27 625 Waterbeleid

Nr. 425 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juni 2018

Op 27 maart 2018 heeft het lid Laçin (SP) verzocht om een debat over «het importeren en dumpen van vervuilde grond in diepe plassen» (Handelingen II 2017/18, nr. 65, item 37). In het ordedebat van 29 mei jl. heeft hij zijn verzoek herhaald (Handelingen II 2017/18, nr. 86, Regeling van Werkzaamheden). De Kamer heeft daarbij verzocht om, voorafgaand aan het debat, per brief te worden geïnformeerd. Naar aanleiding hiervan bericht ik u het volgende.

Ik begrijp uw zorg over het verondiepen van diepe plassen met vervuilde grond.

De recente berichten over relatief grote hoeveelheden plastic op de oever van een plas bevestigen dit. Diepe plassen worden vaak opnieuw ingericht om de natuur- en recreatieve waarde van een plas te verbeteren. Voor het herinrichten is grond of baggerspecie nodig. Omdat een diepe plas veelal is ontstaan door het winnen van primaire materialen, wordt voor de verondieping vaak herbruikbare grond en baggerspecie gebruikt. Het verondiepen van een diepe plas kan echter niet zomaar.

Het toepassen van grond en baggerspecie in een diepe plas mag alleen als aan de wettelijke eisen en normen wordt voldaan. Dit houdt ook in dat verondieping alleen aan de orde kan zijn als dat nuttig en functioneel is, bijvoorbeeld wanneer een diepe plas moet worden getransformeerd in een natuur- of recreatiegebied. Dit moet de initiatiefnemer onderbouwen richting waterschap of Rijkswaterstaat als bevoegd gezag. De milieunormen1 die zijn opgenomen in het Besluit bodemkwaliteit zijn opgesteld om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van het oppervlaktewater en grondwater wordt beschermd. Tot slot geldt voor de initiatiefnemer ook een zorgplicht om nadelige gevolgen voor milieu en natuur te voorkomen, op grond van artikel 7 van het Besluit bodemkwaliteit.

Voor de uit het buitenland geïmporteerde grond en baggerspecie gelden dezelfde normen. Buitenlandse grond en baggerspecie die sterk is vervuild en niet voldoet aan de eisen voor hergebruik mag op grond van de EVOA2 niet in Nederland worden geïmporteerd, tenzij de grond en baggerspecie kan worden gereinigd. Rijkswaterstaat en de waterschappen houden toezicht op de verondieping van diepe plassen, en de Inspectie Leefomgeving en Transport houdt toezicht op de import van grond en baggerspecie.

Ik vind het van belang dat het mogelijk blijft om grond en baggerspecie in te zetten om diepe plassen te kunnen verondiepen, daar waar dit duidelijk bijdraagt aan de natuurwaarden en de maatschappelijke functie van de plas, bijvoorbeeld voor recreatie. Tegelijkertijd roept de recente sterke stijging van de inzet van uit het buitenland geïmporteerde grond voor deze toepassing, in combinatie met de eerdergenoemde incidenten, wel de vraag op of de bestaande kaders in wet- en regelgeving en het toezicht daarop samen voldoende waarborgen bieden dat deze ingrepen in de praktijk ook leiden tot positieve effecten voor natuur en milieu. Om deze reden ben ik van plan om deze kaders de komende tijd te evalueren en waar nodig aan te passen. Daarbij zal ik naast het zo nodig actualiseren van de bestaande specifieke kwaliteitseisen onderzoeken of het nodig is om het maximale percentage bodemvreemd materiaal, dat bij een dergelijke verondieping kan worden ingebracht, te beperken.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

In mijn brief van 24 april 2018, in antwoord op Kamervragen van het lid Dik-Faber (CU), heb ik u nader geïnformeerd over de eisen die nu worden gesteld aan de toepassing van grond en baggerspecie in een diepe plas (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 1924).

X Noot
2

Europese Verordening inzake Overbrenging van Afvalstoffen.

Naar boven