27 625 Waterbeleid

Nr. 291 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juni 2013

In haar procedurevergadering van 24 april 2013 verzocht de Vaste Commissie voor Infrastructuur en Milieu mij om uw Kamer een reactie te geven op het bericht in het Financieele Dagblad «Schultz steunt waterbedrijf met buitenlandse ambitie».

Daartoe strekt deze brief.

In het advies van de Topsector Water «Water verdient het» werd geconstateerd dat Nederlandse waterbedrijven internationaal worden erkend als leveranciers van technologie, maar dat de rol van Nederlandse bedrijven als «operator» veel kleiner is. Door de kennis en ervaring op dat gebied, die specifiek aanwezig is bij drinkwaterbedrijven en waterschappen, ook beschikbaar te maken voor collega publieke waterbedrijven in het buitenland, kunnen nieuwe marktkansen voor het Nederlands bedrijfsleven worden geïdentificeerd en gerealiseerd. In het advies werd daarbij gewezen op de businesscase «NL Watercluster» die zich richtte op full-service aanbiedingen op de wereldmarkt door een verbinding van de leveranciersrol van private bedrijven met de «operator»-rol van de publieke sector.

Het kabinet heeft zich toen positief uitgesproken over het verkennen van de mogelijkheden van drinkwaterbedrijven en waterschappen om bij te dragen aan het beter benutten van marktkansen in het buitenland.

Op initiatief van de indieners van de businesscase is die verkenning gestart, waaruit het rapport «Rembrandt Water» is voortgekomen dat ik tijdens de Waterschapsdag 18 maart j.l. in ontvangst heb genomen.

Strekking van dat rapport is dat wettelijke regelingen een dergelijke inzet niet in de weg hoeven te staan, maar dat er wel een aantal kaders is waarbinnen dergelijke activiteiten zich dienen af te spelen. Deze in het rapport genoemde kaders gelden zowel voor de relatie tussen de publieke taak en de marktactiviteit (zoals geen gevaar voor de publieke taak, niet drukken op tarief en geen gebruik maken van heffingsinkomsten, voorkomen kruissubsidie, transparante administratie, relatie met aanwezige /gewenste kennis) als voor de wijze waarop de activiteit in de markt wordt uitgevoerd (voorkomen van concurrentievervalsing en in acht nemen van staatssteunregels).

Ik deel de strekking van het rapport dat waar mogelijk kansen voor activiteiten in het buitenland moeten kunnen worden benut. Er zijn vele voorbeelden van Publiek Private Samenwerking waarbij overheden of overheidsbedrijven samenwerken met bedrijven in het realiseren van een maatschappelijke doelstelling, zoals het duurzaam verbeteren en uitbreiden van water- en sanitatievoorzieningen in een snel verstedelijkende wereld. Zo ondersteunt bijvoorbeeld Vitens-Evides-International (VEI), veelal met Nederlandse adviesbureaus, in het kader van ontwikkelingssamenwerking drinkwaterbedrijven in landen als Mozambique en Vietnam. Het betreft begeleiding bij de bedrijfsvoering (zoals management, beheer en onderhoud). Een dergelijke samenwerking is ook, en dan kostendekkend, denkbaar in niet-ontwikkelingslanden.

Bij een besluit of men dergelijke activiteiten ook daadwerkelijk wil ondernemen, dient het publieke waterbedrijf in de kern twee vragen te beantwoorden:

  • Zijn deze activiteiten dienstbaar aan de publieke kerntaak?

  • Zijn bij de uitvoering de risico’s afdoende afgedekt en de geldende randvoorwaarden in acht genomen?

Beantwoording van die vragen is een verantwoordelijkheid van de desbetreffende besturen en wordt uiteindelijk getoetst door hun toezichthoudende organen. In deze organen zitten publieke aandeelhouders zoals bijvoorbeeld provincies, die dus vanzelfsprekend het publieke belang in de gaten zullen houden. Ik heb er dan ook vertrouwen in dat deze daarbij zorgvuldig zullen handelen en wacht met belangstelling initiatieven af die uit die afweging voortkomen.

Door de ambities van de Topsector Water onder strikte voorwaarden van risicominimalisatie te ondersteunen middels publiek publieke samenwerking kunnen de waterbedrijven en waterschappen een belangrijke bijdrage leveren aan het realiseren van de doelstelling van het topsectorenbeleid, namelijk het stimuleren van economische groei en werkgelegenheid in Nederland naast hun publieke hoofdtaken.

Op grond van deze overwegingen heb ik mij richting het Financieele Dagblad dan ook positief uitgelaten over de bereidheid van de publieke waterbedrijven om met hun kennis en kunde een bijdrage te willen leveren aan het realiseren van de internationale doelstellingen van de Topsector Water.

De minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven