27 658
Zuiderzeelijn

nr. 44
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 11 juni 2008

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1, de vaste commissie voor Economische Zaken2, de commissie voor de Rijksuitgaven3 en de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer4 hebben op 23 april 2008 overleg gevoerd met minister Eurlings van Verkeer en Waterstaat over:

– de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat inzake Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn d.d. 18 maart 2008 (27 658, nr. 43).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer De Rouwe (CDA) complimenteert de minister met het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn. De goede samenwerking in het Noorden moet beloond worden door de regio de regie in handen te geven. Dit zal leiden tot snellere besluitvorming, omdat bezwaren van bewoners eerder opgepakt worden. Is de minister bereid de regie zo veel mogelijk over te dragen aan de regio bij de vele projecten uit het convenant? Klopt het dat de regio extra voordelen heeft ten opzichte van het Rijk door mogelijkheden uit het BTW-compensatiefonds? Wanneer de regie bij de regio ligt, liggen daar ook de kansen op meevallers en tegenvallers. Vindt de minister ook dat alle lokale en regionale wensen die bij het pakket komen voor rekening van de bedenkers moeten komen?

De heer De Rouwe vraagt de minister te garanderen dat de 100 mln. uit het RMF (Regionaal Mobiliteitsfonds) echt bestemd is voor de regio en niet gebruikt wordt voor Haagse plannetjes.

De regio wil snel komen tot uitvoering van de plannen. Steunt de minister de wens van de regio om over te gaan tot planstudies en ontwerpen of wil hij terug naar lange procedures en verkenningsstudies?

Tot slot merkt de heer De Rouwe op dat het Noorden nog niet klaar is. Ook in de toekomst moet de deur open blijven voor nieuwe projecten, bijvoorbeeld in het kader van het MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport).

De heer Cramer (ChristenUnie) is tevreden met het voorliggende pakket.De opmerkingen van de heer De Rouwe over de regierol van de regio worden ondersteund. Het is jammer dat de balans doorslaat naar investeringen in de weg in plaats van in het spoor. Daar staat tegenover dat een groot deel van het RMF wel naar het openbaar vervoer gaat. Kan de minister bevestigen dat extra investeringen in het spoor mogelijk blijven, bijvoorbeeld in het kader van het MIRT?

De heer Cramer vraagt de minister om nader toe te lichten waarom in de brief financiering van het RSP door de regio afhankelijk wordt gemaakt van de verkoop van aandelen NUON en Essent.

Hoe zit het met de spreiding van overheidsbijdragen aan de projecten? Die spreiding is noodzakelijk om te voorkomen dat er in dezelfde periode te veel tegelijkertijd op de markt wordt gezet. Kan de Kamer een tijdplanning van de projecten ontvangen of wordt dat inzichtelijk gemaakt in het MIRT?

De heer Cramer vraagt aandacht voor Flevoland, dat er in de herverdeling nogal bekaaid van af is gekomen. Kan de minister daar nader op ingaan?

De heer Duyvendak (GroenLinks) wil weten of de Kamer nog invloed kan uitoefenen op de afspraken in het convenant. Het is te betreuren dat er de komende jaren als gevolg van deze onderhandelingen substantieel minder geld naar openbaar vervoer en substantieel meer naar wegen gaat. Duidelijk is dat de noordelijke provincies keuzes maken voor de aanleg van wegen die maatschappelijk onrendabel zijn. Nu er nationaal veel geld gestoken wordt in wegen, bestaat de vrees dat de ov-projecten in het RMF in de knel komen. Is er nog ruimte om daarin te schuiven ten gunste van het openbaar vervoer?

De heer Roemer (SP) is ontevreden over het RSP. De minister ontpopt zich als een «Randstadminister». De regio komt er steeds slechter van af. Het is een slechte ontwikkeling dat een groot deel van de voor het ov bestemde gelden wordt overgeheveld van het openbaar vervoer naar de wegen. Waarschijnlijk zouden de projecten die nu ontwikkeld worden in het Noorden, ook tot stand zijn gebracht in het kader van het MIRT. Een gedeelte van het pakket is daarom een «sigaar uit eigen doos». Voor heel Nederland is het van groot belang dat in de komende jaren fors wordt geïnvesteerd in verbetering van het openbaar vervoer. Daarom is het jammer dat de aanleg van de Zuiderzeelijn niet doorgaat.

De heer Samsom (PvdA) vindt ook dat in het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn het accent te veel ligt op wegen. De investeringen voor het ruimtelijk-economisch programma (REP) zijn nog niet concreet gemaakt. Is de minister bereid dat geld zo duurzaam mogelijk te investeren? Dat biedt het Noorden, dat zoveel mogelijkheden heeft op het gebied van duurzame energie, een grote kans. Klopt het dat er in onderling overleg nog geschoven kan worden tussen de drie schotten: ruimtelijk-economisch pakket, concrete projecten en RMF? Er moet optimaal gebruik worden gemaakt van het regiospecifieke pakket om duurzame ontwikkelingen in het Noorden te bevorderen.

De heer De Krom (VVD) vindt het een goede zaak dat het zwaartepunt in het RSP ligt bij investeringen in de infrastructuur. Doel van het pakket was immers het vergroten van de bereikbaarheid en economische structuurversterking.

Bij elke investering uit het ruimtelijk-economisch programma moet het economisch effect duidelijk zijn. Wordt in dit verband aan Energy Valley gedacht?

De invulling van het regionaal bereikbaarheidspakket van 190 mln. is nog niet helder. Welke criteria worden gehanteerd bij besteding van gelden uit het RMF? Is er een verdeelsleutel tussen de provincies? Welke effecten hebben de voorgestelde maatregelen op de bereikbaarheid van het Noorden? Welke concrete projecten vallen onder het bredere ruimtelijk-economisch pakket? Hoe zit het in dit verband met het Eems-Deltagebied, de Eemshaven en Delfzijl, de tweede economische motor van de provincie Groningen? Is daar voldoende aandacht voor? Wat verwacht de minister van de voorgestelde spoorlijn tussen Heerenveen, Drachten en Groningen?

De heer De Krom wijst erop dat de Kamer zicht moet houden op de besteding van de gelden. Is de minister bereid de Kamer jaarlijks te rapporteren over de voortgang van de projecten, de financiële stand van zaken en wat zij in de praktijk opleveren?

Antwoord van de minister

De minister betreurt het dat vorig jaar november het besluit is gevallen dat de Zuiderzeelijn niet door kon gaan, maar is ervan overtuigd dat het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn het Noorden veel goeds zal bieden. De afgelopen maanden is intensief overleg gevoerd met Noord-Nederland over de invulling en de uitvoering van het RSP. In alle overleggen was sprake van een uitermate constructieve en open sfeer. Het is verheugend dat het gelukt is volledige overeenstemming te bereiken over het pakket: over de samenstelling, over de invulling van projecten en over de rolverdeling tussen regio en Rijk bij de uitvoering van het pakket. De gemaakte afspraken zijn opgenomen in het conceptconvenant, dat voor ondertekening wordt voorgelegd aan de provinciale staten van de betrokken provincies en aan de Kamer. Het is van belang dat het convenant politiek breed wordt gesteund, zowel landelijk als regionaal, voor een spoedige uitvoering van de projecten. Politieke steun van de provincies is van belang vanwege de forse financiële bijdrage die de regio levert aan het pakket van 670 mln. Uit die forse bijdrage blijkt dat bestuurlijk Noord-Nederland en Noord-Nederland in het algemeen volledig achter dit RSP staan.

Het ruimtelijk-economisch programma is gericht op het versterken van de regionale economie, onder andere via kennis en innovatie. Onder het onderdeel concrete bereikbaarheidsprojecten vallen vier wegenprojecten en zes openbaarvervoerprojecten die Rijk en regio gezamenlijk gaan uitvoeren. De regio kan het Regionaal Mobiliteitsfonds volledig zelfstandig invullen. Het Rijk levert een bijdrage van 1,8 mld. aan het pakket. Daarbovenop komt een bijdrage van 200 mln. uit het MIRT voor de zuidelijke ringweg en 160 mln. uit de motie-Koopmans. In totaal een rijksbijdrage van 2,16 mld. De totale impuls van Rijk en regio samen is 2,8 mld. in de bereikbaarheid en de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Noord-Nederland en noordelijk Flevoland. Deze investering in het Noorden van het land kent zijn weerga niet. De inzet van het kabinet is om dit zo spoedig mogelijk te realiseren.

In het convenant zijn twee moties verwerkt: de motie-Koopmans en de motie-Cramer/Roefs om de regie over het pakket zo veel mogelijk bij de regio te leggen. Op basis van de motie-Koopmans is 160 mln. aan het pakket toegevoegd, bestemd voor de volgende spoorprojecten: uitbouw capaciteit kernnet spoortraject Zwolle-Herfte, boogverruiming spoor Heerenveen, overwegveiligheid op de trajecten Zwolle-Groningen en Zwolle-Leeuwarden voor frequentieverhoging en capaciteitsaanpassingen bij Groningen-Europapark. Op basis van de motie-Cramer/Roefs is de regie voor het pakket waar mogelijk bij de regio gelegd. Het pakket is qua samenstelling, uitwerking en uitvoering ingevuld in volledige overeenstemming met Noord-Nederland. Binnen het pakket zijn twee regionale fondsen gecreëerd die de regio volledig met projecten kan invullen. Voor de concreet benoemde rijksprojecten, zowel weg als spoor, is in het convenant opgenomen dat deze conform het wettelijk kader in vergaande samenwerking met de regio zullen worden uitgevoerd.

De minister steunt de wens van de regio om zo snel mogelijk over te gaan tot planstudies en uitvoering van de projecten. Verkenningen om te onderzoeken of projecten gerealiseerd moeten worden zijn niet meer aan de orde. Voor sommige projecten moet planvorming nog verder uitontwikkeld worden. Op de adviezen van de commissie-Elverding zal het kabinet over een maand reageren.

De regionale bijdrage aan het pakket is 670 mln. Dat is 27% van het totale budget. Deze bijdrage is gebaseerd op de oorspronkelijke verhouding tussen bijdragen van Rijk en regio in het kader van het project-Zuiderzeelijn. De regio financiert onder andere met de aandelen van de provincies in de energiebedrijven van Essent en/of NUON. Dit is conform de lijn die werd gevolgd bij het project Zuiderzeelijn. In het convenant is opgenomen dat opnieuw overleg zal worden gevoerd over die regionale bijdrage, mocht onverhoopt blijken dat de waarde van de aandelen niet of niet voldoende kan worden omgezet. Overigens zal dit geen invloed hebben op de hoogte van de rijksbijdrage.

De planning van de rijksprojecten zal in het MIRT worden opgenomen. Planning van decentrale projecten wordt door de regio gedaan. Dit jaar zal de planstudie voor de zuidelijke ringweg starten als er overeenstemming is over de voorkeursvariant. Voor 2015 zal de realisatie starten. In het kader van de bereikbaarheid van Leeuwarden zal de rijksweg in 2014 worden opgeleverd. De rest zal decentraal gebeuren. Voor de bereikbaarheid Assen geldt dat rijkswegdelen in 2014 worden opgeleverd. De rest gebeurt decentraal. Een aantal maatregelen voor spoor- en ov-projecten kan snel worden genomen. Bijvoorbeeld de boog Hoogeveen zal in 2009/2010 gereed zijn. Voor een aantal andere projecten wordt nog een planning gemaakt. Met de studies wordt snel begonnen. Er wordt niets op de lange baan geschoven. De Kamer zal jaarlijks worden gerapporteerd over de voortgang van de projecten en, wanneer de projecten gereed zijn, ook over de effecten ervan.

Het ruimtelijk-economische programma wordt door het ministerie van Economische Zaken en de regio de komende jaren ingevuld. EZ zal daarbij vooral enkele grote projecten selecteren. Daarbij wordt gedacht aan innovatie en duurzame energie. In aanvulling op de structuurvisie van oktober 2006 zijn voorbeeldprojecten genoemd, ook Energy Valley, watertechnologie en chemie. De regio beslist zelf aan welke projecten het geld besteed wordt. Voorwaarde voor het beschikbaar komen van het rijksaandeel hiervoor is slechts dat de regio haar aandeel beschikbaar heeft gemaakt. De verdeling binnen het mobiliteitsfonds voor alle door de regio gewenste projecten is: Groningen 662 mln., Friesland 701 mln. en Drenthe 129 mln.

Wat de taakstelling van van 100 mln. die beschikbaar is voor het RMF betreft kan de minister niets garanderen. Die taakstelling is opgelegd om druk uit te oefenen om besparingen te halen. De regio heeft zich garant gesteld om extra middelen in te zetten mocht de taakstelling niet gehaald worden. De regio is ervan overtuigd dat door maatwerk en efficiency toe te passen geld bespaard kan worden.

De bijdrage aan het project N50 Ramspol-Ens is in lijn met wat eerder was afgesproken. Flevoland kan zich vinden in de gekozen lijn.

Toezegging

De Kamer ontvangt jaarlijks een rapportage over de voortgang van de projecten. Wanneer de projecten gereed zijn wordt de Kamer over de effecten geïnformeerd.

De voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat,

Roland Kortenhorst

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Kraneveldt-van der Veen

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Aptroot

De voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Koopmans

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat,

Van der Sman


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Staaij (SGP), Snijder-Hazelhoff (VVD), Mastwijk (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Roland Kortenhorst (CDA), voorzitter, Koopmans (CDA), Gerkens (SP), Van der Ham (D66), Nicolaï (VVD), Haverkamp (CDA), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Roefs (PvdA), Jansen (SP), Cramer (ChristenUnie), Roemer (SP), Koppejan (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV), Ten Broeke (VVD), ondervoorzitter, Ouwehand (PvdD), Polderman (SP), Tang (PvdA) en De Rouwe (CDA).

Plv. leden: Van der Vlies (SGP), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Van Gent (GroenLinks), Hessels (CDA), Jager (CDA), Van Bommel (SP), Koşer Kaya (D66), Neppérus (VVD), Van Gennip (CDA), Aptroot (VVD), Dijsselbloem (PvdA), Jacobi (PvdA), Besselink (PvdA), Anker (ChristenUnie), Van Leeuwen (SP), Knops (CDA), Depla (PvdA), Agema (PVV), Verdonk (Verdonk), Thieme (PvdD), Lempens (SP), Waalkens (PvdA) en Van Heugten (CDA).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Schreijer-Pierik (CDA), Vendrik (GroenLinks), Ten Hoopen (CDA), Roland Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), ondervoorzitter, Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Samsom (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), voorzitter, Irrgang (SP), Jansen (SP), Biskop (CDA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Graus (PVV), Zijlstra (VVD), Besselink (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD) en Vos (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Jan Jacob van Dijk (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Van Gennip (CDA), De Rouwe (CDA), Koşer Kaya (D66), Ulenbelt (SP), Blok (VVD), Boelhouwer (PvdA), Kalma (PvdA), Weekers (VVD), Van Dam (PvdA), Karabulut (SP), Luijben (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Cramer (ChristenUnie), Atsma (CDA), De Krom (VVD), Madlener (PVV), Nicolaï (VVD), Blom (PvdA), Gerkens (SP), Thieme (PvdD) en Heerts (PvdA).

XNoot
3

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Vendrik (GroenLinks), Kant (SP), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Aptroot (VVD), voorzitter, Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Luijben (SP), Van der Veen (PvdA), Kalma (PvdA), Van Gerven (SP), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (ChristenUnie), Tony van Dijck (PVV), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Heijnen (PvdA), Tang (PvdA), Vos (PvdA) en ondervoorzitter.

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Van Gent (GroenLinks), Roemer (SP), Van der Burg (VVD), Jonker (CDA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Jan de Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Van Beek (VVD), Boekestijn (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Van der Ham (D66), Gerkens (SP), Vermeij (PvdA), Kuiken (PvdA), Anker (ChristenUnie), De Roon (PVV), Irrgang (SP), Thieme (PvdD), Heerts (PvdA), Besselink (PvdA), Depla (PvdA) en Mastwijk (CDA).

XNoot
4

Samenstelling:

Leden: Van Gent (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), ondervoorzitter, Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Koopmans (CDA), voorzitter, Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Haverkamp (CDA), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Roefs (PvdA), Neppérus (VVD), Van Leeuwen (SP), Jansen (SP), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV), Ouwehand (PvdD), Bilder (CDA) en Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie).

Plv. leden: Duyvendak (GroenLinks), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Remkes (VVD), Jacobi (PvdA), Hessels (CDA), Koppejan (CDA), Ormel (CDA), Koşer Kaya (D66), Leijten (SP), Schreijer-Pierik (CDA), Kamp (VVD), Timmer (PvdA), Waalkens (PvdA), Vos (PvdA), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Gerkens (SP), Van Beek (VVD), Schermers (CDA), Besselink (PvdA), Agema (PVV), Thieme (PvdD), Vietsch (CDA) en Ortega-Martijn (ChristenUnie).

Naar boven