27 625 Waterbeleid

Nr. 508 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juli 2020

In navolging van het Algemeen Overleg Water van 22 juni jl. (Kamerstuk 27 625, nr. 507) informeer ik u over de invulling van een tweetal toezeggingen met betrekking tot grondwater. Tevens informeer ik u over de motie van het lid Diertens c.s. over de watervoorziening op Sint Eustatius en over de Voorkeursbeslissing Integrale verkenning Ravenstein – Lith.

Grondwater

In het AO Water heb ik een tweetal toezeggingen gedaan over grondwater, zowel met betrekking tot de kwaliteit in relatie tot drinkwater als de kwantiteit in relatie tot onttrekkingen. De invulling van deze toezeggingen is besproken tijdens de Stuurgroep Water. Ik kan u melden dat ik verheugd ben dat met het IPO, de Unie van Waterschappen en de Vewin is afgesproken om gezamenlijk én in samenhang aan de slag te gaan met grondwaterkwaliteit en -kwantiteit. Met het genereren van een overzicht van de onttrekkingen is reeds gestart. Daarbij komt een inventarisatie van de ontwikkelingen in de verontreiniging van het grondwater. Zodra meer zicht is op de uitwerking zal ik uw kamer over de voortgang informeren.

Watervoorziening Sint Eustatius

Graag informeer ik uw Kamer over de invulling van de motie van het lid Diertens c.s.1 waarin gevraagd wordt om met spoed bijstand te verlenen, om de watervoorziening voor ieder huishouden op Sint Eustatius te regelen. Mijn ministerie heeft contact gehad met de regeringscommissaris van Sint Eustatius en hem verzocht om, samen met het waterbedrijf STUCO, in kaart te brengen welke maatregelen met spoed van meerwaarde zijn voor de watervoorziening op Sint Eustatius. De conclusie daarvan is dat met het opleveren van een vergrote waterfabriek en een vernieuwde watertransportleiding er in het vierde kwartaal van dit jaar geen sprake meer zal zijn van rantsoenering van drinkwater, maar dat er tot die tijd wel een (zij het afnemend) risico daarop is. Zo heb ik uw Kamer eerder ook geïnformeerd2. Extra maatregelen om dit te versnellen zijn er niet. Wel heeft het merendeel van de inwoners van Sint Eustatius de beschikking over cisternes, waardoor er voor hen ook ten tijde van rantsoenering water beschikbaar is. Ongeveer 150 huishoudens op het eiland hebben geen cisterne. Het Openbaar Lichaam zal tanks aanschaffen die via STUCO in bruikleen aan die huishoudens worden gegeven. Overigens is inmiddels alweer 24 uur per dag drinkwater beschikbaar en is ook het regenseizoen gestart waardoor de kans op rantsoenering afneemt. Het kabinet blijft de situatie volgen, middels de door de regeringscommissaris opgerichte taskforce rondom dit thema.

Integrale verkenning Ravenstein – Lith

Hierbij wil ik uw Kamer melden dat ik de voorkeursbeslissing Meanderende Maas voor de Integrale verkenning Ravenstein – Lith heb genomen. Op 19 januari 2017 heb ik u de startbeslissing van de «Integrale MIRT/HWBP verkenning Ravenstein-Lith» aangeboden3. Aanleiding was de afspraak in het Bestuurlijk Overleg MIRT Zuid-Nederland d.d. 12 oktober 2016 waarin Rijk en regio hebben ingestemd met het regionaal voorstel voor de Maas. De verkenning Ravenstein-Lith was onderdeel van dat voorstel.

De verkenning, uitgewerkt onder de naam Meanderende Maas, richtte zich op een integrale afweging van maatregelen voor hoogwaterveiligheid (dijkversterking en rivierverruiming) en de daaraan gekoppelde kansen voor gebiedsontwikkeling. De betrokken partijen zijn: het waterschap Aa en Maas (trekker van het project), waterschap Rivierenland, de provincies Noord-Brabant en Gelderland, de gemeenten Oss, West Maas en Waal, Wijchen, Natuurmonumenten, en het Ministerie van IenW. De verkenning heeft geresulteerd in een voorkeursalternatief (VKA) dat voorziet in het versterken van dijken op normsterkte en rivierverruimende maatregelen in het winterbed. Naast de rijksdoelen waterveiligheid, Kaderrichtlijnwater en scheepvaart, draagt het VKA bij aan vele regionale (gebieds)opgaven zoals natuur, recreatie en cultuurhistorie. Het project kan worden gezien als een voorbeeldproject voor integraal riviermanagement.

Het VKA wordt door alle betrokken partijen in de stuurgroep Meanderende Maas gedragen en partijen hebben ermee ingestemd in de Stuurgroep van 19 december 2019. De dagelijkse besturen van alle partijen hebben het VKA vastgesteld. Het VKA is onderdeel van de Interprovinciale Structuurvisie die definitief is vastgesteld door de provincies Gelderland en Noord-Brabant op respectievelijk 1 en 3 juli jongstleden. Het VKA is financieel gedekt en de Rijksbijdrage voor rivierverruiming op het project bedraagt maximaal € 28,4 miljoen. De voorkeurbeslissing is conform het VKA. Alle documentatie van het project is te vinden op www.meanderendemaas.nl.

Betrokken partners zijn voornemens begin september de bestuursovereenkomst te ondertekenen, waarmee de planuitwerkingsfase formeel van start gaat. Deze bestuursovereenkomst zal worden gepubliceerd in de Staatscourant.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Kamerstuk 35 422, nr. 10

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 3220

X Noot
3

Kamerstukken 32 698 en 31 710, nr. 31

Naar boven