27 617
Wijziging van de Auteurswet 1912 inzake het reprografisch verveelvoudigen

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende wijziging van de Auteurswet 1912 inzake het reprografisch verveelvoudigen.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

20 februari 2001

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nadere regelen te stellen inzake het reprografisch verveelvoudigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Auteurswet 1912 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 16b wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef van het tweede lid komt te luiden:

Waar het geldt een dag-, nieuws- of weekblad of een tijdschrift of een boek of de partituur of de partijen van een muziekwerk en de in die werken opgenomen andere werken, blijft die verveelvoudiging bovendien beperkt tot een klein gedeelte van het werk, behalve indien het betreft:

2. Na het tweede lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

Waar het geldt een reprografische verveelvoudiging van een werk als bedoeld in het vorige lid, is het eerste lid slechts van toepassing op een natuurlijke persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

B

Na artikel 16g worden de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 16h

Een reprografische verveelvoudiging van een artikel in een dag-, nieuws- of weekblad of een tijdschrift of van een klein gedeelte van een boek en van de in zo'n werk opgenomen andere werken wordt niet beschouwd als inbreuk op het auteursrecht, mits voor deze verveelvoudiging een vergoeding wordt betaald.

Een reprografische verveelvoudiging van het gehele werk wordt niet beschouwd als inbreuk op het auteursrecht, indien van een boek indien naar redelijkerwijs mag worden aangenomen geen nieuwe exemplaren tegen betaling, in welke vorm dan ook, aan derden ter beschikking worden gesteld, mits voor deze verveelvoudiging een vergoeding wordt betaald.

Artikel 16i

De vergoeding, bedoeld in artikel 16h, wordt berekend over iedere pagina waarop een werk als bedoeld in het eerste en tweede lid van dat artikel reprografisch verveelvoudigd is. Bij algemene maatregel van bestuur wordt de hoogte van de vergoeding vastgesteld en kunnen nadere regels en voorwaarden worden gesteld.

Artikel 16j

Een met inachtneming van artikel 16h vervaardigde reprografische verveelvoudiging wordt zonder toestemming van de maker of zijn rechtverkrijgende niet aan derden afgegeven, tenzij de afgifte geschiedt ten behoeve van een rechterlijke of administratieve procedure.

Artikel 16k

De verplichting tot betaling van de vergoeding, bedoeld in artikel 16h, vervalt door verloop van drie jaar na het tijdstip waarop de verveelvoudiging vervaardigd is.

De vergoeding is niet verschuldigd indien de betalingsplichtige kan aantonen dat de maker of diens rechtverkrijgende afstand heeft gedaan van het recht op de vergoeding.

Artikel 16l

De betaling van de vergoeding, bedoeld in artikel 16h, dient te geschieden aan een door Onze Minister van Justitie aan te wijzen, naar zijn oordeel representatieve rechtspersoon, die met uitsluiting van anderen belast is met de inning en de verdeling van deze vergoeding.

In aangelegenheden betreffende de inning van de vergoeding vertegenwoordigt de rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, de makers of hun rechtverkrijgenden in en buiten rechte.

De rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, hanteert voor de verdeling van de geïnde vergoedingen een reglement. Het reglement behoeft de instemming van Onze Minister van Justitie.

De rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, staat onder toezicht van een College van Toezicht, waarvan de leden worden benoemd door Onze Minister van Justitie. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent het toezicht.

Het eerste en tweede lid vinden geen toepassing voorzover degene die tot betaling van de vergoeding verplicht is, kan aantonen dat hij met de maker of zijn rechtverkrijgende overeengekomen is dat hij de vergoeding rechtstreeks aan deze zal betalen.

Artikel 16m

Degene die de vergoeding, bedoeld in artikel 16h, dient te betalen aan de rechtspersoon, bedoeld in artikel 16l, eerste lid, is gehouden aan deze opgave te doen van het totale aantal reprografische verveelvoudigingen dat hij per jaar maakt.

De opgave, bedoeld in het eerste lid, behoeft niet gedaan te worden, indien per jaar minder dan een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen aantal reprografische verveelvoudigingen gemaakt wordt.

C

Artikel 17 vervalt.

D

Artikel 17d komt als volgt te luiden:

Een krachtens artikel 16b, zevende lid, artikel 16i, tweede lid, artikel 16l, derde lid, artikel 16m, tweede lid, of artikel 17a, eerste en tweede lid, vastgestelde algemene maatregel van bestuur of een wijziging daarvan treedt niet eerder in werking dan acht weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide Kamers der Staten-Generaal.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

Naar boven