– 238– 82
TOTAAL1 0001 0008601 016– 14016
TOTAAL in EURO454454390461– 647

09. WETGEVING, RECHTSHANDHAVING EN RECHTSPLEGING

09.05 Directie Rechtspleging/Openbaar Ministerie

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begro- ting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Personele uitgaven        
ambtelijk982 986982 9861 180 6481 180 6481 081 7311 081 731– 98 917– 98 917
– overige62 01962 01917 22817 22870 72969 85253 50152 624
– post-actief12 78912 78911 67411 67412 55612 556882882
Subtotaal personele uitgaven1 057 7941 057 7941 209 5501 209 5501 165 0161 164 139– 44 534– 45 411
         
Exploitatie-uitgaven213 979212 166193 903193 903301 228292 594107 32598 691
Huisvesting RGD200 847200 847235 098235 098196 935196 935– 38 163– 38 163
Subsidies15 88811 3744 7004 7008 5638 9403 8634 240
Aanschaffingen107 272103 95378 36778 367146 541128 71568 17450 348
Subtotaal materiële uitgaven537 986528 340512 068512 068653 267627 184141 199115 116
TOTAAL1 595 7801 586 1341 721 6181 721 6181 818 2831 791 32396 66569 705
TOTAAL in EURO724 133719 756781 236781 236825 101812 86743 86531 631

Toelichting

De bovenstaande specificatie per artikelonderdeel geeft het totaal weer van de begrote en de gerealiseerde bedragen van artikel 09.05 Directie Rechtspleging/Openbaar Ministerie.

De specificatie is hieronder in twee delen gesplitst (Directie Rechtspleging en Openbaar Ministerie) en nader toegelicht.

Directie Rechtspleging

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begro- ting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Personele uitgaven        
ambtelijk726 147726 147766 049766 049790 348790 32324 29924 274
– overige44 86444 86414 77014 77052 17751 38237 40736 612
– post-actief7 2777 2777 8437 8436 5726 572– 1 271– 1 271
Subtotaal personele uitgaven778 288778 288788 662788 662849 097848 27760 43559 615
         
Exploitatie-uitgaven149 889149 964208 915208 915192 505188 688– 16 410– 20 227
Huisvesting RGD199 253199 253192 309192 309194 809194 8092 5002 500
Subsidies15 48810 9744 3004 3008 1608 5403 8604 240
Aanschaffingen86 55681 34869 63969 63997 01797 11327 37827 474
Subtotaal materiële uitgaven451 186441 539475 163475 163492 491489 15017 32813 987
TOTAAL1 229 4741 219 8271 263 8251 263 8251 341 5881 337 42777 76373 602
TOTAAL in EURO557 911553 533573 499573 499608 786606 89835 28733 399

Toelichting

Tot de Directie Rechtspleging worden gerekend Rechtspraak, Beheerdiensten en Landelijke Diensten.

Personele uitgaven ambtelijk

De realisatie op dit onderdeel is f 24 mln. hoger dan oorspronkelijk geraamd. De belangrijkste oorzaken zijn de toevoeging van middelen bij voorjaarsnota ten behoeve van de rechterlijke organisatie (uit de veiligheidsparagraaf en de eindejaarsmarge) en de uitbreiding van het aantal vreemdelingenkamers van 5 naar 10, en de toevoeging voor de algemene loonmaatregelen.

Personele uitgaven overig

Bij het opstellen van de begroting 2000 is een andere boekhoudsystematiek dan bij de realisatie gehanteerd voor wat betreft de onderverdeling tussen personele en materiële uitgaven. De vergelijking tussen de realisatie en de begroting 2000 wordt daardoor bemoeilijkt. Ten opzichte van 1999 is een stijging te zien van ruim f 6 mln. Deze stijging is met name veroorzaakt door de intensivering van de werving, selectie, opleidingen en cursussen.

Personele uitgaven post-actief

De realisatie op dit artikelonderdeel is circa f 1 mln. lager dan oorspronkelijk geraamd. Bij het opstellen van de begroting 2000 waren geen goede gegevens beschikbaar om een nauwkeurige raming voor dit onderdeel van Justitie te maken. De gegevens over post-actief personeel van de USZO (Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid Overheidspersoneel) sloten niet goed aan bij de indeling in diensten van Justitie. Dit is inmiddels verbeterd.

Exploitatie uitgaven/aanschaffingen

Bij het opstellen van de begroting 2000 is een andere boekhoudsystematiek dan bij de realisatie gehanteerd voor wat betreft de onderverdeling tussen personele en materiële uitgaven. De vergelijking tussen de realisatie en de begroting 2000 wordt daardoor bemoeilijkt. De hogere realisatie op het onderdeel aanschaffingen wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door de bij Voorjaarsnota aan de begroting toegevoegde middelen voor ICT-investeringen en de toedeling van de prijsbijstelling.

Subsidies

De realisatie op dit onderdeel is f 4,2 mln. hoger dan oorspronkelijk geraamd. De belangrijkste oorzaak is de intensivering en ontwikkeling van de opleidingsprogramma's bij de Stichting Studiecentrum Rechtspleging.

De volume- en prestatiegegevens

Kengetallen personeel Rechterlijke organisatie

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begroting
Rechtspraak    
Ambtelijk personeel (ondersteunend)    
– gemiddelde prijs (x f 1000,–)768179– 2
– fte's (aantal)3 6783 6273 952325
     
Ambtelijk personeel (rechtsgeleerd)    
– gemiddelde prijs (x f 1000,–)3193187– 6
– fte's (aantal)1 5981 5971 64952
     
Post-actief personeel    
– wachtgelden (aantal natuurlijke personen)8412077– 43
     
Beheerdiensten    
Ambtelijk personeel (ondersteunend)    
– gemiddelde prijs (x f 1000,–)727471– 3
– fte's (aantal)1 3821 3501 466116
     
Ambtelijk personeel (rechtsgeleerd)    
– gemiddelde prijs (x f 1000,–)849686– 10
– fte's (aantal)252273260– 13
     
Post-actief personeel    
– wachtgelden (aantal natuurlijke personen)658573– 12
     
Landelijke diensten    
Ambtelijk personeel (ondersteunend)    
– gemiddelde prijs (x f 1000,–)9493952
– fte's (aantal)35133536429
     
Ambtelijk personeel (rechtsgeleerd)    
– gemiddelde prijs (x f 1000,–)19620322320
– fte's (aantal)3330
     
Post-actief personeel    
– wachtgelden (aantal natuurlijke personen)1110100

Toelichting

Het aantal fte's voor het ondersteunend personeel bij de Rechtspraak is met 325 toegenomen als gevolg van uitbreiding met personeel voor capaciteitsinvesteringen onder andere in het kader van de Contourennota.

Het aantal post-actieven is beduidend lager dan waarmee in de ramingen rekening werd gehouden. Zoals eerder vermeld was de raming voor post-actief personeel onnauwkeurig door een tekortschietende aansluiting van de USZO-gegevens bij dit artikel.

De gemiddelde prijs van personeel stijgt in het algemeen in verband met de salaris-maatregelen. Door de instroom en uitstroom van gemiddeld duurder of goedkoper personeel wordt dit effect afgezwakt of versterkt. De gemiddelde prijs voor personeel kan zelfs dalen.

Overzicht instroom en uitstroom zaken Gerechten en gemiddeld zaaksgewicht (aantallen)

 realisatie 1996realisatie 1997realisatie 1998realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000
Instroom      
Gerechtshoven35 90038 1004200034 40044 90044 892
Rechtbanken404 000398 000384 000392000398 000651 805
Kantongerechten603 000539 000591 000599 000595 000614 653
Totaal1 042 900975 1001 017 0001 025 4001 037 9001 311 350
       
Uitstroom      
Gerechtshoven38 30037 10038 50036 6004200042 768
Rechtbanken413 000423 000410 000399 000404 000613 087
Kantongerechten597 000547 000594 000590 000597 000568 764
Totaal1 048 3001 007 1001 042 5001 025 6001 043 0001 224 619
       
Gemiddeld zaaksgewicht (uitstroom)      
Gerechtshoven2,062,192,122,172,121,03
Rechtbanken1,511,501,481,431,480,49
Kantongerechten0,250,260,250,240,250,14

Toelichting

De hier getoonde sterke stijging van zowel de instroom als de uitstroom bij de rechtbanken met ingang van het jaar 2000 ten opzichte van voorgaande jaren wordt veroorzaakt door de nieuwe werklast-meettechniek. Binnen deze nieuwe systematiek worden alle zaken geteld terwijl bij het oude systeem alleen de zittingszaken werden meegenomen in de in- en uitstroomgegevens. Binnen de civiele sector betekent dit onder andere dat ook register handelingen worden meegeteld. Aangezien dit met name bij de rechtbanken speelt, is hier een sterke toename te zien. De nieuwe werklast-meettechniek is ook de oorzaak van de daling van het gemiddeld zaaksgewicht (uitstroom).

Figuur 16 Afgedane zaken civiel- en bestuursrechtkst-27700-11-24.gif

bron: DRP(PCS)

Toelichting

De toename van het aantal afgedane civielrechtelijke zaken vanaf het jaar 2000 wordt veroorzaakt door een nieuwe meetsystematiek, dit wordt bij de volgende grafiek nader toegelicht. De daling van het aantal afgedane bestuursrechtelijke zaken wordt veroorzaakt doordat de Mulder-zaken binnen de nieuwe systematiek onder strafrecht worden gerekend. De realisatie 2000 is vanaf het 3e kwartaal 2000 geëxtrapoleerd.

Figuur 17 Afgedane zaken civiel naar gerechtelijke instantiekst-27700-11-25.gif

bron: DRP(PCS)

Toelichting

Met ingang van het jaar 2000 vertoont het aantal afgedane civiele zaken een sterke stijging. Dit wordt veroorzaakt door een nieuwe meetsystematiek, waarbij ook niet-zittingzaken en zogeheten registerhandelingen (met name rechtbanken) worden meegenomen in de in- en uitstroomcijfers. De realisatie 2000 is vanaf het 3e kwartaal 2000 geëxtrapoleerd.

Figuur 18 Afgedane zaken bestuursrecht naar gerechtelijke instantiekst-27700-11-26.gif

bron: DRP (PCS)

Toelichting

De zogeheten Mulderzaken worden niet langer onder het bestuursrecht, maar onder het strafrecht behandeld. Het kantongerecht komt daarom in de realisatie 2000 niet voor. De realisatie 2000 is vanaf het 3e kwartaal 2000 geëxtrapoleerd.

Openbaar Ministerie

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begro- ting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Personele uitgaven        
ambtelijk256 839256 839414 599414 599291 383291 408– 123 216– 123 191
– overige17 15517 1552 4572 45718 55218 47016 09516 013
– post-actief5 5115 5113 8313 8315 9845 9832 1532 152
Subtotaal personele uitgaven279 505279 505420 887420 887315 919315 861– 104 968– 105 026
         
Exploitatie-uitgaven63 79663 79626 18326 183108 726103 90782 54377 724
Huisvesting RGD001 5941 5942 1262 126532532
Subsidies40040040040040040000
Aanschaffingen22 60522 6058 7288 72849 52431 60240 79622 874
Subtotaal materiële uitgaven86 80186 80136 90536 905160 776138 035123 871101 130
TOTAAL366 306366 306457 792457 792476 695453 89618 903– 3 896
TOTAAL in EURO166 222166 222207 737207 737216 315205 9698 578– 1 768

Toelichting

Algemeen

Op basis van de hierboven gepresenteerde cijfers is het boekjaar 2000 afgesloten met een onderuitputting van f 3,9 mln. Het budget in de miljoenennota 2000 was vastgesteld op f 457,8 mln., maar uiteindelijk werd f 453,9 mln. gerealiseerd. Dit saldo is voor een groot deel toe te schrijven aan een tweetal posten. Ten aanzien van de verkeershandhaving was in 2000 sprake van een onderuitputting van circa f 19 mln.. Dit was het gevolg van de vertraagde aanschaf van handhavingsmiddelen. Deze vertraging hing enerzijds samen met de discussie over de Europese aanbesteding van de materialen en de reparatie daarvan en anderzijds met de vertraagde opstart van een aantal regioplannen door het EK voetbal. Tegelijk was er sprake van een overbesteding op de uitgaven in het kader van de uitvoering van de wet Bijzondere Opsporingsbevoegheden (Gerechtelijk vooronderzoek) van circa f 8 mln. Met ingang van 1 februari 2000 werd de wet inzake de bijzondere opsporingsbevoegdheid ingevoerd, welke in 2000 resulteerde in een toename van de werklast. Het resterende bedrag (– f 6,7 mln.) vormt het saldo van uiteenlopende positieve en negatieve invloeden op de realisatie.

Personele uitgaven – ambtelijk en overig

De personele uitgaven hebben betrekking op de salarisbetalingen aan de werknemers. De salariscomponent is in drie categorieën onder te verdelen, te weten rechtsgeleerd personeel OM, overig personeel OM en BARP-personeel. De laatste categorie heeft betrekking op de salariscomponent van de Rijksrecherche, waarvoor de speciale politiestatus geldt.

Bij de opstelling van de begroting 2000 is een andere boekingssystematiek gebruikt dan bij de realisatie voor wat betreft de onderverdeling tussen personele en materiële uitgaven. Het betreffen voornamelijk middelen voor de verkeershandhaving. De onjuiste rubricering is bij suppletore wet hersteld.

Personele uitgaven – post actief

Het budget is in 2000 met circa f 2,2 mln. overschreden. Hierop moet nog een aantal betalingen in mindering worden gebracht. Het budget voor de post-actieven is naar zijn aard redelijk onbeheersbaar, daar er op grond van rechtspositieregelingen een beroep op kan worden gedaan. Het jaar 2001 is het laatste van het Sociaal Beleidskader OM. De reorganisatie van het OM is dan echt afgerond.

Exploitatie-uitgaven/Aanschaffingen

De materiële uitgaven betreffen in de eerste plaats de materiële uitgaven van de parketten en de landelijke OM-diensten vanuit het beschikbare M-budget. Daarnaast zijn centraal door het Parket-Generaal betalingen gedaan in het kader van landelijke activiteiten.

Bij de opstelling van de begroting 2000 is een andere boekingssystematiek gebruikt dan bij de realisatie voor wat betreft de onderverdeling tussen personele en materiële uitgaven. Het betreffen voornamelijk middelen voor de verkeershandhaving. De onjuiste rubricering is bij suppletore wet hersteld.

De volume- en prestatiegegevens

Kengetallen personeel Rechterlijke organisatie

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie 2000 en 1999
Ambtelijk personeel (ondersteunend)    
– gemiddelde prijs (x f 1000,–)7676793
– fte's (aantal)2 1751 9072 338163
     
Ambtelijk personeel (rechtsgeleerd)    
– gemiddelde prijs (x f 1000,–)1781811791
– fte's (aantal)47046651949
     
Ambtelijk personeel (rijksrecherche)    
– gemiddelde prijs (x f 1000,–)10311412017
– fte's (aantal)9898980
     
Post-actief personeel    
– wachtgelden (aantal natuurlijke personen)796611334

Toelichting

De stijging van de gemiddelde prijs bij de rijksrecherche en bij het ondersteunend ambtelijk personeel wordt verklaard door algemene salarismaatregelen en incidentele loonsomontwikkeling.

Het aantal fte bij ondersteunend personeel is hoger dan geraamd doordat er veel tijdelijke medewerkers voor onder andere werkzaamheden met betrekking tot BOB/GVO en intensivering van de regioplannen zijn aangesteld.

Overzicht instroom en uitstroom zaken Openbaar Ministerie (aantallen)

 realisatie 1996realisatie 1997realisatie 1998realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begroting
Instroom       
Ressortparket13 40013 30013 70013 50014 50013 800– 700
– rechtbankappèls13 40013 30013 70013 50014 00013 300– 700
– administratief recht00005005000
Arrondissementsparket:       
– rechtbankzaken259 000259 500254 600244 400255 000242 800– 12 200
– in eerste aanleg252 600252 300248 700239 800250 000238 500– 11 500
– kantongerechtsappèls6 4007 2005 9004 6005 0004 300– 700
– kantonzaken264 000243 000232 500250 100220 000189 200– 30 800
– administratief recht154 100187 700192 600222 100215 000254 00039 000
Totaal690 500703 500693 400730 100704 500699 800– 4 700
        
Uitstroom       
Ressortparket13 30012 60013 40013 30014 00012 800– 1 200
– rechtbankappèls13 30012 60013 40013 30014 00012 600– 1 400
– administratief recht00000200200
Arrondissementsparket:       
– rechtbankzaken251 200258 300262 700248 800255 000257 5002 500
– in eerste aanleg251 200251 800256 300243 000250 000253 3003 300
– kantongerechtsappèls 6 5006 4005 8005 0004 200– 800
– kantonzaken269 900262 800226 200240 600220 000224 7004 700
– administratief recht147 900195 500208 000209 700215 000258 70043 700
Totaal682 300729 200710 300712 400704 000753 70049 700

Toelichting

Instroom

De instroom van rechtbankappèls bij de ressortsparketten schommelt vanaf 1996 rond de 13 500 strafzaken, maar lijkt langzaam af te nemen. In het jaar 2000 zijn 13 300 appèls ingestroomd, gelijk aan de prognose in het jaarplan OM voor dat jaar. In het jaar 2000 is hoger beroep in Mulderzaken mogelijk geworden. Deze beroepen worden behandeld door het hof Leeuwarden. Totaal werden 500 Mulderberoepen geregistreerd. Gezien het feit dat het hoger beroep in deze zaken pas mogelijk is vanaf het tweede kwartaal van 2000, is met de gerealiseerde instroom het aantal zaken waarvan bij de invoering van de wetswijziging werd rekening gehouden (500 beroepen per jaar) ruimschoots overtroffen.

Het totaal aantal bij de arrondissementsparketten geregistreerde rechtbankzaken in eerste aanleg (misdrijven en economische delicten) is met een half procent gedaald van 239 800 zaken in 1999 tot 238 500 zaken in 2000. Een klein deel van deze zaken is ter verdere behandeling overgedragen aan een ander parket en daar nogmaals geregistreerd. Gecorrigeerd voor deze dubbeltellingen, is de instroom met iets meer dan 500 zaken gestegen. Die toename zit vooral in het aantal jeugd en geweldzaken.

De instroom van kantongerechtappèls is afgenomen tot 4 300, als gevolg van de verhoging van de appèlgrens van 50 naar 100 gulden per 1 oktober 2000.

De instroom van kantonzaken neemt vanaf april 2000 gestaag af. Dit wordt veroorzaakt door de TRIAS-procedure (Transactie, Inning- en Afhandelingsysteem), waarbij – onder meer – standaardtransacties in kantonzaken door het Centraal Justitieel Incassobureau aan de verdachte worden aangeboden. Indien de transactie wordt voldaan, wordt de zaak niet meer bij het parket ingeschreven. In de prognose voor 2000 was nog uitgegaan van een stijging, omdat op dat moment nog onduidelijk was, wat het effect van TRIAS zou zijn.

De intensivering van het verkeerstoezicht, vooral in de vorm van gebiedsgebonden verkeersprojecten, heeft geleid tot een verdere toename van het aantal beschikkingen – en derhalve ook van het aantal beroepen – inzake de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Mulderberoepen). In 1999 werden 222 100 administratieve beroepen tegen de opgelegde beschikkingen door het OM behandeld, in 2000 is dat aantal opgelopen tot 254 000.

Uitstroom

De uitstroom van zaken bij de ressortsparketten blijft achter bij de instroom, hetgeen zich heeft vertaald in oplopende voorraden bij met name het Hof Amsterdam. Het toenemend aantal zware (mega-) zaken en de jurisprudentie van het Europees Hof omtrent getuigenverhoor zijn hier zeker debet aan. Toch zijn er ook positieve ontwikkelingen. Een aanzienlijke categorie zaken wordt aanzienlijk sneller behandeld, waardoor de gemiddelde doorlooptijd van de appèlzaken is verkort, zowel tussen instellen van appel tot ontvangst dossier op het ressortsparket, als tussen ontvangst van het dossier en het eindarrest. De inspanningen die worden gegeven om tot betere afstemming te komen tussen de arrondissementsparketten en rechtbanken enerzijds en de ressortsparketten en hoven anderzijds lijken vruchten af te werpen. De gerealiseerde doorlooptijd tussen het instellen van het appèl en de ontvangst van het dossier is met 104 dagen ruimschoots beter dan de voor het jaar 2000 afgesproken 150 dagen.

Bij de arrondissementsparketten leidt een steeds groter deel van de instroom tot een reactie in de vorm van een transactie of een dagvaarding. Met name de voortdurende stijging van het aantal zaken dat aan de rechter wordt voorgelegd, zorgt voor een toenemende werkdruk bij het OM; in 1999 werden 138 800 zaken aan de rechter voorgelegd, in 2000 is dit aantal opgelopen tot 151 000. De druk op de zittingscapaciteit voor de behandeling van strafzaken blijft aldus onverminderd hoog.

Aantal rechtbankzaken naar leeftijd verdachten

 realisatie 1996realisatie 1997realisatie 1998realisatie 1999realisatie 2000
totaal254 349254 070248 915239 500238 500
waarvan:     
minderjarig27 89528 97128 90727 30027 400
jong volwassenen56 02252 35450 97149 20049 900

Rechtbankzaken met een of meer feiten in delictscategoriën

 realisatie 1996realisatie 1997realisatie 1998realisatie 1999realisatie 2000
Vernielingen en openbare orde28 50030 00031 00031 50032 900
Geweld29 60031 00032 30033 80035 200
Vermogen79 00074 2007200069 30069 100
Opiumwet (hard drugs)7 0007 3006 8006 6006 700
Opiumwet (soft drugs)3 8004 9005 0004 6004 400
Wet Wapens en Munitie6 9006 7006 6006 5006 000
Wegenverkeerswet45 40047 00046 70046 10048 000

09.06 Gerechtskosten

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begro- ting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Gerechtskosten Rechtspraak7 2457 24513 10113 1019 0569 056– 4 045– 4 045
Gerechtskosten Openbaar Ministerie74 59874 59863 41563 41587 68887 68824 27324 273
TOTAAL81 84381 84376 51676 51696 74496 74420 22820 228
TOTAAL IN EURO37 13937 13934 72134 72143 90143 9019 1799 179

Toelichting

De realisatie op dit onderdeel is voor het onderdeel rechtspraak f 4 mln. lager dan oorspronkelijk geraamd. Dit kan hoofdzakelijk worden verklaard door de budgettaire overboeking van f 3,5 mln. van het onderdeel rechtspraak naar het onderdeel Openbaar Ministerie.

Sinds 1999 is het artikel Gerechtskosten gesplitst, waarbij de Directie Rechtspleging budgethouder is voor de uitgaven in civiele en bestuurszaken en het Openbaar Ministerie budgethouder is voor de uitgaven in strafzaken.

Het tekort op de gerechtskosten Openbaar Ministerie is toe te schrijven aan de liberalisering van de telecommunicatiemarkt en aan een toename van het volume en de inzet van tolkvertalers en deskundigen.

09.07 Gefinancierde rechtsbijstand

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begro- ting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Raden voor rechtsbijstand        
– apparaatsuitgaven22 98623 60622 64822 64829 15326 3186 5053 670
– programma-uitgaven465 905410 599498 801498 801544 622474 91845 821– 23 883
Overige subsidies/uitgaven        
– rechtsbijstand6 7327 0166 8606 8606 5516 204– 309– 656
– alternatieve geschillen beslechting  001 7421 2171 7421 217
– juridisch vrije beroepen3 5843 5843 4043 404– 180– 180
Exploitatie-uitgaven        
– rechtsbijstand4 3193 9593 8973 8974 6574 892760995
– alternatieve geschillen beslechting    140140140140
– juridisch vrije beroepen    1 1846971 184697
TOTAAL499 942445 180535 790535 790591 453517 79055 663– 18 000
TOTAAL in EURO226 864202 014243 131243 131268 390234 96325 259– 8 168

Toelichting

Apparaatsuitgaven

De mutatie in de apparaatuitgaven van de raden voor rechtsbijstand houdt verband met de verleende bijdrage in de kosten van de arbeidsvoorwaardenontwikkeling (f 0,8 mln.), kosten in verband met een aantal bij de raden opgestarte projecten (herziening/versterking interne organisatie – f 1,0 mln.) en aan de raden ter beschikking gestelde inhaalafschrijvingen voor duurzame productiemiddelen (f 1,9 mln.).

Programmakosten

De per saldo lagere programma-uitgaven kunnen in hoofdzaak worden verklaard door:

• De loonbijstelling voor de programma-uitgaven (3,93%). De loonbijstelling leidt op basis van het post-Waggsmodel tot verhoging van subsidies en een daaraan gerelateerde indexering van het vergoedingenniveau advocaten.

• Een meevallende autonome volume ontwikkeling bij de civiele en straf (niet ambtshalve) toevoegingen zijn de kosten op dit onderdeel lager uitgevallen dan geraamd. Daar staat tegenover dat de uitgaven voor (ambtshalve) straftoevoegingen en inverzekeringstellingen verder zijn toegenomen.

• Het (nog) niet invoeren van hoger beroep in vreemdelingenzaken en een lagere instroom van asielzoekers in 2000 ten opzichte van de uitgangspunten waarop dit onderdeel van de begroting is gebaseerd zijn de kosten van de rechtsbijstand in asielzaken lager uitgevallen dan geraamd.

Subsidies en bijdragen

De lagere uitgaven worden veroorzaakt doordat de Stichting Geschillencommissies in staat is gebleken een belangrijk deel van de uitbreiding met nieuwe commissies zelf te financieren.

Alternatieve geschillenbeslechting

De beschikbare middelen voor ADR maken deel van de Contourennota Rechterlijke Organisatie. Omdat de uitvoering is ondergebracht bij de Directie Rechtsbijstand en Juridische Beroepen zijn de beschikbare middelen van f 3,5 mln. in 2000 verantwoord op het onderhavige artikel. In verband met een vertraging van de projecten voor alternatieve geschillenbeslechting bij de Stichtingen Rechtsbijstand zijn de gedurende het begrotingsjaar aan het artikel toegevoegde gelden niet geheel uitgeput (f 0,8 mln.). Voorts is een gedeelte van deze uitgaven (circa f 1,3 mln.) dat betrekking heeft op de projecten bij de rechterlijke macht om technische administratieve redenen verantwoord onder artikel 09.05.

Exploitatie-uitgaven

De hogere exploitatie-uitgaven zijn het gevolg van de toenemende kosten voor deskundigen die worden ingeschakeld voor de gesubsidieerde rechtsbijstand.

Verplichtingen

De verplichtingen jegens de raden voor rechtsbijstand worden vastgelegd aan de hand van de voorgenomen subsidieverlening in het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar. De realisatie van de verplichtingen 2000 heeft dan ook grotendeels betrekking op het subsidiejaar 2001. De overschrijding van de verplichtingenraming is het gevolg van de doorwerking van de verhoging van de vergoeding van toegevoegde advocaten per 1 januari 2000 en de indexering van de vergoeding per 1 juli 2000. Voorts zijn er voor een aantal projecten in 2000 verplichtingen aangegaan die in 2001 en verdere jaren tot betaling komen.

De volume- en prestatiegegevens

Kengetallen

Overzicht zaken gefinancierde rechtsbijstand

   verschil
 begroting 1999realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000realisatie en begroting
Apparaatsuitgaven (overhead)     
Toevoegingsaanvragen Raden voor rechtsbijstand*     
– prijs (x f 1,–)515954628
– aantal406 500399 980420 300391 775– 28 525
– toegelicht begrotingsbedrag (x f 1 000,–)20 82523 60622 64824 3891 741
      
Programma-uitgaven     
Afgegeven toevoegingen Raden voor rechtsbijstand     
      
Strafzaken     
– prijs (x f 1,–)1 3161 2851 6101 64232
– volume9200094 41690 50094 7554 255
– toegelicht begrotingsbedrag (x f 1 000,–)**113 806114 045137 000146 2419 241
      
Civiele en bestuursrechtelijke zaken     
– prijs (x f 1,–)1 0191 0471 3041 34541
– volume215 000205 759226 100199 465– 26 635
– toegelicht begrotingsbedrag (x f 1 000,–)**202 654199 272272 700248 105– 24 595
      
Inverzekeringstelling     
– prijs (x f 1,–)30030735437824
– volume62 40063 86264 30066 3952 095
– toegelicht begrotingsbedrag (x f 1 000,–)18 72019 60422 80025 0692 269
      
Zaken stichting rechtsbijstand***     
– prijs (x f 1,–)15922518224058
– volume265 000210 000262000203 205– 58 795
– toegelicht begrotingsbedrag (x f 1 000,–)42 13547 31447 69348 8591 166

* Exclusief f 1,9 mln. inhaalafschrijvingen duurzame produktiemiddelen.

** Vanwege de doorlooptijden van de toevoegingen wordt hier het begrotingsbeslag van de in de onderscheidenjaren afgegeven toevoegingen gepresenteerd. Daarbij is rekening gehouden met de toevoegingendie niet tot betaling komen.

*** Vanaf 1999 worden de telefonische spreekuren niet meer in de telling van het aantal zaken betrokken.

Toelichting

Algemeen

De afwijking tussen gerealiseerde en begrote kostprijzen kan in belangrijke mate worden verklaard door de eerder genoemde bijdrage aan de kosten van de arbeidsvoorwaardenontwikkeling (kostprijs raden en stichtingen) en de daaraan gerelateerde indexering van toevoegingsaanvragen. Specifiek kan daaraan worden toegevoegd:

Toevoegingsaanvragen raden voor rechtsbijstand

Het verschil tussen de geraamde en gerealiseerde kostprijs per toevoegingsaanvraag is, naast de hierboven genoemde loonbijstelling, het gevolg van een verminderd aantal toevoegingsaanvragen wegens de meevallende ontwikkelingen op het terrein van civiel- en bestuursrechtelijke toevoegingen en de extra kosten in verband met een aantal bij de raden opgestarte projecten.

Toevoegingen in strafzaken/ inverzekeringstelling

De groei van het aantal ambtshalve straftoevoegingen en inverzekeringstellingen als gevolg van intensiveringen in de strafrechtketen heeft zich evenals voorgaande jaren ook in 2000 verder doorgezet.

Toevoegingen in civiele- en bestuursrechtelijke zaken

Het aantal zaken civiele en bestuursrechtelijke zaken is lager dan het niveau waarop in de begroting is uitgegaan. Het verschil wordt veroorzaakt door een meevallende volume ontwikkeling in verband met de positieve conjuncturele ontwikkeling, waardoor de vraag naar rechtsbijstand op de inkomensafhankelijke rechtsterreinen (m.n. arbeid en sociale zekerheid) is afgenomen.

Zaken stichtingen rechtsbijstand

Het aantal door de stichtingen behandelde zaken is belangrijk achtergebleven bij de raming. Belangrijkste oorzaken zijn enerzijds een nieuwe methodiek van registratie, waarbij de telefonische spreekuren niet meer in de productie worden betrokken en definities eenduidiger en stringenter worden toegepast is, en anderzijds de (gunstige) economische ontwikkeling waarbij ook bij de stichtingen rechtsbijstand de vraag naar rechtsbijstand op de inkomensafhankelijke rechtsterreinen is afgenomen.

De toename van de gemiddelde prijs per zaak wordt verklaard, door het niet meer in de productie betrekken van de telefonische spreekuren, die een relatief gering tijdsbeslag vergen en een toename van het aantal ingenomen zaken dat voor verdere rechtsbijstand in aanmerking komt.

09.08 Schuldsanering

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begro- ting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Raden voor rechtsbijstand        
– apparaatsuitgaven5475471 0001 0001 01439314– 607
– programma-uitgaven10 77510 77515 00015 00037 10016 27022 1001 270
– overige uitgaven1 4181 4181 1601 160– 258– 258
TOTAAL11 32211 32217 41817 41839 27417 82321 856405
TOTAAL IN EURO5 1385 1387 9047 90417 8228 0889 918184

Toelichting

Apparaatskosten

Deze kosten betreffen het bureau Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen, onderdeel van de Raad voor Rechtsbijstand Den Bosch, die de organisatie van de WSNP verzorgt. Op het moment dat de begroting werd opgesteld lag de realisatie van de apparaatuitgaven op een hoger niveau vanwege de opstartkosten (de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen WSNP is op 1 december 1998 inwerking getreden). Verwacht werd dat ook in 2000 nog opstartkosten moesten worden gemaakt. Deze kosten hebben zich nauwelijks voorgedaan. Hierdoor is de realisatie aanzienlijk lager uitgevallen dan ten tijde van het opstellen van de begroting werd verwacht.

Programmakosten

In de begroting waren de programmakosten gebaseerd op ruim 8500 zaken (gecorrigeerd voor dubbele zaken), terwijl uiteindelijk circa 7200 zaken zijn afgegeven. Vanaf 1 december 2000 zijn, anticiperend op verhoging van de bewindvoerders vergoeding, de nieuwe tarieven gehanteerd. Aangezien veel bewindvoerders (organisaties) vanaf de inwerkingtreding van de wet per 1 december 1998 veel zaken hebben ingenomen die tegen het te lage tarief worden vergoed, is toegezegd hiervoor compensatie te verlenen. Het gaat hierbij om bewindvoerders(organisaties) die een substantieel (>25) aantal zaken heeft ingenomen. Het bureau WSNP is eind 2000 gestart met het uitvoeren van deze compensatieregeling en heeft hiervoor vooralsnog een bedrag van f 3,2 mln. ontvangen. Per saldo is de realisatie als gevolg van het meevallende volume en de tegenvallende prijs (hoger tarief en compensatieregeling) circa f 1,3 mln. hoger uitgevallen dan bij het opstellen van de begroting was geraamd.

Verplichtingen

De verplichtingen jegens de Raad voor Rechtsbijstand worden vastgelegd aan de hand van de voorgenomen subsidieverlening in het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar. De realisatie van de verplichtingen 2000 heeft dan ook grotendeels betrekking op het subsidiejaar 2001.

10 RECHTSHANDHAVING

10.01 Nederlands Forensisch Instituut

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1000,–)

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begro- ting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Personele uitgaven        
– ambtelijk21 29321 29323 09523 09522 96122 961– 134– 134
– overig3 4603 4608088083 6353 6002 8272 792
– post-actief44620620269269– 351– 351
Subtotaal personele uitgaven24 75724 75724 52324 52326 86526 8302 3422 307
       0 
Exploitatie uitgaven8 5508 5507 9807 98011 72310 6043 7432 624
Huisvesting RGD2 9482 9482 9562 9563 0913 091135135
Aanschaffingen5 1394 569200020007 2606 9665 2604 966
Subtotaal materiële uitgaven16 63716 06712 93612 93622 07420 6619 1387 725
TOTAAL41 39440 82437 45937 45948 93947 49111 48010 032
TOTAAL IN EURO18 78418 52516 99816 99822 20821 5505 2094 552

Toelichting

Personele uitgaven

De overschrijding van de overige personele uitgaven komt voornamelijk door de inzet van uitzendkrachten en kosten van opleidingen.

Materiële uitgaven

De uitgaven zijn f 7,7mln. hoger ten opzichte van de raming. Dit als gevolg van de inzet van extra middelen voor investeringen in, onder andere, DNA-onderzoek.

De volume- en prestatiegegevens

Kengetallen personeel

 realisatie 1998realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begroting
Ambtelijk personeel NFI     
– gemiddelde prijs (f 1,–)88 47090 31089 25098 2188 968
– fte's (aantal)236,7238,9241,1259,018
Post-actief personeel     
– wachtgelden (aantal natuurlijke personen)65133– 10

Overzicht van de laboratoriumonderzoeken

 realisatie 1998begroting 1999realisatie1999begroting 2000realisatie2000verschil realisatie en begroting
NFI      
– prijs (x f 1,–)2 1622 1212 5932 5743 100526
– volume (productie)15 47315 57015 08014 55014 220– 330
– toegelicht begrotingsbedrag (x f 1 000,–)33 45333 02439 10237 45244 0826 630

10.02 Bijzondere uitgaven rechtshandhaving

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1000)

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begro- ting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Bestrijding georganiseerde criminaliteit/ verbetering recherchefunctie/crypto8 6088 25615 65015 65027 16927 08611 51911 436
Schengen (grensover. observatie)5 4505 4505 4505 4505 4505 45000
Opleidingsscholen (incl. LSOP)41 21241 21234 32534 32539 47439 4745 1495 149
Automatiseringsuitgaven8 3908 3909 4629 46200– 9 462– 9 462
Algemeen beheer3 4513 5791 5661 5664 9174 6673 3513 101
TOTAAL67 11166 88766 45366 45377 01076 67710 55710 224
TOTAAL IN EURO30 45430 35230 15530 15534 94634 7954 7914 639

Toelichting

Bestrijding georganiseerde criminaliteit/Verbetering Recherchefunctie/Crypto

De hogere uitgaven op dit artikelonderdeel zijn voornamelijk het gevolg van de verantwoording van de doeluitkeringen aan het KLPD. Het budget hiervoor is bij Voorjaarsnota 2000 overgeboekt van artikel 10.04 Bijdrage Korps landelijke politiediensten.

Schengen(grensoverschrijdende observatie)

De uitgaven op dit artikelonderdeel zijn conform de raming.

Opleidingsscholen (incl. LSOP)

De uitgaven voor de bijdrage aan het LSOP belopen f 5,1 mln. meer dan aanvankelijk was geraamd. De oorzaak hiervan is de hogere productie (meer cursisten) ten opzichte van de geraamde basisproductie, alsmede extra ontwikkelkosten van nieuwe opleidingen voor het recherche-onderwijs.

Automatiseringsuitgaven

Bij Voorjaarsnota 2000 is het budget voor de automatiseringsuitgaven, in verband met de overgang van de beheersverantwoordelijkheid van het KLPD, overgedragen naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Als gevolg daarvan hebben op dit onderdeel geen uitgaven plaatsgevonden.

Algemeen beheer

Voor het onderdeel Algemeen beheer is f 3,1 mln. meer uitgeven dan in de raming was opgenomen. Als voornaamste oorzaak kunnen worden genoemd de uitgaven in het kader van de ordeningswetgeving en voor de beleidsondersteunende activiteiten. De budgetten hiervoor zijn bij Najaarsnota 2000 aan dit artikel toegevoegd. Daarnaast is in het kader van de uitvoering van de Wet Aansprakelijkheid Motorvoertuigen (WAM) een bijdrage vanf 1,5 mln. geleverd aan de Rijksdienst voor het Wegverkeer, waarmee bij het opstellen van de raming geen rekening was gehouden.

10.03 Personeel en materieel overige diensten

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1000)

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begro- ting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Personele uitgaven        
– ambtelijk3 4493 4492 7822 7821 4831 483– 1 299– 1 299
– overig– 282– 28215151 8261 8261 8111 811
– post-actief000000
Subtotaal personele uitgaven3 1673 1672 7972 7973 3093 309512512
         
Exploitatie-uitgaven4 6234 6232 5382 5383 1901 886652– 652
Bewakingskosten luchthavens103 534103 53481 00081 000116 343116 34335 34335 343
Aanschaffingen00002 0892 086
CIOT  3 0003 0004 2084 2081 2081 208
Subtotaal materiële uitgaven108 157108 15786 53886 538125 830124 52339 29237 985
TOTAAL111 324111 32489 33589 335129 139127 83239 80438 497
TOTAAL IN EURO50 51750 51740 53840 53858 60158 00818 06217 469

Toelichting

Personele uitgaven

De uitgaven op dit onderdeel zijn hoger uitgevallen dan aanvankelijk was geraamd. Dit wordt veroorzaakt door uitgaven voor het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties (MOT) en het Platform Interceptie, Decryptie en Signaalanalyse (PIDS), hiermee was bij de opstelling van de begroting nog geen rekening gehouden. Het budget hiervoor is bij Voorjaarsnota 2000 toegevoegd. Daarnaast zijn tevens de personele uitgaven van het CIOT ten laste van dit onderdeel verantwoord.

Exploitatie-uitgaven

Bij Voorjaarsnota zijn de budgetten voor het MOT en PIDS aan dit artikel toegevoegd. De hogere exploitatie-uitgaven en aanschaffingen houden daarmee verband. Tevens zijn de exploitatie-uitgaven en aanschaffingen van het CIOT ten laste van deze onderdelen verantwoord.

Bewakingskosten luchthavens

In het jaar 2000 heeft zich wederom een sterke stijging van het aantal luchtvaartpassagiers voorgedaan, met als gevolg hogere bewakingskosten. Zowel bij Voorjaarsnota als bij Najaarsnota 2000 is het budget daarvoor tussentijds aangepast tot in totaal f 115 mln.

De uiteindelijk gerealiseerde uitgaven komen hier nog eens f 1,3 mln. bovenuit. Echter tegenover deze hogere uitgaven staan ook hogere ontvangsten voor de beveiligingsheffing zoals verantwoord op artikel 10.01 Diverse ontvangsten politie. Deze ontvangsten bedragen in totaal f 120 mln. en overtreffen daarmee de uitgaven met f 3,7 mln.

Aanschaffingen

De verantwoorde uitgaven voor de aanschaffingen van ruim f 1,5 mln. hebben volledig betrekking op het MOT en PIDS. Zie hiervoor tevens de toelichting bij de post exploitatie-uitgaven.

Subsidies

De verantwoording op dit onderdeel heeft betrekking op de Nederlandse bijdrage aan Europol en de bewakingskosten voor Europol.

De raming van deze kosten was aanvankelijk begrepen in de onderdelen personele uitgaven en exploitatie uitgaven.

De volume- en prestatiegegevens

Kengetallen personeel overige diensten (x f 1000)

 realisatie1998realisatie1999begroting2000realisatie2000verschil realisatie en begroting
Personeel Europol     
– gemiddelde prijs (x f 1,–)84 333090 5000– 90 500
– fte's (aantal)180190– 19

Toelichting

Kengetallen personeel overige diensten

Voor wat betreft de opgave van de kengetallen personeel Europol het volgende. Zoals bekend is Europol in juli 1999 officieel van start gegaan. Dit heeft tot gevolg gehad dat het bewakingspersoneel dat tot op dat moment nog in dienst was bij Justitie, overgegaan is in dienst van Europol. Dit betekent dat Justitie niet langer het personeelsbestand van Europol bijhoudt. Als gevolg van het vorenstaande kan DGRh niet langer de kengetallen overige diensten aanleveren.

10.05 Geheime uitgaven

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1000)

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begro- ting
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
TOTAAL4 4804 4803 4983 4983 4983 49800
TOTAAL IN EURO2 0332 0331 5871 5871 5871 58700

Toelichting

De uitgaven op dit artikel zijn conform de raming.

5.3 Toelichting op de ontvangsten

01 ALGEMEEN

01.01 Diversen ontvangsten ministerie

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1000,–)

 begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begroting
Terugontvangsten AAF3 50015 65112 151
Ontvangsten Gemeenschappelijke beheersorganisatie3 6007 4153 815
Ontvangste Bureau Communicatie Nederlandse Politie1000– 100
Ontvangsten WODC2001 5601 360
Ontvangsten ivm stelselwijziging Rijkshuisvesting3 4413 4410
Diverse ontvangsten van algemene aard2 7947 0024 208
TOTAAL13 63635 07021 434
TOTAAL in EURO6 18815 9149 726

Toelichting

De toename van de ontvangsten ad f 21 mln. is grotendeels het gevolg van de niet begrote meerontvangsten in verband met de compensatie vanwege WAO-uitkeringen door het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds. Daarnaast zijn de ontvangsten van de Gemeenschappelijke Beheerorganisatie en het WODC hoger als gevolg van een toename van de diensten die aan derden worden doorbelast. Tenslotte zijn de overige ontvangsten hoger die veelal het gevolg zijn van ontvangsten die boekhoudkundig van aard zijn zoals verrekeningen met derden, terugbetalingen op grond van voorschotten in het kader van de PC-privé regeling en de afrekening van reisvoorschotten.

07 INTERNATIONALE AANGELEGENHEDEN EN VREEMDELINGENZAKEN

07.01 Diverse ontvangsten vreemdelingenzaken

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1000,–)

 realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begroting
TOTAAL269 052426 483473 44446 961
TOTAAL in EURO122 090193 530214 84021 310

Toelichting

Voor de bekostiging van het eerste jaar van opvang van asielzoekers zijn de zogenaamde Official Development Agency-gelden (f 364 mln.) ontvangen.

De verantwoordelijkheid voor de opvang van uitgenodigde vluchtelingen lag tot 1 januari 2000 bij het ministerie van VWS. Per 1 januari is de verantwoordelijkheid overgegaan naar het ministerie van Justitie. In lijn hiermee is het budget voor uitgenodigde en (overige) asielzoekers die een A-status aanvragen van ca. f 24,7 mln. overgeboekt.

In de begroting 2000 zijn de voorlopige vermogensconversie cijfers van de agentschappen opgenomen. De conversie vloeit voort uit de wijzigingen in de financiering van het agentschap IND. De afwijking van de definitieve vaststelling ten opzichte van het begrote conversiebedrag bedraagt ca. f 10,1 mln..

In 2000 is ten opzichte van de raming een bedrag van f 12 mln. meer ontvangen dan geraamd. Dit betreft renteontvangsten door het COA van totaal f 12 mln. waar in de begroting geen rekening is gehouden.

08 PREVENTIE, JEUGD EN SANCTIES

08.01 Diverse ontvangsten Preventie, Jeugdbescherming en Reclassering

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1000,–)

 realisatie1998begroting 1999realisatie1999begroting 2000realisatie2000verschil realisatie en begroting
Verrekening subsidies en ontv.alg.beh.7 5092 2357 1322 23512 68910 454
Ouderbijdrage6 2887 8006 3538 1007 241– 859
Storting door de SRN26 50026 000– 500
Conversie vermogen CJIB   7 3035 934– 1 369
Conversie vermogen DJI231 212227 904– 3 308
TOTAAL15 82210 03513 485275 350279 7684 418
TOTAAL in EURO7 1804 5546 119124 948126 9532005

Toelichting

Verrekening subsidies

De extra ontvangsten op dit onderdeel zijn ontvangsten van de Raad voor de Kinderbescherming (circa f 4 mln.) en extra terugvorderingen van eerder verstrekte subsidies (ruim f 6 mln.).

Ouderbijdrage

De ontvangsten uit ouderbijdragen door het LBIO zijn bijna f 1 mln. lager uitgevallen dan geraamd, maar duidelijk hoger dan in 1999. De lagere ontvangst heeft onder meer te maken met de vermindering van het aantal dossiers (de «schrijnende gevallen»).

Conversie vermogen CJIB

In de begroting 2000 zijn de voorlopige vermogensconversie cijfers van de agentschappen opgenomen. De conversie vloeit voort uit de wijzigingen in de financiering van het agentschap CJIB. De afwijking van de definitieve vaststelling ten opzichte van het begrote conversiebedrag bedraagt ca. f 1,4 mln..

Conversie vermogen DJI

In de begroting 2000 zijn de voorlopige vermogensconversie cijfers van de agentschappen opgenomen. De conversie vloeit voort uit de wijzigingen in de financiering van het agentschap DJI. De afwijking van de definitieve vaststelling ten opzichte van het begrote conversiebedrag bedraagt ca. f 3,3 mln..

08.02 Ontvangsten DBZ

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1000,–)

 realisatie 1998begroting 1999realisatie 1999begroting 2000realisatie 2000verschil realisatie en begroting
Testamentenregister5 2755 4005 4005 4004 921– 479
Verklaringen omtr. nwe stat. vennootsch.11 53611 50011 50011 50015 1063 606
Retributie naamswijziging689600600600772172
Verrekening tolkencentra  1 8540437437
Overig   01414
Leges kansspelvergunningen84100100100256156
TOTAAL17 58417 60019 45417 60021 5063 906
TOTAAL in EURO7 9797 9878 8287 9879 7591 773

Toelichting

Testamentenregister

De lagere opbrengsten zijn voornamelijk het gevolg van de wetswijziging betreffende het langstlevende beding waardoor er een lager aanbod van testamentregistraties was.

Verklaringen omtrent nieuwe vennootschappen

Als gevolg van invoering van het nieuwe belastingstelsel hebben veel ondernemers hun ondernemingsstructuren aangepast. Hierdoor is een hogere produktie gerealiseerd.

Naamswijziging

Om onbekende exogene factoren is het aantal aanvragen tot naamswijziging in 2000 hoger dan in voorgaande jaren. Hierdoor zijn ook de opbrengsten hoger.

Kanspelen

Een hoger aantal aanvragen voor een vergunning heeft de inkomsten uit kansspelen verhoogd. Het aantal afgifte van vergunningen daarentegen is enigszins gedaald.

De volume- en prestatiegegevens

Tarieven

 19981999begroting 2000realisatie 2000
Verklaringen nwe statuten venn.schappen    
Ingediende aanvragen61 69660 00060 00075 530
Afgegeven verklaringen61 06157 50057 50073 857
– tarief (x f 1,–)189200200200
– toegelicht begrotingsbedrag (x f 1000,–)11 53611 50011 50015 106
     
Inschrijvingen in het CTR    
– tarief (x f 1,–)18181818
– volume (prod.)293 055300 000300 000273 400
– toegelicht begrotingsbedrag (x f 1000,–)5 2755 4005 4004 921
     
Verzoeken tot geslachtsnaamwijzing    
Ingediende verzoeken2 8453 0003 0003 860
Afgegeven verklaringen3 0112 5002 5003 427
– tarief (x f 1,–)229200200200
– toegelicht begrotingsbedrag (x f 1000,–)689600600772
     
Kansspelen    
Afgegeven vergunningen150150106
– tarief (x f 1,–)650650650
– toegelicht begrotingsbedrag (x f 1000,–)10010068,9

09 WETGEVING, RECHTSHANDHAVING EN RECHTSPLEGING

09.02 Boeten en transacties

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1000,–)

Ontvangsten  verschil
 begroting1999realisatie1999begroting2000realisatie2000realisatie en begroting
Gerechtelijke boeten70 00076 13872 80581 8569 051
OM-transacties95 000101 64798 807120 39021 583
Transacties514 405568 914736 673695 809– 40 864
TOTAAL679 405746 699908 285898 055– 10 230
TOTAAL IN EURO308 301338 837412 162407 520– 4 642

Toelichting

De invoering van de regioplannen voor 2000 heeft vertraging opgelopen, mede als gevolg van problemen bij het werven van personeel.

09.03 Griffierechten

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1000,–)

Ontvangsten  verschil
 begroting1999realisatie1999begroting2000realisatie2000realisatie en begroting
TOTAAL206 750194 885215 750205 811– 9 939
TOTAAL IN EURO93 81988 43597 90393 393– 4 510

Toelichting

De realisatie op dit onderdeel is bijna f 10 mln. lager dan oorspronkelijk geraamd. Bij Najaarsnota 2000 is het budget met f 12 mln. verlaagd. De tegenvallende ontvangsten zijn voornamelijk het gevolg van de vertraging van de herijking van het griffierechtstelsel, waarin maatregelen worden genomen om de uitgaven uit de griffierechten te verhogen. Inmiddels is de Tweede Kamer over het standpunt hierover geïnformeerd.

09.04 Diverse ontvangsten rechtspraak

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1000,–)

Ontvangsten  verschil
 begroting1999realisatie1999begroting2000realisatie2000realisatie en begroting
Verbeurd verklaarde goederen en gelden3 0408 1963 04013 33210 292
Opbrengsten PlukZe/plan van aanpak Georganiseerde criminaliteit10 30010 77012 30021 6509 350
Diverse ontvangsten6 50018 90622 50031 4448 944
Bureau van Bijstand Notarisambt1 1601 5451 1601 416256
Heffingen registratiekamer2 6000000
TOTAAL23 60039 41739 00067 84228 842
TOTAAL IN EURO10 70917 88717 69730 78513 088

Toelichting

De realisatie op dit artikel is ca. f 29 mln. hoger dan oorspronkelijk geraamd. Op de post «verbeurd verklaarde goederen en gelden» is ruim f 10 mln. meer ontvangen. De hogere ontvangsten op de post «diverse ontvangsten» hangt hoofdzakelijk samen met extra ontvangsten uit hoofde van een van de Rijksgebouwendienst ontvangen bedrag (ca. f 5 mln.) voor inrichtingskosten van de gerechtelijke diensten in Utrecht.

De Plukze-doelstelling van f 12,3 mln. werd ruimschoots gehaald in 2000. Met name in de laatste maanden van het jaar werd een aantal grotebedragen gerealiseerd (via de parketten f 11,3 mln. en via het CJIB f 2,2 mln.). Per saldo is f 9,35 mln. meer ontvangen dan oorspronkelijk geraamd.

09.05 Diverse ontvangsten Rechtsbijstand

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1000,–)

Ontvangsten  verschil
 begroting1999realisatie1999begroting2000realisatie2000realisatie en begroting
TOTAAL8 5009 2499 10010 080980
TOTAAL IN EURO3 8574 1974 1294 574445

Toelichting

De toename hangt samen met extra ontvangsten wegens een incidentele subsidieafrekening.

10 RECHTSHANDHAVING

10.01 Diverse ontvangsten politie

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1000,–)

Ontvangsten  verschil
 begroting1999realisatie1999begroting2000realisatie2000realisatie en begroting
Doorberekende bewakingskosten luchthavens80 10096 32681 000120 00539 005
Overige ontvangsten1006 02104 6194 619
Conversie vermogen KLPD00154 3490– 154 349
TOTAAL80 200102 347235 349124 624– 110 725
TOTAAL IN EURO36 39346 443106 79756 552– 50 245

Toelichting

Doorberekende bewakingskosten luchthavens

Als gevolg van de nog steeds stijgende stroom vertrekkende luchtvaartpassagiers zijn de opbrengsten voor de beveiligingsheffing aanzienlijk hoger uitgevallen dan was voorzien.

Bij Voor- en Najaarsnota 2000 was de raming bijgesteld naar f 115 mln. De uiteindelijke ontvangsten komen daar nog eens f 5 mln. bovenuit.

Zie hiervoor tevens de toelichting onder artikel 10.03 onderdeel «bewakingskosten luchthavens».

Overige ontvangsten

Aan overige ontvangsten is in totaal f 4,6 mln. binnengekomen. Deze ontvangsten hebben betrekking op het volgende:

• Ontvangsten Nederlands Forensisch Instituut f 1,6 mln. (voornamelijk voor verrichte onderzoeken voor derden);

• Bijdrage van andere departementen in het project PIDS (Platform Incriptie, Decriptie en Signaalanalyse) van f 2,9 mln. en

• Terugontvangsten op een verleende bijdrage voor in totaal f 0,1 mln.

Conversie vermogen KLPD

Dit onderdeel is in verband met de beheersovergang van het KLPD, bij Voorjaarsnota 2000, overgeboekt naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De volume- en prestatiegegevens

Tarieven

Ontvangsten  verschil
 begroting1999realisatie1999begroting2000realisatie2000realisatie en begroting
Bewaking luchthavens     
– volume (reizigers x 1 000)9 00010 8899 00012 7393 739
– tarief (x f 1,–)9,008,859,009,420,42
– toegelicht begrotingsbedrag (x f 1000,–)80 10096 32681 000120 00539 005

10.02 Geheime ontvangsten

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1000,–)

Ontvangsten199819992000
TOTAALpmpmpm
TOTAAL IN EUROpmpmpm

HOOFDSTUK 6 DE SALDIBALANS

SALDIBALANS PER 31 DECEMBER 2000 VAN HET MINISTERIE VAN JUSTITIE (BEDRAGEN X F 1,–)

Financiële verantwoording van het Ministerie van Justitie (VI) over het jaar 2000

Saldibalans per 31 december 2000

Debetzijde van de saldibalans19992000
 NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000
Uitgaven ten laste van de begroting 2000 0,009 519 435 323,464 319 731 418,14
Uitgaven ten laste van de begroting 19998 891 579 341,514 034 822 794,970,000,00
Uitgaven ten laste van de begroting 19987 352 031 453,883 336 206 421,840,000,00
Liquide middelen3 705 842,491 681 638,011 727 248,23783 791,08
Uitgaven buiten begrotingsverband8 067 693,623 660 959,7518 616 842,018 447 954,59
Openstaande rechten0,000,000,000,00
Extracomptabele vorderingen505 658 754,17229 457 938,74678 714 827,84307 987 361,24
Tegenrekening extra-comptabele schulden0,000,000,000,00
Voorschotten5 263 201 510,362 388 336 718,705 570 220 540,332 527 655 880,46
Tegenrekening garantieverplichtingen4 624 036,002 098 296,0611 790 714,495 350 392,97
Tegenrekening openstaande verplichtingen3 451 907 277,341 566 407 230,233 788 175 277,341 718 998 995,94
Deelnemingen0,000,000,000,00
Totaal25 480 775 909,3711 562 671 998,3019 588 680 773,708 888 955 794,41
Creditzijde van de balans1999 2000 
 NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000
Ontvangsten ten gunste van de begroting 2000  2 116 203 824,26960 291 428,66
Ontvangsten ten gunste van de begroting 19991 425 851 296,83647 023 109,590,000,00
Ontvangsten ten gunste van de begroting 19981 011 652 460,54459 067 872,150,000,00
Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding (RHB)135 916 939 143,996 167 641 451,917 158 344 419,503 248 315 077,53
Ontvangsten buiten begrotingsverband226 187 430,14102 639 380,93265 231 169,94120 356 657,61
Tegenrekening openstaande rechten0,000,000,000,00
Tegenrekening extracomptabele vorderingen505 658 754,17229 457 938,74678 714 827,84307 987 361,24
Extra-comptabele schulden0,000,000,000,00
Tegenrekening voorschotten5 263 201 510,362 388 336 718,705 570 220 540,332 527 655 880,46
Garantieverplichtingen4 624 036,002 098 296,0611 790 714,495 350 392,97
Openstaande verplichtingen3 451 907 277,341 566 407 230,233 788 175 277,341 718 998 995,94
Tegenrekening deelnemingen0,000,000,000,00
Totaal25 480 775 909,3711 562 671 998,3019 588 680 773,708 888 955 794,41

Toelichting op de saldibalans per 31 december 2000 van het Ministerie van Justitie

Onderstaand wordt een toelichting verstrekt op de posten die zijn opgenomen in de saldibalans per 31 december 2000, waarbij alle bedragen, voor zover niet anders is vermeld, in guldens weergegeven.

Debetzijde van de saldibalans

Uitgaven ten laste van de begroting

De post uitgaven ten laste van de begroting geeft per jaar de volgende stand:

 19992000
Uitgaven ten laste van de begroting 2000 9 519 435 323,46
Uitgaven ten laste van de begroting 19998 891 579 341,510,00
Uitgaven ten laste van de begroting 19987 352 031 453,880,00

De post uitgaven ten laste van de begroting 2000 geeft het totaal weer van de in het jaar verantwoorde begrotingsuitgaven. Volledigheidshalve wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting van de verantwoording waarin deze uitgaven nader worden toegelicht.

Onder het hoofd «uitgaven ten laste van de begroting 1999» is het totaalbedrag opgenomen van de begrotingsuitgaven over het begrotingsjaar 1999. De afrekening heeft plaatsgevonden op initiatief van het Ministerie van Financiën nadat de Slotwet over 1999 door de Staten-Generaal was goedgekeurd. Ook van de post uitgaven ten laste van de begroting 1998 heeft dit jaar de afrekening met het Ministerie van Financiën plaatsgevonden.

Liquide middelen

De liquide middelen worden als volgt gespecificeerd:

 19992000
Kassaldo van de kasbeheerder van het Ministerie15 711,1138 401,99
Postbank en andere banken van de kasbeheerder v h Ministerie2 900 000,00
Kassen decentrale kasbeheerders420 865,20431 534,19
Postbank en andere banken decentrale kasbeheerders369 266,181 257 312,05
Saldo liquide middelen3 705 842,491 727 248,23

De post «kassen decentrale kasbeheerders» heeft betrekking op de kassaldi per 31 december 2000 van de 30 decentrale kasbeheerders die ressorteren onder het ministerie.

Uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen)

De uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen) worden als volgt gespecificeerd:

 19992000
Afroming postbank0,0010 804 929,50
Te verrekenen/verrekende bedragen met het Ministerie220 897,590,00
Nog te boeken in RC kasbeheerders339 690,15908 692,53
Verschillen in salarisjournaal0,0046 698,37
Verschillen in conversie salarisjournaal0,006 673,01
Reeds betaalde posten SAFIR 3 297,02
Nog te verantwoorden vacatiegelden/reiskosten99 018,98142 344,39
Uit te zoeken posten bankrekening1 310 749,6951 921,74
Uit te zoeken posten Rekening-courant3 666 713,99 
Nog te boeken politietransacties27 409,780,00
Personeelsvereniging Ministerie702,00384,50
Geblokkeerde salarissen210 612,661 660 098,91
Vorderingen buiten begrotingsverband Ministerie2 191 898,783 399 818,46
Vorderingen buiten begrotingsverband op agentschappen 1 591 983,58
Saldo uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen)8 067 693,6218 616 842,01

Aanvulling/afroming postbank

Het saldo van de afroming van de postbankrekening van 29 december is op de eerste werkdag van het jaar 2001 bijgeschreven in de Rekening courant met de Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën.

Nog te boeken in RC kasbeheerders

Met de onder het ministerie ressorterende kasbeheerders wordt een Rekening Courantverhouding aangehouden. Het saldo wordt veroorzaakt door een tijdsverschil tussen het boeken in de concernadministratie en de decentrale financiële administratie.

Geblokkeerde salarissen

Het betreft hier betalingen die om diverse salaristechnische redenen zijn geblokkeerd voor uitbetaling.

Vorderingen buiten begrotingsverband Ministerie

De vorderingen ultimo december 2000 hebben betrekking op salarisvorderingen op (ex)personeelsleden die onder de vorderingen buiten begrotingsverband worden verantwoord.

Vorderingen buiten begrotingsverband op agentschappen

De vorderingen buiten begrotingsverband op agentschappen ultimo 2000 zijn in januari 2001 doorbelast aan de agentschappen. In de agentschapsverantwoording zijn deze posten als schuld aan het kerndepartement opgenomen.

Extra-comptabele vorderingen

 19992000
Vorderingen kasbeheerders ministerie19 874 871,5548 935 817,53
Vorderingen decentrale kasbeheerders485 783 882,62629 779 010,31
Saldo extra-comptabele vorderingen505 658 754,17678 714 827,84

Nadere uiteenzetting opbouw openstaande vorderingen (x f 1mln);

 ministeriedecentrale kasbeheerdersTotaal
– intra-comptabele vorderingen18,60,018,6
– extra-comptabele vorderingen48,9629,8678,7
Totaal67,5629,8697,3

Een specificatie van de intra-comptabele vorderingen van het ministerie en van de decentrale kasbeheerders is opgenomen onder de uitgaven buiten begrotingsverband.

De vorderingen worden als volgt gespecificeerd:

– vorderingen op ministeries8 606 000,00
– vorderingen op semi overheden en gesubsidieerde instellingen36 480 787,59
– vorderingen Centraal Testamentenregister1 067 330,47
– overige vorderingen2 731 321,92
– voorlopig buiten invordering gestelde vorderingen50 377,55
Totaal48 935 817,53

Een nadere verbijzondering van de vorderingen naar beleidsterrein geeft het volgende beeld:

– Jeugdbescherming en Reclassering32 615,94
– Rechtshandhaving55 702,91
– Rechtspleging32 563 729,10
– Bestuursdepartement6 184 764,81
– Parket Generaal80 680 000,00
– CJIB510 262 197,55
Totaal629 779 010,31

De extra-comptabele vorderingen aangaande de Mulder en STRABIS-vorderingen zijn nominaal in de balans opgenomen evenals de vorderingen inzake de ontnemingsmaatregelen. In voorgaande jaren werden de vorderingen met betrekking tot de ontnemingszaken (op basis van de plukze-wetgeving) niet op de saldibalans opgenomen. De reden dat deze vorderingen thans als extracomptabele vorderingen worden opgenomen is gelegen in het feit dat het hier om onherroepelijke uitspraken gaat.

 19992000
– strafrechtelijke boetes (STRABIS)f 244,2 mlnf 276,1 mln
– Mulder-feitenf 204,9 mlnf 240,0 mln
– Vorderingen opgelegde ontnemingsmaatregelen f 73,2 mln

Op basis van ervaringscijfers van het CJIB mag worden aangenomen dat het inningspercentage van de strafrechtelijke boetes voor 2000 op 63,3% en voor de Mulder-feiten voor 2000 op 95,1% kan worden gesteld.

Evenals de transactievoorstellen (f 14,4 mln. bij de arrondissementen f 74,3 mln bij het CJIB) worden de vorderingen van het Centraal Justitieel Incasso Bureau de wet Terwee (f 31,6 mln.) niet opgenomen in de saldibalans zoals overeengekomen met de Departementale Accountantsdienst. Bij het Ministerie van Justitie komen in zijn algemeenheid direct opeisbare vorderingen voor.

Opbouw van de vorderingen (x f 1mln) gerangschikt naar ouderdom is als volgt:

Jaar waarin de vordering is ontstaanministeriedecentrale kasbeheerders
<19960,32,2
19960,85,3
1997– 0,516,2
19980,477,6
199910,189,8
200056,5438,5
Totaal67,6629,8

Omzetgegevens debiteuren over het jaar 2000 (bedragen x f 1 000,00)

 MinisterieDecentrale diensten
 aantalbedragaantal * 1000bedrag
Stand per 1 januari 200010 5  4019 8742 958485 783
Bij: opgeboekte vorderingen28 5312 488 4138 7201 390 591
 39 0712 508 28711 6781 876 374
Af: betaalde vorderingen28 8762 508 2877 6791 077 396
Af:correcties2 44524 1251 387169 197
Stand per 31 december 200012 64052 3352 612629 779

Volledigheidshalve wordt gemeld dat een deel van de uitgaven buiten begrotingsverband is opgenomen onder de post debiteuren.

Voorschotten

De post voorschotten wordt als volgt gespecificeerd:

 19992000
Voorschotten gesubsidieerde instellingen ministerie5 122 561 284,045 400 894 689,48
Overige voorschotten ministerie87 522 255,3169 345 010,61
Incidentele reisvoorschotten ministerie1 875 934,951 422 319,82
Doorlopende reisvoorschotten ministerie32 043,3522 937,25
Kasvoorschothouders ministerie17 552,8616 012,91
Voorschotten PC-prive ministerie1 223 427,89541 216,54
Voorschotten decentrale kasbeheerders49 969 011,9697 978 353,72
Saldo voorschotten5 263 201 510,365 570 220 540,33

De toename van de hoogte van het voorschotbedrag is voornamelijk een gevolg van de verhoging van de subsidie van het Centraal Opvangorgaan Asielzoekers. De voorschotten welke verstrekt zijn door het Bestuursdepartement zijn opgenomen onder de voorschotten ministerie. De toename van de voorschotten bij de overige decentrale diensten wordt veroorzaakt door de verstrekte voorschotten door het Parket Generaal inzake bijzondere opsporingskosten politie.

Het totaalbedrag van de in 2000 afgerekende voorschotten ministerie bedraagt 3 253,96 mln. Een en ander wordt onderstaand gespecificeerd:

Voorschotten gesubsidieerde instellingen ministerie3 136,80
Overige voorschotten van het ministerie117,16
 3 253,96

Opbouw van de voorschotten (x f 1 mln) gerangschikt naar ouderdom is als volgt:

jaar verstrekking voorschotgesubsidieerde decentrale instellingen ministerie decentrale kasbeheerders
<199613,04,60,8
199620,40,10,0
199765,76,80,2
1998400,35,22,1
19991 071,86,87,1
20003 829,748,087,8
Totaal5 400,971,398,0

Voorschotten gesubsidieerde instellingen Ministerie

Conform de subsidievoorschriften dienen de gesubsidieerde instellingen binnen dertien weken na afloop van het boekjaar een door een registeraccountant gecertificeerde jaarrekening bij het Ministerie van Justitie in te dienen. Na controle en accoordbevinding van de stukken wordt de subsidie definitief vastgesteld en vindt de verrekening met de verstrekte voorschotten plaats. Indien in afwijking van de wens van een gesubsidieerde instelling een of meerdere posten uit de jaarrekening niet subsidiabel worden verklaard, vindt overleg met betrokkenenplaats, alvorens tot vaststelling van de exploitatiesubsidie wordt overgegaan.

Tegenrekening garantieverplichtingen

De tegenrekening garantieverplichtingen geeft de volgende stand

 19992000
Tegenrekening garantieverplichtingen4 624 036,0011 790 714,49

Tegenrekening openstaande verplichtingen

 19992000
Tegenrekening openstaande verplichtingen3 451 907 277,343 788 175 277,34

De tegenrekening openstaande verplichtingen maakt onderdeel uit van de obligoboeking openstaande verplichtingen.

Creditzijde van de saldibalans

Ontvangsten ten gunste van de begroting

De post ontvangsten ten gunste van de begroting geeft per jaar de volgende stand:

 19992000
Ontvangsten ten gunste van de begroting 2000 2 116 203 824,26
Ontvangsten ten gunste van de begroting 19991 425 851.296,830,00
Ontvangsten ten gunste van de begroting 19981 011 652.460,540,00

De post ontvangsten ten gunste van de begroting 2000 geeft het totaal weer van de in het jaar verantwoorde begrotingsontvangsten. Volledigheidshalve wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting van de verantwoording waarin deze ontvangsten nader worden toegelicht.

Onder het hoofd «ontvangsten ten gunste van de begroting 1999» is het totaalbedrag opgenomen van de begrotingsontvangsten over het begrotingsjaar 1999. De afrekening heeft plaatsgevonden op initiatief van het Ministerie van Financiën nadat de Slotwet over 1999 door de Staten-Generaal was goedgekeurd. Ook van de post ontvangsten ten gunste van de begroting 1998 heeft dit jaar de afrekening met het Ministerie van Financiën plaatsgevonden.

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

De post rekening-courant Rijkshoofdboekhouding geeft de volgende stand:

 19992000
Rekening-courant RHB13 591 693 143,997 158 344 419,50

Het saldo van deze post geeft de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weer. Het saldo sluit aan met het Rekening-Courant overzicht van het Ministerie van Financiën.

Ontvangsten buiten begrotingsverband

De post ontvangsten buiten begrotingsverband wordt als volgt gespecificeerd:

 19992000
Af te dragen premies172 126,55168 148,29
Reeds betaalde posten Safir101 112,59 
Salarisvoorschotten 435 345,75
Uit te zoeken posten bankrekening 2 611 533,22
Nog te boeken in RC kasbeheerders27 943,46262,95
Justitie agentschappen en KLPD21 565 786,6225 066 334,11
Overige voorschotten ministerie1 622 785,001 194 027,00
Overige voorschotten decentrale kasbeheerders5 189 578,164 751 584,22
Inhouding loonheffing96 192 244,82104 436 745,61
Inhoudingen ten behoeve van derden52 744,68296 427,86
Waarborg en garantiesommen591 604,41616 182,41
Te verrekenen BTW143 562,823 518,00
Schulden kasbeheerders2 347 151,002 526 134,40
Tegenrekening vorderingen decentrale kasbeheerders597 774,611 702 225,55
Fin.- en derdenrekeningen decentrale kasbeheerders97 419 385,39121 157 004,30
Diversen163 630,03265 696,27
Saldo ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden)226 187 430,14265 231 169,94

Uit te zoeken posten bankrekeningen

De uit te zoeken posten heeft betrekking op een storting van f 1 539 361,72 door de USZO. De onderbouwing dient nog in 2001 door het USZO te geschieden. Voorts bestaat het saldo voornamelijk uit bedragen die door middel van het salarisjournaal zijn uitgekeerd en om diverse redenen zijn gerestitueerd.

Justitie agentschappen en KLPD

Deze post geeft aan welk bedrag aan sociale lasten over de maand december bij de agentschappen in rekening is gebracht. Deze bedragen zijn in januari 2001 aan de diverse instanties afgedragen.

– Dienst Justitiele Inrichtingen15 371 254,50
– Immigratie en Naturalisatie Dienst3 278 253,63
– Korps Landelijke Politiediensten6 068 338,09
– Centraal Justitieel Incasso Bureau348 487,89
 25 066 334,11

Overige voorschotten ministerie

De overige voorschotten zijn ontvangen van de Stichting Arbeids- en Opleidingsfonds Rijk ten behoeve van specifieke projecten. Op basis van de voortgang van de projecten worden de voorschotten ten gunste van de begroting verantwoord.

Overige voorschotten decentrale kasbeheerders

Naar sector zijn de overige voorschotten als volgt te verdelen:

– Kinderbescherming223 234,66
– Rechtshandhaving21 020,00
– Rechtspleging5 018 080,73
– OM/RR22 241,85
 4 751 584,22

De rekening overige voorschotten decentrale kasbeheerders toont over het algemeen een debetsaldo. Een uitzondering hierop worden gevormd door de gedeponeerde geldsommen deskundigen de sector Rechtspleging. Het bedrag van de gedeponeerde geldsommen (onderzoekskosten, getuigendeskundigen) bedraagt per 31 december 2000 van dit begrotingsjaar f 7 410 974,51 credit.

Inhouding loonheffing

Op de post inhouding loonheffing is de loonheffing verantwoord, die in de maand december 2000 op de ambtenaren zijn ingehouden. In de maand januari 2001 is deze post aan de Belastingdienst afgedragen.

Schulden kasbeheerders

Naar sector geven de schulden kasbeheerders het volgende beeld:

– Jeugdbescherming en Reclassering303 267,78
– Rechtspleging236 439,26
– CJIB1 986 427,36
 2 526 134,40

Bij de sector J&R wordt het saldo gevormd door de zogenaamde doorgeeffunctie.

Dit betekent dat de ontvangen en nog door de ouder/verzorger af te dragen alimentatiegelden nog overgemaakt moeten worden aan derden. De schulden CJIB hebben met name betrekking op ontvangen gelden die nog moeten worden doorgestort aan derden of nog moeten worden teruggestort.

Financiële en derdenrekeningen decentrale kasbeheerders

Deze rekening wordt via de maandverantwoordingsprocedure geboekt door de kasbeheerders indien niet een van de eerder vermelde saldibalansrekeningen van de kasbeheerders van toepassing is. Naar sector is deze rekening als volgt te specificeren:

– Jeugdbescherming en Reclassering462 584,07
– Rechtspleging119 849 714,23
– CJIB83 031,97
– Parket Generaal1 320 000,00
– Bestuursdepartement2 081 674,03
 121 157 004,30

De belangrijkste posten van de sector Rechtspleging wordt als volgt gespecificeerd:

– af te wikkelen in beslaggenomen gelden76 323 786,31
– af te wikkelen SVO-gelden28 219 623,99
– af te wikkelen profijt in beslaggenomen5 028 446,60
– af te wikkelen proceskosten4 023 026,90
– af te wikkelen borgtochten2 885 906,45

Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

De post tegenrekening extra-comptabele vorderingen wordt als volgt gespecificeerd:

 19992000
Tegenrekening vorderingen kasbeheerders ministerie19 874 871,5548 935 817,53
Tegenrekening vorderingen decentrale kasbeheerders485 783 882,62629 779 010,31
Saldo tegenrekening extra-comptabele vorderingen505 658 754,17678 714 827,84

De tegenrekening extra-comptabele vorderingen maakt onderdeel uit van de obligoboeking van de extra-comptabele vorderingen.

Tegenrekening voorschotten

De tegenrekening voorschotten maakt onderdeel uit van de obligoboeking van de openstaande voorschotten.

 19992000
Tegenrekening voorschotten5 263 201 501,365 570 220 540,33

Garantieverplichtingen

De rekening garantieverplichtingen geeft de volgende stand:

 19992000
Garantieverplichtingen4 624 036,0011 790 714,49

Openstaande verplichtingen

De rekening openstaande verplichtingen geeft de volgende stand:

 19992000
Openstaande verplichtingen3 451 907 277,343 788 175 277,34

Het saldo van de openstaande verplichtingen is in bijgaande staat, conform het model vermeld in de Regeling Departementale Begrotingsadministratie, gespecificeerd. (bedragen per artikel in duizenden guldens naar boven afgerond).

Staat van de openstaande verplichtingen per 31 december 2000 (bedragen x f 1000,–)

Openstaande verplichtingen per 1 januari 2000 3 451 912
Aangegane verplichtingen in het begrotingsjaar 2000 9 879 983
Tot betaling gekomen in het begrotingsjaar 20009 519 444 
Negatieve bijstellingen aangegane24 271 
verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren  
  9 543 715
Openstaande verplichtingen per 31 december 2000 3 788 180

De afwijking van het openstaande verplichtingenbedrag in de saldibalans is een gevolg van het afronden (naar boven) op duizend gulden.

Staat van de garantieverplichtingen per 31 december 2000

Artikelnr.Omschrijving 
01.11Internationale samenwerking6 157 800,00
08.06Garanties voor procesrisico's van faillisementscuratoren5 632 914,49
  11 790 714,49

Internationale samenwerking

Ten behoeve van het Centre for International Co-opertation (CILC) is een garantie afgegeven aan de Europese Commissie. Welk deel van de verplichtingen daadwerkelijk tot betaling zal leiden kan thans nog niet worden ingeschat, zodat het nominale bedrag tot uitdrukking wordt gebracht.

Garanties voor procesrisico's van faillisementscuratoren

De wettelijke grondslag voor het aangaan van de garantieverplichtingen is opgenomen in de 3e Antimisbruikwet van 16 mei 1986 (stb. 275). Het feitelijke risico op 31 december kan op basis van ervaringscijfers gesteld worden op 50% van de verleende garanties. Het renterisico van de garantieverplichtingen is overigens verwaarloosbaar.

Potentiele verplichtingen voor de te verlenen garanties

Nominaal verleende garanties11 265 828,97
  
Feitelijke risico per 31 december 20005 632 914,49

Opgave per begrotingsartikel van de stand per 31 december 2000 van het deel van de aangegane verplichtingendat nog niet tot uitgaven heeft geleid. Op duizenden guldens naar boven afgerond.

  (bedragen x f 1 000)
Artikelnr.Omschrijving 
0101Personeel en materieel ministerie99 788
0103Bijdragen en subsidies966
0104Post-actieven221
0109Diversen773
0111Internationale samenwerking100
0113Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum9 179
0702Opvang asielzoekers2 084 605
0801Personeel en materieel Raad voor de Kinderbescherming1 842
0802Subsidies Preventie, Jeugdbescherming en Reclassering947 021
0803Schadefonds geweldsmisdrijven41
0804Bijdrage Centraal Justitieel Incasso Bureau3 343
0806Programmauitgaven Bestuurszaken45 000
0807College van toezicht op de kansspelen163
0905Dienst Rechtspleging/Openbaar Ministerie/Rijksrecherch38 429
0907Gefinancierde Rechtsbijstand531 540
0908Schuldsanering21 451
1001Nederlands Forensisch Instituut2 018
1002Bijzondere uitgaven Rechtshandhaving393
1003Personeel en materieel overige diensten1 307
 Totaal3 788 180

7 AGENTSCHAPPEN

7.1 AGENTSCHAP IMMIGRATIE- EN NATURALISATIEDIENST

1. Balans per 31 december 2000

 Balans 2000Balans 1999
OmschrijvingNLG1000EUR1000NLG1000EUR1000
Activa    
Immateriële activa
Materiële activa84 31538 26071 27732 344
* Grond en gebouwen12 6445 73814 4886 574
* Installaties en inventarissen21 3679 69618 5198 404
* Overige materiële vaste activa50 30422 82738 27017 366
Voorraden1 4376521 031468
Debiteuren4 8282 1912 4051 091
Nog te ontvangen bijdrage kerndepartement26 49812 024
Nog te ontvangen6 0382 7408 5673 888
Liquide middelen71 39232 39679 47936 066
Totaal activa168 01076 240189 25785 881
     
Passiva    
Agentschapvermogen22 49610 20876 71134 810
* Exploitatiereserve5 4342 466
* Verplichte reserves
* Algemene reserves70 40531 948
* Bestemmingsreserves28 61212 983
* Onverdeeld resultaat17 0627 742– 22 306– 10 122
Lening bij het MvF55 10825 007
Voorzieningen1 9508856 7613 068
Crediteuren24 51511 12418 1408 232
Teveel ontvangen bijdrage kerndepartement49 02022 244
Vooruit ontvangen projectgelden20 2219 176
Nog te betalen43 72019 83938 62517 527
Totaal passiva168 01076 240189 25785 881

2. Toelichting op de balans per 31 december 2000

Waarderingsgrondslagen

Algemeen

Voor zover niet anders vermeld worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde inclusief BTW. De activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend in Nederlandse guldens tegen de koers per balansdatum.

Alle bedragen zoals opgenomen zijn, tenzij anders vermeld, x f 1 000,–.

Materiële vaste activa

De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschafwaarde inclusief BTW, verminderd met de lineaire afschrijvingen. Hierbij geldt als uitgangspunt dat:

1. het actief langer dan 1 jaar wordt gebruikt voor de bedrijfsvoering van de IND;

2. het economisch eigendom ligt bij de IND en;

3. de aanschafwaarde van de individuele goederen gelijk is aan of groter is dan f 1000,– (inclusief BTW).

De afschrijvingen geschieden overeenkomstig de geschatte economische levensduur en zijn berekend op basis van de aanschafwaarde verminderd met de geschatte restwaarde.

afschrijvingstermijnen

ItemTermijn
Grondniet afschrijven
Gebouwen30 jaar
Verbouwingen5 jaar
Inventarissen/installaties5 jaar
Computer hard- en software4 jaar
Vervoermiddelen4 jaar

Debiteuren

De debiteuren zijn opgenomen tegen nominale waarde, zijnde de factuurwaarde, verminderd met de noodzakelijke geachte voorzieningen voor oninbaarheid.

Voorraden

De voorraden worden gewaardeerd tegen aanschafwaarde onder aftrek van een voorziening voor incourantheid.

Liquide middelen

De post liquide middelen bestaat in belangrijke mate uit de rekening courant met de Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën en betalingen onderweg.

Voorzieningen

Voorzieningen worden gevormd voor specifieke risico's die zijn verbonden aan bepaalde activa en passiva of aan de activiteiten van het agentschap. De risico's moeten op balansdatum bekend zijn en voortvloeien uit gebeurtenissen die voor balansdatum hebben plaatsgevonden. Voor algemene (bedrijfs)risico's wordt geen voorziening gevormd, deze dienen te worden gedekt door de algemene reserve.

Crediteuren

De post crediteuren betreft verplichtingen aan leveranciers, die door middel van een factuur in rekening zijn gebracht. De looptijd is korter dan 1 jaar.

Toelichting op de afzonderlijke posten in de balans

Materiële vaste activa

Verloopoverzicht materiële vaste activa (x f 1000,–)

OmschrijvingGrond en gebouwenInventarissenOverige materiële vaste activaTotaal
Aanschafwaarde60 95230 152122 845213 949
Cumulatieve afschrijvingen– 26 730– 11 633– 84 575– 122 938
Afwaardering naar opbrengstwaarde AC Zevenaar– 19 734– 19 734
Boekwaarde 1/114 48818 51938 27071 277
     
Mutaties boekjaar    
     
Investeringen3 83310 92131 48146 235
Afschrijvingen– 4 671– 5 407– 17 278– 27 356
Correctie beginbalans:    
Aanschafwaarde4885 3693 5259 382
Cumulatieve afschrijvingen– 489– 5 369– 3 524– 9 382
Desinvesteringen:    
Aanschafwaarde– 24 887– 12 457– 29 084– 66 418
Cumulatieve afschrijvingen23 8829 79126 90460 577
Totaal mutaties– 1 8442 84812 03413 038
     
Aanschafwaarde40 38633 985128 777203 148
Cumulatieve afschrijvingen– 8 008– 12 618– 78 473– 99 099
Afwaardering naar opbrengstwaarde AC Zevenaar– 19 734 
Boekwaarde per 31/12*12 64421 36750 30484 315
Afschrijvingspercentage202025 

* Deze post betreft alleen verbouwingen

De afwaardering naar opbrengstwaarde AC Zevenaar heeft betrekking op de intentie van de IND om het pand AC Zevenaar over te dragen aan de Rijksgebouwendienst (RGD). De IND heeft investeringsbijdragen van het kerndepartement ontvangen voor het opzetten van het AC Zevenaar. Hoewel in 2000 overeenstemming met de RGD is bereikt is de discussie met de dienst Domeinen in 2000 nog niet afgerond. De overdracht zal in het eerste trimester van 2001 plaatsvinden. De investering in grond en gebouwen in 2000 inzake het AC Zevenaar zijn 100% afgeschreven op het moment van investering.

In december 2000 is er een inventarisatie geweest van de materiële vaste activa. Deze inventarisatie is afgezet tegen de gegevens volgens het financiële systeem (SAP). Vervolgens is de activa beoordeeld en zo nodig gedesinvesteerd. Door deze schoningsactie is aan boekwaarde materiële vaste activa afgeboekt een bedrag van f 4992 (geboekt bok buitengewone lasten) en daarbij heeft er nog een correctie plaatsgevonden van f 849 aan desinvesteringen gedurende het jaar en, niet behorend bij de schoningsactie (totaal f 5841). (aanschafwaarde f 66 418 – afschrijving f 60 577).

Tevens zijn correcties aangebracht die betrekking hebben op onjuist ingeboekte activa. Deze correcties hebben geen invloed op de boekwaarde. Hierdoor is nu een volledige aansluiting met het financiële systeem gemaakt.

Voorraden (x f 1000)

Omschrijving31-12-200031-12-1999
Documenten1 4231 021
Cadeaubonnen1410
Totaal1 4371 031

De voorraad documenten wordt geadministreerd en geregistreerd door het bureau Documenten in regio Noord-Oost. De op balansdatum aanwezige waarde van de cadeaubonnen vormen het totaal bedrag van de regio's (inclusief hoofdkantoor).

Debiteuren

Vorderingen uit hoofde van verleende diensten worden in de administratie als debiteur opgenomen op het moment van levering van de dienst. De samenstelling van de post debiteuren is als volgt:

(x f 1000,–)

Omschrijving31-12-200031-12-1999
VTV-leges8601 431
Naturalisatieleges via gemeenten2 9032 524
Algemene debiteuren2 174639
Overigen1 597244
Totaal7 5344 838
Opbouw vorderingen naar ouderdom:  
19971838
19981 1011 102
19991 3173 698
20005 098
Totaal7 5344 838

Voorziening debiteuren (x f 1000,–)

Omschrijving20001999
stand 1/12 433355
Onttrekking inzake VTV leges– 556– 392
 1 877– 37
   
Dotatie inzake VTV leges263518
Dotatie inzake Naturalisatie leges5661 952
stand 31/122 7062 433
Saldo 31/124 8282 405

Voorziening debiteuren

De hoogte van de voorziening dubieuze debiteuren wordt berekend op basis van de VTV-aanvragen waarvan de facturen op balansdatum meer dan 60 dagen openstaan.

In 2000 is de voorziening dubieuze debiteuren wederom sterk toegenomen als gevolg van het feit dat naturalisatie opbrengsten ook in 2000 deels dubbel zijn verantwoord in de boekhouding. Dit was het directe gevolg van een foutief ingestelde interface. De interface wordt in 2001 aangepast. In 2000 is een inschatting gemaakt van de dubbel geboekte opbrengsten en bedraagt f 566 (1998 en 1999 f 1 952).

Nog te ontvangen bijdrage kerndepartement

De per 31-12-1999 nog te ontvangen bijdrage over de jaren 1998 en 1999 totaal f 26 498 is in 2000 verrekend met de post teveel ontvangen bijdrage kerndepartement ad f 41 000.

Deze balanspost hangt samen met het hanteren van een kostprijssystematiek op basis waarvan afhankelijk van de gerealiseerde productie wordt afgerekend.

Met het kerndepartement zijn eind 2000 nadere afspraken gemaakt over het hanteren van kostprijzen binnen de IND. Er zal worden overgestapt naar een andere systematiek, die zal worden gebruikt ten behoeve van de onderbouwing van de begroting 2002. Inzet is om tevens afspraken te maken over het afrekenen op basis van de gerealiseerde productie en de financiering van de daarbij zich mogelijk voordoende risico's. Aangezien deze afspraken voor het jaar 2000 niet zijn gemaakt en er ook een onvoldoende basis is voor het afrekenen op basis van gerealiseerde productie is besloten de balansposten «Nog te ontvangen bijdrage kerndepartement» en «Teveel ontvangen bijdrage kerndepartement» te salderen en als bijzondere bate te verantwoorden.

Nog te ontvangen (x f 1000,–)

Omschrijving31-12-200031-12-1999
Huisvesting2 6675 391
Personele (salaris)voorschotten686399
Lening medewerkers i.h.k.v. PC-privé831422
Uren medewerkers i.h.k.v. PC-privé437434
Te ontvangen/vooruitbetaalde subsidie– 4428
COA115532
Overige exploitatie1 306961
Totaal6 0388 567

Liquide middelen

De post liquide middelen bestaat in belangrijke mate uit de rekening courant met de Rijkshoofd Boekhouding van het Ministerie van Financiën. Per balansdatum is de specificatie als volgt:

Liquide middelen (x f 1000,–)

Omschrijving31-12-200031-12-1999
Rekening courant Ministerie van Financiën74 08684 426
Betalingen onderweg– 2 710– 5 400
Kas1636
Overig417
Totaal71 39279 479

De post overig wordt vanaf het jaar 2000 niet meer gebruikt. Deze post bestond voornamelijk uit de rekening ontvangen/betaalde bedragen via hoofdkantoor en de rekening betaalde bedragen voor de regio's. Dit is nu opgenomen onder de post betalingen onderweg.

Agentschapvermogen (x f 1000,–)

OmschrijvingOnverdeeld resultaatExploitatie-reserveBestemmings reserveAlgemene reserveTotaal
Stand 1/1  28 61270 40599 017
Conversie eigen vermogen initiële lening  – 28 612– 42 665– 71 277
Resultaat 1999  – 22 306– 22 306
Resultaat 200017 062   17 062
Vorming exploitatiereserve 5 434 – 5 434 
Stand 31/1217 0625 4340022 496

Per 1 januari 2000 heeft een conversie eigen vermogen naar een initiële lening plaats gevonden. Hierdoor is de algemene reserve en de bestemmingsreserve afgeroomd naar f 0,–. Daarentegen is een exploitatiereserve gevormd van f 5,434 mln. Het positieve resultaat over 2000 is opgenomen onder saldo exploitatie boekjaar. Het agentschapsvermogen over 2000 valt binnen de 5% grens van de agentschapsregeling. Deze regeling houdt in dat het agentschapsvermogen niet meer mag zijn dan 5% van de gemiddelde ontvangsten van de afgelopen drie jaar. Als het agentschapsvermogen hierboven komt zal het meerdere afgeroomd worden en terugvloeien naar het kerndepartement. Gezien het feit dat het kerndepartement een afwijkende afspraak met het Ministerie van Financiën is overeengekomen, is de 5%-regeling alleen op het jaar 2000 gebaseerd.

Voorzieningen (x f 1000,–)

OmschrijvingGroot OnderhoudOmvorming VC naar AC (4E AC Ter Apel)Totaal
stand 1/17006 0616 761
Dotatie679679
Onttrekking– 400– 5 090– 5 490
stand 31/123001 6501 950

Voorziening groot onderhoud

De voorziening groot onderhoud is gevormd voor de verwachte toekomstige onderhoudskosten. De voorziening heeft betrekking op een huurpand in Rijsbergen waarvan het agentschap de verplichting van groot onderhoud heeft. Het gedeelte welke betrekking had op het pand in Zevenaar is afgeboekt daar dit pand in het eerste trimester van 2001 wordt overgedragen aan de RGD en wij in 2001 geen onderhoudskosten meer verwachten.

Omvorming VC naar AC (AC Ter Apel)

De staatssecretaris heeft in het kader van het programma «Groei IND '99» een aanmeldcentrum aangewezen op een locatie met een infrastructurele capaciteit voor het behandelen van maximaal 20 000 asielaanvragen per jaar. Het AC dient één jaar na het verkrijgen van een bouwvergunning operationeel te zijn. De voorziening is gevormd voor de omvorming van het VC naar een AC en de daaruit verwachte initiële kosten («deelprojecten» en «centrale projectorganisatie»).

Lening Ministerie van Financiën (x f 1000,–)

Omschrijving31-12-2000
Conversie eigen vermogen → initiële lening per 01-01-200071 277
Aflossing 31-12-2000– 16 169
stand 31/1255 108

Per 1 januari 2000 heeft een conversie eigen vermogen naar een initiële lening plaats gevonden. De lening is aangegaan met het Ministerie van Financiën op wiens initiatief de conversie is uitgevoerd. De boekwaarde van de op 31 december 1999 aanwezige materiële vaste activa, ad f 71 277, is hierbij aangemerkt als zijnde gefinancierd met een initiële lening. De lening heeft een looptijd van 5 jaar, waarbij in de eerste vier jaar de jaarlijkse aflossing f 16 169 bedraagt en in het laatste jaar f 6 601. Het rentepercentage bedraagt 5% en de rentevervaldatum is 31 december. Na het verwerken van de jaarlijkse aflossing bedraagt de boekwaarde per 31-12-2000 f 55 108. Met ingang van 2000 kunnen de investeringen gefinancierd worden door middel van het aangaan van leningen met het Ministerie van Financiën, middels de leen en deposito-regeling. In het boekjaar is verder geen gebruik gemaakt van deze regeling.

Crediteuren

De post crediteuren betreft verplichtingen aan leveranciers, die door middel van een factuur in rekening zijn gebracht en verplichtingen aan personeelsleden. De looptijd hiervan bedraagt korter dan 1 jaar. In onderstaand overzicht is een specificatie per vestiging opgenomen.

Crediteuren per vestiging (x f 1000,–)

Omschrijving 31-12-200031-12-1999
HoofdkantoorDen Haag8 8595 138
Regio Noord-WestHoofddorp2 2621 424
Regio Noord-OostZwolle4 3141 618
Regio Zuid-WestRijswijk1 560927
Regio Zuid-OostDen Bosch3 3544 934
Regio MiddenArnhem4 1664 099
Totaal 24 51518 140

Teveel ontvangen bijdrage kerndepartement

De per 31-12-1999 nog te ontvangen bijdrage over de jaren 1998 en 1999 totaal f 26 498 is in 2000 verrekend met de post teveel ontvangen bijdrage kerndepartement ad f 41 000. Het verschil is verantwoord op de rekening bijzondere baten (zie ook nog te ontvangen bijdrage kerndepartement).

Het in 1999 onder de post teveel ontvangen bijdrage kerndepartement opgenomen saldo inzake TIV-gelden is in 2000 opgenomen onder de post vooruit ontvangen projectgelden voor een bedrag van f 7 100.

Nog te ontvangen/betalen/bijdrage kerndepartement (x f 1000,–)

 31-12-1999Naar resultaat31-12-2000
Teveel ontvangen bijdrage in verband met hoeveelheidverschil Asiel– 41 00041 000
Nog te ontvangen bijdrage kerndepartement: (regulier)   
199816 000– 16 000
199910 498– 10 498
Totaal– 14 50214 502

Vooruit ontvangen projectgelden (x f 1000,–)

Project31-12-1999Toevoeging in 2000Mutaties31-12-2000
TIV (SKI)8 020 – 9207 100
Nieuwe Vreemdelingenwet 26 300– 13 17913 121
Totaal8 02026 300– 14 09920 221

Aan de begroting 2000 is toegevoegd een bedrag van f 26 300 voor de implementatie van de nieuwe vreemdelingen wet (Vw2000). Gezien het feit dat de invoering van deze wet uitgesteld is tot 1 april 2001 is het volledige budget per 31 december 2000 nog niet uitgeput. Verwacht wordt dat in 2001 gehele uitputting van deze projectgelden zal plaatsvinden.

Nog te betalen (x f 1000,–)

Omschrijving31-12-200031-12-1999
Nog te ontvangen facturen/declaraties26 97924 587
Vakantiegeld10 0908 451
Interim ziektekosten2 2962 105
Subsidies/bijdragen1 807
Landsadvocaat3 596950
Mobiliteitscentrum ZOZ759
Vooruit ontvangen leges naturalisatie725
Totaal43 72038 625

De post nog te betalen facturen/declaraties betreffen nog te ontvangen/nog in te boeken facturen en declaraties welke na december 2000 tot uitbetaling zullen komen. De te betalen post inzake het mobiliteitscentrum ZOZ betreft een rekening courant verhouding.

Niet uit de balans blijkende verplichtingen

Overeenkomstig het gestelde in de Algemene Beheersregeling agentschappen Ministerie van Justitie zijn mogelijke verplichtingen die groter zijn dan 5% van de passiva en waarvan de resterende looptijd minimaal 3 jaar is opgenomen als niet uit de balans blijkende verplichtingen. Een uitzondering in de opstelling vormen de posten met betrekking Huren en vaste lasten verplichtingen 2001, hierin zijn ook de posten begrepen waarvan de resterende looptijd minder dan 3 jaar is.

Niet uit de balans blijkende verplichtingen (x f 1000,–)

OmschrijvingHuren en vaste lasten > 3 jaar (excl. 2001)Huren en vaste lasten verplichting 2001Beheer en onderhoud expl. IndinetVerlofuren personeel per 31-12-2000Totaal per 31-12-2000
Totaal133 93635 01419 6128 947197 509

3. Baten-lastenoverzicht 2000: confrontatie oorspronkelijke begroting met realisatie

 (1)(2)(3)
 Oorspronkleijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
 NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000
Baten      
Opbrengst moederdepartement533 668242 168615 515279 30981 84737 141
Opbrengensten overige departementen
Opbrengsten derden13 4606 10817 1467 7813 6861 673
Rentebaten921418921418
Buitengewone baten
Expoitatiebijdrage14 5026 58114 5026 581
Totaal baten547 128248 276648 084294 088100 95645 812
       
Lasten      
Apparaatskosten518 688235 371595 111264 24076 42331 138
*personele kosten275 298124 925298 224135 32822 92610 403
*materiële kosten243 390110 446296 887128 91253 49720 735
Rentelasten2 4471 1103 5641 6171 117507
Afschrijvingskosten25 99311 79527 35512 4131 362618
*materieel25 99311 79527 35512 4131 362618
*immaterieel
Dotaties aan voorzieningen
Buitengewone lasten4 9922 2654 9922 265
Totaal lasten547 128248 276631 022286 34583 89438 069
Saldo baten en lasten0017 0627 74217 0627 742

4. Toelichting op de rekening van baten en lasten

Waarderingsgrondslagen

Algemeen

Alle kosten en opbrengsten zijn toegerekend aan de periode waarop deze kosten en opbrengsten betrekking hebben.

Alle bedragen zoals opgenomen zijn, tenzij anders vermeld, x f 1 000,–.

Toelichting op de afzonderlijke posten in de rekening van baten en lasten

Opbrengst departement

Het bijdrageartikel van de IND wordt door het kerndepartement geadministreerd volgens het kas- verplichtingenstelsel. Toevoegingen aan en afnamen van de IND-begroting worden als «opbrengst departement» gemuteerd.

Hieronder wordt door middel van een overzicht de toename ten opzichte van de ontwerpbegroting nader gespecificeerd:

Mutaties op de oorspronkelijke begroting (x f 1000,–)

OmschrijvingBedrag
Stand ontwerpbegroting 2000533 668
Technische mutaties 
– aanvullende posten15 274
– departementale overboekingen– 2 864
-interdepartementale overboeking– 500
Niet-technische mutaties: 
– autonoom25 000
– beleidsmatig44 900
– overig37
Stand slotwet615 515

Technische mutaties

Aanvullende posten (f 15,3 miljoen)

In 2000 is f 8,238 miljoen toegevoegd voor loonbijstelling, f 1,117 miljoen in verband met aanvullende rentecompensatie en f 5,919 miljoen voor prijsbijstelling inclusief bijstelling huisvesting.

Departementale overboekingen (– f 2,9 miljoen)

In 2000 heeft een verlaging van het budget van de IND plaatsgevonden in verband met de bijdrage voor de opleiding en certificering van tolken met f 2,550 miljoen, een verlaging voor een bijdrage voor een projectleider ketensturing met f 0,298 miljoen, en een verlaging van f 0,163 miljoen vergoeding beheersdossiers tolken.

Daarnaast hebben verhogingen plaatsgevonden in verband met de overheveling van een formatieplaats van de directie rechtspleging van f 0,112 miljoen en van f 0,035 miljoen in verband met de opname van een aantal visie trainees.

Interdepartementale overboeking (– f 0,5 miljoen)

Het budget van de IND is met f 0,5 miljoen verlaagd in verband met een onderzoek naar illegale immigratie (overboeking naar BZK).

Niet Technische mutaties

Autonoom (f 25 miljoen)

Het budget van de IND is verhoogd met f 13,5 miljoen in verband met aanpassing van de doorstroompercentages regulier, f 8,0 miljoen in verband met aanpassing van de hoogte van de subsidie aan het IOM en f 3,5 miljoen in verband met uitbreiding en kwaliteitsverbetering Bureau Medische Advisering.

Beleidsmatige toevoegingen (f 44,9 miljoen)

Op het budget van de IND zijn de volgende bedragen in mindering gebracht: f 3,2 miljoen in verband met de vertraging van de pilot vervroeging rechterlijke toets en f 6,1 miljoen in verband met de vertraging van de invoering van het Hoger Beroep in vreemdelingenzaken.

Het budget van de IND is in 2000 verhoogd met de volgende bedragen: f 26,3 miljoen in verband met de implementatie Nieuwe Vreemdelingenwet, f 4,7 miljoen in verband met AMA-botonderzoek, f 3,2 miljoen in verband met DNA onderzoek in het kader van gezinshereniging en een bijdrage van f 20,0 miljoen om toe te voegen aan de reserves van de IND, om de IND op die manier in staat te stellen om het verwachte tekort in 2001 uit de reserves op te vangen.

Overig (f 0,037 miljoen)

De verdeling van de middelen bestemd voor de dekking van de kosten van de invoering van de Euro heeft geleid tot een bijstelling van f 0,037 miljoen.

Opbrengst derden (x f 1000,–)

OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil
Naturalisatie6 0006 765765
Leges aanvragen om toelating5 6006 6361 036
Diversen1 8603 7451 885
Totaal13 46017 1463 686

Naturalisaties en Leges aanvragen om toelating (f 765 + f 1 036)

De hogere opbrengst op deze onderdelen wordt veroorzaakt door het volume. Bij het opstellen van de begroting werd nog rekening gehouden met 30 000 respectievelijk 56 000 betalende verzoeken. De realisatie 2000 komt uit op 31 732 respectievelijk 61 420.

Diversen (f 1 885)

Het bedrag van de oorspronkelijke vastgestelde begroting van f 1 860 heeft voornamelijk betrekking op de geraamde visagelden en de inhoudingen op salarissen personeel (o.a. kinderopvang en PC-privé). De realisatie op dit onderdeel valt f 1 885 hoger uit dan geraamd. Het betreft hier voornamelijk hogere ontvangsten waar tegenover gelijke uitgavenmutaties staan. Deze zogenoemde desalderingsmutaties hebben in hoofdzaak betrekking op verrekening van kosten met andere ministeries.

Rentebaten

Dit betreft de ontvangen rente van het Ministerie van Financiën inzake de rekeningcourant.

Bijzondere baten

De per 31-12-1999 nog te ontvangen bijdrage over de jaren 1998 en 1999 totaal f 26 498 is in 2000 verrekend met de post teveel ontvangen bijdrage kerndepartement ad f 41 000. Deze balanspost hangt samen met het hanteren van een kostprijssystematiek op basis waarvan afhankelijk van de gerealiseerde productie wordt afgerekend.

Met het kerndepartement zijn eind 2000 nadere afspraken gemaakt over het hanteren van kostprijzen binnen de IND. Er zal worden overgestapt naar een andere systematiek, die zal worden gebruikt ten behoeve van de onderbouwing van de begroting 2002. Inzet is om tevens afspraken te maken over het afrekenen op basis van de gerealiseerde productie en de financiering van de daarbij zich mogelijk voordoende risico's. Aangezien deze afspraken voor het jaar 2000 niet zijn gemaakt en er ook een onvoldoende betrouwbare basis is voor het afrekenen op basis van gerealiseerde productie is besloten de balansposten «Nog te ontvangen bijdrage kerndepartement» en «Teveel ontvangen bijdrage kerndepartement» te salderen en als bijzondere bate te verantwoorden«.

Apparaatskosten

Percentage apparaatskosten

OmschrijvingOntwerp-begroting 2000Realisatie 2000
Personeel53%51%
Automatisering8%8%
Huisvesting11%11%
Tolkwerkzaamheden5%6%
Verwijderingen4%3%
Procesvertegenwoordiging3%3%
Opvang aanmeldcentra2%2%
Proceskosten2%2%
Overig12%14%
Totaal100%100%

Specificatie kosten van personele aard

OmschrijvingOntwerp-begroting 2000Realisatie 2000
Ambtelijk personeel  
– bezetting (fte's)2 8962 965
– begroting (f 1000,–)239 323267 521
– aantal niet actief (fte's)45PM
– begrotingsbeslag (f 1000,–)2 5002 659
Overig personeel (f 1000,–)  
– niet regulier2 100529
– uitzendkrachten21 50017 374
– opleiding en vorming7 3758 396
Post actief personeel  
– begrotingsbeslag (f 1000)2 5001 745
Totaal275 298298 224

Eind 2000 bedroeg het totale personeelsbestand van de IND circa 3 100 fte's. Gemiddeld over het jaar 2000 waren er 2 965 fte's bij de IND in dienst, tegen 2 422 gemiddeld over 1999. De groei wordt vooral veroorzaakt door de uitbreiding van de afdeling procesvertegenwoordiging (APV) en de vestiging van het 4e aanmeldcentrum in het voormalige vertrekcentrum te Ter Apel. De uitbreiding van APV is noodzakelijk in verband met de inwerkingtreding van de Vw 2000, waardoor de bezwaarfase vervalt in asielprocedures en er dus vaker een rechterlijke toets zal plaatsvinden.

Van de circa 3 100 bezette formatieplaatsen is 72%, dat wil zeggen circa 2 232 in vaste dienst (een toename van 537) en 28% (circa 784 medewerkers) is in tijdelijke dienst. Eind 1999 waren 1 018 medewerkers in tijdelijke dienst. Het aantal IND-medewerkers in vaste dienst is dus zowel in absolute als in relatieve zin toegenomen. Dit komt de stabiliteit van de organisatie ten goede en op termijn ook de productie en productiviteit.

De gerealiseerde (gemiddelde) loonsom komt uit op een bedrag van f 84 000 per fte.

Het percentage ziekteverzuim (exclusief zwangerschap) in 2000 komt uit op 8% (1999 7%).

Als gevolg van het feit dat de het aantal vaste medewerkers bij de IND is gegroeid en de formatie nagenoeg is ingevuld, was het aantal uitzendkrachten dat in 2000 werd ingehuurd beduidend lager dan in voorgaande jaren. De kosten die daarmee waren gemoeid zijn gedaald van ruim 20 miljoen naar ruim 17 miljoen. In formatieplaatsen uitgedrukt komt dit neer op circa 192 fte's gemiddeld over 2000.

Materiële lasten.

De overschrijding op de post van f 53,5 mln. wordt onder andere veroorzaakt door hogere uitgaven op het gebied van huisvesting (f 9,5 mln.) en tolkwerkzaamheden (f 9,9 mln.).

Subsidies

De realisatie op dit onderdeel (f 12,8 mln; raming f 5,0 mln.) heeft vooral betrekking op de bijdrage in het kader van de Terugkeerregeling IOM en de bijdrage aan de politieorganisatie in het kader van de koppeling tussen de decentrale vreemdelingen administratie en de gemeentelijke basisadministratie.

Afschrijvingskosten vaste materiële activa

Voor de waarderingsgrondslagen en afschrijvingsmethodiek wordt verwezen naar de toelichting bij de balans. De opbouw van de afschrijvingskosten staan vermeld in het verloopoverzicht materiële vaste activa.

Rentelasten

De rentelasten ad f 3 564 betreft de betaalde rente voor het jaar 2000 over de initiële lening ad f 71 277.

Buitengewone lasten

In december 2000 is er een inventarisatie geweest van de materiële vaste activa. Deze inventarisatie is afgezet tegen de gegevens volgens het financiële systeem (SAP). Vervolgens zijn de activa beoordeeld en zo nodig afgeboekt. Door deze schoningsaktie is aan boekwaarde materiële vaste activa een bedrag van f 4 992 afgeboekt.

Tevens zijn er correcties aangebracht die betrekking hebben op in het verleden onjuist ingeboekte activa. Deze correcties hebben geen invloed op de boekwaarde. Hierdoor is nu een volledige aansluiting met het financiële systeem gemaakt. Voor de opbouw van deze kosten zie het verloopoverzicht materiële vaste activa.

5. Overzicht meerjarige vermogensontwikkeling

 1997199819992000realisatie 2000
 NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000
eigen vermogen per 1/156 05825 43869 44231 511103 75147 08047 71134 81076 71134 810
           
saldo van baten en lasten13 5696 1576 6333 010– 22 306– 10 1220017 0627 742
           
directe mutaties in het Eigen Vermogen          
– uitkeringen aan moederdepartement0000000000
– exploitatiebijdrage door moederdepartement0027 67612 55915 0006 8070000
– overige mutaties– 185– 8400– 19 734– 8 95500– 71 277– 32 344
           
Eigen vermogen per 31/1269 44231 511103 75147 08076 71134 81076 71134 81022 46910 208

6. Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht 2000: confrontatie ontwerpbegroting met de realisatie

 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil
 NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000
1 Rekening courant RHB 1 januari99 63245 21184 42638 311– 15 206– 6 900
       
2 Totaal operationele kasstroom28 49312 93046 22220 97517 7298 045
       
3a totaal investeringen16 6167 54046 23420 98029 61813 340
3b totaal boekwaarden desinvestering005 8412 6515 8412 651
3 Totaal investeringskasstroom– 16 616– 7 540– 40 393– 18 330– 23 777– 10 790
       
4a eenmalige uitkering aan Moederdepartement– 61 183– 27 7640061 18327 764
4b eenmalige storting door Moederdepartement000000
4c aflossingen op leningen– 25 993– 11 795– 16 169– 7 3379 8244 458
4d beroep op leenfaciliteit77 81635 3110 – 77 816– 35 311
4 Totaal financieringskasstroom– 9 360– 4 247– 16 169– 7 337– 6 809– 3 090
       
5 Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4)102 14946 35374 08633 619– 28 063– 12 734
(maximale roodstand 1 miljoen gulden      

Toelichting

Rekening Courant RHB

Dit betreft de rekening courant met de Rijkshoofdboekhouding.

Totaal operationele kasstroom

Dit saldo komt tot stand op basis van de cijfers zoals opgenomen in de rekening van baten en lasten en de balans.

Totaal investeringskasstroom

Dit betreft het totaal van de door de IND in 2000 gedane (vervangings)investeringen gecorrigeerd voor het bedrag van de desinvesteringsactiviteiten.

Totaal financieringsstroom

Dit betreft de aflossing van de initiële lening ad f 71 277.

Volume en kostprijzen (x f 1,–)

Kostprijsopbouw 2000Kostprijs uit verantw. 1999Normaanp. Asiel gehoor2,45 % loon/prijsbijstellingKostprijs Verantw. 2000
Asiel    
– aanmeldcentra1 585 391 624
– gehoor1 595160431 798
– beslis1 470 361 506
– bezwaar1 975 482 023
– beroep1 460 361 496
– Vovo1 370 341 404
Regulier    
– 1e aanleg885 22907
– bezwaar1 730 421 772
– beroep2 255 552 310
– vovo1 810 441 854
Overig    
– visa195 5200
– naturalisatie355 9364
– terugkeer635 16651
– conservatoir1 340 331 373

Kostprijsaansluiting 2000

De IND is bezig met een heroverweging van de kostprijssystematiek. Hierbij wil de IND streven naar een transparante financiering, waarbij het risico van grote verschillen tussen begroting en realisatie door middel van afspraken wordt afgedekt.

De begroting 2002 zal worden onderbouwd met de nieuwe kostprijssystematiek, maar in deze verantwoording wordt aangesloten bij de in de ontwerpbegroting 2000 gebruikte opstelling.

Volume- en prijsindicatoren per activiteit (lasten)

 1999Ontwerpbegroting 2000Realisatie
 Prijs (x f 1,)-VolumeBeslag in mln. Prijs (x f 1,)-VolumeBeslag in mln.Prijs X f 1,–VolumeBeslag in mln.
Asiel         
– aanmeldcentra1 58537 92160,11 18360 00071,01 62439 22463,7
– gehoor1 59546 17873,71 33243 00057,31 79847 27985
– beslis1 47050 68274,51 13764 00072,81 50658 01187,4
– bezwaar1 97519 71538,91 78935 50063,52 02323 35447,2
– beroep1 46010 06614,71 32314 90019,71 4968 61912,9
– voorlopige voorziening1 3707 67410,51 23914 70018,21 40410 48914,7
– overige kosten  8,7  41,5  34,5
          
Regulier         
– 1e aanleg88558 27151,679270 00055,490768 85562,5
– bezwaar1 73021 47637,21 53723 00035,41 77221 61838,3
– beroep2 2557 18616,21 8268 00014,62 3106 68715,4
– voorlopige voorzieningen1 8107 60613,81 5378 00012,31 8549 69218,0
overige kosten        3,2
          
Visa19529 4005,717729 0005,120025 2435,0
Naturalisatie35544 95916,031745 00014,336436 44913,3
Terugkeer63569 20743,956850 00028,465149 09432,0
Conservatoire maatregelen1 3409 53512,81 32010 00013,21 3738 56511,8
Overig  12,9  24,4  89,1
TOTAAL  491,1  547,1  633,9

Bij bovenstaande tabel dienen de volgende opmerkingen te worden gemaakt. De groei van de capaciteit van de aanmeldcentra in 2000 (en de opening van het AC te Ter Apel) was er op gericht om de AC-capaciteit te vergroten tot 60 000. Medio 2001 zal dat zijn gerealiseerd. In het afgelopen jaar was de instroom lager dan 60 000. Door de lage instroom was het mogelijk om de kwaliteit van het werk in de AC's te vergroten waardoor de effectiviteit van de AC's, afgemeten aan het zogenaamde afdoeningspercentage kon toenemen van 12% in 1999 naar 16 % in 2000. Overigens heeft een deel van de productie asiel gehoor en asiel beslis in de AC's plaatsgevonden.

Wat betreft het aantal beroepsprocedures en voorlopige voorzieningen is de productie van de IND, zoals die in bovenstaande tabel is weergegeven, afhankelijk van de capaciteit en de planning van de Vreemdelingenkamers. Op het gebied van Visa en Naturalisatie geldt dat het feit dat de productie achter is gebleven bij de verwachting kan worden verklaard door het lagere aantal aanvragen dan geraamd. Bij bovenstaand overzicht dient tot slot te worden bedacht dat niet alle producten van de IND hierin vermeld staan, omdat bepaalde producten (nog) niet in aparte kostprijzen zijn uitgedrukt.

7.2 AGENTSCHAP DIENST JUSTITIËLE INRICHTINGEN

1. Balans per 31 december 2000

OmschrijvingNLG1000 1-1-2000EUR1000NLG1000 31-12-2000EUR1000
Activa    
Immateriële activa
Financiële activa12 3965 625
Materiële activa213 18496 739266 221120 805
* grond en gebouwen
* installaties en inventarissen189 68886 077243 903110 678
* overige materiële vaste activa23 49610 66222 31810 127
Voorraden4 6322 1029 3334 235
Debiteuren13 2125 99519 0068 625
Nog te ontvangen125 24056 831176 81680 236
Liquide middelen269 670122 371262 140118 954
Totaal activa625 938284 038745 912338 480
     
Passiva    
Agentschapsvermogen374 254169 829144 17865 425
* algemene reserves215 29497 696
* bestemmingsreserves109 51149 694
* verplichte reserves
* exploitatiereserve124 08256 306
* onverdeeld resultaat49 44922 43920 0969 119
Leningen bij het MvF169 08776 728
Voorzieningen17 7808 06846 87821 272
Crediteuren14 0526 3772 8601 298
Nog te betalen219 85299 764382 909173 757
Totaal Passiva625 938284 038745 912338 480

2. Toelichting op de balans

Waarderingsgrondslagen

Financiële Activa

De DJI maakt gebruik van objecten welke eigendom zijn van Rijksgebouwendienst (RGD). Jaarlijks wordt hiervoor een gebruiksvergoeding aan de RGD betaald. Investeringen in eigenaarsvoorzieningen van een object leiden tot een hogere boekwaarde. Omdat de gebruiksvergoeding op de boekwaarde is gebaseerd zal deze worden verhoogd. In sommige gevallen wordt – uit efficiency overwegingen – afgezien van aanpassing van de gebruiksovereenkomst en wordt de investering t.b.v. eigenaarsvoorzieningen a fonds perdu met de RGD afgerekend. Om de kosten aan de juiste perioden te kunnen toerekenen wordt deze a fonds perdu vergoeding geactiveerd en, gekoppeld aan de afschrijving, over een periode van 5 tot 10 jaar afgeschreven.

Materiële Activa

De waardering van de materiële vaste activa geschiedt tegen historische kostprijs inclusief BTW en zonder prijsindexering: verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs in geval van vervaardiging in eigen beheer. Voor wat betreft de vaste activa die men heeft aangeschaft ten behoeve van de afdeling arbeid geschiedt de waardering tegen historische kostprijs exclusief BTW.

Bij de waardering wordt rekening gehouden met waardevermindering indien deze van duurzame aard is. Dit betekent dat indien de actuele waarde (bijvoorbeeld directe opbrengstwaarde) op een bepaald moment structureel lager is dan de boekwaarde, gewaardeerd wordt tegen de lagere actuele waarde.

Afschrijvingen vinden plaats op lineaire basis, op basis van de geschatte levensduur. Voor de verschillende categorieën zijn de volgende afschrijvingstermijnen (in jaren) van toepassing:

Afschrijvingstermijn

Installaties en materieel(Installaties en inventaris)5–10
Automatisering en kantoormachines(Installaties en inventaris)4–5
Inventaris(Installaties en inventaris)5–8
Vervoermiddelen *(Overig)5
Levende have, wapens en toebehoren(Overig)5–10
Overige materiële vaste activa(Overig)5

* Voor speciale voertuigen (b.v. cellenbussen) gelden afwijkende afschrijvingstermijnen.

Voorraden

Waardering van voorraden geschiedt tegen verkrijgingsprijs of tegen marktwaarde indien deze op balansdatum lager is. Indien er twijfel bestaat omtrent de verkoopbaarheid van de voorraden wordt een voorziening voor incourantheid gevormd.

De voorraad gereed product en het onderhanden werk worden gewaardeerd tegen de aan productie van deze voorraden toerekenbare kosten.

Debiteuren

Debiteuren worden gewaardeerd op nominale waarde, onder aftrek voor een voorziening voor oninbaarheid.

Voorzieningen

Voorzieningen worden gevormd voor specifieke risico's die zijn verbonden aan bepaalde activa en passiva of aan de activiteiten van het agentschap. De risico's moeten op balansdatum bekend zijn en voortvloeien uit gebeurtenissen die voor balansdatum hebben plaatsgevonden.

Tevens worden voorzieningen gevormd teneinde een betere verdeling van de kosten over de jaren te verkrijgen. Voor algemene (bedrijfs)risico's wordt geen voorziening gevormd. De algemene risico's worden gedekt door de exploitatiereserve.

Overige

De overige activa en passiva zijn gewaardeerd tegen nominale waarde inclusief BTW.

Voor zover niet anders is aangegeven zijn vermelde bedragen x f 1 000,–.

Toelichting op specifieke posten in de balans

Financiële activa

 31-12-199931-12-2000
A fonds perdu financiering huisvesting012 396
Totaal012 396

De financiële vaste activa betreffen a fonds perdu gefinancierde investeringen in eigenaarsvoorzieningen van de bij de DJI in gebruik zijnde panden van de Rijksgebouwendienst. De kosten worden over meerdere jaren uitgespreid. De bijdrage van het Moederdepartement is in 2000 ontvangen en is verantwoord als vooruitontvangen bijdrage.

Materiële vaste activa

Verloopoverzicht materiële vaste activa

 Installaties en inventarisOverigTotaal
Aanschaffingsprijs487 36489 787577 151
Cumulatieve afschrijvingen– 297 677– 66 290– 363 967
Boekwaarde 1/1189 68723 497213 184
    
Mutaties boekjaar   
Investeringen107 2598 587115 846
Desinvesteringen correctie aanschafwaarde– 29 688– 5 875– 35 563
Desinvesteringen correctie afschrijving28 4475 37433 821
Afschrijvingen– 51 802– 9 264– 61 066
Totaal mutaties54 216– 1 17853 038
Aanschaffingsprijs564 93592 499657 434
Cumulatieve afschrijvingen– 321 032– 70 181– 391 213
Boekwaarde per 31/12243 90322 318266 221
Afgeschreven percentage57 %76 %60 %

Voorraden

 31-12-199931-12-2000
Magazijnvoorraad grondstoffen, halffabrikaat en gereed product3 4553 651
Onderhanden werk arbeidsbedrijven1 1771 260
Voorraad inrichtingsmagazijn*(4 246)4 422
Totaal4 6329 333

* Voorheen opgenomen bij vooruitbetaalde kosten

Debiteuren

 31-12-199931-12-2000
Debiteuren14 42819 980
Nog te factureren omzet167203
Voorziening dubieuze debiteuren– 1 383– 1 177
Totaal13 21219 006

De debiteuren zijn volledig als kortlopend aan te merken.

Dubieuze debiteuren

 31-12-2000
Stand voorziening per 1 januari 
Dotatie 20001 383
 371
Onttrekking 2000– 577
Stand voorziening per 31 december1 177

Nog te ontvangen en vooruitbetaald

De nog te ontvangen en vooruitbetaalde bedragen kunnen als volgt worden gespecificeerd:

 31-12-199931-12-2000
Vorderingen diverse inrichtingen17 02914 517
AWBZ69 954117 741
Voorschotten10 7128 576
Vooruitbetaalde kosten diverse inrichtingen27 54522 427
Terug te ontvangen bouwsubsidie 13 555
Totaal125 240176 816

Specificatie AWBZ vordering

OmschrijvingDatum31-12-199931-12-2000
Vordering AWBZ1992/979 1668 787
Vordering AWBZ199832 07933 364
Vordering AWBZ199928 70934 879
Vordering AWBZ2000040 711
Totaal 69 954117 741

Met betrekking tot de definitieve declaratie betreffende de periode t/m 1997 en de nadere declaratie over 1998 is in 2000 met het college voor zorgverzekeringen overeenstemming bereikt. De betaling van de verschuldigde bedragen heeft echter niet meer in 2000 kunnen plaatsvinden.

Openstaande voorschotten (>f 100 000)

OmschrijvingDatumBedrag
Financiering PC privé20006 230

Stand terug te betalen bouwsubsidie

Stand 1-1-200014 286
Aflossing– 731
Stand 31-12-200013 555

Liquide middelen

 31-12-199931-12-2000
Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding267 496259 022
Kas2 1743 118
Totaal269 670262 140

Agentschapsvermogen

In de Miljoenennota 2000 is de wijziging van financiering van agentschappen beschreven.

Deze wijziging is uitgewerkt in de Regeling «Vermogensvoorschriften Agentschappen 2000». De financiering van de Dienst Justitiële Inrichtingen is gewijzigd op basis van de in deze verantwoording gepresenteerde balanscijfers per 31 december 1999.

Op grond van deze Regeling heeft een conversie van het Agentschapsvermogen naar een lening bij het Ministerie van Financiën plaatsgevonden. Voorts is in de Regeling bepaald dat Agentschappen een exploitatiereserve mogen aanhouden, waarvan het maximum is vastgesteld op 5% van de omzet. Als gevolg hiervan is de exploitatiereserve van de DJI per 1-1-2000 vastgesteld op f 124,082 mln. (maximum) en is het surplus aan eigen vermogen ad f 47,268 mln. afgeroomd ten gunste van het Ministerie van Justitie. Hiervan dient nog f 22,268 mln. te worden betaald; dit bedrag is opgenomen in de balanspost «nog te betalen».

Algemene reserve

 31-12-2000
Stand per 31 december 1999215 294
Conversie per 1 januari 2000– 215 294
Algemene reserve per 1 januari 2000 na conversie0

Bestemmingsreserve

 31-12-2000
Stand per 31 december 1999109 511
Conversie per 1 januari 2000– 109 511
Bestemmingsreserve per 1 januari 2000 na conversie0

Exploitatiereserve

 31-12-2000
Stand per 1 januari 2000 voor conversie0
Conversie per 1 januari 2000124 082
Stand per 31 december0

Onverdeeld resultaat

 31-12-2000
Saldo exploitatie boekjaar20 096

Leenfaciliteit Ministerie van Financiën

Bij de post agentschapsvermogen is de wijziging van de financiering van de Agentschappen m.i.v. 2000 toegelicht. Ten behoeve van de financiering van de boekwaarde van de vaste activa is door het Ministerie van Financiën per 1 januari 2000 een initiële lening ad f 202,904 mln. verstrekt. Deze lening heeft een looptijd van 6 jaar. Per 31 december 2000 is de eerste termijn van de lening afgelost.

Leenfaciliteit

 31-12-2000
Stand per 31 december 19990
Initiële lening per 1 januari 2000202 904
Aflossing per 31 december 2000– 33 817
Leenfaciliteit per 31 december 2000169 087

Voorzieningen

Omschrijvingstand per 31-12-99dotatieOnttrekkingStand per 31-12-2000
Productaansprakelijkheid1 000001 000
Functioneel leeftijdsontslag5 0006 725011 725
Euroconversie7 50011 732– 11 0078 225
Groot onderhoud4 2806 355– 2 3768 259
Reorganisatie017 669017 669
Totaal17 78042 481– 13 38346 878

De voorziening productaansprakelijkheid

De voorziening aansprakelijkheid is een voorziening ter dekking van de risico's van de productaansprakelijkheid arbeidsbedrijven.

Voorziening functioneel leeftijdsontslag (FLO)

Als gevolg van de leeftijdopbouw en het feit dat 70% van de medewerkers van de DJI werkzaam is op een FLO-functie is een voorziening FLO getroffen. Uitgangspunt is een tijdshorizon van 15 jaar waarbij de kosten over deze periode zijn geëgaliseerd.

Voorziening Euroconversie

Ter dekking van de kosten ten gevolge van de overgang van de gulden naar de Euro is in 1999 gestart met het vormen van een voorziening.

Voorziening groot onderhoud

Als gevolg van de stelselwijziging rijkshuisvesting is de DJI verantwoordelijk voor het uitvoeren van een deel van het planmatig onderhoud. De voorziening is gevormd op basis van een tijdshorizon van 10 jaar een onderhoudsplan opgesteld met het doel de kosten over de jaren te egaliseren.

Voorziening reorganisatie

Ter invulling van de taakstelling uit het Regeerakkoord is de DJI doende met de uitvoering van het Masterplan DJI. Het samenstel van Masterplan-maatregelen draagt – gelet op de organisatorische wijzigingen en de personele consequenties hiervan – het karakter van een reorganisatie. De verwachte afbouwkosten inzake het personeel zijn voor de komende jaren becijferd op f 15,7 mln. Tevens is een reorganisatievoorziening gevormd ter dekking van de kosten van de uitvoering van het project reorganisatie Mesdagkliniek te Groningen. In verband met financiële consequenties van deze reorganisatie is een voorziening ad f 2 mln. gevormd.

Crediteuren

De post crediteuren betreft verplichtingen aan leveranciers, die door middel van een factuur in rekening zijn gebracht. Het saldo van deze post heeft betrekking op de (per balansdatum) betaalbaargestelde facturen.

Nog te betalen

 31-12-199931-12-2000
Nog te betalen kosten diversen34 20055 499
Overlopend vakantiegeld38 76340 494
Overige passiva13 1239 432
Overlopend BTZR14 20815 599
Nog te ontvangen verrekenstukken RGD 44 951
Millennium kosten8 526 
Overlopend overwerk/tod/10 10910 109
Terug te betalen middelen exploitatie VN-cellen 2 200
Afroming eigen vermogen tweede trache 22 268
Vooruitontvangen bijdragen:  
Overlopende Bouwprojecten particuliere sector45 15631 445
Ontvangen projectgelden7 95131 703
Verplichting RGD27 652 
Huisvestingsprojecten in rijksinrichtingen in uitvoering20 16433 853
Huisvestingsprojecten in rijksinrichtingen gereed 85 356
Totaal219 852382 909

Binnen de totale bijdrage van het Moederdepartement is een deel bestemd voor specifieke projecten. Indien deze projecten nog niet volledig zijn afgerond of indien de bijdragen moeten worden toegerekend aan meerdere jaren, zijn deze specifieke bijdragen in de balans verantwoord als vooruitontvangen bijdragen.

Het gaat hierbij om investeringen van gebouwelijke aard in de rijkssector waarvan de projecten per 31 december 2000 nog in uitvoering zijn (totaal f 33,9 mln.), de projecten in de rijkssector die zijn opgeleverd (en afgerekend) en waarvan de kosten worden toegerekend aan meerdere jaren (f 85,4 mln.) en de huisvestingsprojecten in de particuliere sector (f 31,4 mln.). Voorts is een bedrag ad f 31,7 mln. opgenomen voor overige specifieke projecten. Hieronder zijn begrepen de projecten in het kader van forensische zorg in detentie (f 4,4 mln), automatiserings- en overige projecten (f 8,4 mln.) en projecten inzake de extra capaciteitsmaatregelen in de jeugdsector (f 18,9 mln). In laatstgenoemd bedrag is begrepen de f 15 mln. die in het kader van het amendement van de Kamerleden Kalsbeek en Dittrich in 2000 specifiek voor extra noodmaatregelen in de jeugdsector aan de bijdrage van de DJI is toegevoegd.

Niet uit de balans blijkende verplichtingen

DJI heeft uit hoofde van diverse regelingen de verplichting tot het doen van betalingen aan ex-werknemers. Per 1 januari 2001 bedraagt de verplichting tot het doen van betalingen aan ex-werknemers in totaal f 46,3 mln. voor de eerstvolgende vijf jaar. De verdeling over de jaren is als volgt:

(x f 1 mln.)

JaarBedrag
200115.3
200210.6
20038.2
20046.2
20056,0
Totaal46,3

Overlopende vakantiedagen

In de geconsolideerde balans is niet opgenomen het gekapitaliseerde bedrag aan niet opgenomen vakantiedagen. De verplichting die hieruit voor DJI voortvloeit bedraagt f 30 mln.

Verplichtingen jegens particuliere inrichtingen:

• Totale subsidieverplichtingen 2001 bedraagt ong. f 335 mln.

• Ten behoeve van particuliere inrichtingen zijn door DJI garantieverplichtingen aangegaan voor de aflossings- en renteverplichtingen op door de particuliere inrichtingen afgesloten leningen. De omvang van deze verplichting bedraagt f 97,4 mln.

• In geval van de sluiting van een particuliere inrichting heeft DJI de verplichting om de met de sluiting samenhangende kosten te voldoen

• Nog vast te stellen subsidies

• Door DJI worden voorschotten verstrekt aan particuliere inrichtingen inzake exploitatie- en bouwsubsidies. De hoogte van de werkelijke subsidie afrekening wordt pas enige tijd na afloop van het exploitatiejaar vastgesteld. Per 31 december 2000 waren voorschotten ten bedrage van f 791 mln. nog niet definitief vastgesteld

Voorschotten naar ouderdom

JaarExploitatiesubsidieBouwsubsidieTotaal
199605 7455 745
199766018 70819 368
199831 96039 61071 570
1999262 49662 308324 804
2000317 18752 080369 267
Totaal612 303178 451790 754

Met de TBS inrichtingen «Oldenkotte» en «Pompekliniek» zijn leningsovereenkomsten aangegaan. Door het aangaan van deze overeenkomsten zijn in het verleden verstrekte bouwsubsidies omgezet in leningen. Het totale saldo per 31 december 2000 bedroeg 20,3 mln.

Stand per lening (x f 1,–)

Oldenkotte 
Stand 1-1-20008 670 758
Aflossing– 262 750
Stand 31-12-20008 408 008
Pompekliniek 
Stand 1-1-200012 198 384
Aflossing– 356 604
Stand 31-12-200011 841 780

3. Baten-lasten overzicht 2000: confrontatie oorspronkelijke begroting en met de realisatie

 (1)(2)(3)
 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
 NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000
Baten      
Opbrengst moederdepartement2 173 339986 2182 184 953991 488 11 6145 270
Opbrengst overige departementen
Opbrengsten derden290 011131 601340 159154 357 50 14822 756
Rentebaten4 1211 870 4 1211 870
Buitengewone baten
Expoitatiebijdrage
Totaal baten2 463 3501 117 8192 529 2331 147 716 65 88329 896
       
Lasten      
       
Apparaatskosten2 368 8301 074 9282 408 4021 092 885 39 57217 957
* personele kosten1 287 542584 2611 293 235586 844 5 6932 583
* materiële kosten1 081288490 6671 115 167506 041 33 87915 376
Rentelasten9 6744 39010 1454 604 471214
Afschrijvingskosten84 92238 53661 06627 711– 23 856– 10 825
* materieel84 92238 53661 06627 711– 23 856– 10 825
* immaterieel
Dotaties aan voorzieningen29 09813 20429 09813 204
Buitengewone lasten426193426193
Totaal lasten2 463 4261 117 8542 509 1371 138 59745 71120 743
Saldo baten en lasten– 76– 3420 0969 11920 1729 153

4. Toelichting op de rekening van baten en lasten

Algemeen

De onderstaande verantwoording is opgesteld volgens het baten- en lastenstelsel. Voor 2000 is f 2 529,2 mln. aan opbrengsten verantwoord en f 2 509,1 mln. aan kosten. Dit betekent een positief saldo van f 20,1 mln.

Baten

Opbrengsten departement

Het bijdrage-artikel van de Dienst Justitiële Inrichtingen wordt door het Moederdepartement bijgesteld volgens het kas-verplichtingenstelsel. Het leeuwendeel van de ontvangen bijdragen wordt als opbrengst Moederdepartement verantwoord in de staat van baten en lasten van de DJI. Daarnaast wordt een deel van de ontvangen bijdragen in de balans verantwoord als vooruit ontvangen bijdrage voor specifieke projecten. De aansluiting van de begrotingsuitvoering 2000 op de stand van het bijdrageartikel 08.05 Bijdrage Dienst Justitiële Inrichtingen van het Moederdepartement volgens de Slotwet 2000 staat in de onderstaande tabel.

Wijzigingen t.o.v. de oorspronkelijke ramingen (x f 1000,–)

Stand ontwerp-begroting 20002 184 3972 184 397
Af: initiële bijdrage– 11 058 
   
Stand begroting 2000 volgens staat baten en lasten2 173 339 
Beleidsmatige mutaties/intensiveringen 50 800
Interdepartementale overboekingen 13 339
Departementale overboekingen 14 126
Mutaties n.a.v. Masterplan DJI – 24 139
Vertragingen/taakstellingen – 14 000
Loon- en prijsbijstelling 56 065
Stand Slotwet 2 280 588
Mutatie saldo vooruit ontvangen bijdrage 81 434
Overige mutaties via rekening bijdrage Moederdepartement 14 201
Stand opbrengst Moederdepartement in staat van baten en lasten 2 184 953

In de stand ontwerp-begroting 2000 is rekening gehouden met een anticipatiepost betreffende de nog toe te kennen loonbijstelling ad f 8,679 mln. Deze post is in de tabel gecorrigeerd in het saldo van de post Loon- en prijsbijstelling.

Beleidsmatige mutaties/intensiveringen

De intensiveringen zijn:

• F 12,8 mln. voor de intensivering van de forensische zorg:

• F 17 mln. voor de verbetering van gebouwen en vervanging van installaties van particuliere jeugdinrichtingen.

• F 6 mln. voor de versnelling van de capaciteitsuitbreidingen in de TBS-sector:

• F 15 mln. voor noodmaatregelen ter beperking van de capaciteitsnood in de Justitiële jeugdsector op grond van amendement 27 103, nr. 4, (Kalsbeek en Dittrich).

Interdepartementale overboekingen

De interdepartementale overboekingen zijn:

• F 11,7 mln ter compensatie van de kosten voor invoering van de uro

• F 3,4 mln. voortvloeiend uit de stelselwijziging Rijkshuisvesting..

• F 0,9 mln. rentecompensatie in verband met de omzetting van eigen vermogen naar vreemd vermogen

• In verband met de capaciteitsuitbreidingen in de TBS-sector is f 2,8 mln. overgeheveld naar het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ter compensatie van de financiële gevolgen voor het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten (AFBZ).

Departementale overboekingen

Deze waren:

• F 14,2 mln. is extra ter beschikking gesteld ten laste van het moederdepartment (f 10,8 mln.) en de Immigratie en Naturalisatiedienst (f 3,4 mln.) omdat de geraamde besparing vanwege vervroeging van de rechterlijke toetsing in zaken van vreemdelingenbewaring in 2000 niet werd gerealiseerd.

• F 0,6 mln. verhoging van het budget voor arbeidsmarktknelpunten:

• F 1,9 mln. verlaging van het budget ter compensatie van de Dienst Rechtspleging voor de hogere kosten van de secretariële ondersteuning van de Commissie van Toezicht.

Mutaties n.a.v. Masterplan

De partners in de Justitieketen hevelen voor 2000 f 7,4 mln. over naar de DJI, zij leveren hiermee een bijdrage aan de invulling van de taakstelling uit het Regeerakkoord. Uit de reductie van de capaciteit van het Gevangeniswezen vallen middelen vrij (f 45,5 mln.) die in latere jaren worden gebruikt voor capaciteitsuitbreidingen in de TBS- en Jeugdsector en de invulling van de taakstelling uit het Regeerakkoord. In dit kader is vanuit de eindejaarsmarge 1999 f 14 mln. extra voor de Dienst Justitiële Inrichtingen beschikbaar gesteld.

Vertragingen/taakstellingen

Voornamelijk in verband met de vertraging bij de uitbreidingsprogramma's voor de strafrechtelijke opvang van verslaafden (SOV), is de bijdrage van de DJI in 2000 met f 14 mln. verlaagd ten gunste van de algemene middelen.

Loon- en prijsbijstelling 2000

Het bijdrageartikel van de DJI is in 2000 verhoogd met de loonbijstelling volgens de CAO-afspraken, de incidentele loonontwikkeling 2000 en de Overheidsbijdrage Arbeidskostenontwikkeling (OVA) ten behoeve van de particuliere sector (tezamen f 42,8 mln.) en de prijsbijstelling 2000 (f 21,9 mln.)

Vooruit ontvangen bijdrage (f 81,4 mln.)

Deze post heeft betrekking op de bijdrage van het moederdepartement die in 2000 aan de kaders van de DJI is toegevoegd voor specifieke projecten, die niet in het jaar van uitvoering als baten zijn verantwoord.

Overige mutaties via rekening bijdrage Moederdepartement (f 14,2 mln.)

Het betreft hier onder andere mutaties naar aanleiding van de vermogensconversie per 1 januari 2000 en de definitieve afrekening van de inrichtingen en diensten over het jaar 1999.

Opbrengsten derden

De opbrengsten derden bedroegen in 2000 circa f 50,1 mln. meer dan geraamd.

Opbrengsten derden (x f 1000,–)

OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil
Opbrengsten arbeid45 20142 598– 2 603
Opbrengsten AWBZ205 644245 78740 143
Diverse opbrengsten39 16651 77412 608
Totaal290 011340 15950 148

Opbrengsten arbeid

De opbrengsten uit arbeid bleven circa f 2,6 mln. achter bij de raming. Dit heeft voornamelijk te maken met de capaciteitsreductie bij het gevangeniswezen door het Masterplan DJI.

Opbrengsten AWBZ

De kosten voor de TBS-gestelden worden voor circa 80% verhaald via het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten (AFBZ). Als gevolg van de uitbreiding van de capaciteit in de TBS-sector in 2000, en vanwege loon- en prijsontwikkelingen zijn de kosten aanzienlijk toegenomen. Als gevolg van de directe relatie met de gestegen kosten is de realisatie van de AWBZ-opbrengsten (Algemene wet bijzondere ziektekosten) over 2000 met circa f 37,4 mln. toegenomen. Bovendien is op grond van een nadere berekening van de vordering op het AFBZ over 1999 een incidentele opbrengst ter grootte van f 2,7 mln. gerealiseerd.

Diverse opbrengsten

De diverse opbrengsten zijn ruim f 12,6 mln. meer dan de oorspronkelijke raming. In de oorspronkelijke raming voor 2000 was rekening gehouden met een gemeentelijke bijdrage van f 18,1 mln. voor de financiering van de (SOV) Strafrechterlijke Opvang Verslaafden. Deze plaatsen zullen pas in de loop van 2001 in gebruik worden genomen. Vanaf dat jaar zal gemeentelijke bijdrage worden ontvangen.

(bedragen x f 1000,–)

Diverse opbrengsten 
Overige opbrengsten exploitatie24 223
Overige opbrengsten personeel22 125
Subsidie-afrekeningen voorgaande jaren2 050
Opbrengsten koffie, thee, kantine1 781
Inhouding kinderopvang1 173
Opbrengsten werkgelegenheidsgelden422
Totaal diverse opbrengsten51 774

De eerste twee posten hebben onder meer betrekking op de opbrengsten betreffende de VN-bewaring (circa f 11 mln.), de Strafrechterlijke Opvang Verslaafden (SOV: f 5 mln.) en op het werk van de Landelijke diensten als vervoer, opleidingen, beveiligingstaken, en dergelijke.

Rentebaten

De rentebaten liepen in 2000 op tot f 4,1 mln. Over de rekening-courant met het ministerie van Financien wordt rente vergoed. In 2000 is een start gemaakt met de invulling van het liquiditeitenbeheer binnen het agentschap op basis van nieuwe regelgeving.

Lasten

Apparaatskosten (– f 40 mln.)

De gerealiseerde apparaatskosten zijn lager dan de oorspronkelijke raming. Dit is een gevolg van de maatregelen in het kader van het Masterplan DJI en het achterblijven van de beschikbare capaciteit. Een deel van de geplande capaciteit in de rijk- en jeugdsector is gerealiseerd in de particuliere sector. De middelen zijn daarom herschikt ten gunste van de subsidies voor de particuliere sector (zie de toelichting bij subsidiekosten hieronder). Voor een nadere toelichting op de uitvoering, onderbouwd met sectorspecifieke kengetallen, wordt verwezen naar het onderdeel «kengetallen» en de toelichting op de uitvoering van de Masterplanmaatregelen in deze Financiële Verantwoording.

De subsidiekosten kwamen in 2000 bijna f 68,6 mln. hoger uit dan de raming. Een belangrijk deel van het verschil wordt verklaard door het realiseren van extra plaatsen in de particuliere jeugdsector, die oorspronkelijk in de rijkssector waren gepland. Daarenboven zijn extra plaatsen, die in de particuliere TBS-sector die niet in de oorspronkelijke raming waren opgenomen, gerealiseerd. Voorts wordt een deel van het verschil verklaard door de effecten van loon- en prijsbijstellingen. Tenslotte zijn extra bouwsubsidies verstrekt in het kader van het wegwerken van gebouwelijke tekortkomingen in de particuliere jeugdsector.

Rentelasten

De rentelasten hebben betrekking op de door het Ministerie van Financiën verstrekte lening vanwege de conversie van het eigen vermogen naar vreemd vermogen per 1 januari 2000. Deze rentelasten zijn door het Ministerie van Financiën gecompenseerd.

Afschrijvingskosten materieel (f 23,9 mln.)

De afschrijvingskosten beliepen in 2000 circa f 24 mln. minder dan geraamd.Het achterblijven van de gerealiseerde afschrijvingskosten is enerzijds het gevolg van het langer in gebruik houden van (reeds afgeschreven) kapitaalgoederen. Anderzijds is gebleken dat een groot deel van de infrastructurele investeringen betrekking heeft op voorzieningen waarvan de Rijksgebouwendienst het eigendom heeft. Deze investeringen vertalen zich niet in afschrijvingen, maar in huisvestingslasten.

Dotatie aan voorzieningen (f 29,1 mln.) (x f 1000,–)

Dotatie 
Voorziening reorganisatie17 669
Voorziening Euroconversie725
Voorziening FLO6 725
Voorziening groot onderhoud3 979
Totaal dotaties29 098

De bovenstaande voorzieningen worden nader toegelicht bij de betreffende post in de balans.

Buitengewone lasten

De buitengewone lasten hebben betrekking op correcties op het resultaat van voorgaand boekjaar.

Saldo van baten en lasten (f 20,1 mln.) (x f 1 mln.)

Exploitatieresultaat13,4
Lagere capaciteit GW, TBS en Jeugd39,3
Hogere opbrengsten derden3,0
Totaal55,7
Taakstelling wegens onderproductie– 14,0
Uitblijven ESF-subsidie– 10,3
Inzet prijsbijstelling voor problematiek– 8,0
Kosten in verband met EK 2000– 3,3
Totaal– 35,6
Saldo resultaat 200020,1

De bovenstaande posten worden elders in deze verantwoording nader toegelicht.

Voorstel resultaatsbestemming

Het resultaat over 2000 bedraagt f 20,1 mln. Op grond van de vigerende regelgeving zal hiervan een bedrag ad f 2,4 mln. worden toegevoegd aan de exploitatiereserve. Met deze toevoeging bereikt de exploitatiereserve de maximaal toegestane omvang van f 126,5 mln. Dit is 5% van de gerealiseerde omzet 2000.

DJI stelt voor het resterende financieel resultaat (f 17,7 mln.) als volgt te bestemmen:

– De tekorten en overschotten op de Masterplan-maatregelen worden over de jaren heen gesaldeerd tot een budgettair neutraal resultaat. Het resultaat op de uitvoering 2000 van de Masterplanmaatregelen bedroeg f 18,5 mln.. Middels de reorganisatievoorziening betreffende het Masterplan DJI is ten laste van het resultaat 2000 f 15,7 mln. beschikbaar voor afbouwkosten in de komende jaren. Voorgesteld wordt van het resultaat 2000 f 2,8 mln. in te zetten ter compensatie van uitvoeringsverschillen in 2001 e.v.;

– De DJI heeft per 2000 geen volledige compensatie gekregen voor de prijsontwikkeling van de huisvestingslasten, terwijl de Rijksgebouwendienst deze voor 100% doorbelast. Voorgesteld wordt van de winst 2000 f 5,4 mln. te bestemmen als compensatie voor de gemiste prijsbijstelling (tranche 2001) op de huisvestingslasten;

– In overleg met het ministerie van VWS en de gemeente Rotterdam is besloten de SOV-drangvariant nog 3 jaar te continueren. Ten laste van de DJI zal ter medefinanciering hiervan gedurende die periode een jaarlijkse bijdrage worden gevraagd van f 2 mln. Voorgesteld wordt de tranche 2001 ten laste van de resultaatsbestemming 2000 te brengen;

– Ter medefinanciering voor de SOV-dwangvariant betalen de G4/G21 een bijdrage van 25% van de investeringskosten. De gemeente Den Haag heeft tot dusverre met de medefinanciering niet ingestemd. Zolang Den Haag niet medefinanciert mist de DJI een bijdrage van circa f 2,6 mln. Voorgesteld wordt de DJI compensatie te verlenen omdat de gemiste bijdrage als ontvangst voor 2001 is begroot en naar de laatste inzichten in 2001 niet zal worden ontvangen.

– De bijdrage voor 2001 voor de Gemeenschappelijke beheersorganisatie ten behoeve van Interpers en JIS is niet begrepen in de bijdrage van het Moederdepartement. Voorgesteld wordt de bijdrage voor 2001 ad f 1,3 mln. te compenseren uit het resultaat 2000;

– Het ziekteverzuim bij de DJI was in 2000 erg hoog. Ter financiering van projecten gericht op de bestrijding van het ziekteverzuim is circa f 1,5 mln. benodigd. Voorgesteld wordt ook de financiering van de ziekteverzuimprojecten ten laste van het resultaat 2000 te brengen.

– Tenslotte wordt voorgesteld het restant van het winstsaldo 2000 (ad f 2,1 mln.) in te zetten ter financiering van projecten, waarvoor de DJI in 2001 geen bijdrage zal ontvangen van het Moederdepartement. Het gaat dan om projecten gericht op bevorderen Competentiemanagement, outputsturing en de DJI-website.

(x f 1000,–)

OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begroting*RealisatieVerschilVerschil uitgesplitst Hoeveelheid.Prijsverschil
Totaal inrichtingen en diensten     
– Gevangeniswezen1 670 8701 654 374– 16 496– 123 557107 061
– Rijksjeugdinrichtingen182 163178 448– 3 715– 17 24413 529
– Particuliere jeugdinrichtingen148 739162 42913 6904 4799 211
– inkoopplaatsen5 9687 5801 6121 297315
– Rijks-TBS inrichtingen151 039169 89218 85310 5538 300
– Particuliere TBS-inrichtingen131 461154 94123 47824 386– 509
Totaal lasten volgens P x Q2 290 2402 327 66437 424– 100 086137 509
Centrale budgetten niet toe te rekenen114 376181 47367 097  
Totaal lasten2 404 6162 509 137104 521  

* hier wordt teruggekoppeld op de gegevens in de tabel op blz. 210 van de Justitiebegroting 2000.

In bovenstaand overzicht komen de uitkomsten van de onderscheiden sectoren naar voren. De uitkomst is vervolgens gesplitst in hoeveelheids- en prijsverschillen. De oorzaken van de optredende hoeveelheids- en prijsverschillen zijn in deze verantwoording nader toegelicht onder «Kengetallen» (zie respectievelijk de gemiddelde capaciteiten en de gemiddelde normprijzen). Hieronder volgt een toelichting op hoofdlijnen:

De hoeveelheidsverschillen (lagere kosten f 100 mln.)

Allereerst wordt opgemerkt dat in de stand van de oorspronkelijke begroting 2000 betreffende de gemiddelde capaciteiten geen rekening was gehouden met zowel de capacitaire maatregelen uit het Masterplan DJI als de volledige verwerking van de geplande uitbreidingen in de TBS- en jeugdsector. Vooral als gevolg hiervan vertoont de uitvoering ten opzichte van de oorspronkelijke raming grote verschillen. Over de uitkomsten per beleidsterrein kan worden opgemerkt dat bij het Gevangeniswezen voornamelijk als gevolg van de volumebeperkende maatregelen van het Masterplan DJI, tijdens de uitvoering 2000 de capaciteit van het gevangeniswezen is teruggebracht met gemiddeld 1194 plaatsen. Als gevolg van de vertragingen bij de voorgenomen uitbreidingen in de jeugdsector (gemiddeld 31 plaatsen) en TBS-sector (gemiddeld 31 plaatsen) bleef de capaciteit achter bij de planning.

De prijsverschillen (hogere kosten circa f 137 mln.)

De hogere kosten worden voor circa f 56 mln. verklaard door de niet in de oorspronkelijke begroting begrepen loon- en prijsbijstellingen gedurende 2000. Voorts geldt dat de in de oorspronkelijke begroting 2000 opgenomen nog toe te rekenen posten ad f 62,5 mln. tijdens de uitvoering heeft geleid tot het verhogen van de kostprijzen. In de analyse van de verschillen tussen de gemiddelde normprijzen en realisatiecijfers (verderop in deze verantwoording) wordt per beleidsterrein een nadere samenstelling van het prijsverschil gepresenteerd.

Overzicht meerjarige vermogensontwikkeling

 1997199819992000realisatie 2000
 NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000
Eigen vermogen per 1/1309 006140 221355 276161 217330 180149 829374 254169 829374 254169 829
           
Saldo van baten en lasten0022 67210 28849 44922 439– 76– 3420 0969 119
           
directe mutaties in het Eigen Vermogen          
– uitkeringen aan moederdepartement000000– 231 212– 104 919– 250 172– 113 523
– exploitatiebijdrage door moederdepartement0000000000
moederdepartement          
– overige mutaties46 27020 996– 47 768– 21 676– 5 375– 2 4390000
           
Eigen vermogen per 31/12355 276161 217330 180149 829374 254169 829142 96664  875144 17885 425

5. Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht 2000: confrontatie ontwerpbegroting met de realisatie

 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil
 NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000
1. Rekening courant RHB 1 januari147 90067 114267 496121 384119 59654 270
       
2. Totaal operationele kasstroom55 87625 355199 11190 352143 23564 997
       
3a. Totaal investeringen– 106 286– 48 230– 128 242– 58 193– 21 956– 9 799
3b. Totaal boekwaarde desinvesteringen  1 7427901 742790
3. Totaal investeringskasstroom– 106 286– 48 230– 126 500– 57 403– 20 214– 9 172
       
4a. Eenmalige uitkering aan moederdepartement– 231 212– 104 919– 250 172– 113 523– 18 960– 8 603
4b. Eenmalige storting door moederdepartement      
4c. Aflossingen op leningen– 84 922– 38 536– 33 817– 15 34551 10523 190
4d. Beroep op leenfaciliteit337 498153 150202 90492 073– 134 594– 61 076
4. Totaal financieringskasstroom21 3649 695– 81 08536 794– 102 449– 46 489
       
Rekening courant RHB 31 december118 85453 934259 022117 539140 16863 605
(=1+2+3+4)      

NB max. roodstand: 1 miljoen

Realisatie voorgenomen beleidsontwikkelingen 2000

In dit onderdeel van de departementale verantwoording wordt de in 2000 geboekte voortgang in relatie tot de in de begroting 2000 opgenomen beleidsontwikkelingen weergegeven.

Masterplan DJI

Het masterplan DJI is een geïntegreerd plan voor invulling van de ombuigingstaakstelling van de DJI en de inzet van de intensiveringmiddelen, die beide voortvloeien uit het Regeerakkoord 1998–2002, alsmede de herschikking van sanctiecapaciteit op basis van de in het najaar 1999 opgestelde behoefteprognoses.In 2000 is uitgebreid schriftelijk en mondeling met de Tweede Kamer gecommuniceerd over het Masterplan DJI en de desbetreffende maatregelen.

Voor wat betreft de uitvoering van de voor 2000 voorgenomen maatregelen uit het Masterplan DJI geldt dat een positief resultaat resteerde van circa f 18,5 mln. Dit resultaat is het saldo van zowel tegen- als meevallers bij de uitvoering van de vele maatregelen die onderdeel uitmaken van het Masterplan DJI.

Amendement Kalsbeek/Dittrich

Uit hoofde van het amendement van de kamerleden Kalsbeek en Dittrich (TK 27 103, nr. 4) is het bijdrageartikel van de DJI voor het jaar 2000 incidenteel met f 15 miljoen verhoogd. Met de toewijzing van deze middelen wordt beoogd de capaciteitstekorten voor de korte termijn middels het treffen van aanvullende noodmaatregelen te verkleinen. Ter uitvoering van het amendement worden 48 plaatsen gevangeniscapaciteit extra herbestemd en gedurende 2 à 3 jaar in exploitatie worden genomen. De financiële dekking voor deze uitbreiding is afkomstig uit zowel de in 2000 aan de bijdrage van DJI toegevoegde amendementsgelden (f 15 mln.) als de exploitatiemiddelen die zullen vrijvallen als gevolg van vertragingen, die reeds in het Masterplan DJI in 2000 en 2001 waren voorzien. De vrijvallende gelden zullen via de balans van DJI worden meegenomen ten behoeve van de jaren waarin de extra kosten zich zullen voordoen.

Forensische Zorg

Bij de 2e suppletore wet 2000 zijn gelden aan de DJI-begroting toegevoegd voor de intensivering van de forensische zorg.

Forensische zorg (x f 1 mln.)

 BegrootRealisatie 2000
Uitbreiding FOBA + IBA11,86,8
Uitbreiding zorg in detentie door  
Pro Justitia rapportages0,90,9
Overhead0,10,1
Beschikbare middelen12,87,8
Via balans naar 2001– 4,5 
Totaal8,37,8

Voornamelijk als gevolg van vertraagde uitvoering van de aanpassingen aan de gebouwen van de Forensische begeleidingafdeling (FOBA) en Individuele begeleidingsafdeling (IBA), is er rekening mee gehouden dat een deel van de voor 2000 beschikbare financien doorschuift naar 2001 (f 4,5 mln.). Per saldo resteert als uitvoeringsverschil voor 2000 een bedrag van f 0,5 mln. De Tweede kamer is begin 2001 desgevraagd schriftelijk geinformeerd over de (voorgenomen) besteding van de extra middelen voor forensische zorg.

Ontwikkeling capaciteit voor de strafrechtelijke opvang verslaafden (drangvariant SOV)

In Rotterdam bestaat sinds 1996 een experimentele Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV), als voorloper van de wettelijke dwang-SOV. In afwachting van de wettelijke voorziening op basis van rechterlijke dwang, werkt het Rotterdamse experiment op basis van drang: drugsverslaafden die met justitie in aanraking komen, wordt de keuze geboden uit volledig uitzitten van de detentie dan wel participeren in een langdurig programma van anderhalf jaar, deels intra-, deels extramuraal, gericht op praktische resocialisatie. De kosten voor 2000 komen uit op f 7,1 mln. De experimentele drangvoorziening wordt tot en met 2003 gefinancierd. De desbetreffende kosten worden gedeeld door de gemeente Rotterdam en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Justitie.

Capaciteit voor de strafrechtelijke opvang verslaafden (dwangvariant SOV)

Op 11 april 2000 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel «Strafrechtelijke opvang verslaafden». De Eerste Kamer heeft hiermee op 20 december 2000 ingestemd. De wet zal naar verwachting op 1 april 2001 in werking treden. De planning voor operationele invoering was er op gericht dat de SOV eerder een wettelijke bestaansgrond zou krijgen.

Op de door de vertraging vrijvallende middelen (zie tabel), is geanticipeerd door het toepassen van een korting van f 14 mln. op de middelen van de DJI. Volledigheidshalve wordt nog opgemerkt dat het overgrote deel van de geraamde gemeentelijke bijdragen in de investeringskosten ad f 13 mln, gelet op de optredende vertragingen pas in 2001 zal worden ontvangen.

Strafrechtelijke opvang verslaafden (x f 1 mln.)

omschrijivingOorspronkelijk Vastgestelde begrotingRealisatieVerschil
Aantal intramurale plaatsen25872– 186
Exploitatiekosten25,26,0– 19,2
Gemeentelijke bijdrage– 18,1– 5,113,0
Exploitatiekosten7,10,9– 6,2

Uitbreiding VN-bewaring

Per 1 maart 2000 is de celcapaciteit voor de Verenigde Naties verhoogd van 36 naar 48 cellen. Voor de verhoging heeft de DJI nog geen compensatie ontvangen. Omdat een deel van de kosten niet bij de Verenigde Naties kan worden gedeclareerd is er verschil tussen de benodigde en beschikbare middelen.

VN-Bewaring (x f 1 mln.)

omschrijving 
opbrengst VN 200010,9
bijdrage moederdepartement6,7
Totaal inkomsten17,6
vordering op VN 1999– 2,0
Exploitatiekosten– 10,4
inzet uitvoeringsverschillen– 3,0
 – 15,4
Resultaat2,2

Het resultaat is als verplichting jegens het Moederdepartement en/of het ministerie van Financiën opgenomen op de Balans onder de post «nog te betalen».

Subsidies Europees Sociaal Fonds (ESF)

Het ESF draagt al meerdere jaren bij in de uitvoeringskosten van programma's gericht op maatschappelijke integratie van gedetineerden na hun detentie. In 2000 zijn in totaal 34 projecten (kosten f 19 mln.) in de inrichtingen uitgevoerd. In de sector Gevangeniswezen gaat het om 27 projecten, in de sector Jeugd om 6 en in de sector TBS om 1 project, waaraan in totaal circa 1450 mensen hebben deelgenomen. Het ESF vergoedt maximaal 45% van de totale projectkosten. Dit jaar werd gerekend op een subsidie van f 8,6 mln. Einde 2000 werd duidelijk dat vanuit het ESF geen middelen beschikbaar zouden worden gesteld. Tezamen met een tegenvaller bij de afrekening van de ESF-subsidies over 1998 en 1999 treedt per saldo een tegenvaller van circa f 10,4 mln. op. De DJI heeft dit ten laste van het resultaat over 2000 gebracht. Voor de goede orde wordt vermeld dat het (tijdelijk) stopzetten van de subsidie-verstrekking 2000 een algemene maatregel betreft en samenhangt met aanscherping van de regelgeving betreffende de administratieve organisatie van de ESF-projecten en de financiering.

Millenniumkosten

Naast een beschikbaar budget voor 2000 (f 1,5 mln.) is in de balans 1999 onder de post «nog te betalen» een bedrag opgenomen van f 8,5 mln.

Millenniumkosten (x f 1mln.)

Besteding beschikbare middelen: 
Intern door DJI gecompenseerd1 500
Via de balans 19998 526
Totaal beschikbaar10 026
Aanwending: 
Millenniumkosten RGD– 2 724
Noodstroom/-net– 2 529
Loonkosten millenniumnacht– 1 676
Apparaatskosten– 340
Projectkosten– 229
Uitvoeringsresultaat– 2 528
Totaal– 10 026

De kosten zijn circa f 2,5 mln. lager. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat niet alle millenniumkosten van de inrichtingen en diensten afzonderlijk zijn geregistreerd. Het resultaat is enigszins vertekend.

Euroconversie

In het kader van de overgang van de gulden naar de Euro heeft een groot aantal activiteiten plaatsgevonden. Een belangrijk onderdeel vormt de overgang van decentrale financiële gegevensverwerking naar een centrale eurobestendige administratie. De administratie (JUFAR) is op 1 januari 2001 in gebruik genomen. Verder zijn onder andere projecten uitgevoerd gericht op regelgeving, administratieve organisatie en voorlichting. Een specificatie van de kosten is in onderstaand overzicht weergegeven.

Europroject (x f 1000,–)

omschrijvingBegrootRealisatie
1. Projectorganisatie2 6632 118
2. Aanpassing informatiesystemen7 2097 333
3. Voorlichting1 1851 028
4. Overige kosten1 406527
Totaal kosten12 46311 006

Toelichting op het overzicht

Gezien de hoge prioriteit van het project JUFAR zijn de activiteiten met betrekking tot de herinrichting financiële functie niet in het geplande tempo doorgezet. De verdere implementatie zal in 2001 haar beslag krijgen. Het achterblijven van de realisatie ten opzichte van het geraamd bedrag wordt hierdoor in belangrijke mate verklaard.

Via de bijdrage van het Moederdepartement is in 2000 f 11,7 mln. (2001; f 0,7 mln. en 2002; f 0,3 mln.) ter beschikking gesteld voor de overgang naar de Euro Met het oog op de verwachte kosten na 2000 is het verschil tussen de bijdrage van het departement (f 11,7 mln.) en de realisatie (f 11 mln.) toegevoegd aan de voorziening (f 7,5 mln.), ultimo 2000 f 8,8 mln.

Stelselwijziging Rijkshuisvesting

Door de stelselwijziging Rijkshuisvesting is met ingang van 1999 een huurder-verhuurderrelatie ontstaan tussen de DJI en de Rijksgebouwendienst (RGD). In 2000 is een totaalbedrag ad f 340 mln. aan huisvestingskosten ten behoeve van de RGD verantwoord. Een deel van dit bedrag heeft betrekking op kosten ten gevolge van investeringen in eigenaarsvoorzieningen betreffende nieuwe en bestaande panden. Voor deze investeringen dienen, na definitieve vaststelling van de kosten, de boekwaarden van de betreffende panden te worden aangepast. Op grond van de aangepaste boekwaarden worden nieuwe gebruiksovereenkomsten vastgesteld, waarin de (verhoogde) gebruiksvergoedingen zijn vastgelegd. In 2000 zijn door de RGD geen nieuwe gebruikersovereenkomsten of allonges op bestaande overeenkomsten aangeboden met betrekking tot investeringen in eigenaarsvoorzieningen vanaf de invoering van de stelselwijziging in 1999. Vooruitlopend hierop zijn wel gebruiksvergoedingen volgend uit deze investeringen in rekening gebracht. Omdat met de DJI nog geen overeenstemming is bereikt over de omvang van deze gebruiksvergoedingen (door het ontbreken van gebruiksovereenkomsten of allonges) beschouwt DJI de betaling van deze gebruiksvergoedingen nadrukkelijk als voorschot. DJI behoudt zich het recht voor, op basis van de uiteindelijk vastgestelde gebruiksovereenkomst, terug te komen op de in rekening gebrachte gebruiksvergoeding. Het gaat hierbij om een totaal bedrag ter grootte van circa f 10 mln. Daarnaast is een bedrag ad circa f 16,2 mln. aan gereed gekomen projecten ten laste van de exploitatierekening gebracht waarvan het verrekenstuk nog door de DJI dient te worden ontvangen. Het gaat hierbij om over 2000 nog te betalen gebruiksvergoedingen, servicekosten en afkoop van boekwaarden. In verband met de aanloopproblemen rond de stelselwijziging is in 2000 met de RGD nader overleg gevoerd over het optimaliseren van de informatieverstrekking. Voorts zijn met de RGD afspraken gemaakt over de tijdigheid van het opstellen van afrekeningen en het daadwerkelijk incasseren van bedragen middels verrekenstukken. Mede gelet op het relatief grote belang van de huisvestingskosten voor de financiële verantwoording van de DJI zijn verbeteringen op bovenstaande punten nog steeds noodzakelijk.

6. Kengetallen

Onderstaande overzichten geven inzicht in de geraamde en gemiddelde capaciteit per product(categorie).De gemiddelde capaciteit is die capaciteit die gedurende de verslagperiode gemiddeld aanwezig was en waarop de toekenning van de bijdrage is gebaseerd.

Gemiddelde capaciteiten Gevangeniswezen

 Oorspronklijk Vastgestelde BegrotingCapaciteitsBijstellingenTotaal Suppl.wettenRealisatieVerschil tekort = –
Huis van bewaring regulier5 6402465 8866 304418
Noodmaatregelen/overvol340– 340000
Huis van bewaring sober regime1 811– 3171 4941 221– 273
Huis van bewaring vreemdelingen1 123281 0951 19443
Gesloten gevangenis2 458– 6711 7871 735– 52
Bijzonder beveiligde plaatsen27611265238– 49
Bijzondere opvangpl.in gesloten inrichting853106747836– 123
(Half) open gevangenis1 362– 1531 2091 141– 68
Sub-totaal reguliere capaciteit13 863– 1 09012 77312 669– 104
VN-cellen360364610
Arrestanten in politiecellen300– 250506515
Penitentaire programma's421– 7414184– 230
Totaal14 620– 1 34713 27312 964– 309

Reguliere capaciteit

De capaciteitsbijstellingen in kolom 2 zijn als vermoedelijke uitkomsten 2000 opgenomen in de Justitiebegroting 2001. Het gaat hier voornamelijk om de invulling van de maatregelen uit het Masterplan DJI. De gerealiseerde capaciteit (12 669) is gemiddeld 104 plaatsen achtergebleven ten opzichte van de aangepaste taakstelling (12 773). Oorzaak van dit verschil is voornamelijk de vertraagde oplevering van een aantal projecten zoals Hoogvliet en de nieuwbouw in Heerhugowaard.

VN-cellen

In het eerste kwartaal 2000 zijn 12 extra cellen aan de reeds beschikbare VN-cellen toegevoegd. Als gevolg hiervan steeg de gemiddelde beschikbare capaciteit naar 46.

Arrestanten in politiecellen

Als capacitaire maatregel is in het Masterplan DJI opgenomen dat het verblijf van arrestanten in politiecellen dient te worden beperkt (van 300 naar 50 plaatsen op jaarbasis). Het verblijf van arrestanten op politiebureaus kwam (rekenkundig bepaald) uit op 65 plaatsen.

Penitentiaire programma's (PP)

Het aanbod aan PP's (de capaciteit) bleef in 2000 steken op 184. De bezetting op deze plaatsen bedroeg gemiddeld 90%. In relatie tot het begrote aantal PP's bleef het aanbod derhalve met 230 plaatsen achter bij de planning volgens de oorspronkelijke begroting 2000. DJI financiert het aanbod. Een onderbezetting manifesteert zich derhalve in een hogere kostprijs. Het saldo van prijs- en hoeveelheidsverschil levert een besparing op van circa f 11 mln. Deze besparing komt tot uitdrukking in het exploitatieresultaat.

Gemiddelde capaciteiten sector TBS

 Oorspronklijk Vastgestelde BegrotingCapaciteitsBijstellingen Suppl.wettenTotaal RealisatieVerschiltekort = –
Rijk     
gesloten plaatsen3112433535217
open plaatsen5535842– 16
Pieter Baan Centrum32032320
Meijers Instituut60464640
Totaal458314894901
Particulier     
gesloten plaatsen41287499488– 11
open plaatsen57328968– 21
Totaal469119588556– 32
      
Totaal TBS-plaatsen9271501 0771 046– 31

In de 2e cijferkolom zijn de capacitaire effecten van de uitbreidingen uit hoofde van het Masterplan DJI (inclusief Regeerakkoord) opgenomen.

De gerealiseerde gemiddelde capaciteit bleef in 2000 per saldo 31 plaatsen achter bij de productietaakstelling. Het tekort van 31 plaatsen wordt voornamelijk veroorzaakt door vertraging bij het realiseren van 15 extra plaatsen bij de Kijvelanden en 12 plaatsen van de resocialisatie-afdeling van De Rooyse Wissel. De knellende personele situatie is de zorgsector duidelijk merkbaar in de TBS-sector. Dit heeft er toe geleid dat een deel van de beschikbare capaciteit niet kon worden gebruikt in verband met een gebrek aan gekwalificeerd personeel.

Contractplaatsen GGZ

De contractplaatsen GGZ behoren tot het terrein van het ministerie van Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

GGZ plaatsen

 Oorspronklijk Vastgestelde BegrotingCapaciteitsBijstellingen Suppl.wettenRealisatieVerschiltekort = –
GGZ-intramuraal17821158– 41
GGZ beschermd wonen400400
Totaal GGZ-plaatsen21821198– 41

De afwijking wordt verklaard door het later in gebruik nemen van de capaciteitsuitbreidingen bij De Meren (34 plaatsen, instroom gepland vanaf april 2001) en Hoeve Boschoord (van de geplande 8 plaatsen was een deel in 2000 beschikbaar). Met betrekking tot de 40 plaatsen beschermd wonen geldt dat deze niet specifiek voor DJI ter beschikking staan, omdat hiertoe op voorhand geen plaatsingscontracten konden worden afgesloten. Voor een nadere toelichting op de GGZ-voorzieningen betreffende de contractplaatsen wordt verwezen naar het Jaaroverzicht Zorg van het ministerie van VWS.

Gemiddelde capaciteiten sector Jeugd

 Oorspronklijk Vastgestelde BegrotingCapaciteits- Bijstellingen Suppl.wettenRealisatieVerschil tekort = –
Rijk    
Opvangplaatsen435– 3426– 6
Behandel-gesloten plaatsen228– 51172– 5
Behandel-open plaatsen121– 1118– 2
Forensische observatie en begeleidingsafd./very    
Intensive care (FOBA/VIC)40 400
Totaal824– 55756– 13
Particulier    
Opvangplaatsen301– 432613
Behandel-gesloten plaatsen25026269– 7
Behandel-open plaatsen379454284
Totaal930289580
     
Inkoopplaatsen462856– 18
     
Totaal Jeugd-plaatsen1 80011 770– 31

In kolom 2 is het saldo van de capacitaire effecten van de uitbreidingen (+ 52) uit hoofde van het Masterplan DJI (inclusief Regeerakkoord) en de vertragingen (– 51) die zijn gemeld in de Justitiebegroting 2001 (vermoedelijke uitkomsten 2000) opgenomen.

In 2000 verbleven gemiddeld 22 jeugdigen op politiebureau's. De kosten hiervan komen ten laste van de sector Jeugd.

In de brief van 4 mei 2000 (kenmerk 5026356/00/DJI) is aan de Tweede Kamer al kenbaar gemaakt dat het niet mogelijk zou zijn in 2000 en 2001 de geplande capaciteit te realiseren. Door toevoeging van de gelden uit het amendement van de kamerleden Kalsbeek en Dittrich is in 2000 reeds een aanvang gemaakt met het treffen van tekortbeperkende maatregelen.

De gemiddelde dagprijzen

Algemeen:

In de begroting 2000 zijn de voorcalculatorische kostprijzen per type plaats opgenomen. Tegen deze prijs wordt in het vervolg van deze toelichting de gerealiseerde dagprijs afgezet. De voorcalculatorische prijs is een kostprijs waarin – met uitzondering van de prijzen voor penitentiaire programma's en arrestanten op politiebureaus – rekening is gehouden met een opslag voor de toerekening van de kosten voor zowel de Landelijke diensten (opleidingen, vervoer, systeembeheer, geestelijke en geneeskundige verzorging, etc.) en van het Hoofdkantoor DJI als van enkele centraal beheerde kosten.

In het navolgende overzicht worden de realisatiecijfers afgezet tegen de in de begroting 2000 opgenomen gemiddelde normprijzen per productcategorie. Vervolgens wordt in een samenvattende tabel inzicht gegeven in de oorzaken van de geconstateerde afwijkingen.

Overzicht gemiddelde normprijzen en realisatie per productcategorie – GW

(bedragen x f 1,–)Oorspronkelijk Vastgestelde begrotingRealisatieVerschil Tekort = –
Huis van bewaring regulier323,13342,11– 18,98
Huis van bewaring sober regime309,25300,568,69
Huis van bewaring vreemdelingen318,79311,207,59
Gesloten gevangenis326,88364,55– 37,67
Bijzonder beveiligde plaatsen488,85623,32– 134,47
Bijz. opvangpl.in gesloten inrichtingen445,96510,69– 64,73
(Half) open gevangenis288,09327,14– 39,05
Gemiddelde normprijs313,11349,63– 36,52

In het kader van de Masterplanmaatregelen heeft in het Gevangeniswezen een reductie van met name de capaciteit in de productcategorieën met een relatief lagere kostprijs plaatsgevonden. Dit beïnvloedt de gemiddelde kostprijs van de sector.

De gemiddelde dagprijs per penitentiair programma-plaats komt in 2000 uit op circa f 138,–. Hierin zijn nog niet begrepen de kosten van de reclasseringsbegeleiding, alsmede de kosten van eventuele bijstandsuitkeringen voor huisvesting en levensonderhoud van de betrokkenen.

Overzicht gemidddelde normprijzen en realisatie per productcategorie – TBS

(bedragen x f 1,–)Oorspronkelijk Vastgestelde BegrotingRealisatieVerschil
Rijk   
Gesloten plaatsen882,94907,86– 24,92
open plaatsen623,98645,49– 21,51
Pieter Baan Centrum1 317,331 566,43– 249,10
Meijers Instituut1 045,601 072,67– 27,07
Gemiddelde prijs903,50949,91– 46,41
Particulier   
basis gesloten plaatsen801,79  
open plaatsen523,34  
Gemiddelde prijs767,95763,484,46

Overzicht gemiddelde normprijzen en realisatie per productcategorie – Jeugd

(bedragen x f 1,–)Oorspronkelijk Vastgestelde BegrotingRealisatieVerschil
Opvangplaatsen571,10613,22– 42,12
Behandel-gesloten plaatsen622,84699,34– 76,50
Behandel-open plaatsen599,12623,79– 24,67
for. Observatie en behandelafd.   
Very intensive care (FOBA/VIC)903,64997,64– 94,00
Gemiddeld605,67655,36– 49,69
Particulier*   
Opvangplaatsen419,64  
Behandel-gesloten plaatsen461,13  
Behandel-open plaatsen437,77  
Gemiddeld438,18464,52– 26,34
    
Inkoopplaatsen355,44370,84– 15,40

* De gemiddelde normprijzen van de particuliere jeugdinrichtingen zijn exclusief de onderwijskosten. Deze worden verantwoord bij het ministerie van OC&W. Voorts zijn de normprijzen exclusief de huisvestingslasten van de in het verleden a fonds perdu gefinancierde gebouwen. De toepassing van de CAO Jeugdhulpverlening leidt in vergelijking met de CAO Rijk tot lagere personeelslasten.

Ten aanzien van zowel de gerealiseerde prijzen in de particuliere TBS- als jeugdsector geldt nog dat de berekening is gebaseerd op de verstrekte subsidievoorschotten voor 2000 en dat het voorlopige karakter vervalt wanneer – na indiening van de jaarrekeningen van de gesubsidieerde stichtingen over 2000 – de definitieve subsidies worden vastgesteld.

In onderstaande tabel worden de verschillen tussen de gemiddelde voorcalculatorische normprijs en de desbetreffende realisatie, naar oorzaak nader gespecificeerd:

Verschillen tussen gemiddelde kostprijzen en realisatiecijfers

(bedragen x fl.1,–)RijksinrichtingenPart. inrichtingen
 Gevang.wezenTBSJeugdTBSJeugd
Realisatie > begroot36,5246,4149,69– 4,4626,34
als gevolg van:     
Rentecomponent leenfaciliteit1,933,112,93  
Kapitaallasten (externe) leningen   9,191,20
Aanpassen normprijzen5,568,289,64 9,52
Loon- en prijsbijstellingen7,9215,2910,4815,738,25
Bovennormatieve toeslagen – 0,483,02–2,85– 0,58
FLO, wachtgelden bestaande verplicht.1,4610,551,35  
Intensiveringen kwaliteit  8,93 4,72
Overhead Land.diensten, Hoofdkant., centr.8,815,728,52  
Overige uitvoeringsverschillen10,843,944,82– 26,533,23
Totaal verklaard:36,5246,4149,69– 4,4626,34

De omschrijving van de meeste posten uit bovenstaand overzicht spreekt voor zich en behoeven derhalve geen nadere toelichting. Ter verduidelijking geldt de volgende toelichting bij enkele posten:

a. van kapitaallasten externe leningen is sprake wanneer externe leningen (afgesloten ter financiering van capaciteitsuitbreidingen) leiden tot kapitaallasten.

b. van een negatieve bovennormatieve toevoeging is sprake wanneer de feitelijke bovennormatieve toevoeging lager is dan de oorspronkelijke raming;

c. de hogere overheadkosten worden voornamelijk veroorzaakt door de verwerking van de loon- en prijsbijstellingen 2000. Ook leidt een lagere capaciteit dan aanvankelijk geraamd tot een hogere overhead-opslag per capaciteitseenheid;

d. de uitvoeringsverschillen hebben voornamelijk betrekking op posten (zoals voorwervingskosten, initiële kosten en projectkosten), die niet direct aan een productdifferentiatie kunnen worden toegewezen.

e. De negatieve correctiepost bij de particuliere TBS-inrichting betreft een correctie die nodig is omdat in de oorspronkelijke begroting de berekende sectorale toeslag niet correct was.

Ambtelijk personeel

Het begrotingsbedrag 2000 voor ambtelijk personeel was voor DJI totaal gebaseerd op een gemiddelde bezetting van 16 460 personeelsleden in fulltime equivalenten, van wie 16 200 fte. actief personeel en 260 fte. non-actief personeel. De ontwikkelingen in 2000 in het aantal fte's en de gemiddelde personeelsuitgaven komen per beleidsterrein tot uitdrukking in het volgende overzicht. In dit overzicht wordt ook de financiële ontwikkeling gegeven van de kosten van:

– overig personeel (niet-ambtelijk personeel, uitzendkrachten, externen en overige personele uitgaven)

– opleiding en vorming

– post-actief personeel

Omdat de personele informatiesystemen informatie verstrekken over uitgaven, wordt onderstaande informatie in kastermen gepresenteerd. Het verschil tussen gerealiseerde uitgaven en kosten uit de staat «baten en lasten» bedraagt circa f 5,8 mln. en wordt vooral verklaard door de time lag die optreedt tussen de periode waarover feitelijke vakantie- en interimuitkeringen worden gedaan en de desbetreffende kostenverantwoording. Voorts ontstaan verschillen als gevolg van het doteren en ontrekken aan de voorzieningen (m.n. flo).

Overzicht personeel

 begrotingrealisatieverschil realisatie en begroting
 1998199920002000 
Ambtelijk personeel     
Penitentiaire Inrichtingen     
– gemiddelde prijs x f,–71 59073 66974 70075 062362
– fte's11 13511 34211 95511 295– 660
– begrotingsbeslag797 152835 579893 021847 821– 45 200
Rijks TBS-inrichtingen     
– gemiddelde prijs x f,–84 42885 65288 00092 9284 928
– fte's1 1031 1841 2401 134– 106
– begrotingsbeslag93 096101 442109 082105 355– 3 727
Rijks Jeugd Inrichtingen     
– gemiddelde prijs x f,–77 66679 32079 16582 6763 511
– fte's1 2071 2841 6671 342– 325
– begrotingsbeslag93 724101 822131 930110 978– 20 952
Landelijke Diensten     
– gemiddelde prijs x f,–84 90587 36587 95083 568– 4 382
– fte's1 1831 2931 4261 219– 207
– begrotingsbeslag100 411112 982125 445101 906– 23 539
Hoofdkantoor     
– gemiddelde prijs x fl,–110 672116,634116 290117 5351 245
– fte's15215117319926
– begrotingsbeslag16 82217 66020 12223 4183 296
DJI totaal     
– gemiddelde prijs x f,–74 51276 66277 73978 309570
– fte's14 78015 25516 46015 190– 1 270
– begrotingsbeslag1 101 2161 169 4851 279 5991 189 477– 90 122
Overig personeel     
– niet-ambtelijk/     
– uitzendkrachten/overig51 18455 27513 23456 44543 211
– opleiding en vorming13 95413 08312 24312 650407
– post-actief personeel33 08431 58335 36628 886– 6 480
Totaal personele uitgaven1 199 4381 269 4261 340 4431 287 457– 52 986

Toelichting op afwijkingen tussen geraamde en gerealiseerde middensommen

Administratieve verplaatsing van een aantal organisatieonderdelen van de ene sector naar de andere sector.

De Forensisch Psychiatrische Dienst (dienst met hoge middensommen) is van de Landelijke diensten overgegaan naar de sector TBS. Het Hoofdkantoor DJI is eveneens uitgebreid met medewerkers van Landelijke diensten, waardoor ook daar verschuivingen in de middensommen zijn opgetreden.

Het achterblijven van nieuwe instroom (in aantallen) bij de raming.

Dit effect doet zich voor bij de sector Jeugd. De geraamde middensom was gebaseerd op een grotere instroom van nieuw personeel dan in werkelijkheid heeft plaatsgevonden. Het niet realiseren van de verwachte (goedkope) instroom heeft een opwaarts effect op de uitkomst van de middensom.

De incidentele loonontwikkeling

Met name bij de sector Jeugd is de afgelopen jaren nieuw personeel ingestroomd. Gevolg is hoge kosten voor periodieken en bevorderingen als gevolg van de normale loopbaanlijnen.

Weinig tot geen besparing op nieuwe instroom (nieuw personeel)

Een relatief groot gedeelte van het nieuwe personeel is ingestroomd bij de Jeugd- en TBS-inrichtingen. Door de hoge eisen qua opleiding en ervaring, die in deze sectoren worden gesteld aan nieuw personeel, wordt in deze sectoren weinig bespaard op nieuwe instroom.

Voor de gerealiseerde middensom van «DJI-totaal» geldt, dat deze wijzigt wanneer de samenstelling van de aantallen personeelsleden per sector verandert. Groei van de personeelsaantallen in de Jeugd- en TBS-sector en daling van de bezetting bij het Gevangeniswezen heeft een opwaarts effect op de middensom van DJI, aangezien in de eerste twee sectoren meer hoger opgeleid en hoger ingeschaald personeel werkzaam is.

Toelichting op afwijkingen tussen geraamde en gerealiseerde aantallen

Ten opzichte van het oorspronkelijke kader bleef de gemiddelde bezetting van «DJI-totaal» 7% (1 270 fte's) achter bij de raming. Deels is dit te verklaren, doordat in de oorspronkelijke raming nog geen rekening was gehouden met de te treffen maatregelen ter compensatie van de in het Regeerakkoord 1998–2002 opgenomen taakstelling. De sector Jeugd vertoont de grootste relatieve afwijking in fte's tussen raming en realisatie. Enerzijds wordt dit veroorzaakt door het niet tijdig realiseren van de geplande capaciteitsuitbreidingen, anderzijds is een gedeelte van de ruimte in fte's gebruikt voor het realiseren van capaciteit in de particuliere sector en voor het inkopen van plaatsen elders.

De besparing als gevolg van de lagere instroom is gedeeltelijk ingezet voor de financiering van de inzet van uitzendkrachten (circa 278 fte.) en overig personeel (circa 420 fte.), inkoop van plaatsen elders (sector Jeugd) en in het geval bij de Landelijke diensten voor overwerk. (25 fte.).

De verschuiving van inzet van regulier personeel naar niet regulier personeel en uitzendkrachten blijkt ook uit de volgende tabel «procentuele verdeling begrotingsbeslag personele uitgaven»

Procentuele verdeling begrotingsbeslag personele uitgaven

 begrotingrealisatieverschil realisatie en begroting
 1998199920002000 
Ambtelijk personeel90,390,694,091,2– 2,8
Non-actieven1,51,41,51,2– 0,3
Post-actieven2,72,72,62,2– 0,4
Opleiding en vorming1,20,80,91,00,1
Niet ambtelijk personeel/uitzendkrachten4,35,51,04,43,4
Totaal100,0100,0100,0100,00,0

In onderstaande tabellen worden de geraamde en gerealiseerde aantallen post- en non actieven gepresenteerd

Post-actieven

 begrotingrealisatieverschil realisatie en begroting
 199920002000 
Functioneel leeftijdsontslag32734037939
Wachtgelders420486335– 151
Totaal747826714– 112

Non-actieven

 begrotingrealisatieverschil realisatie en begroting
 1998199920002000 
Langdurig zieken1151239657– 39
Ouderschapsverlof117124128123– 5
Seniorenverlof222423318
Overig niet-actieven101413185
Totaal264285260229– 31

7.3 AGENTSCHAP CENTRAAL JUSTITIEEL INCASSO BUREAU

1. Balans per 31 augustusdecember 2000

OmschrijvingBalans 2000Balans 1999
 NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000
Activa    
Immateriële activa
Materiële activa8 6543 9275 9342 693
* Grond en gebouwen2 185992
* Installaties en inventaris2 3931 0862 034923
* Overige materiële vaste activa4 0761 8503 9001 770
Voorraden50235023
Debiteuren37817212959
Nog te ontvangen745338768349
Liquide middelen23 14810 50418 3988 349
Totaal activa32 97514 96325 27911 471
     
Passiva    
Agentschapsvermogen8 9984 08310 2064 631
* Algemene reserves6 4432 924
* Bestemmingsreserves871395
* Verplichte reserves
* Exploitatiereserve4 2721 939
* Onverdeeld resultaat4 7262 1452 8921 312
Leningen bij het MvF6 2312 828
Voorzieningen7563432 2851 037
Crediteuren5 4552 4754 7152 140
Vooruitontvangen projectgelden1 2595714 1261 872
Nog te betalen10 2764 6633 9471 791
Totaal passiva32 97514 96325 27911 471

2. Toelichting op de balans

Algemeen

De onderstaande waarderingsgrondslagen voor materiële vaste activa en debiteuren zijn ongewijzigd ten opzichte van de openingsbalans. Voorts zijn de aanpassingen aan het huurpand Heliconstate geactiveerd en verantwoord op de balans onder «Verbouwingen».

Waarderingsgrondslagen

Voor zover niet anders vermeld, worden de activa en passiva verantwoord tegen de nominale waarde (inclusief BTW).

• Materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschaffingsprijs onder aftrek van afschrijvingen. Afschrijvingen geschieden lineair en tijdsevenredig over het jaar. Hierbij gelden de volgende afschrijvingstermijnen:

Computer-hardware

Voor grote computerconfiguraties en platte beeldschermen wordt een afschrijvingstermijn van 5 jaar gehanteerd. Voor de overige hardware wordt een termijn van 3 jaar gehanteerd, zulks in verband met de snelle ontwikkeling op het gebied van kleine systemen.

Software

Deze wordt afgeschreven in 3 jaar.

Inventaris

Deze wordt afgeschreven in 7,5 jaar.

Apparatuur

Deze wordt afgeschreven in 3 respectievelijk 5 jaar.

Verbouwingen

In verband met het permanente karakter waarmee het CJIB gebruik van het huurpand Heliconstate gaat maken, zijn de verbouwingen in dit pand geactiveerd. In het boekjaar hebben hierop nog geen afschrijvingen plaatsgevonden. De afschrijvingstermijn zal nog nader worden bepaald, waarbij aansluting wordt gezocht bij de gebruiksduur. Hieromtrent zal in 2001 besluitvorming plaatshebben.

• Debiteuren

De debiteuren zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, verminderd met de noodzakelijk geachte voorziening voor oninbaarheid.

Toelichting op de afzonderlijke posten in de balans

Vaste Activa

Onderstaand volgt per post een korte toelichting op het verloop tot en met 31 december 2000 van de materiële vaste activa:

(x f 1 000,–)

Materiële vaste activaInventarisHardwareVerbouwingenSoftwareApparatuurTotaal
Boekwaarde 01/01/20001 4783 64102595565 934
Tot. investeringen1571 5832 1851 1611 3936 479
Tot. afschrijvingen7862 14504234053 759
Tot. des-investeringen000000
Tot. afschrijvingen des-invest. 000000
Boekwaarde per 31/12/20008493 0792 1859971 5448 654

Ten behoeve van het huurpand Heliconstate hebben er diverse Verbouwingen plaatsgevonden welke zijn geactiveerd. Hierop is in het boekjaar nog niet afgeschreven. In 2001 zal de afschrijvingstermijn worden bepaald.

In 2000 zijn er ter grootte van f 407 000 inhaalafschrijvingen gepleegd in het kader van bestaande activa die niet mee over zullen gaan naar het nog nieuw te bouwen pand. Deze inhaalafschrijvingen zijn ondergebracht onder de afschrijvingen.

Voorraden

Er wordt een vast bedrag gehanteerd voor de in voorraad zijnde gebruiksgoederen, zoals briefpapier en overige bureaubenodigdheden. Met name het grote gebruik van briefpapier noodzaakt tot voorraadvorming.

Debiteuren

Het saldo bestaat uit vorderingen op gemeentes in het kader van opgelegde naheffingsaanslagen inzake gefiscaliseerde parkeer- en parkeerautomaatovertredingen (Fiscon). Daarnaast bestaat het saldo uit een vordering op het Mobiliteits Adviescentrum (MAC) inzake uitgeleend personeel en door ons voor het MAC betaalde salariskosten van medewerkers. Het restant betreft een vordering inzake gefactureerde subsidies uit het A&O-fonds.

Liquide middelen

In het saldo is tevens het saldo van de liquide middelen van Fiscon (f 367 220) opgenomen. Binnen Fiscon wordt de inning van door gemeenten opgelegde naheffingsaanslagen inzake gefiscaliseerde parkeer- en parkeerautomaatovertredingen geregistreerd.

Nog te ontvangen

Er is een bedrag van f 46 000 verantwoord ten behoeve van een PC-privé project voor personeelsleden van het CJIB. Afbetaling, door middel van inhouding op het salaris van betreffende personeelsleden, van de door het CJIB vooruitbetaalde PC's zal eind 2001 zijn afgerond. Het opgenomen saldo zal het komende jaar worden ingehouden. Verder dient een bedrag ter grootte van f 431 000 nog te worden ontvangen van het departement betreffende de afrekening outputfinanciering 2000. Voor verleende voorschotten salarissen en reiskosten dient nog f 15 000 te worden ontvangen. Daarnaast is f 223 000 vooruit betaald en is er een vordering van f 30 000 op het Mobiliteitsadviescentrum (MAC).

Agentschapsvermogen

De conversie van het agentschapsvermogen als gevolg van de wijzigingen in de financiering voor agentschappen is in de balans verwerkt.

Agentschapsvermogen

Algemene reserve2000
Stand per 31 december 19996 443
Conversie per 1 januari 2000– 6 443
Algemene reserve per 1 januari 2000 na conversie0
Bestemmingsreserve2000
Stand per 31 december 1999871
Restant na conversie per 1 januari 2000– 871
Bestemmingsreserve per 1 januari 2000 na conversie0
Exploitatiereserve2000
Stand per 1 januari 2000 voor conversie0
Conversie per 1 januari 20004 272
Stand per 31 december 20004 272
Saldo exploitatie boekjaar 20004 726

Op grond van de vigerende regelgeving zal een bedrag van f 0,284 mln. worden toegevoegd aan de exploitatierserve. Met deze toevoeging bereikt de exploitatiereserve de maximaal toegestane omvang van f 4,556 mln.. Dit is 5% van de gerealiseerde omzet 2000 op basis van output-financiering (f 91,121 mln.), inclusief bijdragen voor Euro en Fraudeplan.

Het positieve exploitatieresultaat over de verslagperiode bedraagt f 4,726 miljoen.

Het CJIB stelt voor om hiervan een bedrag van f 0,284 miljoen aan de Exploitatiereserve toe te voegen en het restant van f 4,42 mln.als volgt in te zetten:

• kosten tbv. project Euro in 2001, die niet gedekt zijn door de Voorziening en te ontvangen co-financiering in 2001; deze worden geraamd op 550 000,–;

• incassokosten van gerechtsdeurwaarders die als gevolg van een uitspraak van de Hoge Raad van 20/6/2000 ten laste van het CJIB komen; deze worden geraamd op 1,140 miljoen (periode 1/1/2001– 30/6/2001);

• extra kosten in 2002 voor het 2e lijnsbeheer; deze worden geraamd op 1,9 miljoen.

• Het restant van f 0,9 mln.in te zetten voor de gevolgen van de wijzigingen in de regelgeving voor de gemeentelijke basisadministratie (GBA).

Leenfaciliteit

Als gevolg van de conversie per 1/1/2000 is een deel van het Agentschapsvermogen (ter grootte van een bedrag gelijk aan de boekwaarde van de materiële vaste activa per 1/1/2000) omgezet in vreemd vermogen (Leenfaciliteit).

Onderstaand het verloop op de Leenfaciliteit in 2000:

Leenfaciliteit per 31/12/1999 
Conversie per 1/1/2000:5 934 000
Beroep op Leenfaciliteit3 350 000
Aflossingen– 3 053 000
Leenfaciliteit per 31/12/20006 231 000

Voorzieningen

Ten behoeve van het project Euro is in 1998 een voorziening gevormd. Per eind 1999 was de stand van de voorziening f 2 285 000.

Saldo 1 januari 20002 285 000
AF: uitgaven 20002 955 000
BIJ: co-financiering departement1 426 000
Saldo 31 december 2000756 000

Bovenstaand saldo zal in 2001 worden ingezet voor afronding van het project Euro.

Crediteuren

Het bedrag betreft het gewone saldo schulden aan crediteuren, alsmede de nog te betalen kosten aan gerechtsdeurwaarders.

Vooruitontvangen projectgelden

Deze balanspost vermeldt het saldo per 31 december 2000 van de vooruit ontvangen gelden voor projecten (inclusief tijdelijke huisvesting). Het saldo is als volgt opgebouwd:

Saldo 1 januari 20004 126 000
AF: uitgaven 20002 867 000
Saldo 31 december 20001 259 000

Bovengenoemd saldo zal in 2001 worden ingezet ter dekking van de uitgaven van inhuur van automatiseringsdeskundigen van de geplande ICT-projecten. Dit zullen onder andere de volgende projecten betreffen:

ProjectBedrag
TRIAS150 000
Teststrategieën170 000
Implementatie 2e lijnsbeheer130 000
Beheertools configuratiebeheer160 000
Informatiebeveiliging95 000
Datawarehouse475 000

Nog te betalen

Dit betreft onder andere nog te ontvangen declaraties van gerechtsdeurwaarders inzake per 31/12/2000 bij hen in behandeling zijnde zaken. Hierbij gaat het om de kosten van zaken waarin het de gerechtsdeurwaarder niet lukt om de vordering te incasseren. In deze gevallen worden de kosten van de gerechtsdeurwaarder vergoed op basis van de in het deurwaarderscontract overeengekomen prijs. Voor onderhanden zaken bij deurwaarders waarmee niet een contract is gesloten, worden de kosten vergoed op basis van de bepalingen in de Wet Tarieven Burgerlijke Zaken. Bij de berekening van deze post (f 2,819 miljoen) is als uitgangspunt gekozen dat de gerechtsdeurwaarder voor de helft van de onderhanden CJIB zaken reeds voor 50 procent prestaties heeft verricht. Bij de waardering is van de voorraad vastgesteld welk deel ligt bij deurwaarders waarmee een contract is afgesloten en welk deel ligt bij deurwaarders waarmee het CJIB geen contract heeft afgesloten. Het deel bij contract-deurwaarders is gewaardeerd tegen de gemiddelde prijzen over de afgelopen 12 maanden. Het deel bij de niet-contract-deurwaarders is gewaardeerd tegen de gemiddelde prijzen over 1997.

Daarnaast worden er in 2001 nog facturen verwacht die betrekking hebben op 2000 voor ongeveer f 2,664 miljoen. Dit betreft met name facturen voor de inhuur van automatiserings- en organisatie-deskundigen, waarvan wel urenverantwoordingen zijn ontvangen maar nog geen facturen en facturen in verband met de aanpassing van Heliconstate.

Met betrekking tot het Fraudeplan wordt voor een bedrag van f 388 000 aan gelden meegenomen naar 2001. Dit ten behoeve van activiteiten die in 2000 wel gepland maar niet opgestart zijn, dan wel doorlopen in 2001.Tevens zijn onder deze balanspost opgenomen de reservering vakantiegeld van f 1 005 000 ten behoeve van de opgebouwde rechten inzake vakantiegeld en de reservering BTZR van f 300 000 ten behoeve van de interim-uitkering ziektekosten.

Ook zijn er nog een aantal posten als zijnde «nog te betalen» waaronder aan de RGD voor nog te betalen huur en vaste lasten (f 820 000), een licentie met betrekking tot Oracle (f 51 000), aan overwerk dient nog f 56 000 betaald te worden en voor de inhuur van trainees in 2000 nog f 52000. Ten aanzien van nog te betalen GBA-kosten is f 138 000 opgenomen en met betrekking tot ingehuurde automatiseringsdeskundigen moet nog f 144 000 worden betaald. Het restant (f 870 000) betreft de overige nog te betalen kosten.

Op kruisposten staat een bedrag van f 494 000, ontvangen van de RGD. Dit betreft een creditnota die tweemaal door de RGD aan het CJIB is terugbetaald.

3. Baten-lastenoverzicht 2000: confrontatie oorspronkelijke begroting met de realisatie

 (1)(2)(3)
 Oorspronkelijk Vastgestelde BegrotingRealisatieVerschil realisatie en Oorspronkelijk Vastgestelde begroting
 NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000
Baten      
Opbrengst moederdepartement81 62937 04288 33540 0856 7063 043
Opbrengst overige departementen
Opbrengsten derden1506829413314465
Rentebaten300136797362497226
Buitengewone baten49224922
Exploitatiebijdrage6002725 8232 6425 2232 370
Totaal baten82 67937 51895 29843 24412 6195 726
       
Lasten      
Apparaatskosten79 87636 24686 42739 2186 5512 973
* personele kosten31 76314 41334 31015 5692 5471 156
* materiële kosten48 11321 83352 11723 6504 0041 817
Rentelasten28412938717610347
Afschrijvingskosten2 5191 1433 7581 7051 239562
* materieel2 5191 1433 7581 7051 239562
* immaterieel
Dotaties aan voorzieningen
Buitengewone lasten0000
Totaal lasten82 67937 51890 57241 1007 8933 582
       
Saldo baten en lasten004 7262 1454 7262 145

4. Toelichting op de rekening van baten en lasten

Algemeen

Over 2000 is een positief resultaat geboekt van f 4,726 miljoen.

Baten

Bijdrage moederdepartement

De bijdrage van het moederdepartement betreft enerzijds de afrekening op basis van outputfinanciering (P*Q) en anderzijds diverse ontvangsten (inputfinanciering):

 Op basis van outputfinancieringop basis van inputfinanciering
 WAHVBoetenTransactiesLCAPlukzeTerweeTotaal
   OudNieuw    
Kostprijs begroting8,3879,2829,810,692,26835,27358,33 
50% vast4,1939,6414,95,346,13417,64179,17 
50% variabel4,1939,6414,95,346,13417,64179,17 
         
Normale productie8 479 583121 039 549 28018 0006754 575 
         
Productie 20007 620 188123 56811 565378 91917 9116746 091 
         
Bijdrage        
vast35 529 4534 797 98602 911 184830 340281 904819 68045 170 547
variabel31 928 5884 898 236344 6372 008 271830 340281 904819 68041 111 656
Totaal67 458 0419 696 222344 6374 919 4551 660 680563 8081 639 36086 282 202

Diverse inputfinanciering

Huisvesting: 38 000

Loonbijstelling 1e tranche: 299 000

Loonbijstelling 2e tranche: 663 000

Extra schadevergoedingsmaatregelen: 471 000

Prijsbijstelling: 582000

Euro-project 1 426 000

Fraudeplan 1 360 000

4 839 000

Per saldo door CJIB te ontvangen bijdragen 2000: 91 121 201

Door CJIB ontvangen (stand Slotwet 2000) 90 690 000

Nog te ontvangen 431 201

Bovenstaand saldo is als vordering op de balans opgenomen onder de post «Nog te ontvangen/vooruit betaald».

In het Baten-lastenoverzicht 2000 is onder «Bijdrage moederdepartement» een bedrag van 88,335 miljoen opgenomen. Dit betreft de totale te ontvangen bijdrage van het departement, exclusief de ontvangen gelden voor het Fraudeplan en Europroject. Deze gelden zijn overgeboekt naar de balans.

Opbrengsten derden

Dit betreft een vergoeding van f 294 000 voor de inning van de door gemeenten opgelegde naheffingsaanslagen ter zake van gefiscaliseerde parkeermeter- en parkeerautomaatovertredingen.

Rentebaten

Over ons creditsaldo op de rekening-courant met het ministerie van Financiën is een bedrag van f 797 000 aan te ontvangen rente berekend.

Buitengewone baten

Deze boeking houdt verband met de inruil van licenties van het bedrijf Exact voor de overgang naar Exact onder windows.

Exploitatiebijdrage inzake uitputting projecten

De uitgaven van het project Euro zijn ten laste van de reguliere exploitatie geboekt. Omdat hiervoor op de balans een voorziening is opgenomen dienen deze uitgaven ten laste van deze voorziening te worden geboekt.

De uitgaven van de overige projecten worden ten laste van de bijdrage geboekt. Wanneer de kosten hoger zijn dan de bijdrage, komen deze meerdere kosten ten laste van de op de balans gereserveerde gelden. Door middel van deze boeking is dit gecorrigeerd, waardoor de rekening van Baten en Lasten het juiste exploitatieresultaat per 31 december 2000 vermeld.

Lasten

Apparaatskosten

De totale personele bezetting was per 31 december 2000 485,4 fte (zowel ambtelijk personeel als uitzendkrachten), het gemiddelde salaris voor het ambtelijk personeel voor 2000 bedroeg f 67 765.

Met name als gevolg van de (wederom) groei van de instroom van WAHV-sancties (de instroom is ten opzichte van 1999 toegenomen met ruim 22%) zijn de apparaatskosten ten opzichte van 1999 weer gestegen.

Bij Voorjaarsnota 2000 zijn de volgende mutaties op de begroting ingeboekt:

• inboeken van een besparing op de gerechtskosten van 6,7 miljoen; als gevolg van het afsluiten van contracten met deurwaarders zijn aanzienlijke besparingen geboekt;

• verhogen van het budget voor afschrijvingen met 1,4 miljoen in verband met onder meer inhaalafschrijvingen en de effecten van extra investeringen in 1999 als gevolg van de groei van het CJIB;

• verhogen van het budget voor materiële kosten met 4,8 miljoen (o.m. 2e lijnsbeheer en telefonische bereikbaarheid).

Onder de materiële kosten zijn tevens de kosten voor projecten opgenomen; deze bedroegen f 5,8 miljoen. Ten laste van de exploitatie zijn tevens kosten voor de inrichting van Heliconstate geboekt. Voor deze kosten heeft dekking plaatsgevonden ten laste van de reservering per 31/12/1999 van 1,4 miljoen onder de post «Vooruitontvangen projectgelden».

Ten laste van het Fraudeplan zijn ten opzichte van de begroting van f 1,4 mln. voor een bedrag van 0,840 miljoen kosten geboekt. Voorgesteld wordt om het restant (f 0,5 mln.) in te zetten voor activiteiten die in 2000 nog niet zijn opgestart dan wel doorlopen in 2001.

In het kader van de Stelselwijziging RGD betaalt het CJIB vanaf 1 januari 1999 huur voor de door het CJIB in gebruik zijnde panden. Over 2000 is totaal f 4,4 miljoen betaald voor.

Rentelasten

Dit betreft de rentelasten ten gevolge van de conversie van eigen naar vreemd vermogen.

Afschrijvingen

Als gevolg van inhaalafschrijvingen zijn de kosten van afschrijvingen hoger dan begroot. Hiervoor heeft tussentijds een aanpassing van de begroting plaatsgevonden..

5. Overzicht meerjarige vermogensontwikkeling

 199619971998
 NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000
Eigen vermogen per 1/14 1361 8774 0541 8409 1224 139
       
Saldo van baten en lasten– 82– 375 0682 3004 2711 938
       
Directe mutaties in het eigen vermogen      
– uitkeringen aan moederdepartment000000
– exploitatiebijdrage door moederdepartment000000
– overige mutaties0000– 4 080– 1 851
       
Eigen vermogen per 31/124 0541 8409 1224 1399 3134 226
 19992000
 NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000
Eigen vermogen per 1/19 3134 22610 2064 631
     
Saldo van baten en lasten2 8921 3124 7262 145
     
Directe mutaties in het Eigen Vermogen    
– uitkeringen aan moederdepartment00  
– exploitatiebijdrage door moederdepartement00  
– overige mutaties– 1 999– 907– 5 934– 2 692
     
Eigen vermogen per 31/1210 2064 6318 9983 745

6. Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht 2000: confrontatie ontwerpbegroting met de realisatie

 Oorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil
 NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000NLG1000EUR1000
1. Rekening courant RHB 1 januari4 072– 1 84818 3988 34914 3266 500
       
2. Totaal operationele kasstroom119– 5410 9324 96110 8134 906
       
3a. Totaal investeringen– 2 525– 1 146– 6 479– 2 940– 3 954– 1 792
3b. Totaal boekwaarde desinvesteringen0000
3. Totaal investeringskasstroom– 2 525– 1 146– 6 479– 2 940– 3 954– 1 792
       
4a. Eenmalige uitkering aan Moederdepartement– 7 303– 3 3137 3033 313
4b. Eenmalige storting door Moederdepartement3 0001 361– 3 0001 361
4c. Aflossingen op leningen– 2 519– 1 143– 3 053– 1 385– 534– 242
4d. Beroep op leenfaciliteit9 8284 4603 3501 520– 6 478– 2 939
4. Totaal financieringskasstroom3 0061 364297135– 2 709– 1 229
       
Rekening courant RHB 31 december4 6722 12123 14810 50418 4768 384
(=1+2+3+4)      

Algemeen

Specificatie investeringen (x f 1000,–)

Omschrijving 
* inventaris157
* hardware1 583
* software1 161
* apparatuur1 393
* verbouwingen2 185
Totaal6 479

7. Kostprijzen en resultaatsanalyse

ProductVoorcalculatie 2000Nacalculatie 2000Verschil
WAHV-sancties8,387,840,54
Boetevonnissen79,28101,84– 22,56
OM-transacties10,609,421,18
Vrijheidsstraffen92,26128,71– 36,45
Ontnemingsmaatregelen835,27  
Schadevergoedingsmaatregelen358,33  

Op de nacalculatorische kostprijzen zal nog een analyse worden uitgevoerd.

8. Kengetallen

WAHV-sancties (in aantallen)

 Realisatie 1999Vermoedelijk beloop 2000Realisatie 2000
De beginvoorraad2 013 4892 588 2212 588 221
De instroom van nieuwe zaken6 368 0057 893 0007 794 025
De uitstroom van afgedane zaken5 793 2738 479 5837 620 188
De eindvoorraad2 588 2212 001 6382 762 058

Boeten (in aantallen)

 Realisatie 1999Vermoedelijk beloop 2000Realisatie 2000
De beginvoorraad197 568191 294191 294
De instroom van nieuwe zaken117 840120 000128 591
De uitstroom van afgedane zaken124 114120 000123 568
De eindvoorraad191 294191 294196 317

Transacties (in aantallen)

 Realisatie 1999Vermoedelijk beloop 2000Realisatie 2000
De beginvoorraad9 1686 3526 352
De instroom van nieuwe zaken *39 208500 000415 558
De uitstroom van afgedane zaken *42 024500 000378 919
De eindvoorraad6 3526 35242 991

* excl. instroom WAM + KLPD («oude transacties»): 7 995

* excl. uitstroom WAM + KLPD: 1 565

Vrijheidsstraffen (in aantallen)

 Realisatie 1999Vermoedelijk beloop 2000Realisatie 2000
De beginvoorraad19 20119 04219 042
De instroom van nieuwe zaken18 51618 00017 065
De uitstroom van afgedane zaken18 67518 00017 911
De eindvoorraad19 04219 04218 196

Schadevergoedingsmaatregelen (in aantallen)

 Realisatie 1999Vermoedelijk beloop 2000Realisatie 2000
De beginvoorraad6 3789 1969 196
De instroom van nieuwe zaken6 3356 6007 322
De uitstroom van afgedane zaken3 5172 5504 862
De eindvoorraad9 19613 24611 656

productie is 50% instroom + 50% uitstroom; vermoedelijk beloop derhalve: 4 575

realisatie: (50% van 7 322) + (50% van 4 862) = 6 092

Ontnemingsmaatregelen (in aantallen)

 Realisatie 1999Vermoedelijk beloop 2000Realisatie 2000
De beginvoorraad1 5722 0832 083
De instroom van nieuwe zaken853920823
De uitstroom van afgedane zaken342430525
De eindvoorraad2 0832 5732 381

productie is 50% instroom + 50% uitstroom; vermoedelijk beloop derhalve: 675

realisatie: (50% van 823) + (50% van 525) = 674

9. Programmabaten

Totaal door betaling ontvangen bedrag op het Boeten & Transacties-artikel over de verslagperiode.

Specificatie (x f 1 000 000,–)

 Realisatie 1998Realisatie 1999Begroting 2000Realisatie 2000
Transacties (WAHV)486,8568,9746,7*695,8
OM-transacties95,3101,798,8120,4
Gerechtelijke boeten70,476,172,881,9
Totaal652,5746,7918,3898,1

* De raming 2000 is met f 10 mln. verhoogd in verband met de extra opbrengsten uit hoofde van de uitvoering van de zogeheten Klimaatnota.

Van het totaal ontvangsten op het artikel is een bedrag van 876 miljoen ontvangen en verantwoord door het CJIB.

De maandelijkse ontvangstenrapportage is overgenomen van het departement. De realisatie 2000 is achtergebleven ten opzichte van de begroting 2000. Redenen hiervoor zijn met name uitstel van invoering van de Klimaatnota naar 1 januari 2001 en verlate invoering van enkele regioplannen. Bij de 2e suppletoire wet is hiermee reeds rekening gehouden en is een bedrag van f 20 miljoen aan lagere ontvangsten ingeboekt. De realisatie 2000 is derhalve conform de stand van de 2e suppletoire wet uitgekomen.

Gemiddelde bedragen

In het volgende overzicht is de ontwikkeling weergegeven van het gemiddelde initiële sanctiebedrag per feitgroep per jaar, uitgaande van de pleegdatum.

Gemiddelde sanctiebedragen (x f 1,–)

 1997199819992000
Snelheid76,9786,4384,4482,74
Parkeren82,0692,1192,2892,26
Roodlicht157,88169,39170,35167,73
Overigen99,19110,12107,40105,89
Totaal84,8994,2791,5189,47

De stijging van het gemiddelde initiële sanctiebedrag in 1998 ten opzichte van 1997 wordt verklaard door een verhoging van de tarieven per 1 januari 1998 met ongeveer f 10,–.

De verlaging van het gemiddelde initiële sanctiebedrag snelheid in 1999 wordt veroorzaakt door de relatieve toename van met name kleine snelheidsovertredingen, een trend die zich doorzet in 2000.

Bijlage III Afkortingen Departementale Verantwoording 2000

AAFAlgemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds
ABPAlgemeen Burgerlijk Pensioenfonds
ABRIOAanpak Bedrijfsvoering Recherche, Informatiehuishouding en Opleidingen
ACAanmeldcentrum
ACVAdviescommissie voor Vreemdelingenzaken
ADRAlternative Dispute Resolution
AFBZAlgemeen fonds bijzondere ziektekosten
AFWAlgemeen fonds werkeloosheid
AGCAlcohol- en Geweldcursus
AI/ISCInformatie- en Automatiserings-servicecentrum
AMAAlleenstaande minderjarige asielzoeker
AMKAdvies- en Meldpunten Kindermishandeling
AOAdministratieve Organisatie
AOWArbeidsongeschiktheidswet
ARARAlgemene Rijksambtenaren Reglement
ASJAlgemene Subsidievoorschriften Justitie
AVOAanvullende opvang
AWBAlgemene Wet Bestuursrecht
AWBZAlgemene Wet Bijzondere Ziektekosten
AWGBAlgemene Wet Gelijke Behandeling
AWWArbeidsongeschiktheidswet
AZCAsielzoekerscentrum
BAROBasisRaadsOnderzoek
BBPBesluit Bezoldiging Politie
BIBOPBevordering integere besluitvorming openbaar bestuur
BIRSBureau Internationale rechtshulp in Strafzaken
BiZaMinisterie van Binnenlandse Zaken (per aug. '98 BZK)
BCNPBureau Communicatie Nederlandse Politie
B&L-stelselBaten & Lastenstelsel
BFTBureau Financieel toezicht
BNPBruto Nationaal Product
BOOMBureau Ontnemingswetgeving openbaar ministerie
BOPBijzondere Opsporingskosten Politie
BOSBeslissing ondersteunend systeem
bpkbuitenlandse pleegkinderen
BRTBovenregionaal Recherche Team
BSCBalanced Scorecard
BSGBureau van de Secretaris-generaal
BUMABureau voor Muziek-auteursrecht
BWBurgerlijk Wetboek
BZKMinisterie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CABRCentraal Archief Bijzondere Rechtspleging
CADConsultatiebureau voor Alcohol en Drugs
CAP'98Capaciteitsuitbreiding Justitiële inrichtingen
CBBNCentraal Bureau van Bijstand Notarissen
CBSCentraal Bureau voor de Statistiek
CIDCriminele Informatiedienst
CIECriminele inlichtingen eenheid
CIOTCentraal Informatiepunt Onderzoek & Telecommunicatie
CJIBCentraal Justitieel Incasso Bureau
CNDCommittee on Narcotic Drugs
COACentraal Orgaan opvang asielzoekers
COTCrisis Onderzoeks Team
COTGCentraal Orgaan Tarieven Gezondheidszorg
COWCentrale Opvang Woningen
CRICentrale Recherche Informatiedienst
CRIEMCriminaliteit Etnische Minderheden
CRvSCentrale Raad voor Strafrechttoepassing
CSOCentrale Systeembeheer Organisatie
CTCCommunities that care
CTRCentraal Testamenten Register
CTWCommissie Toetsing Wetgevingsprojecten
CVSCliënt Volg Systeem
DBVDienst Beveiligd Vervoer
DADDepartementale Accountantsdienst
DBZDirectie Bestuurszaken
DGODirecteur Gerechtelijke Ondersteuning
DG-IAVDirectoraat-generaal Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken
DG-OOVDirectoraat-generaal Openbare Orde en Veiligheid (Binnenlandse Zaken)
DG-PJSDirectoraat-generaal Preventie, Jeugd en Sancties
DG-WRRDirectoraat-generaal Wetgeving, Rechtshandhaving en rechtspleging
DGPVDienst Geneeskundige Verzorging Politie
DISADDirecte Internationale Strafrechtelijke Aangelegenheden en Drugsbeleid
DIS/WFMDocumentaire Informatiesystemen/Workflowmanagement
DJIDienst Justitiële Inrichtingen
DPJ&RDienst Preventie, Jeugdbescherming en Reclassering
DRpDienst Rechtspleging
DTOPDienst Technische Ondersteuning Politie
DVADrugsvrije afdeling
DVBDirectie Vreemdelingenbeleid
EBIExtra Beveiligde Inrichting
ECDEconomische Controledienst
EDEEuropol Drugseenheid
EDUEuropol Drugs Unit
EGEuropese Gemeenschap
EHRMEuropees Hof voor de Rechten van de Mens
EKEerste Kamer
ELROElektronisch Loket Rechterlijke Organisatie
ESFEuropees Sociaal Fonds
ETElectronisch Toezicht
EUEuropese Unie
EVAEffecttoetsing voornemens alcoholwetgeving
EVRMEuropees Verdrag voor de Rechten van de Mens
ExComExecutive Committee (Verenigde Naties/UNHCR)
EZMinisterie van Economische Zaken
EAZprogramma Een Zorg Apart
FDROFacilitaire Dienst Rechterlijke Organisatie
FLOFunctioneel Leeftijds Ontslag
ftefull-time equivalent
GBAGemeentelijke Basis Administratie
GBOGemeenschappelijke Beheers Organisatie
GDGerechtelijke diensten
GGZGeestelijke Gezondheidszorg
GISGezins-/voogdij-Informatie-Systeem
GLGerechtelijk Laboratorium
GOOGrensoverschrijdende observatie
GRIPGedetineerden Registratie en Informatie Punt
GSBGrote Steden Beleid
GSDGemeentelijke Sociale Diensten
GVOGerechtelijk vooronderzoek
HAFIRHandboek Financiële Informatie en Administratie Rijksoverheid
HALTHet Alternatief
HGISHomogene Groep Internationale Samenwerking
HKSHerkenningsdienstsysteem
HOIHalf Open Inrichtingen
HROHerziening Rechterlijke Organisatie
I&AInformatiserings- en Automatiseringsvoorziening
IAVInternationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken (DG)
IBA-afdIndividuele begeleidingsafdeling
IBOInterdepartementale Beleidsondersteunende Bedrijfsvoering
ICInterne controle
ICERInterdepartementale Commissie Europees Recht
ICMInterdepartementale Commissie Minderheden
ICTInformatie- en Communicatietechnologie
ILOIncidentele loonontwikkeling
INDImmigratie- en Naturalisatiedienst
INDISImmigratie- en Naturalisatiedienst Informatiesysteem
INKInstituut voor Nederlandse Kwaliteit
IOMInternational Organisation for Migration
IPEOImplementatie Parlementaire Enquête Opsporingsmethoden
IPOInter Provinciaal Overleg
IRISIntegraal rechtshulp, Informatiesysteem
IRIMInternationalisering en Recht in de Informatiemaatschappij
ITInformatietechnologie
ITBIndividuele Trajectbegeleiding
IteRInformatietechnologie en Recht
IVOPInformatievoorziening Overheidspersoneel
IVPIntegraal Veiligheidsprogramma
IVRBesluit Informatie Voorziening in de Rijksdienst
JBZ-RaadRaad Justitie Binnenlandse Zaken EU
JESJustitie Emancipatie Stimulering
JHVJeugdhulpverlening
JibJustitie in de buurt
JOCJongeren Opvangcentrum
JR-120Huisvestingsprogramma Justitie en Rijksgebouwen-dienst
JUFARJustitie Financiële Administratie Rekenplichtigen
JWIJeugdwerkinrichting
KABNAKabinet van Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
KDBKoninklijke en Diplomatieke Beveiliging
KLPDKorps Landelijke Politie Diensten
KMARKoninklijke Marechaussee
KUBKatholieke Universiteit Brabant
LATLandelijk Advocatentableau
LBBLandelijke Bijzondere Bijstands-voorziening
LBIOLandelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen
LBRLandelijk Bureau Racismebestrijding
LBSLandelijk Bureau Slachtofferhulp
LCALandelijke Coördinatie Arrestatiebevelen
LCIDOLandelijk Coördinatie Informatiepunt Documenten
LCRSLandelijk rekening-courantstelsel
LGPLaboratorium voor Gerechtelijke Pathologie
LNVMinisterie van Landbouw, Natuur en Visserij
LOSLandelijke Organisatie Slachtofferhulp
LRTLandelijk Recherche Team
LSOPLandelijk Selectie- en Opleidingsinstituut Politie
MDManagement Development
MDWMarktverbetering, Deregulering en Wetgevingskwaliteit
MEZMinisterie in Enge Zin
MOTMeldpunt Ongebruikelijke Transacties
MTManagement Team
MVVMachtiging tot Voorlopig Verblijf
NFINederlands Forensisch Instituut
NICAMNederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media
NIZWNederlands Instituut voor Zorg en Welzijn
NJJNota Justitiële Jeugdbescherming
NMANederlandse Mededingingsautoriteit
NMPNationaal Milieubeleidsplan
NoNationale ombudsman
Nojo-teamNederlands Oorlogstribunaal Joegoslavië
NovANederlandse Orde van Advocaten
Novo-teamNederlands Opsporingsteam voor Oorlogsmisdrijven
NPCNationaal Platform Criminaliteitsbeheersing
NSCRNederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving
NSISNationale Schengen Informatiesysteem
NTOMNieuwe Toelatings- en Opvangmodel
NWONederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
NZINederlands Ziekenhuis Instituut
O&IOrganisatie en Informatievoorziening
O&OOpvoedingsondersteuning en ontwikkeling
ODAOfficial Development Assistance
OCWMinisterie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
OCOnderzoek- en opvangcentrum
OCASOverleg- en Adviescommissie Alternatieve Sancties
OESOOrganisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
OHBAOnderwijs Huisvesting Basisonderwijs Asielzoekerskinderen
OMOpenbaar Ministerie
OPSOpsporingsregistratiesysteem
OSOntwikkelingssamenwerking
OTSOndertoezichtstelling
OVOpleidings- en Vormingscentrum
OvJOfficier van Justitie
NVvRNederlandse Vereniging van Rechters
PBCPieter Baan Centrum
PBWPenitentiaire Beginselenwet
P&CPlanning & Control
PCOJProgrammeringscollege onderzoek Jeugd
PECParlementaire Enquêtecommissie Opsporingsmethoden
PEMBAPremiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheid
PGProcureur-generaal
PIPenitentiaire inrichting
PIVOTProject Invoering Verkorting Overbrengingssysteem
PJRPreventie, Jeugdbescherming en Reclassering
PJSPreventie, Jeugd en Sancties (DG)
PODACSPolitie-ondersteunend datacommunicatiesysteem
PPPenitentiair Programma
PPSPubliek-Private samenwerking
PSRProject Stelselwijziging Rijkshuisvesting
PVROProject Versterking Rechtelijke Organisatie
RARegeerakkoord
RACRecherche Adviescommissie
RBBRijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst
RGDRijksgebouwendienst
RHBRijks hoofdboekhouding
RISOPRegistratie en Informatiesysteem Organisatie en Personeel
RMRechterlijke macht
RORechterlijke Organisatie
ROARegeling Opvang Asielzoekers
ROSRecherche-ondersteunende systemen
RRRijksrecherche
RSMproject Restyling Mulder
RVARegeling Verstrekkingen Asielzoekers
RvKRaden voor de Kinderbescherming
SAROStimuleringsactie Rechtenonderzoek
SBOStafafdeling Beleidsontwikkeling IND
SCPSociaal en Cultureel Planbureau
SECSamenleving en Criminaliteitspreventie
SENAStichting ter exploitatie van de naburige rechten
SERSociaal-economische Raad
SGCStichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken
SGMSchadefonds Geweldsmisdrijven
SHNVereniging Slachtofferhulp Nederland
SIBaStatistische Informatie en Beleidsanalyse
SISSchengen Informatie Systeem
SIVStafbureau Informatievoorziening
SLAService Level Agreements
SNSStichting Nationale Sporttotalisator
SOVStrafrechtelijke opvang van verslaafden
SRAStichting Rechtsbijstand Asiel
SRNStichting Reclassering Nederland
SSRStichting Studiecentrum Rechtspleging
StbStaatsblad
StcrtStaatscourant
STRABISStrafrecht Boete Incasso Systeem
SVEStichting centrum voor Volwassenen Educatie
SVOStuurgroep vermindering overlast (door verslaafden)
TAVTerugdringing Arbeidsongeschiktheidsvolume
TBSTerbeschikkingstelling
TEBITijdelijke extra beveiligde inrichting
TEOTijdelijke Executieve Ondersteuning
TGVTherapeutische Gezinsverzorging
TIMEZTechnische Infrastructuur Ministerie in Engere Zin
TIROTechnische Infrastructuur Rechterlijke Organisatie
TKTweede Kamer
TOPToekomstig onderwijs voor de politie
TROOTijdelijke regeling opvang ontheemden
TULPTenuitvoerlegging vrijheidsstraffen penitentiaire inrichtingen
UNHCRHoge Commissaris voor de Vluchtelingen der Verenigde Naties
VASVreemdelingen Administratie Systeem
VBTBVan Beleidsbegroting Tot Beleidsverantwoording
VBAVerslavingsbegeleidingsafdeling
VCOMVerkeerscommissie Openbaar Ministerie
VDSVuurwapendatasysteem
VCPVervoerscoördinatie Parketpolitie
VIVervroegde invrijheidstelling
VIPSVerwijs Index Personen Strafrechtshandhaving
VIRVoorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst
VNVerenigde Naties
VNGVereniging van Nederlandse Gemeenten
VROMMinisterie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
VSNVereniging Slachtofferhulp Nederland
VTVVergunning tijdelijk verblijf
VWVreemdelingenwet
VWNVluchtelingenwerk Nederland
VWSMinisterie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
WAOWet arbeidsongeschiktheid
WAWettelijke aansprakelijkheid
WAGGSWet arbeidsvoorwaarden gepremieerde en gesubsidieerde sector
WAHVWet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften
WESWetgeving voor de Elektronische snelweg
WGWWet goederenvervoer over de weg
WIDWet op de identificatieplicht
WIPOWorld Intellectual Property Organization
WJSWet Justitiesubsidies
WODCWetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum
WORWet op de ondernemingsraden
WOZWet Waardering Onroerende Zaken
WRBWet op de rechtsbijstand
WROMWet rechtsbijstand on- en minvermogenden
WRRWetgeving, Rechtshandhaving en Rechtspleging (DG)
WSNPWet schuldsanering natuurlijke personen
WTOWorld Trade Organisation
WTZWet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen
WVCMinisterie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur
WvSRWetboek van Strafrecht
WWMWet Wapens en Munitie
WWVWet werkloosheidsvoorziening
ZBOZelfstandig Bestuursorgaan
ZfwZiekenfondswet
ZMZittende Magistratuur
ZVRZiektekostenvoorziening Rijkspersoneel

Bijlage IV Trefwoordenregister

Administratieve organisatie 21, 40, 42

Advies- en Meldpunten Kindermishandeling 57, 59, 60, 71

Agentschap 49

Alternatieve geschillenbeslechting 31

Arbeidstoeleiding 33

Asielzoekers 26, 36, 38, 48, 49, 54, 84

Basta 13

Bedrijfsleven 29

Bedrijfsvoering 8, 33, 45

Bestuurszaken 50

Beveiligingsheffing 53

Bijzondere Opsporingsdiensten 21

Biometrie 37

Bovenregionale Recherche Teams 15

Centraal Justitieel Incassobureau 8, 50, 55, 73

Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers 38

College van beroep studiefinanciering 27

Communities that care 23, 24

Contourennota 26, 27, 41, 52

Criminaliteitspreventie 13

Crisis Onderzoeks Team 18

Directie Bestuurszaken 41

Dover 15, 16, 36

Elektronisch toezicht 32, 33, 43

Elektronische snelweg 12

EU-richtlijn 11, 12

Europol 9

Euro 8, 11, 45, 46, 48

Financieel economische criminaliteit 16

Forensisch onderzoek 18

Gefinancierde rechtsbijstand 43, 51

Georganiseerde criminaliteit 15

Gerechtsdeurwaarderswet 10

Geweld op straat 67, 68, 69

Gratie 33

Groepscriminaliteit 23

Grote Stedenbeleid 23, 58, 72

Halt 21, 75, 76

Harde kern 23

Homohuwelijk 48

Immigratie- en Naturalisatiedienst 8, 29, 35, 36, 37, 48, 49, 73, 83, 84, 85, 86, 87

Individuele trajectbegeleiding 23

Instroom van het aantal asielzoekers 54

Integrale kwaliteitszorg 40

Internationale rechtshulp in strafzaken 20

Internationale wetgeving 9

Jeugd en geweld 23, 57, 68, 76

Jeugdcriminaliteit 13, 14, 19, 21, 25, 26, 33, 63, 73, 75

Jeugd 8, 21, 23, 24, 49, 50, 53, 54, 55, 57, 58, 59, 60, 68, 71, 72, 73, 74, 76

Jeugdreclassering 24, 73

Kinderpornografie 17, 21

Korps landelijke politiediensten 10

Korps Landelijke Politiediensten 18, 20

Korps landelijke politiediensten 20, 52, 53

Kostprijzen 43, 79, 85

Kwaliteitsverbetering 49, 58

Kwartiermakers 27, 42

Laboratoriumonderzoeken 18, 19

Luchtvaartwet 10

Mediation 31

Meldpunt Ongebruikelijke Transacties 16

Mensensmokkel 15, 36

M&O 44

Motie-Apostolou/Niederer 31

Mulderzaken 27

No cure no pay 30

Ondertoezichtgestelden 24

Openbaar Ministerie 14, 36, 41, 45

Opvoedingsondersteuning 13, 66

Ouders Present 13

Politiewet 20

Post-Fort-onderzoek 15

Privaatrecht 10

Project Versterking Rechterlijke Organisatie 26, 41

Raad van State 11, 28, 46

Raad voor de Kinderbescherming 13, 25, 50, 60, 61, 62, 73

Rechtsbijstand 28, 29, 31, 43, 44, 51, 54

Recidive 75, 77, 79, 80

Reclassering 8, 43, 50, 57

Samenwerking 9, 13, 16, 19, 20, 21, 30, 36, 47, 72, 73

Sanctiestelsel 32

Schadefonds Geweldsmisdrijven 14, 50

Schuldsanering 29

Seksueel misbruik 17

Spijbelaars 13

Staats- en bestuursrecht 9

Stop 13

Strafopvang verslaafden 32

Strafrechtelijke Opvang Verslaafden 12, 51

Strafrechtketen 27

Strafrecht 11

Taakstraffen 33

Tandenborstel-arrest 18

Tariefcommissie 28

TBS 77

Terugkeerbeleid 39

Verdrag van Amsterdam 9, 34

Verkeershandhaving 17, 18, 52

Voogdij 13, 24, 25, 26, 50, 54, 60, 61, 62, 73

Vreemdelingenkamer 36, 52

Vreemdelingenwet 35

Vuurwapendatasysteem 18

Wapenbezit 10, 14, 18

Wet Bijzondere opsporingsbevoegdheden 15

Wet op de Rechtsbijstand 28, 44

Wet Wapens en Munitie 10, 18

Wetgeving 12, 13, 33

Zedenzorg 17, 21

Zelfregulering 68


XNoot
1

Zie hoofdstuk 5 Artikelsgewijze Toelichting van de Departementale Verantwoording over het begrotingsjaar 2000.

XNoot
1

Zie voor een nadere toelichting hoofdstuk 7: agentschap IND van de Departementale Verantwoording over 2000.

XNoot
1

Zie voor een nadere toelichting de AGT hoofdstuk 5, artikel 09 WRR.

XNoot
1

Zie voor een uitsplitsing per onderdeel de AGT, artikel 09.02 (ontvangsten).

Naar boven