27 623
Regeling van de taken voor de meteorologie en andere geofysische terreinen (Wet op het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut)

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 6 april 2001

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen afdoende beantwoordt, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

Inleiding

De noodzaak voor een wettelijke basis voor de publieke taken van het KNMI

De taken van het KNMI

De beschikbaarheid van het algemeen weerbericht

De beschikbaarheid van gegevens

Wetenschappelijk onderzoek

Relatie minister – KNMI

Overig

Inleiding

De leden van de fractie van de PvdA hebben met instemming kennisgenomen van het wetsvoorstel inzake de regeling van de taken van het Koninklijk Nederland Meteorologisch Instituut (KNMI). Slechts over twee onderdelen hebben deze leden nog een vraag. Dit betreft het onderscheid, de exclusiviteit en de kostendoorberekening van de in opdracht van anderen verrichte onderzoeken, en de afbakening van het algemeen weerbericht.

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel dat de wettelijke basis voor de publieke taken van het KNMI op het gebied van de meteorologie en andere geofysische terreinen geeft.

De noodzaak voor een wettelijke basis voor de publieke taken van het KNMI

De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de scheiding van marktactiviteiten en publieke taken ondubbelzinnig moet zijn vastgelegd in de wet. De specialistische en publieke functie van het KNMI, naast het monopolie op de infrastructuur, maken dat een wettelijke inbedding nodig is. Naast het waarborgen van publieke taken, dient in de wet te zijn vastgelegd waar het speelveld van overheidsorganisatie ophoudt en waar de marktactiviteiten beginnen. Zodoende wordt oneerlijke concurrentie vermeden en een level-playing field voor alle partijen gecreëerd. Daarbij wordt ook voor (toekomstige) marktpartijen duidelijk welke mogelijkheden bestaan op deze markt. Deze leden ondersteunen dan ook het onderhavige wetsvoorstel voor het KNMI.

Deze leden vragen de regering of de gescheiden boekhouding voldoende waarborgen biedt bij het uitoefenen van marktactiviteiten. Het vermijden van kruissubsidiëring is alleen mogelijk bij een deugdelijke financiële administratie op basis van het kostprijsmodel, waarbij ook de indirecte kosten worden toegerekend. Op bladzijde 13 van de memorie van toelichting wordt geconcludeerd dat het financiële beheer van het KNMI niet voldoet aan de daarvoor gestelde eisen. Wat zijn de garanties dat bij het zich op de markt begeven van het KNMI dit dusdanig is veranderd dat er geen sprake is van scheve marktverhoudingen? Welke maatregelen worden ondernomen om te komen tot een deugdelijk financieel beheer bij het KNMI, gelet op de hybride structuur?

De taken van het KNMI

Publieke kennis dient te allen tijde beschikbaar te zijn voor diegenen die bij uitvoering van hun taken daar baat bij hebben. De informatiefunctie is van primair belang. Indien deze primaire taken niet in het gedrang zijn, is het volgens de leden van de VVD-fractie mogelijk dat het KNMI nevenactiviteiten ontplooit. Het taakgebied en de voorwaarden moeten daarom zijn vastgelegd in de wet. Tevens mag onder geen beding sprake zijn van enige vorm van kruissubsidiëring bij het uitvoeren van deze marktactiviteiten. Voor een deugdelijke ontvlechting is een strikte scheiding van de financiële boekhouding tussen private en publieke taken noodzakelijk.

Het centrale argument om een wettelijke basis voor de publieke taak van het KNMI te creëren is de zorg voor de veiligheid. De leden van de CDA-fractie onderschrijven de visie in het wetsvoorstel, namelijk dat de taken van het KNMI zijn gericht op de veiligheid van de Nederlandse samenleving, voor zover die wordt bepaald door meteorologische omstandigheden en omstandigheden op andere geofysische terreinen. Hoe echter die zorg voor de veiligheid gestalte krijgt en gewaarborgd wordt, en door wie, blijkt niet uit het wetsvoorstel. In de memorie van toelichting wordt weliswaar kort hieraan aandacht besteed, maar er wordt in het midden gelaten van wie actie mag worden verwacht. Bij het zó benadrukken van de publieke taak met betrekking tot de zorg voor de veiligheid mag op zijn minst worden verwacht dat enige indicatie gegeven wordt omtrent de maatregelen die getroffen kunnen worden ter voorkoming en/of bestrijding van gevaarlijke situaties, en de verantwoordelijkheidsverdeling bij waarschuwingsberichten en berichten bij calamiteiten. Deze leden vragen hierop een nadere reactie. Tevens vragen deze leden van wie bij dreigende onveilige situaties of calamiteiten actie wordt verwacht, en welke opvatting de regering in deze heeft ten aanzien van de verantwoordelijkheidsverdeling.

Ook vragen de leden van de CDA-fractie zich af of de ministeriële verantwoordelijkheid van toepassing is wanneer zich onveilige situaties of calamiteiten voordoen, als gevolg meteorologisch en/of geofysische omstandigheden, wanneer niet tijdig een waarschuwingsbericht is afgegeven. In het wetsvoorstel wordt opgemerkt, dat het weer tot op zekere hoogte onvoorspelbaar is. Deze notie leidt er echter niet toe, dat de daarmee samenhangende beperkingen voor de verantwoordelijkheid beschreven worden. De wijze waarop de informatie beschikbaar gesteld wordt, roept bij deze leden ook nog vragen op. Omroepen, kranten en andere media worden niet verplicht waarschuwingsberichten uit te zenden. In het wetsvoorstel wordt er op vertrouwd dat de media vanwege de nieuwswaarde dergelijke berichten toch wel onverkort aan het publiek zullen doorgeven. Mogen de leden van de CDA-fractie daaruit concluderen, dat ten aanzien van de zorg voor de veiligheid op dit onderdeel een informatieplicht bij dreigende onveilige situaties kennelijk niet nodig geacht wordt? Wordt daarmee de verantwoordelijkheid bij de burger gelegd om zich zelf van voldoende informatie te voorzien, en worden mogelijke risico's wel voldoende onderkend? Kan dit in voorkomende gevallen wederom situaties opleveren waarbij achteraf discussies ontstaan over de verantwoor- delijkheidsverdeling bij calamiteiten?

Als bijkomend argument voor de kwalificatie «publieke taak» wordt gewezen op het feit, dat het KNMI niet als «onderneming» vanuit Europees recht behoeft te worden aangemerkt, waardoor de Europeesrechtelijke mededingingsbepalingen niet van toepassing zijn. De leden van de CDA-fractie vragen of het hierbij niet relevant is hoe omvangrijk deze publieke taak is ten opzichte van het totale takenpakket van het KNMI?

De beschikbaarheid van het algemeen weerbericht

In artikel 5 wordt gekozen voor het niet toestaan van het verstrekken van regionale weerberichten door het KNMI, om commerciële aanbieders te beschermen tegen onnodige marktbelemmeringen. Hoewel de leden van de PvdA-fractie zich in algemene zin kunnen voorstellen dat ook op dit terrein marktbelemmeringen door dominante partijen op een imperfecte markt dienen te worden bestreden, vragen zij zich af of in dit geval geen overbodige taakbelemmering aan het KNMI wordt opgelegd terwijl commerciële marktpartijen alle mogelijkheden blijven behouden in een dergelijke behoefte te kunnen voorzien. Wordt de specifieke waarschu- wingstaak van het KNMI voor (plotselinge) gevaarlijke weersveranderingen zo niet ondergraven?

Tot de taken van het KNMI behoort het verstrekken van een algemeen weerbericht. De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre het vanuit een oogpunt van veiligheid gewenst is dit algemene weerbericht te differentiëren naar regio's en of er ook andere relevante argumenten zijn om te differentiëren naar regio.

De beschikbaarheid van gegevens

Enerzijds wordt er in artikel 10 van het wetsvoorstel voor gekozen om tot volledige kostendoorberekening aan de opdrachtgever te komen, anderzijds wordt er in artikel 7.3 een beperking opgelegd inzake de exclusieve beschikbaarheid van gegevens. Hoewel deze exclusiviteit dan maar voor een periode van één jaar geldt, vragen de leden van de PvdA-fractie zich af of hier geen sprake is van tegenstrijdigheid met het beginsel van commerciële opdrachtverlening en de verhouding met andere marktpartijen, die hierbij contractvrijheid kunnen bedingen met betrekking tot de door de opdrachtgever gevraagde exclusiviteit van de onderzoeksresultaten. Kan dit het KNMI niet in een achterstandpositie t.a.v. commerciële marktpartijen brengen?

Het algemeen weerbericht wordt om niet ter beschikking gesteld. Voor terbeschikkingstelling van de overige gegevens stelt de minister beleidsregels op in een catalogus, waarin KNMI-gegevens beschreven worden met vermelding van de prijs. Uit de memorie van toelichting blijkt echter, dat voor diverse gebruikerscategorieën kortingsregels gelden. Deze leden willen verheldering over het feit dat, zowel voor grote afnemers, als voor zogenaamde small providers en kleine afnemers, bij beperkt gebruik korting wordt gegeven. Het is onhelder of er ook nog een categorie gebruikers is voor wie de in de catalogus vastgestelde prijs van toepassing is.

Naar aanleiding van de hiervoor genoemde punten, de publieke taak en de te hanteren tarieven en tariefsdifferentiaties, vragen de leden van de CDA-fractie of en hoe de voorgestelde ontwikkelingen in Europees verband harmoniëren. Kan de regering deze leden inzicht verschaffen of sponsoring van weerberichten in andere Europese landen plaatsvindt en hoe de ervaringen daarmee zijn? Deze leden vragen voorts of aan de administratieve voorwaarden voor het instellen van agentschappen is voldaan.

Wetenschappelijk onderzoek

Is de KNMI-raad medeverantwoordelijk voor de kwaliteit van onderzoek voor derden (al dan niet in het kader van onderzoeksprogramma's), zo vragen de leden van de VVD-fractie, gezien de eis dat onderzoek voor derden een publieke meerwaarde moet hebben? Kan zij op grond van deze eis onderzoek afwijzen? Welk aandeel van de totale werkzaamheden verwacht het KNMI aan onderzoek voor derden kwijt te zijn? Kan het KNMI voor deze taken extra personeel aantrekken?

Relatie minister – KNMI

Vanwege de zekere mate van zelfstandige taakvervulling door het KNMI neemt de hoofddirecteur ook een vrij zelfstandige positie in. Hoewel het wetsvoorstel vermeldt dat deze positie met behoud van de ministeriële verantwoordelijkheid bekeken moet worden, kan met name de eigenstandige positie in internationale organisaties leiden tot spanning met die ministeriële verantwoordelijkheid. De hoofddirecteur vertegenwoordigt de Nederlandse Staat bij de WMO. Opgemerkt wordt, dat het gaat om handelingen waarbij de specifieke deskundigheid van het KNMI in het geding is en dat deze handelingen bovendien een sterk feitelijk karakter hebben. Is de regering met de leden van de CDA-fractie van mening dat dit de ministeriële verantwoordelijkheid niet in de weg staat?

Overig

Momenteel zijn zowel het KNMI en het NITG belast met onderzoek naar seismologische activiteit in Nederland. Samenwerking tussen beide instituten kan aanzienlijk meer doelmatigheid opleveren, en is bovendien in lijn met de Europese ontwikkelingen op dit gebied, menen de leden van de VVD-fractie. Wat is de reden waarom niet gekozen is voor samenvoegen van deze onderzoeksinstellingen? Wat zijn de consequenties als deze twee instellingen worden samengevoegd?

Tenslotte vragen deze leden of er verdere voornemens of plannen zijn om het KNMI extern te verzelfstandigen, zoals opgemerkt in kamerstuk 23 673, nr. 1, bladzijde 7.

De voorzitter van de commissie,

Blaauw

De griffier voor dit verslag,

Brandsema


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), voorzitter, Van den Berg (SGP), Reitsma (CDA), Biesheuvel (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Valk (PvdA), Van Gijzel (PvdA), Leers (CDA), ondervoorzitter, Feenstra (PvdA), Van Heemst (PvdA), Verbugt (VVD), Giskes (D66), Stellingwerf (Christen- Unie), Klein Molekamp (VVD), Hofstra (VVD), Wagenaar (PvdA), Van der Knaap (CDA), Ravestein (D66), Van der Steenhoven (GroenLinks), Niederer (VVD), Van Bommel (SP), Eurlings (CDA), Herrebrugh (PvdA), Hindriks (PvdA), De Swart (VVD).

Plv. leden: Te Veldhuis (VVD), Bakker (D66), Th. A. M. Meijer (CDA), Stroeken (CDA), Van Gent (GroenLinks), Waalkens (PvdA), Crone (PvdA), Atsma (CDA), Duivesteijn (PvdA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Voûte-Droste (VVD), Augusteijn-Esser (D66), Slob (Chris- tenUnie), Geluk (VVD), Luchtenveld (VVD), Spoelman (PvdA), Buijs (CDA), Van Walsem (D66), Vendrik (GroenLinks), Weekers (VVD), Poppe (SP), De Pater-van der Meer (CDA), Depla (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Nicolaï (VVD).

Naar boven