27 589
Samenvoeging van de gemeenten Dodewaard, Echteld en Kesteren

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende samenvoeging van de gemeenten Dodewaard, Echteld en Kesteren.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

20 januari 2001

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de gemeenten Dodewaard, Echteld en Kesteren samen te voegen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Paragraaf 1. Opheffing en instelling van gemeenten

Artikel 1

Met ingang van de datum van herindeling worden de gemeenten Dodewaard, Echteld en Kesteren opgeheven.

Artikel 2

Met ingang van de datum van herindeling wordt de nieuwe gemeente Kesteren ingesteld.

Artikel 3

De nieuwe gemeente Kesteren bestaat uit het grondgebied van de op te heffen gemeenten Dodewaard, Echteld en Kesteren met dien verstande dat het gebied Medel overgaat van de op te heffen gemeente Echteld naar de gemeente Tiel, zoals aangegeven op de bij deze wet behorende kaart.

Paragraaf 2. Overige bepalingen

Artikel 4

Voor de nieuwe gemeente Kesteren wordt de op te heffen gemeente Kesteren aangewezen voor de toepassing van artikel 36 van de Wet algemene regels herindeling, in verband met de toepassing van de instructies en reglementen, bedoeld in dat artikel.

Artikel 5

Voor de op te heffen gemeenten Dodewaard, Echteld en Kesteren wordt de nieuwe gemeente Kesteren aangewezen voor de toepassing van de volgende bepalingen van de Wet algemene regels herindeling:

a. artikel 39, tweede lid, in verband met de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen;

b. artikel 41, derde lid, in verband met de deelneming aan gemeenschappelijke regelingen;

c. de artikelen 44, eerste lid, en 45, tweede lid, in verband met de overgang van rechten en verplichtingen;

d. artikel 48, tweede lid, in verband met de uitkeringen, bedoeld in dat artikel;

e. artikel 59, eerste lid, in verband met de overgang van ambtenaren.

Artikel 6

1. Voor de nieuwe gemeente Kesteren wordt een tussentijdse raadsverkiezing gehouden als bedoeld in artikel 52, tweede lid, onderdeel a, van de Wet algemene regels herindeling.

2. Met de voorbereiding van de tussentijdse raadsverkiezing wordt de op te heffen gemeente Kesteren belast.

3. Indien de datum van herindeling valt binnen een jaar voor de datum waarop de reguliere verkiezingen voor de leden van de gemeenteraden ingevolge de Kieswet moeten worden gehouden, vinden deze verkiezingen niet plaats in de nieuwe gemeente Kesteren.

4. De zittingsperiode van de leden van de raad van de nieuwe gemeente Kesteren eindigt in de in het derde lid bedoelde situatie gelijk met de zittingsperiode van de leden van de raden van de overige gemeenten die volgt op de eerste verkiezingen voor de gemeenteraden na de datum van herindeling.

Artikel 7

Artikel 4 van de Wet op de rechterlijke indeling wordt met ingang van de datum van herindeling als volgt gewijzigd:

In het gestelde onder «Kantongerecht Tiel:» vervalt: Dodewaard, Echteld,.

Artikel 8

De bijlage, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Politiewet 1993, wordt met ingang van de datum van herindeling als volgt gewijzigd:

In het gestelde onder «Gelderland-Midden» vervalt: Dodewaard.

In het gestelde onder «Gelderland-Zuid» vervalt: Echteld.

Artikel 9

In de tabel bedoeld in artikel E 1, eerste lid, van de Kieswet, vervalt in onderdeel 6: Echteld.

Artikel 10

Gedeputeerde staten van Gelderland kunnen bij de vaststelling van de grensbeschrijving, bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Wet algemene regels herindeling, kennelijke onjuistheden verbeteren in de grenzen zoals die zijn aan gegeven op de bij deze wet behorende kaart. Zij stellen Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onverwijld in kennis van de aangebrachte correcties.

Artikel 11

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Naar boven