Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 27647 nr. 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 27647 nr. 3 |
Artikel 42 van de Wet op het notarisambt heeft de mogelijkheid geschapen om notariële akten in de Friese taal te verlijden. Een akte kan ook in meer dan één taal worden verleden. In dat geval wordt de tekst in de ene taal gevolgd door de tekst in een andere taal. Deze nieuwe bepaling is op 1 oktober 1999 in werking getreden.
Hoewel de wet aldus meer ruimte biedt om notariële akten in het Fries te verlijden, bestaat die mogelijkheid nog niet voor de statuten van stichtingen en verenigingen. In het bijzonder voor Friese verenigingen en stichtingen met een Fries-cultureel doel is deze mogelijkheid bepleit. Door de leden van de Tweede Kamer Van der Hoek, Van Middelkoop, Hoekema, Rijpstra en Atsma zijn op 18 november 1999 hierover kamervragen gesteld. In mijn antwoord heb ik aangegeven een wetsvoorstel te zullen voorbereiden dat het mogelijk maakt de in het Fries gestelde oprichtingsakte van dergelijke rechtspersonen in de openbare registers in te schrijven met waarborgen voor de bescherming van derden die het register willen raadplegen (Aanhangsel Handelingen, nr. 594, vergaderjaar 1999–2000).
In de Bestuursafspraak Friese Taal en Cultuur 1993 is tussen het Rijk en de provincie Fryslân overeengekomen dat de instelling zal worden overwogen van een commissie van deskundigen die de wettelijke beperkingen op het gebruik van de Friese taal in authentieke akten bestemd voor inschrijving in openbare registers moet onderzoeken. Nadien – in de rapportage over de uitvoering van de bestuursafspraak – is de eventuele instelling van een dergelijke commissie gekoppeld aan de invoering van de nieuwe Wet op het notarisambt. Een jaar na inwerkingtreding van de wet zou een beslissing moeten worden genomen over de eventuele instelling van zo'n commissie.
Ik meen dat er thans geen goede reden meer is om met wetgeving te wachten op nader onderzoek. De wet heeft op verschillende plaatsen de mogelijkheid geopend openbare akten in het Fries op te stellen. Sinds 1 januari 1997 worden op grond van de Wet gebruik Friese taal in het rechtsverkeer akten van de burgerlijke stand in de provincie Fryslân zowel in het Fries als in het Nederlands opgemaakt. De Kadasterwet staat toe dat een stuk gesteld in de Friese taal ter inschrijving wordt aangeboden met een letterlijke vertaling in het Nederlands; de vertaling wordt dan ingeschreven in de plaats van het in het Fries gestelde stuk, dat onder de bewaarder blijft berusten. De Wet op het notarisambt staat Friese notariële akten toe. Van problemen die tot nader onderzoek noodzaken, is niet gebleken.
In het wetsvoorstel is een afweging gemaakt van eenheid in taalgebruik in relatie met verscheidenheid in taalgebruik. Met de wetswijziging wordt uitvoering gegeven aan de verplichting die Nederland met betrekking tot de Friese taal is aangegaan onder artikel 9, tweede lid, onderdeel b, van het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden. Dit handvest is op 5 november 1992 te Straatsburg tot stand gekomen en is voor Nederland op 1 maart 1998 in werking getreden. De regering heeft in 1999 een rapportage uitgebracht aan de Raad van Europa omtrent de naleving en implementatie van de handvestverplichtingen. Daarin werd geconstateerd dat de rechtsgeldigheid van in de Friese taal gestelde documenten voorwerp is van nader overleg tussen het Rijk en de provincie Fryslân. Het wetsvoorstel is hiervan de uitkomst. Het wetsvoorstel is voorts in overeenstemming met het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden dat op 1 februari 1995 te Straatsburg tot stand is gekomen. Het kaderverdrag is door Nederland nog niet geratificeerd. Uit het wetsvoorstel ter goedkeuring van het kaderverdrag blijkt dat Nederland in de neer te leggen verklaring uitdrukkelijk gebruik maakt van de mogelijkheid specifieke voorzieningen te treffen ten aanzien van de Friezen in de provincie Fryslân.
Het wetsvoorstel sluit aan op de Wet gebruik Friese taal in het rechtsverkeer en op de bepalingen inzake het gebruik van de Friese taal in het bestuurlijk verkeer in de Algemene wet bestuursrecht. Hieruit volgt dat het wetsvoorstel moet worden beschouwd als een voortzetting van bestendig beleid van diverse opeenvolgende kabinetten om de positie van de Friese taal in het rechtsverkeer te versterken.
Voorgesteld wordt nu dat oprichtingsakten en statuten van verenigingen en stichtingen met zetel in Fryslân in het Fries kunnen worden opgesteld. Het ligt voor de hand dat vooral stichtingen en verenigingen met een Fries-cultureel, charitatief of sociaal doel met een kring van bestuurders, aangeslotenen of leden die Fries spreken, hun akten in het Fries zullen willen opstellen. Het voorstel is niet tot deze kring van rechtspersonen beperkt. De beperking betreft slechts de eis dat de rechtspersoon zijn zetel in Fryslân moet hebben. Het is allereerst aan de oprichters, het bestuur en de leden te beslissen of Friese statuten verantwoord zijn, gelet op de kring van personen die bij de rechtspersoon betrokken zijn. De notaris die de akte in het Fries verlijdt, zal voorts – op grond van artikel 42 van de Wet op het notarisambt – het Fries in voldoende mate moeten verstaan.
Het wetsvoorstel is in het bijzonder bedoeld voor verenigingen en stichtingen met een Fries-cultureel, charitatief of sociaal doel omdat gebleken is dat er juist bij dergelijke rechtspersonen behoefte aan bestaat de verbondenheid met Fryslân tot uitdrukking te brengen in statuten in de Friese taal. Bij kapitaalvennootschappen is die behoefte vooralsnog niet gebleken, reden om de kring van rechtspersonen niet ruimer te trekken dan nu wordt voorgesteld.
In het bijzonder bij rechtspersonen met een behoorlijk vermogen en bij ondernemingen die deelnemen aan het economisch verkeer is van belang dat derden kennis kunnen nemen van de bevoegdheden van degenen die als vertegenwoordiger van de onderneming optreden. Zij zullen om die reden in het openbare register een letterlijke en betrouwbare vertaling van de stukken moeten kunnen raadplegen. De Handelsregisterwet 1996 laat reeds thans toe dat in de Friese taal opgemaakte akten voor inschrijving in of deponering bij het handelsregister worden aangeboden. Een letterlijke vertaling in het Nederlands door een beëdigd vertaler moet dan op grond van artikel 8 van de Wet beëdigde vertalers worden bijgevoegd. De kenbaarheid door derden van in het Fries gestelde akten wordt zo gewaarborgd.
Verenigingen met zetel in Fryslân kunnen hun statuten in het Fries opstellen. Artikel 27 is als algemene bepaling niet slechts van toepassing op gewone verenigingen, maar ook op coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen. Er is geen goede reden om voor coöperaties of onderlingen op dit punt af te wijken van de algemene bepalingen van het verenigingsrecht. Het is niet onaannemelijk dat Friese coöperaties en onderlingen hun verbondenheid met de Friese cultuur of traditie in hun statuten tot uitdrukking willen brengen.
Denkbaar zou zijn geweest de regeling te beperken tot een bepaalde categorie verenigingen met een bepaald doel of verenigingen zonder onderneming. Zolang evenwel derden in voldoende mate beschermd worden door eisen te stellen aan de beschikbaarheid en kenbaarheid van de statuten, is een dergelijke beperking niet noodzakelijk.
Het huidige artikel 286 laat toe dat een stichting wordt opgericht bij openbaar testament in een andere dan de Nederlandse taal. De gelijkstelling van het Fries en het Nederlands brengt een herformulering van de bepaling mee. Is een stichting opgericht bij testament in een andere taal dan het Nederlands of het Fries, dan wordt een vertaling in een van deze twee talen geëist.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27647-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.