27 616
Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs onder meer in verband met de onderwijsbevoegdheid voor het geven van onderwijs in zintuiglijke en lichamelijke oefening en de verklaring omtrent het gedrag

nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 1 juni 2001

Hierbij ontvangt u, conform de door mij gedane toezegging in het plenaire debat op 29 mei 2001 over het wetsvoorstel tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de onderwijsbevoegdheid voor het geven van zintuiglijke en lichamelijke oefening en de verklaring omtrent het gedrag, nadere informatie over de aantallen studenten CIOS en ALO en de budgetten voor personeel en materiële instandhouding waarover een basisschool kan beschikken.

Wat het CIOS betreft, zijn relevant de opleidingen Sport en bewegen en Sport en bewegingsleider. «Sport en bewegen» wordt vanaf het schooljaar 1997/1998 afgebouwd. Daarvoor in de plaats is de opleiding Sport en bewegingsleider gekomen.

Onderstaand overzicht geeft het aantal ingeschrevenen aan deze opleidingen afzonderlijk en aan beide getotaliseerd vanaf het schooljaar 1995/1996.

Opleiding95/9696/9797/9898/9999/0000/01
Sport en bewegen2 5362 6911 682870221
Sport en bewegingsleider1 1812 0972 9833 802
Totaal2 5362 6912 8632 9673 2043 802

Het aantal afgestudeerden van beide richtingen samen was in 2000/2001 558; verwacht mag worden dat dit aantal zal stijgen in de richting van 600 indien de stijging in de deelnamecijfers aan de richting Sport en bewegingsleider doorzet.

Van de afgestudeerden van bedoelde opleidingen gaat iets meer dan een derde in de sportsector werken, ongeveer 40% is werkzaam in de welzijnszorg of in overheidsdienst.

Hierna volgt het aantal ingeschreven studenten aan de opleidingen tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in lichamelijke oefening (ALO) per 1 oktober van elk van de hierna aangegeven jaren.

Jaar:19961997199819992000
Totaal aantal ingeschreven studenten2 6392 7202 6922 8732 979

Het aantal afgestudeerden is al een aantal jaren constant en beweegt zich rond de 500 per jaar. Deze opleidingen kunnen hun aantal instromende studenten enigszins reguleren door het stellen van aanvullende eisen; hierbij spelen uiteraard ook de beschikbare voorzieningen (ruimte en materialen) een rol.

Uit gegevens van de HBO-monitor 1999 blijkt dat anderhalf jaar na afstuderen 88% van de afgestudeerden betaald werk verrichtte waarvan 78% als docent of instructeur (70% als docent, 8 % als instructeur) Van die 88% betaald werkenden was 6% in het basisonderwijs werkzaam en 44% in het AVO en overig VO.

In het kader van de eerdergenoemde monitoring zal ik de ontwikkeling van de aantallen ingeschreven aan bovengenoemde opleidingen en de beroepswerkzaamheden (blijven) volgen.

In mijn eerdere brief van 23 mei 2001, PO/PJ-01/22411, heb ik aangegeven wat er voor scholen met resp. 100, 220 en 400 l.l. in 2001/2002 in het kader van het schoolbudget beschikbaar is. In aanvulling hierop geef ik resp. aan wat, eveneens in het schooljaar 2001/2002, binnen dat schoolbudget aan nieuw geld beschikbaar is en wat de omvang is van het formatiebudget (dus exclusief het schoolbudget) en het budget materiële instandhouding. De omvang van het formatiebudget wordt aangegeven in FRE's. De bedragen en aantallen geven een goede indicatie, exacte bedragen hangen af van de specifieke samenstelling van de leerlingpopulatie

Aantal l.l.schoolbudget totaalwaarvannieuw geldformatiebudgetMI
100+/– f 13 000+/– f 1 800+/– 1 200 FRE's+/– f 116 000
220+/– f 28 000+/– f 4 300+/– 2 300 FRE's+/– f 195 000
400+/– f 50 000+/– f 8 500+/– 4 200 FRE's+/– f 324 000

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans

Naar boven