A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 23 februari
2001 en het nader rapport d.d. 20 maart 2001, aangeboden aan de Koningin
door de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, mede namens
de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Het advies van de Raad
van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 31 januari 2001, no. 01.000468, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
K. Y. I. J. Adelmund, mede namens de Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschappen en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet
met memorie van toelichting tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs
in verband met wijzigingen in de basisvorming.
Het voorstel strekt tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs
om knelpunten op te lossen in de uitvoering van de basisvorming die in 1993
is ingevoerd. De Raad van State onderschrijft de strekking van het voorstel,
maar maakt daarbij de volgende kanttekening.
Blijkens de mededeling van de directeur van Uw kabinet van 31 januari
2001, No. 01.000468, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 23 februari 2001, No. W05.01.0052/III, bied ik
U hierbij, mede namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
aan.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het door de Raad genoemde
punt rekening zal zijn gehouden.
Het voorstel bevat maatregelen voor de korte termijn en van tijdelijke
aard. Deze maatregelen zijn volgens de toelichting echter ook een opmaat naar
een nieuw programma met meer ruimte voor de eigen keuzen van scholen voor
hun ontwikkeling en profilering. De Raad constateert dat de problemen in de
uitvoering van de basisvorming voor een deel samenhangen met de uitgangspunten
van de basisvorming (breed en uniform), die zich slecht verdragen met een
benadering waarbij meer rekening wordt gehouden met de verschillende talenten
van leerlingen. De Raad heeft daar eerder op gewezen. De Raad is het daarom
eens met de door de regering gewenste, nadere bezinning. Met het voorstel
worden echter nauwelijks garanties geboden voor de kwaliteit van het onderwijs.
Integendeel, het voorstel differentieert niet naar schooltypen op basis van
een door de wetgever vooraf gemaakte keuze, maar geeft de scholen ruimte
om, op basis van eigen verantwoordelijkheid, een beperkter onderwijsprogramma
aan te bieden. Scholen wordt de mogelijkheid geboden zelf een keuze te maken
uit de kerndoelen. Tegelijkertijd wordt het aantal uren dat aan de basisvorming
wordt besteed verlaagd, terwijl het aantal vakken gelijk blijft. Daardoor
ontstaat een risico van kwaliteitsverlaging, vooral indien in de examenprogramma's
en de lesmethoden niet voldoende kwaliteitsverhoging bereikt kan worden. De
kans dat zo een kwaliteitsverhoging spoedig gerealiseerd kan worden is niet
groot. In de toelichting wordt deze kwestie slechts kort aangestipt. De Raad
adviseert in de toelichting een uitgebreide uiteenzetting te geven over de
wijze waarop het risico van kwaliteitsverlaging op korte termijn kan worden
verkleind.
Naar aanleiding van de opmerking van de Raad is paragraaf 3.1 van
de memorie van toelichting grotendeels herschreven. Tevens zijn in het wetsvoorstel
en in de memorie van toelichting enige technische en redactionele verbeteringen
opgenomen.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening
zal zijn gehouden.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U, mede namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde
memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
K. Y. I. J. Adelmund