Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 december 2012
De motie Van Veldhoven (Kamerstuk 27 625, nr. 246) verzoekt de regering om bij de jaarlijkse tussenrapportages in mei helder onderbouwd
duidelijk te maken welke tussenstappen tussen 2012 en 2027 nodig zijn om de doelstellingen
van de Kaderrichtlijn Water (KRW) te realiseren, en de Kamer tevens te informeren
over de hiervoor beschikbare en benodigde middelen.
Daarnaast heeft mevrouw Van Veldhoven tijdens de begrotingsbehandeling op 20 november
jl. een vraag met een zelfde strekking gesteld aan de staatssecretaris: «Kan de staatssecretaris
helder aangeven waar wij haar op mogen afrekenen ten aanzien van waterkwaliteitsbeleid
(zorg om medicijnen en microplastics in water). Dit naar aanleiding van rapport Europese
Commissie.»
De waterkwaliteit is de afgelopen periode sterk verbeterd. In de Balans voor de Leefomgeving
is geconstateerd dat het beleid ten aanzien van mest en gewasbeschermingsmiddelen
de waterkwaliteit ten goede komt. De uitvoering van vele aanvullende inrichtingsmaatregelen
uit de KRW stroomgebiedbeheerplannen van 2009 is in volle gang. Bij de jaarlijkse
tussenrapportages in mei (Water in Beeld) geef ik zicht op de stand van de uitvoering;
deze verloopt tot dusver op schema.
De stroomgebiedbeheerplannen van 2009 zijn recentelijk geëvalueerd door de Europese
Commissie. Zij complimenteren ons voor de wijze waarop we ons waterkwaliteitsbeheer
op de Europese regelgeving hebben gebaseerd, maar constateren dat de verdeling van
taken en verantwoordelijkheden bij ons complex is. Ze hebben waardering voor de toegankelijkheid
van onze stroomgebied-beheerplannen en de manier waarop we ieder die zich met water
bezig houdt betrekken bij het proces. Ook zijn er complimenten voor de aanpak van
monitoring en beoordeling, waarmee we goed zicht hebben op de toestand van ons water.
De Europese Commissie vraagt wel om een uitgebreidere onderbouwing van een aantal
keuzes en enkele andere verbeteringen, die we bij de actualisatie van de stroomgebiedbeheerplannen
in 2015 kunnen aanbrengen. Tenslotte, de Europese Commissie houdt vragen bij de kortingen
die zijn doorgevoerd na het vaststellen van de stroomgebiedbeheerplannen en bij de
wijze waarop we kostenterugwinning hebben georganiseerd. In de komende maanden vindt
nader overleg plaats, waarbij de Europese Commissie zal aangeven wat zij van ons verlangt
en wij onze standpunten nader zullen toelichten.
De Regeerakkoorden Rutte I en II zijn van invloed op de uitvoering van aanvullende
maatregelen uit de stroomgebiedbeheerplannen van 2009 in het regionale watersysteem.
Met het Onderhandelingsakkoord Decentralisatie Natuur is de verantwoordelijkheid voor
het natuurbeleid overgedragen van rijk naar provincies en zijn afspraken gemaakt over
de afronding van het Investerings-budget Landelijk Gebied. Provincies hebben toegezegd
een scherpe prioriteitstelling te hanteren bij de inzet van beschikbare middelen voor
inrichting en beheer vanwege internationale verplichtingen, zoals KRW en Natura 2000.
Op dit moment worden de beschikbare gronden verdeeld over de provincies en naar verwachting
kan in het tweede kwartaal van 2013 worden aangegeven welk effect dit heeft voor de
uitvoering van het pakket met aanvullende KRW maatregelen 2010–2015 in het regionale
watersysteem.
Mijn voorganger heeft de Kamer reeds geïnformeerd dat hij op grond van het Regeerakkoord
Rutte I ongeveer een derde van het pakket met aanvullende maatregelen 2010–2015 van
het hoofdwatersysteem heeft moeten uitstellen tot na 2015 (Kamerstuk 27 625, nr. 189). Als gevolg van het Regeerakkoord Rutte I heb ik vooralsnog geen middelen op de
begroting om na 2015 maatregelen in het hoofdwatersysteem uit te voeren. De Kaderrichtlijn
Water kent tussenstappen in de vorm van actualisatie van de stroomgebiedbeheerplannen
in 2015 en 2021. Op grond van de ontwikkeling van de toestand en de belasting van
de watersystemen bepalen we komend jaar de resterende opgave, ook voor wat betreft
medicijnen en microplastics. Op grond van bovengenoemde ontwikkelingen wil ik u medio
2013 middels een brief nader informeren over de wijze waarop ik tegen 2027 aan de
doelen wil voldoen. Ik zal daarbij rekening houden met de uitkomsten van het Innovatieprogramma,
de toestand van het water en de beschikbare middelen.
Ik ben begonnen met melden dat de waterkwaliteit verbetert. De meeste functies kunnen
ongestoord doorgang vinden. Maar we zijn er nog niet. En we moeten ook waakzaam blijven
voor nieuwe problemen. Ik blijf mij daarom de komende tijd inzetten voor de specifieke
opgaven opdat duurzaam gebruik van water, nu en in de toekomst, vanzelfsprekend is.
De minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus