27 641
Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met wijzigingen in de basisvorming

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met wijzigingen in de basisvorming.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

21 maart 2001

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op het voortgezet onderwijs aan te passen teneinde knelpunten in de uitvoering van de basisvorming op te lossen zodat scholen voor voortgezet onderwijs beter in staat zijn leerlingen de basisvorming aan te bieden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING WVO

In de Wet op het voortgezet onderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In artikel 11a, tweede lid, onderdeel a, wordt aan het slot voor «, en» ingevoegd: , met dien verstande dat het bevoegd gezag beslist of informatiekunde als apart vak wordt aangeboden dan wel wordt geïntegreerd in andere in dit onderdeel genoemde vakken.

B

Na artikel 11f wordt ingevoegd een nieuw artikel 11g, luidende:

Artikel 11g. Tijdelijke afwijking bepalingen basisvorming: keuze bij kerndoelen; minimum urenverplichting; uitbreiding vrijstellingen

1. In afwijking van de artikelen 10f, derde lid, tweede volzin, 11a, vijfde lid, 11b, tweede en derde lid, en 11f, tweede lid, beslist het bevoegd gezag welke kerndoelen of onderdelen van kerndoelen, vastgesteld op grond van artikel 11a, vierde lid, het als aan het eind van de basisvorming te bereiken doelstellingen hanteert.

2. In afwijking van artikel 11a, vierde lid, en van artikel 4, derde lid, van het Besluit kerndoelen en adviesurentabel basisvorming 1998–2003 gelden de kerndoelen die in genoemd besluit zijn vastgelegd, tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

3. In afwijking van de artikelen 11b, tweede en derde lid, 11c, tweede lid, en 11d worden, onverminderd het bepaalde in het vierde lid, ten behoeve van leerlingen in het voortgezet onderwijs in de eerste drie leerjaren gezamenlijk ten minste 2800 lesuren van 50 minuten onderwijs in de vakken genoemd in artikel 11a, tweede lid, met dien verstande dat in die periode:

a. in elk vak genoemd in artikel 11a, tweede lid, onder a, met uitzondering van informatiekunde, ten minste 80 lesuren van 50 minuten onderwijs worden verzorgd, en

b. in de vakken genoemd in artikel 11a, tweede lid, onder b, gezamenlijk ten minste 160 lesuren van 50 minuten onderwijs worden verzorgd.

4. In afwijking van het derde lid en in afwijking van de artikelen 11b, 11c, tweede lid, 11d en 11e, tweede en derde lid, worden ten behoeve van leerlingen:

a. voor wie naar de verwachting van het bevoegd gezag het onderwijs in de basisberoepsgerichte leerweg als bedoeld in artikel 10b, eerste lid, het meest geschikt is, of

b. die leerwegondersteunend onderwijs volgen als bedoeld in artikel 10e, in de eerste twee leerjaren gezamenlijk ten minste 1920 lesuren van 50 minuten onderwijs verzorgd in vakken genoemd in artikel 11a, tweede lid.

5. In afwijking van artikel 11c, vierde lid, behoeft het bevoegd gezag van een school voor voorbereidend beroepsonderwijs bij toepassing van dat artikellid, artikel 11e, tweede lid, niet in acht te nemen.

C

De aanduiding «§ 2. Toetsen en eindexamens» voor artikel 28a wordt vervangen door:

§ 2. Eindexamens.

D

Artikel 28a vervalt.

E

In artikel 31 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het opschrift vervalt: en getuigschrift.

2. In het eerste lid vervalt de tweede volzin.

3. In het eerste lid wordt in de laatste volzin «en het getuigschrift worden» vervangen door: wordt.

4. Het derde lid vervalt.

5. In het vierde lid vervalt: en het getuigschrift.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 augustus 2001.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Naar boven