27 632
Voorstel van wet van de leden Dittrich en Schonewille tot wijziging van enige bepalingen van het Wetboek van Strafvordering (invoering van spreekrecht voor slachtoffers en nabestaanden)

nr. 10
AMENDEMENT VAN HET LID KARIMI

Ontvangen 11 december 2002

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel C, wordt artikel 302 als volgt gewijzigd:

I

In het eerste lid wordt «tweede lid» vervangen door: derde lid.

II

Na het eerste lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

2. Het slachtoffer of diens nabestaande kan bij de officier van justitie die met de vervolging van het strafbare feit is belast, een schriftelijke verklaring indienen omtrent de gevolgen die dit feit bij hem teweeg heeft gebracht. De officier van justitie voegt deze verklaring aan de processtukken toe.

III

In het (bestaande) tweede lid wordt na «Het spreekrecht kan worden uitgeoefend» ingevoegd: dan wel de schriftelijke verklaring kan worden ingediend.

Toelichting

Dit amendement strekt ertoe om aan het slachtoffer of diens nabestaande naast het spreekrecht ook het zelfstandig recht toe te kennen om een schriftelijke verklaring over de gevolgen die het strafbare feit bij hem teweeg heeft gebracht aan het dossier in de betreffende strafzaak te laten toevoegen. Op dit moment hebben feitelijk alleen de officier van justitie, de rechter-commissaris en de rechtbank de bevoegdheid om stukken aan het procesdossier toe te voegen.

Door het slachtoffer tevens het recht te geven om een schriftelijke verklaring af te leggen, heeft het slachtoffer de keus op welke wijze hij zijn verklaring wil afleggen en wordt dit niet beperkt tot het spreekrecht.

Tevens wordt hiermee voor het slachtoffer de mogelijkheid geschapen om eerst een schriftelijke verklaring in te dienen en deze later op de terechtzitting mondeling toe te lichten (zie ook het rapport «Recht op schrift», blz. 92, aanbeveling 6.9.6).

Karimi

Naar boven