27 658
Zuiderzeelijn

nr. 38
MOTIE VAN HET LID ROEMER

Voorgesteld 12 december 2007

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat bij de besluitvorming rond de Zuiderzeelijn geen grondig onderzoek heeft plaatsgevonden naar een spoorverbinding tussen de Flevolijn en de spoorlijn Amsterdam-Utrecht en dit mogelijk een grote bijdrage kan leveren aan de maatschappelijke baten van een snelle spoorverbinding tussen het Noorden, Oosten, Flevoland en de Randstad;

verzoekt de regering te onderzoeken welke bijdrage een spoorverbinding tussen de Flevolijn en de spoorlijn Amsterdam-Utrecht kan leveren en dit uiterlijk 1 maart aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Roemer

Naar boven