27 583
Interpellatie inzake de huisartsenzorg

27 401
Zorgnota 2001

nr. 2
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 januari 2001

Conform mijn toezegging in het interpellatiedebat op verzoek van het lid Oudkerk op 17 januari 2001 zend ik bijgaand de voortgangsrapportage van Zorgverzekeraars Nederland met de stand van zaken op het huisartsendossier1.

Tevens maak ik van deze gelegenheid gebruik om u nader te informeren over de Commissie Tabaksblat. In mijn brief van 17 januari 2001 (27 401/27 583, nr. 42) heb ik u gemeld er van uit te gaan dat de Commissie Tabaksblat in februari/maart dit jaar haar advies aan het kabinet zal afronden. Op 7 februari 2001 heb ik overleg met de Commissie Tabaksblat en zal daarna meer duidelijkheid hebben over de exacte datum waarop de commissie haar definitieve rapport kan hebben afgerond. Het definitieve rapport zal in elk geval tijdig voor de besluitvorming van het kabinet over de Voorjaarsnota beschikbaar zijn.

Over de uitbreiding van de opleidingscapaciteit heb ik inmiddels van de Huisarts en Verpleeghuisarts Registratie Commissie (HVRC) een brief ontvangen gedateerd 17 januari 2001, waarin de HVRC aangeeft dat de instroom van de huisartsenopleiding in 2003 op maximaal 492 plaatsen uitkomt (zie bijlage)1. Ik zal naar aanleiding van deze brief in overleg treden met de Raad voor de Huisartsenopleiding om na te gaan op welke wijze een verdere verhoging van de instroom kan plaatsvinden.

Tot slot wil ik nog melden dat de verhoging van de salarissen van de huisartsen in opleiding (HAIO's) met ingang van 1 januari 2001 zal plaatsvinden op basis van de berekeningen die door de Stichting Beroeps-Opleiding tot Huisarts (SBOH) bij mij zijn ingediend. De SBOH komt, op basis van het KPMG-onderzoek tussen HAIO's en verpleeghuisartsen in opleiding (VAIO's), uit op een aanpassing van het salaris dat voor alle HAIO's gezamenlijk een bedrag behelst van afgerond f 20 mln. per jaar. In het KPMG-rapport zijn ook de secundaire arbeidsvoorwaarden bekeken, maar daarbij wordt aangegeven dat nader onderzoek nodig is om de verschillen te kwantificeren.

Ik zal per omgaande een nader onderzoek laten verrichten naar de kwantificering van de verschillen in de secundaire arbeidsvoorwaarden tussen HAIO's en VAIO's. Zoals ik u reeds heb meegedeeld sta ik positief tegenover het vergoeden van reële kosten. Mocht uit het onderzoek blijken dat hiermee extra kosten zijn gemoeid dan zal ik deze inbrengen bij de besluitvorming van het kabinet in het komende voorjaar.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven