27 625 Waterbeleid

Nr. 532 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 mei 2021

Graag wil ik uw Kamer informeren over de resultaten van de Delta-aanpak Waterkwaliteit, met de daarbij behorende inzet van de middelen uit de enveloppe Natuur en Waterkwaliteit van het Regeerakkoord (Kamerstuk 27 625, nr. 422). Daarnaast informeer ik u over een toezegging uit het Wetgevingsoverleg Water van 1 december 2020.

Delta-aanpak waterkwaliteit

Met de Delta-aanpak Waterkwaliteit is de afgelopen jaren een impuls gegeven aan de realisatie van de doelen van de Kaderrichtlijn Water en nieuwe opgaven, zoals medicijnresten en opkomende stoffen in water. Samen met overheden en partners uit onder andere de landbouwsector, industrie en de zorgketen is vanaf 2018 aan Versnellingstafels een impuls gegeven aan verbetering van de waterkwaliteit en is toegewerkt naar bestuurlijke afspraken. Eind 2020 zijn de Versnellingstafels voor het laatst bijeen geweest, en in januari jl. zijn de afspraken vastgesteld in de Stuurgroep Water1. Elke afspraak heeft een ambassadeur. Met de inzet van ambassadeurs willen we borgen dat de bestuurlijke afspraken levend blijven en in de praktijk daadwerkelijk uitgevoerd worden. Ook zetten we daarmee de energieke (bestuurlijke en ambtelijke) samenwerking in het netwerk voort, waardoor partijen elkaar snel kunnen vinden en elkaar beter leren begrijpen. De voortgang wordt regelmatig geagendeerd in de Stuurgroep Water en na anderhalf jaar vindt een evaluatie plaats.

Impuls Kaderrichtlijn Water

De waterkwaliteit is in grote delen van het land de afgelopen jaren duidelijk verbeterd. De Nationale analyse waterkwaliteit2 van het Planbureau voor de Leefomgeving laat zien dat de waterkwaliteit nog verder zal verbeteren, maar ook dat nog niet overal in Nederland alle doelen voor de Kaderrichtlijn Water (KRW) gehaald worden in 2027. De Nationale analyse is door waterbeheerders benut bij het opstellen van hun bijdrage aan de ontwerp-stroomgebiedbeheerplannen (ontwerp-SGBP’s) 2022–2027 voor de KRW. De ontwerp-SGBP’s3 zijn in maart 2021 ter inzage gelegd, als bijlage van het Nationaal Waterplan. Inspraak is mogelijk tot en met 21 september 20214. De bestuurlijke afspraken van de Delta-aanpak zijn opgenomen in de ontwerp-SGBP’s. De (concept-)maatregelen uit het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn (mestbeleid) zijn nog niet meegenomen in de ontwerp plannen. Wel wordt de plan-MER van het zevende actieprogramma, vanwege de samenhang ervan met de doelen van de Kaderrichtlijn Water, in combinatie met de ex-ante analyse van de ontwerp-SGBP’s uitgevoerd. De resultaten komen in het najaar beschikbaar.

Uit de Nationale analyse blijkt dat de normen voor het oppervlaktewater voor stikstof en fosfor nog veelvuldig overschreden worden. Eind vorig jaar is de Taskforce Mest en Waterkwaliteit opgericht waarin LNV en IenW met de medeoverheden (het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen en de vijf Regionaal Bestuurlijke Overleggen van de stroomgebieden vallend onder de Kaderrichtlijn Water) zijn verenigd en adviseren over de invulling van het zevende actieprogramma in relatie tot de opgaven voor de Kaderrichtlijn Water.

Met de provincies heb ik afgesproken het huidige ambitieniveau voor de invulling van de KRW-doelen in de stroomgebiedbeheerplannen vast te houden, ondanks de onzekerheid in bepaalde gebieden omtrent doelbereik. Op grond van nationale wetgeving zijn provincies verantwoordelijk voor vaststelling van de ecologische KRW-doelen voor regionale wateren en, waar nodig, voor toepassing van de uitzonderingsbepalingen van de KRW voor regionale wateren en grondwater. Het ligt echter niet binnen de bevoegdheden van de provincies om alle benodigde maatregelen te nemen die leiden tot doelbereik. Dat zie ik nadrukkelijk als een gezamenlijke opgave voor rijk, provincies, regionale waterbeheerders en stakeholders, evenals van onze betrokken buurlanden.

De aanvoer van nutriënten en andere stoffen via beken vanuit het buitenland is een belangrijke factor voor de waterkwaliteit aan Nederlandse zijde. Dit komt omdat water uit het buitenland soms ruim niet voldoet aan de norm die bij ons geldt. Ik heb afspraken gemaakt met de regionale waterbeheerders hoe we hier gezamenlijk in optrekken richting onze buurlanden. In de ontwerp-stroomgebiedbeheerplannen 2022–2027 is opgenomen in welke waterlichamen we vermoeden onze doelen niet te halen mede door buitenlandse belasting. Met de regionale waterbeheerders is een gezamenlijke inspraakreactie gemaakt op de ontwerp-stroomgebiedbeheerplannen van Vlaanderen, en wordt gereageerd op de plannen van Nedersaksen en Noordrijn-Westfalen en Wallonië. Van Wallonië is nog geen concept-plan gereed.

Aanpak opkomende stoffen in water

In de Delta-aanpak waterkwaliteit is het probleem van de opkomende stoffen in water als prioriteit benoemd. Opkomende stoffen worden gedefinieerd als niet (wettelijk) genormeerde stoffen, waarvan de schadelijkheid nog niet (volledig) is vastgesteld. Er komen veel meer stoffen voor in ons milieu dan regulier gemonitord worden. Zij kunnen een risico vormen voor de waterkwaliteit, maar ook voor drinkwater gemaakt uit oppervlakte- of grondwater. Ik heb mij in de afgelopen jaren ingezet om te komen tot een structurele aanpak van opkomende stoffen in water, als onderdeel van een bredere aanpak in álle domeinen.

Een belangrijk onderdeel van de aanpak richt zich op vergunningverlening. Productieprocessen worden steeds complexer en vragen meer kennis en samenwerking over de eigen grenzen heen tussen bedrijven, vergunningverleners, toezichthouders en handhavers. Bovendien gaat het om een groot aantal stoffen en nieuwe vormen van classificering, waaronder Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS), potentiële ZZS (pZZS) en opkomende stoffen. Het doel is om gezamenlijk meer grip te krijgen op het begin van de keten, en te voorkomen dat stoffen ongewenst in het watermilieu belanden. Uit onderzoek en signalen uit de praktijk bleek dat het daarvoor belangrijk is om het kennisniveau rondom «vergunningverlening water» te vergroten. Het Ministerie van IenW heeft om deze redenen een gedegen opleidingsprogramma opgezet, dat tot eind 2022 kostenvrij wordt aangeboden.

Een andere belangrijke stap is de inzet van Rijkswaterstaat die de komende 2 tot 3 jaar de meest risicovolle vergunningen gaat bekijken, en deze waar nodig aanpast. Met de andere bevoegde gezagen heb ik afgesproken dat zij, in navolging van Rijkswaterstaat, in beeld brengen onder welke voorwaarden zij ook een impuls kunnen geven aan de taken voor vergunningverlening, toezicht en handhaving gericht op waterkwaliteit en in relatie tot potentieel schadelijke stoffen. Ook hebben we met elkaar afgesproken alle watervergunningen minimaal één keer per 10 jaar te bekijken, waardoor voorkomen wordt dat het langer duurt voordat vergunningen aangepast zijn op recente beleidswijzingen en wet- en regelgeving.

Opkomende stoffen blijven ook in de komende tijd aandacht vragen. U bent recent geïnformeerd over de opinie van de Europese voedselveiligheidsautoriteit (EFSA) aangaande PFAS-stoffen (Kamerstuk 28 089, nrs. 179 en 183). Uw Kamer zal hier binnenkort nader over geïnformeerd worden.

Ketenaanpak medicijnresten uit water

De Nederlandse bevolking gebruikt, mede door vergrijzing, steeds meer medicijnen. Daarom komen via het toilet en het riool steeds meer medicijnresten in ons oppervlaktewater terecht. Ook komen er medicijnresten in het grondwater voor. Dit is zorgelijk, want de kwaliteit van het waterleven staat onder druk, en voor het maken van drinkwater zijn we afhankelijk van oppervlaktewater en grondwater. Daarom werken partijen uit de water- en zorgsector sinds 2016 samen om medicijnresten in het water te verminderen. Ik heb toegezegd u te informeren over de voortgang van de aanpak, dit doe ik door middel van de voortgangsrapportage als bijlage bij deze brief5.

Daarnaast wil ik u graag informeren over de stappen die gezet zijn met de bijdrageregeling voor waterzuiveringen, het innovatieprogramma en de vervolgafspraken in het kader van de Delta-aanpak waterkwaliteit.

Uit de enveloppe Natuur en Waterkwaliteit heb ik € 60mln beschikbaar gesteld om de waterschappen te stimuleren medicijnresten en andere opkomende stoffen te verwijderen uit hun rioolwaterzuiveringen. Ik heb hiervoor een bijdrageregeling opgezet, onderverdeeld in twee tranches. In de eerste tranche (2020–2023) wordt er naar verwachting door 11 waterschappen bij 14 rioolwaterzuiveringen een aanvullende zuivering gerealiseerd. De waterschappen werken vanuit het principe «lerend implementeren». Er worden met name bestaande en bewezen zuiveringstechnieken gebruikt, zoals oxidatie met ozon en absorptie aan actief kool. De eerste zuivering die full-scale microverontreinigingen gaat zuiveren zal dit najaar in gebruik worden genomen. Voor de tweede tranche (2024–2027) hebben de waterschappen geïnventariseerd op welke volgende groep rioolwaterzuiveringen zij voornemens zijn om een vergaande zuivering te realiseren. Op basis van deze inventarisatie verwacht ik de volledige € 60 mln in te zetten op verwijdering van medicijnresten en andere microverontreiniging bij de rioolwaterzuivering, conform het doel van de middelen uit het regeerakkoord.

De ontwikkeling van zuiveringstechnieken staat in de tussentijd niet stil. In het innovatieprogramma «Microverontreinigingen uit rwzi-afvalwater» van de STOWA en IenW worden nieuwe zuiveringstechnieken onderzocht die een toegevoegde waarde hebben ten opzichte van bestaande technieken, zoals een betere zuiveringsefficiëntie, lagere kosten, of minder gebruik van energie en grondstoffen.

In het kader van de Delta-aanpak Waterkwaliteit zijn vervolgafspraken gemaakt met de ketenpartijen. Er zijn afspraken gemaakt over de verbetering van de transparantie over milieugegevens van medicijnen, de aanpak van geneesmiddelen bij de bron, de verbetering van de omgang met ongebruikte medicijnen en de ontwikkeling van de zuivering van rioolwater en de vorming van een afvalwatervisie. Ook blijft er aandacht voor nieuwe initiatieven die effect hebben op het verminderen van medicijnresten in water. Ik verwijs u voor verdere details naar de voortgangsrapportage in de bijlage.

Programmatische Aanpak Grote Wateren

Ecologisch gezonde wateren zijn belangrijk. We hebben ze nodig voor onze biodiversiteit, ze beschermen op een natuurlijke manier tegen klimaatverandering en ze vergroten de kwaliteit van onze leefomgeving. Onze wateren zijn vergaand ingeperkt en afgesloten met dijken en dammen. Daarnaast is het waterpeil sterk gereguleerd. Hierdoor ging kenmerkend leefgebied verloren en zijn migratieroutes geblokkeerd. Door klimaatverandering en toenemend maatschappelijk gebruik neemt de druk op de grote wateren nog verder toe.

Uit de enveloppe Natuur en Waterkwaliteit heb ik – samen met mijn collega van LNV – € 95 mln beschikbaar gesteld voor een impuls aan de ecologische kwaliteit van de grote wateren. Met deze middelen zijn vier projecten en enkele onderzoeken gestart. Dit zijn de eerste stappen in het bereiken van onze ambitie voor toekomstbestendige grote wateren, waarin hoogwaardige natuur goed samengaat met een krachtige economie.

Vanuit deze impuls is ook een structurele aanpak ontwikkeld voor de versterking van de ecologische kwaliteit van de Grote Wateren: de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW). Hiermee willen we, in samenspraak en samenwerking met de regio, in de eerste plaats zorgen dat de Nederlandse wateren in 2050 weer gezond en robuust zijn. Momenteel heb ik – samen met mijn collega van LNV – tot 2032 aanvullend € 248 mln gereserveerd voor dertien projecten in de grote wateren van de Zuidwestelijke Delta, het Waddengebied, het IJsselmeergebied en het Rivierengebied. Eén project – verlengde fase 1 Marker Wadden – wordt op dit moment gerealiseerd. De andere projecten verkeren in verschillende fasen van planvoorbereiding. Over de keuze voor projecten is uw Kamer eerder geïnformeerd (Kamerstuk 27 625, nrs. 488 en 523).

Deze investeringen staan niet op zichzelf. We zoeken actief met regionale partijen naar kansen om projecten bij te laten dragen aan bredere opgaven. Regionale partijen dragen dan ook financieel bij aan deze projecten. Zo investeren we gezamenlijk in gezonde grote wateren.

Toezeggingen

Tijdens het Wetgevingsoverleg Water van 1 december 2020, heb ik toegezegd u nader te informeren over de geschatte hoeveelheden medicijnresten en afbraakproducten van medicijnen in het water. In 2020 heeft het RIVM op basis van de meest recente informatie een nieuwe inschatting gemaakt6. De nieuwe schatting komt uit op 190 ton medicijnresten die jaarlijks naar het watersysteem gaan. Dit getal is hoger dan het RIVM in 2016 schatte (minstens 140 ton), doordat er meer nauwkeurige gegevens zijn gebruikt; er zijn geen aanwijzingen dat gebruik of emissie van medicijnresten in praktijk sterk verschillen tussen de oude en nieuwe rapportage. Tegelijk zijn de getallen een onderschatting, aangezien medicijnen uit de vrije verkoop en specialistische zorg niet zijn meegenomen. Ook is er, behalve voor metformine, geen rekening gehouden met afbraakproducten. In sommige gevallen kunnen deze afbraakproducten ook weer terugvormen naar het oorspronkelijke medicijn. Het nieuwe rapport herbevestigt de conclusies dat er risico’s voor het watermilieu te verwachten zijn als gevolg van de aanwezigheid van medicijnresten, en onderstreept de noodzaak van het nemen van maatregelen.

Tot slot

Afgelopen jaren heb ik mij stevig ingezet voor de verbetering van de waterkwaliteit. Ons water is belangrijk, voor onszelf om te drinken, voor onze voedselproductie en om te recreëren, voor de natuur en biodiversiteit, maar ook om het veilig en gezond te houden voor toekomstige generaties. Er liggen nog stevige opgaven om de doelen van de Kaderrichtlijn Water te bereiken. Ook de problematiek van opkomende stoffen stelt ons voor uitdagingen. Met de Delta-aanpak waterkwaliteit heb ik samen met alle betrokken overheden en ketenpartners stappen gezet om daarin verder vooruit te komen. Daar moeten we ons gezamenlijk voor blijven inzetten.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven