nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot samenvoeging
van de gemeenten Castricum, Akersloot en Limmen.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
3 april 2001
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de gemeenten
Castricum, Akersloot en Limmen samen te voegen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Artikel 1
Met ingang van de datum van herindeling worden de gemeenten Castricum,
Akersloot en Limmen opgeheven.
Artikel 2
Met ingang van de datum van herindeling wordt de nieuwe gemeente Castricum
ingesteld, bestaande uit het grondgebied van de op te heffen gemeenten Castricum,
Akersloot en Limmen, zoals aangegeven op de bij deze wet behorende kaart.
Artikel 3
Voor de nieuwe gemeente Castricum wordt de op te heffen gemeente Castricum
aangewezen voor de toepassing van artikel 36 van de Wet algemene regels herindeling,
in verband met de toepassing van de instructies en reglementen, bedoeld in
dat artikel.
Artikel 4
Voor de op te heffen gemeenten Castricum, Akersloot en Limmen wordt de
nieuwe gemeente Castricum aangewezen voor de toepassing van de volgende bepalingen
van de Wet algemene regels herindeling:
a. artikel 39, tweede lid, in verband met de heffing en invordering van
gemeentelijke belastingen;
b. artikel 41, derde lid, in verband met de deelneming aan gemeenschappelijke
regelingen;
c. artikel 45, tweede lid, in verband met de overgang van de voor- ziening
van drinkwater, elektriciteit en gas.
Artikel 5
1. Voor de nieuwe gemeente Castricum wordt een tussentijdse raadsverkiezing
als bedoeld in artikel 52, tweede lid, onderdeel a, van de Wet algemene regels
herindeling gehouden.
2. Met de voorbereiding van de tussentijdse raadsverkiezing wordt de op
te heffen gemeente Castricum belast.
3. Indien de datum van herindeling valt binnen twee jaar voor de datum
waarop de reguliere verkiezingen moeten worden gehouden, dan vinden deze reguliere
verkiezingen niet plaats in de bij deze wet ingestelde gemeente.
4. De zittingsperiode van de leden van de raad van de nieuwe gemeente
Castricum eindigt in de in het derde lid bedoelde situatie gelijk met de zittingsperiode
van de leden van de raden van de overige gemeenten die volgt op de eerste
verkiezingen voor de gemeenteraden na de datum van herindeling
Artikel 6
Artikel 8 van de Wet op de rechterlijke indeling wordt met ingang van
de datum van herindeling als volgt gewijzigd:
In het gestelde onder «Kantongerecht Alkmaar:» vervallen:
«Akersloot» en «Limmen». Na «Bergen (N.-H.)»
wordt toegevoegd: , Castricum. In het gestelde onder «Kantongerecht
Haarlem:» vervalt: «Castricum».
Artikel 7
De bijlage, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Politiewet 1993
wordt met ingang van de datum van herindeling als volgt gewijzigd:
In het gestelde onder «Kennemerland» vervalt: Castricum.
In het gestelde onder «Noord-Holland-Noord» vervallen: «Akersloot»
en «Limmen». Na «Bergen» wordt toegevoegd: Castricum.
Artikel 8
Advocaten en procureurs die kantoor houden in een gemeente die ingevolge
deze wet is overgegaan naar een ander arrondissement, worden door de zorg
van de betrokken griffiers ingeschreven bij de rechtbank van het nieuwe arrondissement.
De procureurs blijven tot vijf jaren na de datum van herindeling
tevens ingeschreven bij de rechtbank van het oude arrondissement. Artikel
61, tweede lid, van de Advocatenwet blijft buiten toepassing.
Artikel 9
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,