nr. 100
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 augustus 2007
Mede namens de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat doe ik u hierbij
het Bestuursakkoord1 Waterketen (BWK-2007) toekomen.
Tevens zal ik in deze brief ingaan op de wijze waarop ik denk waterketenimplicaties
van de moties 27 625, nr. 89 en 96, ingediend in het kader van de
behandeling van de Decembernota te zullen uitvoeren.
Tijdens het Algemeen Overleg over de waterketen dat ik op 29 mei
jl. met uw Kamer voerde, heb ik toegezegd haast te maken met het sluiten van
het Bestuursakkoord Waterketen omdat op die wijze het best aan de wensen van
uw Kamer tegemoet kan worden gekomen. Hierdoor is het proces rondom het Bestuursakkoord
Waterketen in een stroomversnelling terecht gekomen.
Het verheugt mij u dit akkoord nu te kunnen aanbieden. Het is een ambitieus
akkoord geworden dat weliswaar conform afspraak uitgaat van een bottom-up
benadering maar dat geenszins vrijblijvend is. Dit akkoord zet aan tot daadkrachtige
actie door de ketenpartijen aan de hand van concrete speerpunten. Het akkoord
moet inspireren en enthousiasmeren en de actiepunten zijn concreet en daadkrachtig.
Zij zijn gericht op «doen» in plaats van «verkennen».
Met betrekking tot de jaarlijks te realiseren doelmatigheidsverbetering
zij het volgende opgemerkt. Reeds in de Toekomstagenda Milieu gaf het Kabinet
aan tot 2015 een jaarlijkse doelmatigheidsverbetering van 1 à 2%
in de waterketen tot 2015 haalbaar te achten. Hierbij gaat het niet alleen
om verticale maar ook om horizontale samenwerking.
De doelmatigheidsverbetering is nodig omdat in de waterketen de komende
jaren de kosten en de lasten voor de burger zullen stijgen. Er zal op grote
schaal vervanging van riolering moeten plaatsvinden omdat veel riolering op
dit moment ongeveer 40–50 jaar in de grond ligt. Vanwege de in de praktijk
gehanteerde financieringssystematiek waarbij de eerste aanleg uit de grondexploitatie
plaatsvindt en er nauwelijks reserveringen voor vervanging zijn
gedaan, zal er bij vervanging een kostenverhogend effect optreden. Daarnaast
zijn er kosten verbonden aan het op een andere wijze afvoeren van regenwater
en het terugdringen van riooloverstorten, dit ook tegen de achtergrond van
de klimaatswijziging. Tot slot zal het effluent uit de zuiveringsinstallatie
moeten verbeteren voor bepaalde stoffen.
Met het doelmatigheidsstreven wordt beoogd die kosten- en lastenstijging
zo veel mogelijk te beperken.
Daarnaast loopt er in het kader van de uitvoering van de Toekomstagenda
Milieu al een actie gericht op het vragen aan de regio van hun doelmatigheidsstreefdoelen.
Om een eenduidig landelijk beeld te krijgen zullen partijen zich inspannen
om in 2007 de door het rijk haalbaar geachte efficiencyverbetering tot 2015
mede op basis van de geïnventariseerde streefdoelen te concretiseren,
zodat de totale ambitie op dit punt gezamenlijk wordt vastgesteld. Op die
wijze zal uitvoering worden gegeven aan motie 27 625, nr. 96. Via
waterketenrapportages zult u op de hoogte worden gehouden van de voortgang.
Bij motie 27 625, nr. 89 wordt – naast het vragen om expliciete
doelstellingen zoals ook in motie 96 aan de orde is – ingegaan op de
afvalwaterketen.
De samenhang in de afvalwaterketen is een belangrijk speerpunt in het
Bestuursakkoord Waterketen. In het akkoord staat met zoveel woorden dat gemeenten
en waterschappen de afvalwaterketen beheren als ware er sprake van één
systeem en één verantwoordelijke partij. Een dergelijke «permanente
samenwerking» in de afvalwaterketen is ook nodig om echt het verschil
te kunnen maken. Via onderhavig Bestuursakkoord wil ik op deze wijze uitvoering
geven aan motie 27 625, nr. 89.
Over de voortgang van het waterketenbeleid zult u regelmatig worden geïnformeerd.
De eerstvolgende keer zal zijn eind 2007. Ik zal dan ingaan op de door de
waterketenpartijen haalbaar geachte geconcretiseerde doelmatigheidsdoelstelling
voor 2015 als ook op de overige toezeggingen gedaan tijden het Algemeen Overleg
over de waterketen van 29 mei jl.
Er is dan tevens een eerste monitorresultaat beschikbaar. In overleg met
de waterketenpartijen is er namelijk een beleidsmonitoringssystematiek ontwikkeld
gericht op het in kaart brengen van de doelmatigheid en transparantie ten
opzichte van het referentiejaar 1998. De monitor wordt herhaald in 2009 en
2011.
In 2009 zal er tenslotte een tussentijdse ijking worden uitgevoerd om
vast te stellen of het in het Bestuursakkoord vastgelegde beleid voldoende
perspectieven biedt.
Ik ben van mening dat dit traject goed aansluit bij de nieuwe ambities
en de ingediende moties.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. M. Cramer