27 629
Vaststelling van het Nederlandse muntstelsel in verband met de invoering van de chartale euro (Muntwet 2002)

A
NADER RAPPORT

Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 7 maart 2001, aangeboden aan de Koningin door de staatssecretaris van Financiën.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 23 november 2000, nr. 00.006273, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies gedateerd 18 januari 2001, nr. W06.00.0548/IV, bied ik U hierbij aan.

De Raad van State kan zich met het voorstel van wet verenigen.

De redactionele kanttekening van de Raad van State is overgenomen, met dien verstande dat, onder verwijzing naar het bij de Tweede Kamer aanhangig gemaakte voorstel van wet houdende wijziging van het Wetboek van Strafrecht met betrekking tot valsheid in muntspeciën en munt- en bankbiljetten (Kamerstukken II, 2000–2001, 27 494), in de redactie van artikel 8 «valse, vervalste of geschonden» is gewijzigd in «valse of vervalste». De toelichting bij artikel 8 is dienovereenkomstig aangepast.

Tevens is een nieuw artikel 11 ingevoegd houdende de aanpassing van artikel 9 van de Noodwet financieel verkeer, voor zover het de verwijzing naar de Muntwet 1987 betreft.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Financiën,

W. J. Bos

Naar boven