27 635
Oprichting Stichting Inlichtingenbureau

nr. 233a
nr. 2
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 10 mei 2001

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 10 mei 2001.

Het oordeel dat de voorgenomen rechtshandeling een voorafgaande machtiging bij de wet behoeft kan door een van beide Kamers worden uitgesproken uiterlijk op 28 mei 2001.

Bij deze termijn is rekening gehouden met de recesperiode van de Tweede Kamer.

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft over de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 12 maart 2001 inzake de oprichting van een stichting «inlichtingenbureau» (kamerstuk 27 635, nr. 1, herdruk) de navolgende vragen ter beantwoording aan de regering voorgelegd.

De regering heeft deze vragen beantwoord bij brief van 9 mei 2001. Vragen en antwoorden zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Terpstra

De griffier van de commissie,

Nava

1

Waarom heeft de regering er niet voor gekozen om de taken en bevoegdheden van de stichting Inlichtingenbureau in de wet Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI) vast te leggen?

De stichting Inlichtingenbureau zal taken gaan uitvoeren ten behoeve van gemeenten, namelijk fungeren als een knooppunt voor gegevensuitwisseling tussen sociale diensten en andere instanties. De taken van de stichting zijn gebaseerd op de Abw, IOAW en IOAZ en op het nu bij de Tweede Kamer voorliggende wetsvoorstel SUWI. De Abw, IOAW en IOAZ zullen hiervoor worden aangepast bij de inmiddels bij uw kamer ingediende Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie SUWI (Kamerstukken 27 665; hierna: Invoeringswet SUWI).

2

Waarom moet de stichting Inlichtingenbureau op dit moment opgericht worden, aangezien de algemene maatregel van bestuur die de inrichting regelt, de wet SUWI en de invoeringswet SUWI er nog niet zijn of nog in behandeling zijn. Wat is de rechtsgrond van de taken van de stichting als deze wettelijke basis er nog niet is? Is de bewering dat er voldoende juridische basis is in de huidige Algemene bijstandswet (Abw) niet erg dun tegen de achtergrond van ingrijpende wijzigingen die wetten ondergaan in het kader van het SUWI-proces?

In de periode september 2001 tot en met december 2001 zullen ongeveer 30 gemeenten via het Inlichtingenbureau informatie met andere instanties uit gaan wisselen. Een zo snel mogelijke start van het Inlichtingenbureau is wenselijk om verschillende redenen: ten eerste betekent dit dat de baten van het Inlichtingenbureau zich sneller voor zullen doen; ten tweede zal dit de implementatietijd van de elektronische gegevensuitwisseling tussen CWI en sociale diensten vanaf januari 2002 bekorten.

Daarnaast is het wenselijk dat het bestuur van de op te richten stichting zo snel mogelijk verantwoordelijkheid kan nemen voor het systeem dat nu wordt ontwikkeld en voor de inrichting van de organisatie alsmede de voorbereiding van de uit te voeren taken.

De juridische basis voor de uitwisseling in de periode september tot en met december 2001 is gelegen in de Abw en is dezelfde basis als nu voor de pilots wordt gehanteerd: de deelnemende gemeenten geven ieder individueel opdracht aan de stichting Inlichtingenbureau om voor hen taken uit te voeren. Deze werkwijze is met de Registratiekamer besproken en akkoord bevonden; de juridische basis in de Abw is uitgaande van een vrijwillig gebruik dus aanwezig. Aangezien een wettelijke basis om gemeenten en derden te verplichten gebruik te maken van het Inlichtingenbureau nog ontbreekt, moet de Abw hiertoe echter wel gewijzigd worden (met de Invoeringswet SUWI).

3

Heeft het Inlichtingenbureau zelf een werkorganisatie? Zo ja hoeveel medewerkers zijn er?

Het Inlichtingenbureau is op dit moment een project dat, na beëindiging van de taken van de stichting CVCS per 1 oktober 2000, onder mijn verantwoordelijkheid wordt uitgevoerd. Op dit moment werken circa 20 mensen bij het project. Voorzien is dat bij de op te richten stichting, in een stabiele situatie en uitgaande van de huidige functie van het Inlichtingenbureau, eveneens circa 20 mensen zullen werken.

4

Zijn gemeenten afhankelijk van de dienstverlening van het Inlichtingenbureau voor gegevens die zij nodig hebben voor het vaststellen van de (hoogte van de) uitkering? Welke middelen heeft een individuele gemeente om een tijdige of correcte aanlevering door het Inlichtingenbureau af te dwingen, indien dit niet plaatsvindt?

De dienstverlening van het Inlichtingenbureau zal naar verwachting een belangrijke bijdrage leveren aan een grotere rechtmatigheid van de uitkeringsverstrekking. Door met het Inlichtingenbureau te werken wordt de snelheid waarmee mogelijke witte fraude bekend wordt aanzienlijk versneld. Dit betekent minder onrechtmatig verstrekte uitkeringen en minder én lagere vorderingen. Gemeenten worden hiermee niet afhankelijk van de dienstverlening van het Inlichtingenbureau om de uitkeringen rechtmatig te verstrekken, maar het Inlichtingenbureau wordt wel een belangrijk instrument voor een snellere vaststelling van die rechtmatigheid. Ik houd zelf toezicht op een tijdige en correcte werking van het Inlichtingenbureau.

Een individuele gemeente kan geen directe invloed uitoefenen op de werking van het Inlichtingenbureau. Deze werking wordt in regelgeving vastgelegd, en op de uitvoering daarvan wordt door mij toezicht gehouden. Wel zal er, bijvoorbeeld via een gebruikersoverleg, voor worden gezorgd dat gemeenten betrokken worden bij de werkzaamheden van het Inlichtingenbureau. Verder hebben de gemeenten (via de hun vertegenwoordigende verenigingen VNG en Divosa) een meerderheid in het bestuur van de stichting (zie vraag 25).

5

Is er een limitatieve lijst van instellingen, organisaties die van het inlichtingenbureau gebruik mogen maken? Zo ja welke?

Ja. In artikel 122 van de Abw worden limitatief de instanties genoemd die burgemeester en wethouders inlichtingen dienen te verschaffen. De instanties die deze inlichtingen via het Inlichtingenbureau moeten gaan verstrekken worden limitatief bij amvb bepaald. Alle gemeenten worden verplicht gebruik te maken van het Inlichtingenbureau, indien zij informatie vragen aan het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) voor informatie over dienstverbanden en werknemersverzekeringen, aan de Informatie Beheer Groep (IBG) voor informatie over studiefinanciering en inschrijving bij een onderwijsinstelling, en aan de Belastingdienst voor informatie over het vermogen.

De verplichting voor gemeenten is uitsluitend bedoeld voor periodieke vragen op grond waarvan een signaal gegenereerd wordt. Voor vervolgonderzoek en afhandeling is geen tussenkomst van het Inlichtingenbureau nodig en vindt er rechtstreeks contact tussen de gemeente en de desbetreffende bron plaats.

6

Kan Justitie zelfstandig beschikken over de gekoppelde gegevens van de stichting ten behoeve van een bepaald onderzoek, zonder dat die verstrekt zijn door bijvoorbeeld een gemeente in verband met geconstateerde fraude?

Nee.

7

Kan gegarandeerd worden dat de ICT-infrastructuur van het Inlichtingenbureau naadloos past in de nieuw te vormen gemeenschappelijke infrastructuur van SUWI?

Ja, dit is een specifiek en doorlopend punt van aandacht bij mijn regie op de totstandkoming van beide voorzieningen. Dit wordt geconcretiseerd in voorwaarden voor financiering, beoordeling van projectplannen en opstellen van concept regelgeving.

8

Wie betaalt de ICT-kosten? Zijn er verdeelsleutels?

Zie hiervoor het antwoord op vraag 13. Er is geen sprake van verdeelsleutels.

9

Aan welke taken dan in de brief genoemd (gegevensuitwisseling ten behoeve van fraudebestrijding door gemeenten en van werkzaamheden ten behoeve van coördinatie en dienstverlening voor gemeenten bij de uitwisseling van informatie met andere partijen) wordt nog meer gedacht? Is de verzekering dat door de stichting geen andere dan bedoelde taken kunnen worden uitgevoerd zonder toestemming van de minister niet hol als die taken niet zijn vastgelegd? Welke invloed heeft de Kamer nog op de taken van de stichting als nu al wordt ingestemd met de oprichting van de stichting?

De primaire taak van het Inlichtingenbureau is het fungeren als knooppunt tussen gemeenten en andere instanties. Het is denkbaar dat in het verlengde van deze taak in de toekomst andere taken door de stichting worden uitgevoerd. Het gaat dan om taken die geen strijdigheid met of wijziging van de bestaande taken betekenen of waarbij niet de behandeling van persoonsgegevens aan de orde is. Zowel in regelgeving als in de statuten zal worden opgenomen dat hiervoor toestemming van de Minister van SZW is vereist.

Instemming met de oprichting van de stichting op dit moment betekent niet dat uw Kamer geen invloed meer kan uitoefenen. Zowel bij de Invoeringswet SUWI als in de amvb Inlichtingenbureau zullen de taken van de stichting nader worden gespecificeerd. Oprichting van de stichting op dit moment is noodzakelijk zodat uitvoerende taken daar binnenkort kunnen worden belegd en zodat de stichting contracten en afspraken met derden kan aangaan.

10

Kan al enig inzicht gegeven worden in de nadere regels die de taken van het Inlichtingenbureau zullen uitwerken? Wanneer is er definitief zicht op taken, middelen en organisatie van de stichting? Wanneer zijn de (concept)statuten gereed? Worden al deze gegevens gezonden aan de Kamer?

Op dit moment wordt aan het ontwerp Besluit Inlichtingenbureau gewerkt, evenals aan nadere regelgeving op basis van het wetsvoorstel SUWI (m.n. artikel 44, derde lid). Het besluit Inlichtingenbureau wordt voor advies aan de Registratiekamer en de Raad van State voorgelegd. Ik zal u de concept amvb ter informatie toesturen.

De concept statuten zijn binnenkort gereed en zullen u ter informatie worden toegezonden.

11

Kan het Inlichtingenbureau ook werkzaamheden «inbesteden»?

Ja, dat kan. Uitgangspunt is dat de taken van het Inlichtingenbureau binnen de wettelijke kaders en het toegekende budget worden uitgevoerd, waarbij een afdoende bescherming van persoonsgegevens een vereiste is.

12

Zijn gemeenten verplicht gebruik te maken van het Inlichtingenbureau voor alle taken die het Inlichtingenbureau uitvoert?

Gemeenten worden na inwerkingtreding van de Wet SUWI en de Invoeringswet SUWI (wijzigingen Abw, IOAW en IOAZ) verplicht gebruik te maken van het Inlichtingenbureau indien zij inlichtingen vragen aan het UWV, de Belastingdienst of de IBG. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 5. Tevens zal uitwisseling van informatie met de CWI ook via het Inlichtingenbureau lopen.

Deze verplichting zal niet voor alle gemeenten ineens gelden, aangezien er een bepaalde implementatieperiode nodig is. Voorzien is dat vanaf 1 januari 2003 alle gemeenten op het Inlichtingenbureau zijn aangesloten.

13

Wat zullen de kosten van het Inlichtingenbureau zijn? Kent het inlichtingenbureau een begroting en jaarrekening? Zo ja wat zal het volume zijn? Wat is de startbegroting en balans?

De stichting Inlichtingenbureau zal jaarlijks vooraf ter goedkeuring een jaarplan en een begroting voorleggen aan de Minister van SZW. Aan de hand hiervan wordt de financiële bijdrage van het Rijk voorlopig bepaald. Achteraf wordt aan de hand van een jaarverslag en financiële rapportage, vergezeld van een accountantsverklaring, de definitieve bijdrage vastgesteld. Deze procedure zal bij amvb worden vastgelegd.

De begroting van het Inlichtingenbureau zal naar verwachting rond de 10 miljoen per jaar bedragen in een structurele situatie (vanaf 2005), uitgaande van de nu bekende taken en functionaliteit.

In 2001 zal voor de periode na het oprichten van de stichting subsidie worden verleend. Verder zal de stichting als «boedel» de producten van het huidige project krijgen, te weten het systeem (ontwerp, applicatie, beschrijving, onderhoudscontracten) en overige producten als onderzoeksrapporten, voorbeeld-procesbeschrijvingen voor gemeenten en voorlichtingsmateriaal.

14

Wie financiert het Inlichtingenbureau en worden vanuit het Inlichtingenbureau kosten aan derden berekend?

De kosten- en batenverdeling rond het Inlichtingenbureau is als volgt:

Op dit moment wordt het project geheel bekostigd door het Rijk uit gelden die bij het Regeerakkoord van 1998 hiervoor zijn gereserveerd.

Vanaf het moment dat het Inlichtingenbureau bij gemeenten wordt geïmplementeerd (vanaf september 2001) betaalt het Rijk de centrale kosten van de stichting en het geautomatiseerd systeem. Hier staan besparingen op uitkeringslasten tegenover; de baten zullen de kosten naar verwachting verre overtreffen.

Gemeenten krijgen bij de implementatie van het systeem een eenmalige tegemoetkoming voor de invoering zelf, via een subsidieregeling. Verder worden de eigen kosten (onderhoud van de systemen van sociale diensten, verwerking van de signalen en de aanpassing van werkprocessen) betaald door gemeenten zelf. Voor gemeenten staat hier tegenover dat uit proeven gebleken is dat het Inlichtingenbureau een besparing op uitvoeringskosten en uitkeringslasten met zich meebrengt. Gemeenten betalen niet voor het berichtenverkeer op zich.

De bronnen verstrekken de inlichtingen kosteloos aan gemeenten en Inlichtingenbureau.

15 en 16

Zit er geen spanning tussen de bevoegdheden van het bestuur van de stichting en de bevoegdheden van de minister tot het doen van onderzoeken en het geven van aanwijzingen?

Wordt die spanning mogelijk versterkt als, naast financiering door het Rijk, ook een bijdrage van gemeenten gevraagd wordt?

Nee, niet meer spanning dan in een reguliere verhouding tussen uitvoerder en financier/toezichthouder. Van gemeenten wordt geen financiële bijdrage gevraagd voor de wettelijke taken die door het Inlichtingenbureau worden uitgevoerd.

17

Op welke wijze wordt de privacy van betrokkenen gewaarborgd? Wat zijn de exacte rechten en plichten van de stichting op dit punt? Hoe worden die vastgelegd (amvb, statuten, aanvullende regelgeving)? Wie is hiervoor verantwoordelijk (de minister, de gemeenten, het stichtingsbestuur)?

De wijze waarop de bescherming van persoonsgegevens plaatsvindt en de rechten en plichten van de stichting Inlichtingenbureau worden in de eerste plaats bepaald door de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP). Deze wetgeving is onverkort van toepassing. Het Inlichtingenbureau is gehouden zodanige maatregelen te treffen dat aan deze eisen wordt voldaan. Toezicht hierop berust primair bij de Registratiekamer. Daarnaast zijn ook de voorschriften uit de Algemene bijstandswet, met name de in artikel 123 Abw geregelde geheimhoudingsplicht, onverkort van toepassing.

Voorts zullen in het Besluit Inlichtingenbureau nadere eisen aan de organisatie, administratie en het berichtenverkeer worden gesteld. Voor de naleving van deze eisen is het stichtingsbestuur verantwoordelijk; ik houd hierop toezicht.

Gemeenten (en de instanties die de brongegevens leveren) zijn verantwoordelijk voor de bescherming van persoonsgegevens binnen de eigen organisatie, ook waar het betreft de signalen die zij via het Inlichtingenbureau hebben ontvangen.

18

Hebben cliënten waarvan de persoonsgegevens via het Inlichtingenbureau worden doorgegeven op enigerlei wijze zeggenschap over hun gegevens in relatie tot dat bureau? Zo ja, hoe kunnen zij die zeggenschap effectueren en hoe worden zij geïnformeerd over de informatieoverdracht van hun gegevens?

Het Inlichtingenbureau is een «elektronisch doorgeefluik». Dit betekent dat de gegevens die het bureau ontvangt, registreert en doorgeeft altijd van een andere bron afkomstig zijn. Het Inlichtingenbureau verandert aan deze gegevens niets en doet zelf niets aan interpretatie van de gegevens. Niettemin heeft het Inlichtingenbureau een verantwoordelijkheid ten aanzien van de individuele personen wier gegevens worden behandeld. De betrokkene heeft op grond van de WBP dan ook recht op bijvoorbeeld inzage en correctie van de eigen gegevens.

Het Inlichtingenbureau zal dan ook voorlichtingsmateriaal ontwikkelen gericht op deze personen, waarin zal worden behandeld: welke gegevens het Inlichtingenbureau betreft, hoe lang de gegevens worden bewaard, hoe de beveiliging van de gegevens is geregeld en hoe de betreffende persoon zijn gegevens kan inzien.

Gemeenten zullen worden verplicht dit materiaal bij de aanvraag van een uitkering aan de individuele persoon doet toekomen. Daarnaast zal op de website van het Inlichtingenbureau en in artikelen in bladen hieraan aandacht worden besteed.

Voor die gevallen waarin de gegevens die het Inlichtingenbureau heeft geregistreerd naar de mening van betrokkene niet juist zijn, zal het Inlichtingenbureau een procedure ontwikkelen. Richting betrokkene zal ook worden aangegeven welke acties betrokkene kan ondernemen om de gegevens bij de authentieke bron (de instantie van wie de gegevens afkomstig zijn) mogelijk te laten wijzigen. Dit zal dan tot een wijziging van de gegevens in de administratie van het Inlichtingenbureau leiden.

19

Wat zijn de beroepsmogelijkheden van mensen die menen dat de stichting ten onrechte informatie of onjuiste gegevens ter beschikking stelt aan een bepaalde betrokken partij?

Zie ook het antwoord op vraag 18. Betrokkene kan, in het geval dat niet aan zijn verzoek tot correctie wordt voldaan, een verzoekschrift bij de arrondissementsrechtbank indienen (artikelen 45 en 46 van de WBP).

20

Krijgen de medewerkers van het Inlichtingenbureau zelf toegang tot individuele persoonsgegevens? Zo ja, hoe vindt daarover bescherming plaats?

Binnen het Inlichtingenbureau zelf hebben alleen systeem- en applicatiebeheerders toegang tot de persoonsgegevens in de administratie van het Inlichtingenbureau. Dit is noodzakelijk om hen in staat te stellen de goede werking van het systeem te garanderen en onderhoud uit te voeren. In de praktijk zal deze toegang weinig worden gebruikt, aangezien bij de uitwisseling gebruik wordt gemaakt van signaalnummers waardoor niet direct herkenbaar is om welke persoon het gaat.

Uiteraard wordt door middel van autorisatie en «logging» (waardoor altijd transparant is wie welk gegeven heeft geraadpleegd) de toegang tot persoonsgegevens zoveel mogelijk afgeschermd.

21

Op welke wijze oefent de Registratiekamer toezicht op het Inlichtingenbureau en de werkzaamheden?

Het Inlichtingenbureau zal regelmatig overleggen met de Registratiekamer en zal incidenteel producten ter toetsing voorleggen, zoals nu ook al gebeurt. Ook ik heb de Registratiekamer om advies gevraagd. De Registratiekamer heeft de producten, inclusief ontwerp, van het Inlichtingenbureau getoetst en positief beoordeeld.

In de toekomst zal de Registratiekamer ook steeds in staat worden gesteld zich een oordeel te vormen over de wijze waarop het Inlichtingenbureau met de bescherming van persoonsgegevens omgaat.

22

Wie is of wie zijn bevoegd te beslissen tijdelijk of duurzaam opgeslagen gegevens van de stichting, die herleidbaar zijn tot personen, te vernietigen bij geval van ernstige aantasting van de rechtsstaat door bijvoorbeeld bezetting of dictatuur?

Ingevolge artikel 103 van de Grondwet zijn in de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden regels opgenomen die worden gehanteerd in geval van een beperkte of algemene noodtoestand.

23 en 24

Waarom is het niet wenselijk dat het Inlichtingenbureau ondergebracht blijft bij het departement?

Waarom is er niet voor gekozen het Inlichtingenbureau onder te brengen bij de veranderorganisatie SUWI?

Uit het oogpunt van een scheiding van beleid, uitvoering en toezicht is het niet wenselijk dat het Inlichtingenbureau ondergebracht blijft bij het departement. Ook gezien de taken van de stichting, namelijk fungeren als een «elektronisch loket» ten behoeve van gemeenten, is onderbrenging bij het departement niet langer wenselijk. Zie ook het antwoord op vraag 2.

De Veranderorganisatie SUWI is een onderdeel van het Ministerie van SZW; hier is dus geen juridisch verschil ten aanzien van mijn verantwoordelijkheid. Daarnaast is de Veranderorganisatie een tijdelijke organisatie.

25

Wie is eerst verantwoordelijke voor de Stichting Inlichtingenbureau? Tot hoever reikt de ministeriële verantwoordelijkheid?

De eerst verantwoordelijke voor de uitvoering van taken door het Inlichtingenbureau zal het stichtingsbestuur zijn. De Minister van SZW is in zoverre verantwoordelijk dat hij kaders opstelt in wet- en regelgeving, plannen en begrotingen goedkeurt, financiert, toezicht houdt en aanwijzingen kan geven voor de uitvoering.

26

Zou het geen helderder keuze zijn de stichting zowel bestuurlijk te positioneren in het gemeentelijke domein als ook te laten financieren door de gemeenten (daartoe in de gelegenheid gesteld door de minister) of te kiezen voor financiering door de minister en dan ook de verantwoordelijkheid onderbrengen als zelfstandige dienst bij het departement?

De eerste optie (positionering in het gemeentelijk domein en financiering door gemeenten) is zeker overwogen. Hier is uiteindelijk niet voor gekozen om de volgende redenen.

Het Inlichtingenbureau, hoewel werkend voor gemeenten, moet zich aan regelgeving en standaards houden, bijvoorbeeld de standaards van de elektronische infrastructuur SUWI. Gemeenten moeten zich ook aan die standaards houden en worden verplicht gebruik te maken van het Inlichtingenbureau. Hierdoor is er weinig ruimte voor een traditionele opdrachtgevers-/opdrachtnemersrelatie. Ook betekent de nu gemaakte keuze een veel lagere administratielast, voor gemeenten, maar ook voor het Inlichtingenbureau.

27

Hoe wordt het bestuur van de stichting precies samengesteld? Hoeveel bestuursleden zijn van de gemeenten afkomstig? Welke achtergrond hebben de overige bestuurders?

Het bestuur van de stichting zal bestaan uit vijf leden. Een meerderheid van het bestuur is van gemeenten afkomstig. Ik benoem de voorzitter, die verder een onafhankelijke positie heeft. De VNG draagt twee leden voor en Divosa draagt één bestuurslid voor; deze bestuursleden worden benoemd door het bestuur zelf. Een vijfde bestuurslid wordt eveneens door het bestuur benoemd en dient te beschikken over juridische expertise, bij voorkeur op het terrein van de bescherming van persoonsgegevens.

28 en 29

Welke ervaringen zijn inmiddels opgedaan met het pilotproject?

De Registratiekamer wees er in een brief van 22 september 2000 op dat de omschrijving van taken in de wet SUWI veel ruimer lijkt te zijn dan het doel van het pilotproject. Is het inderdaad de bedoeling om verder te gaan dan het pilotproject?

Over de ervaringen met het pilot-project bent u al eerder geïnformeerd (brief van 17 november 1999, kenmerk SOZA-99-904). Het systeem dat vanaf september 2001 landelijk wordt geïmplementeerd biedt dezelfde functionaliteit als hetgeen beproefd is in de pilots. In die zin is er dus geen verschil. De wettelijke kaders en basis voor dit systeem worden geschapen in de Invoeringswet SUWI (Abw, IOAW en IOAZ).

In de Wet SUWI wordt de mogelijkheid gecreëerd dat het Inlichtingenbureau een bredere functie krijgt dan de tot nog toe beproefde uitwisseling, namelijk die van een «sectorloket» voor gemeenten binnen de elektronische infrastructuur SUWI. Momenteel wordt door het Inlichtingenbureau en de Veranderorganisatie gezamenlijk hier een plan voor opgesteld. Deze functie van het Inlichtingenbureau werd al langer voorzien en wenselijk gevonden (zie ook bovengenoemde brief en het verslag van het Algemeen Overleg op 18 mei 2000, Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 26 448 en 26 541, nr. 14).

30

Is vooraf overleg gevoerd met de Algemene Rekenkamer, zoals bedoeld in artikel 63, eerste lid, van de Comptabiliteitswet? Zo ja, kan de Kamer op de hoogte gesteld worden van de opmerkingen van de Algemene Rekenkamer? Zo nee, kan de Kamer op de hoogte worden gesteld van het oordeel van de Algemene Rekenkamer zodra genoemd overleg alsnog is gevoerd?

Het overleg met de Algemene Rekenkamer vindt momenteel plaats. Ik zal u zo snel mogelijk van het oordeel van de Algemene Rekenkamer op de hoogte stellen.


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), voorzitter, Biesheuvel (CDA), Schimmel (D66), Noorman-den Uyl (PvdA), ondervoorzitter, Kamp (VVD), Van Lente (VVD), Van Dijke (ChristenUnie), Bakker (D66), Visser-van Doorn (CDA), De Wit (SP), Van der Knaap (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Balkenende (CDA), Van Gent (GroenLinks), Smits (PvdA), Verburg (CDA), Bussemaker (PvdA), Spoelman (PvdA), Örgü (VVD), Van der Staaij (SGP), Santi (PvdA), Wilders (VVD), Snijder-Hazelhoff (VVD), Depla (PvdA), Bolhuis (PvdA).

Plv. leden: E. Meijer (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Giskes (D66), Kortram (PvdA), Blok (VVD), Van Blerck-Woerdman (VVD), Van Middelkoop (ChristenUnie), Van Vliet (D66), Stroeken (CDA), Marijnissen (SP), Vacature (CDA), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Schoenmakers (PvdA), Dankers (CDA), Wagenaar (PvdA), Middel (PvdA), Weekers (VVD), Van Walsem (D66), Oudkerk (PvdA), De Vries (VVD), Van Splunter (VVD), Van der Hoek (PvdA), Hamer (PvdA).

Naar boven