Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 juni 2011
Bij het verslag van het algemene overleg met de Vaste Kamercommissie voor Economisch Zaken, Landbouw en Innovatie heb ik toegezegd
een brief te sturen over de stand van zaken in de bezwaarprocedure Kootwijkerbroek en over de terbeschikkingstelling van documenten.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft op 9 september 2008 geoordeeld dat de bestrijdingsmaatregelen in
de toenmalige crisissituatie mochten worden gebaseerd op de faxuitslag van 28 maart 2001. Het CBb oordeelde vervolgens dat
in de bezwaarfase wel de onderliggende stukken met betrekking tot de besmetverklaring van het bedrijf in Kootwijkerbroek dienden
te worden overgelegd. Ter uitvoering van de uitspraak van het CBb zijn de onderliggende stukken opgevraagd bij het laboratorium
Centraal Veterinair Instituut (CVI).
De ontvangen stukken heb ik vervolgens overgelegd aan de bezwaarmakers en aan uw Kamer (TK 29 683, nr. 20).
De bezwaarmakers hebben tijdens de hoorzitting van 18 maart 2011 jl. op deze overgelegde stukken cq. onderzoeksgegevens gereageerd.
Ter zitting hebben de bezwaarden toen bevestigd dat zij al hun vragen en opmerkingen ten aanzien van deze onderzoeksgegevens
naar voren hebben kunnen brengen. In het kader van de zorgvuldige voorbereiding omtrent de relevante feiten en de af te wegen
belangen wordt hun standpunt over de onderzoeksgegevens meegenomen in de door mij te nemen beslissingen op bezwaar.
Vanuit dezelfde zorgvuldigheid heb ook ik invulling gegeven aan de opdracht van het CBb om in de bezwaarprocedure zelf nauwgezet
de feiten en omstandigheden te beoordelen die destijds hebben geleid tot de besmetverklaring van het bedrijf in Kootwijkerbroek.
In het kader van mijn eindbeoordeling heb ik geconstateerd dat de bezwaarmakers gevraagd hebben een document aan hen te overleggen
over de ingangscontrole op de lammerniercellen ten behoeve van de viruskweek.
Deze ingangscontrole zou moeten aantonen dat de cellen waarop gekweekt wordt zelf negatief zijn voor MKZ-virus. Het CVI heeft
aangegeven dat de ingangscontrole niet relevant is voor de uitslagfax van 28 maart 2001 aangezien er negatieve controles (cellen
zonder monstermateriaal) in de test worden meegenomen. Ik heb echter vastgesteld dat er geen negatieve controle van de viruskweek
op lammerniercellen die betrekking heeft op het besmet bevonden bedrijf in Kootwijkerbroek is overgelegd aan de bezwaarmakers.
Wel zijn de geanonimiseerde resultaten van de andere bedrijven op het reeds overgelegde protocol P30 negatief. Hieruit blijkt
volgens het CVI dat de gebruikte lammerniercellen vrij waren van MKZ-virus.
In het fundamentele belang van een zorgvuldige besluitvorming en het buiten twijfel kunnen vaststellen van de testuitslagen
heeft deze informatie mij ertoe gebracht om twee onafhankelijke laboratoriumexperts te willen raadplegen voordat ik een beslissing
op bezwaar kan nemen.
Ik kies hiervoor omdat alleen deskundigen met kennis van MKZ en laboratoriumprocedures de door mij gedane constatering goed
kunnen beoordelen in het kader van deze bezwaarprocedure.
De externe experts zullen worden gevraagd om de laboratoriumgegevens leidend tot de uitslag van het bedrijf in Kootwijkerbroek
te evalueren en zullen daarbij inzage krijgen in alle bijbehorende documenten en andere gegevens die zich hierover bevinden
bij het CVI. Het belang van dit onderzoek wordt ook door het CVI onderschreven. Ik zal het resultaat van dit onderzoek aan
de bezwaarmakers en uw Kamer toezenden.
Hoewel ik mij er van bewust ben dat dit vertraging in de beslissing op bezwaar op gaat opleveren ben ik van mening dat een
zorgvuldig onderzoek deze vertraging rechtvaardigt. De afdoeningtermijn zal mede worden bepaald door dit extern onderzoek.
Op dit moment is mij niet bekend wanneer de experts kunnen aanvangen met hun werk.
Dit onderzoek van laboratoriumexperts staat los van het onafhankelijk onderzoek over MKZ waarover ik in gesprek ben met de
Stichting Onderzoek MKZ Crisis Kootwijkerbroek. Dit gesprek richt zich op de mogelijkheid om tot een afrondend onafhankelijk
onderzoek te komen, door een commissie die wordt gedragen door mijn ministerie en de betrokkenen in Kootwijkerbroek.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker