27 622
Mond- en Klauwzeer

25 229
Varkenspest

nr. 112
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 10 oktober 2002

Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 18 september 2002, doe ik u hierbij het uitvoeringsdraaiboek klassieke varkenspest, versie 3.2 van oktober 2002 van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV) ter inzage toekomen.1 Het uitvoeringsdraaiboek mond- en klauwzeer, versie 2.0 van oktober 2002, dat op dit moment bij de drukker ligt, zal ik u naar verwachting binnen twee weken doen toekomen.

Voor wat betreft de stand van zaken ten aanzien van de afwikkeling van de schadeloosstellingen voor getroffen veehouders wil ik graag verwijzen naar de antwoorden op de Kamervragen van het lid Van Dijke (ChristenUnie) over deze materie die ik u op 26 september jl. deed toekomen (Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2002–2003, nr. 84). Ik ga kort in op de ontwikkeling van de wet- en regelgeving op het gebied van de korting op de schadeloosstelling.

Ten slotte maak ik gebruik van deze brief om u in vervolg op mijn brief van 7 augustus jl. (Kamerstukken II, 2001–2002, 27 622 en 25 229, nr. 111) op de hoogte te stellen van de stand van zaken ten aanzien van de beleidsdraaiboeken en, in vervolg op de brief van mijn ambtsvoorganger van 14 juni jl. (kamerstuk 28 380, nr. 47) de restantgelden van het Fonds MKZ.

Mond- en klauwzeerdraaiboeken

De diverse overleggen over de technische knelpunten ten aanzien van het concept-beleidsdraaiboek mond- en klauwzeer zullen in de tweede helft van oktober plaatsvinden. Informatie over de voortgang van deze overleggen zal op de LNV-website worden gepubliceerd.

Eén van de belangrijkste vraagstukken uit het beleidsdraaiboek betreft zonder twijfel het vraagstuk van de vaccinatie. Ik mag gelukkig constateren dat er beweging zit in de internationale standpunten ten aanzien daarvan.

Zo heeft EU-Commissaris Byrne onlangs in zijn inleiding voor de Tijdelijke commissie mond- en klauwzeer van het Europese Parlement aangegeven dat noodvaccinatie niet langer een «laatste redmiddel» moet zijn maar een instrument dat «op moet schuiven naar de eerste linies van het reactiemechanisme bij een uitbraak».

Ook de Tijdelijke commissie mond- en klauwzeer van het Europees Parlement tendeert, zoals uit de op het internet gepubliceerde stukken blijkt, naar de mening dat noodvaccinatie met als doel de dieren met het oog op hun verdere normale gebruik te laten leven in de toekomst niet alleen meer dient te worden gezien als laatste middel bij de bestrijding van mond- en klauwzeer.

Dit zijn belangrijke aanwijzingen dat het in Europees verband de goede kant op gaat. De nieuwe bestrijdingsrichtlijn, waarin deze ontwikkelingen ook zullen worden vastgelegd, is echter nog niet klaar. Hiervan is zelfs nog geen officieel concept beschikbaar. Tot dit juridisch kader vastgesteld is, zal noodvaccinatie dus toegepast worden zoals in het huidige concept beleidsdraaiboek staat aangegeven. Voordat noodvaccinatie met als doel de dieren in leven te laten zonder problemen kan worden toegepast, zijn er nog een aantal belangrijke hobbels te nemen. Een belangrijk aandachtspunt daarbij is een goede strategie met betrekking tot de afzet van producten van gevaccineerde dieren. Ik heb inmiddels het initiatief genomen om deze problematiek samen met de primaire sector, slachterijorganisaties, zuivelorganisaties en vertegenwoordigers van de retail en de consument te bespreken. Dit tegen de achtergrond van de motie-Stellingwerf, de motie-Van der Vlies c.s en de motie-Atsma c.s. (Kamerstukken II, 2001–2002, 27 622, nrs. 100, 102 en 104) betreffende de afzet van producten van gevaccineerde dieren en met als doel een strategie tot stand te brengen waarin de rollen en verantwoordelijkheden van de betrokken partners terzake zijn beschreven, gericht op het zoveel mogelijk kunnen afzetten van dergelijke producten.

Het uitvoeringsdraaiboek mond- en klauwzeer dat ik u ter inzage zal doen toekomen, is de versie die is aangepast naar aanleiding van het concept-beleidsdraaiboek mond- en klauwzeer en de ervaringen opgedaan tijdens de bestrijding van de mond- en klauwzeeruitbraak. Zoals voor alle draaiboeken geldt ook hier weer dat dit draaiboek geen statisch geheel is en nog verder geactualiseerd zal worden en daarnaast vanzelfsprekend afgestemd wordt op aanpassingen aan het beleidsdraaiboek.

Klassieke Varkenspestdraaiboeken

Er is op dit moment een eerste versie van het concept-beleidsdraaiboek klassieke varkenspest gereed. Dit concept zal in november met een aantal betrokken organisaties worden besproken. Ik streef ernaar het concept-beleidsdraaiboek eind dit jaar aan uw Kamer te doen toekomen.

Het uitvoeringsdraaiboek klassieke varkenspest dat ik u ter inzage doe toekomen bevat, zoals ik u reeds meldde, een hoofdstuk noodvaccinatie. Dit hoofdstuk is gebaseerd op het hoofdstuk noodvaccinatie in het uitvoeringsdraaiboek mond- en klauwzeer. De praktijk ten aanzien van vaccinatie tegen klassieke varkenspest zal echter afwijken van deze bij monden klauwzeer.

Bij de bestrijding van mond- en klauwzeer is het noodzakelijk rond een besmet bedrijf alle bedrijven in een gebied van twee kilometer te vaccineren. Bij de bestrijding van klassieke varkenpest kan volstaan worden met vaccinatie in varkensdichte gebieden van de bedrijven in een gebied van één kilometer. Deze strategie ten aanzien van vaccinatie tegen klassieke varkenspest is, conform het voornemen dat u gemeld is per brief van 18 juni jl. in reactie op schriftelijke vragen van het lid Van Velzen (Aanhangsel Handelingen II, 2001–2002, nr. 1297) reeds op zijn veterinair epidemiologische merites beoordeeld. Dit besluit zal echter, in het kader van het concept-beleidsdraaiboek klassieke varkenspest nog nader met de overige betrokkenen afgestemd en besproken worden. De huidige versie van het uitvoeringsdraaiboek klassieke varkenspest zal vervolgens naar aanleiding van de vaststelling van het beleidsdraaiboek opnieuw aangepast worden.

Korting op de schadeloosstelling

Onder mijn ambtsvoorganger is een wijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (verlaging tegemoetkoming schadeloosstelling aangewezen dierziekten) voorbereid. In deze wetswijziging zijn aanpassingen, zoals aangekondigd in brieven van mijn ambtsvoorganger aan de vaste commissie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van uw Kamer van 2 november 2001 en 18 februari 2002 (kenmerken: TRCJZ/2001/15490 resp. VVA. 2002/507), opgenomen. Deze aanpassingen zijn onder meer ingegeven door de ervaringen van de afgelopen mond- en klauwzeercrisis. In het voorstel wordt de basis aangepast om een, ten opzichte van het huidige systeem, verfijnder en scherper omlijnd systeem van verlagingen in een algemene maatregel van bestuur neer te leggen.

Daarnaast heeft het CDA-Kamerlid Atsma een initiatief-wetsvoorstel ingediend met betrekking tot hetzelfde onderwerp. In zijn voorstel wordt een basis gelegd voor het opleggen van kortingen in de schadeloosstellingen aan de hand van vaste bedragen.

Ik beraad mij thans nog op het vervolg van het kortingensysteem. Ik zal u op korte termijn afzonderlijk van mijn besluit op de hoogte stellen.

Restantgelden Fonds MKZ

In de brief van 14 juni jl. (kamerstuk 28 380, nr. 47) van mijn ambtsvoorganger aan de voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van uw Kamer is aangegeven dat de Kamer nader zal worden geïnformeerd over de besteding van de restantgelden van het Fonds MKZ. Van het oorspronkelijke bedrag van € 11,3 miljoen dat als voorschot was toegekend aan het Fonds MKZ heeft het Fonds € 5,08 miljoen teruggestort. Dit is 20% minder dan het zich aanvankelijk liet aanzien, omdat tegen het einde van de sluitingstijd van de aanvraagmogelijkheid nog veel ondernemers een beroep op het Fonds MKZ deden.

De middelen zijn conform de afspraken van mijn ambtsvoorganger met de vaste commissie op 4 april 2002 bestemd voor de gebieden die het sterkst door mond- en klauwzeer zijn getroffen.

Dit heeft geresulteerd in de volgende toezeggingen:

bestemmingBedrag (in miljoen Euro)
– gebiedsgericht beleid in Gelderland3,630
– gebiedsgericht beleid in Overijssel0,907
– projecten in Friesland0,362
– innovatieproject GLTO0,181

De middelen voor het gebiedsgerichte beleid in Gelderland en Overijssel zijn toegekend aan de provinciale overheden door middel van storting in het Nationaal Groenfonds onder de volgende voorwaarden:

A. Tegenover de restantgelden MKZ-fonds die worden toegevoegd aan het Groenfonds door LNV wordt voor dezelfde gebieden waar deze middelen worden besteed en met dezelfde doelen een even groot bedrag extra vanuit provinciale middelen bestemd (matching) en toegevoegd aan het Groenfonds.

B. De projecten, die met de restantgelden die aan het Groenfonds zijn toegevoegd (cq de extra provinciale middelen) worden gefinancierd, dienen geheel of gedeeltelijk te liggen in de gebieden die het sterkst door mond- en klauwzeer zijn getroffen.

C. De middelen worden in deze projecten besteed voor herstructurering van de agrarische sector of voor de recreatieve sector. Deze sectoren zijn het sterkst door de crisis getroffen.

D. De middelen worden besteed in landinrichtingsprojecten of reconstructieprojecten.

De middelen die zijn bestemd voor Friesland en voor het innovatieproject van de GLTO zijn niet gestort in het Nationaal Groenfonds, maar zijn of (deels ook) worden projectsgewijze toegekend op voorwaarde van matching.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

C. P. Veerman


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven