27 625 Waterbeleid

Nr. 317 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 mei 2014

Hierbij stuur ik u de rapportage Water in beeld 2013 over de voortgang van de uitvoering van het Nationaal Waterplan 2009–2015 en het Bestuursakkoord Water1. Daarnaast informeer ik u over de uitvoering van de motie Van Veldhoven over de waterschapsbelasting (Kamerstuk 27 625, nr. 215).

Bijgevoegd is de tussentijdse rapportage van de Visitatiecommissie Waterketen2. Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van 29 januari 2014 geef ik hieronder een reactie op deze voortgangsrapportage.

In deze brief ga ik ook in op de toezegging die ik deed tijdens het Wetgevingsoverleg van 18 november 2013 over drinkwatertarieven (Kamerstuk 33 750 J, nr. 18).

Evaluatie Bestuursakkoord Water

In Water in beeld 2013 wordt dit keer in het bijzonder verslag gedaan van de tussentijdse evaluatie van het Bestuursakkoord Water (BAW) en de resultaten van de in dit akkoord afgesproken benchmarks naar de doelmatigheid in de waterketen (riolering, afvalwaterzuivering en drinkwater) die om de drie jaar worden uitgevoerd.

Het BAW werd in 2011 gesloten tussen het Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven om het waterbeheer in Nederland efficiënter te maken en betaalbaar te houden. Afgesproken is om op de lange termijn een doelmatigheidswinst na te streven die tot 2020 geleidelijk oploopt tot jaarlijks € 750 miljoen ten opzichte van 2010.

Net zo gedreven als de betrokken partijen het BAW tot stand hebben gebracht, is ook de uitvoering daarvan opgepakt. De beoogde trendbreuk is gemaakt en terugkijkend op de periode 2010–2013 zijn de conclusies uit de tussentijdse evaluatie van het relatief jonge proces op weg naar een grotere doelmatigheid bemoedigend.

Een van de conclusies van de evaluatie is dat de partners van het Bestuursakkoord Water elkaar op allerlei fronten gemakkelijker weten te vinden dan eerst. Het is goed merkbaar dat de samenwerking door het BAW een impuls gekregen heeft. Gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven hebben door het gehele land samenwerkingsregio’s gevormd. Waar dat doelmatig bleek, zijn verantwoordelijkheden en taken aan elkaar overgedragen. Ook zijn overeenkomsten gesloten voor de overdracht van keringen en wateren, waar dat voor het beheer en onderhoud meer doelmatig was. Rijkswaterstaat en de waterschappen werken samen aan het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma dat ik in september 2013 aan uw Kamer heb aangeboden.

De partijen in de waterketen liggen op koers om de doelstellingen uit het BAW te halen, waar het gaat over een gematigde lastenontwikkeling en een grotere efficiency. Dit blijkt uit de terugblik op de ontwikkeling van de opbrengsten van de belastingen en drinkwaterkosten.

Het is nog te vroeg om na deze tussentijdse evaluatie te concluderen dat de lijn zich als vanzelf voortzet. De doorvertaling van afspraken op landelijk niveau naar acties in de regio blijft aandacht vergen.

Voor de bevindingen uit de evaluatie verwijs ik naar paragraaf 2.1 van Water in beeld 2013. De in de evaluatie genoemde aandachtspunten neemt het kabinet ter harte en zal ze samen met de BAW-partners de komende tijd extra accent geven.

Visitatiecommissie waterketen

De in overleg met de BAW-partners ingestelde onafhankelijke Visitatiecommissie Waterketen heb ik in juni 2013 gevraagd de voortgang van de BAW-afspraken over de waterketen te inventariseren en daarna, waar nodig, organisaties te visiteren en te stimuleren. De inventarisatiefase van de commissie heeft geresulteerd in de bijgevoegde voortgangsrapportage, die mij op 23 januari 2014 is overhandigd door de voorzitter van de commissie mw. K. Peijs.

Uit de analyse van de commissie blijkt dat het grootste deel van de organisaties, waaronder alle drinkwaterbedrijven, op de goede weg is. Niettemin zijn er nog tien samenwerkingsregio’s die achterblijven waar het gaat om samenwerking in de keten. De commissie zal deze regio’s op korte termijn visiteren en stimuleren aan de hand van goede voorbeelden. Ook kunnen zij gebruik maken van de faciliteiten die de koepels hiervoor bieden.

De vooruitblik van de commissie stemt mij voorzichtig positief. De komst van de commissie heeft het kostenbewustzijn en de daarvoor benodigde samenwerking in de waterketen nieuw leven ingeblazen. Dat bewustzijn moeten we nu vasthouden, aangezien daarmee riolering, waterzuivering en drinkwater ook op de lange termijn betaalbaar blijven voor de burger. Eind 2014 maakt de Visitatiecommissie Waterketen de eindbalans op en zal ik u nader informeren.

Doorgaan op ingeslagen weg

In lijn met hetgeen het kabinet al in haar reactie op het OESO-rapport (brief van 17 maart 2014 aan uw Kamer, Kamerstuk 28 966, nr. 27) heeft aangegeven, constateer ik dat het BAW als instrument goed blijkt te werken bij de Nederlandse waterpartners om gezamenlijke opgaven voortvarend op te pakken. De tussentijdse rapportages tonen de noodzaak aan om door te gaan op de ingeslagen weg. Daarmee kan de samenwerking nog verder worden geïntensiveerd en blijven besparingen op het waterbeheer mogelijk.

Zoals ook in de reactie op het OESO-rapport al is genoemd, wil ik samen met de BAW-partners verkennen hoe we efficiency bij watermanagement processen beter zichtbaar en transparanter kunnen maken. Bijvoorbeeld door een verbreding van de rapportage «Water in beeld» naar «De staat van het water».

Toezegging

In het wetgevingsoverleg van 18 november heb ik toegezegd u te informeren over de mogelijke interpretatieverschillen met betrekking tot de drinkwatertarieven. Er is regulier overleg tussen de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en de Vewin rondom het toezicht op de drinkwatertarieven. Uit die overleggen is gebleken dat er niet zozeer sprake is van interpretatieverschillen tussen de drinkwaterbedrijven, de Autoriteit Consument en Markt en/of de ILT. Het toezicht op de drinkwatertarieven is een nieuwe taak en dus een leerproces. Daarbij zijn alle partijen op zoek naar hun rol en verantwoordelijkheden die voortvloeien uit de nieuwe Drinkwaterwet. Naar aanleiding van de eerste ervaringen in 2013 zijn er nadere werkafspraken gemaakt tussen VEWIN en ILT.

Motie Van Veldhoven over de waterschapsbelasting

De Tweede Kamer heeft de regering bij motie (Kamerstuk 27 625, nr. 215) verzocht er op toe te zien dat de waterschapsbelastingen zich slechts in lijn met de inflatie ontwikkelen en de Kamer tijdig te informeren indien de lasten in een waterschap met meer dan 5% jaarlijks dreigen te stijgen. Hierbij wordt voor het derde achtereenvolgende jaar uitvoering gegeven aan deze motie.

Onlangs heeft de Unie van Waterschappen (UvW) het overzicht De waterschapsbelastingen in 2014 over de ontwikkeling van de waterschapsbelastingen uitgebracht. De UvW heeft dit ook aan uw Kamer aangeboden.

Uit genoemd overzicht (tabel blz. 15) blijkt opnieuw dat de ontwikkeling van de belastingopbrengsten van de waterschappen, in het perspectief van de overige decentrale overheden over meerdere jaren, de laagste stijging kennen.

In bijlage 1 van het overzicht is voor drie standaardprofielen de procentuele wijziging van de lastendruk in elk waterschap ten opzichte van 2013 vermeld. Zoals is te zien blijven voor wat betreft de groep meerpersoonshuishouden met eigen woning de meeste waterschappen onder de 5% stijging; bij enkele waterschappen is sprake van een nominale daling.

Over de drie waterschappen, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, waterschap Groot Salland en waterschap Rijn en IJssel, die voor de groep meerpersoonshuishouden met eigen woning een lastendrukstijging in 2014 met meer dan 5% hebben, heb ik bij de betreffende waterschappen navraag gedaan. Zij bevestigen de gegeven informatie op hun websites. De verhoging van de tarieven van de waterschapsbelasting wordt onder meer veroorzaakt door de recessie, verminderde inkomsten door o.a. lagere WOZ-waarden, wijziging van de kostentoedeling, uitputting van de reserves en hogere kosten. Zo geeft de nieuwe kostentoedeling een lastenverschuiving tussen de belastingcategorieën waarmee het belang voor de categorie ingezetenen in de watersysteemheffing is toegenomen.

Voor meer informatie verwijs ik naar de betreffende websites van de waterschappen:

Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

(http://www.hhnk.nl/algemene_onderdelen/zoeken/@236387/belastingtarieven);

Waterschap Groot Salland

(http://www.wgs.nl/algemene-onderdelen/zoeken/@20620/kosten-waterschap);

Waterschap Rijn en IJssel

(http://www.wrij.nl/basis/zoeken/@1247/verhoging).

Ik wil benadrukken dat het niet aan mij, maar aan de besturen van de waterschappen zelf is om de tarieven vast te stellen en te bepalen wat nodig en aanvaardbaar is. Zoals hierboven is aangegeven hebben ook de waterschappen in het BAW met de overige partijen afgesproken om op de lange termijn een doelmatigheidswinst na te streven en op deze wijze de lastenstijging voor de burger te beperken.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven