27 580
Leukemie bij uitgezonden militairen

nr. 1
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 5 januari 2001

Reeds geruime tijd geleden zijn, ook in uw Kamer, vragen gerezen over gezondheidsrisico's die uitgezonden militairen kunnen lopen ten gevolge van de aanwezigheid van verarmd uranium. Mede naar aanleiding van de recente berichtgeving in internationale en nationale publiciteitsmedia over het overlijden van militairen aan leukemie in enkele Navo-landen is de ongerustheid over het vóórkomen van deze ziekte bij militairen die zijn uitgezonden naar voormalig Joegoslavië toegenomen. De belangrijkste vraag in dit verband is of er een aantoonbare samenhang bestaat tussen deze ziektegevallen en ioniserende straling, die onder andere veroorzaakt kan zijn door de aanwezigheid van verarmd uranium in bepaalde wapensystemen en munitiesoorten.

Ook in Nederland hebben personeelsleden de afgelopen dagen bij Defensie geïnformeerd naar leukemie, de oorzaken van deze ziekte en het mogelijke verband met uitzendingen naar Bosnië en Kosovo. Defensie doet er alles aan hen zo goed en volledig mogelijk te informeren, te meer daar er over deze zaak, getuige de berichten in de media, nog veel onduidelijkheid bestaat. Zo bestaan er verschillende typen leukemie die tevens uiteenlopende oorzaken kunnen hebben, waarbij zowel intrinsieke factoren (genetische afwijkingen) als externe factoren (bijvoorbeeld ioniserende straling, chemicaliën of, in zeldzame gevallen, virussen) een rol kunnen spelen. Van dergelijke ernstige ziekten wordt de incidentie, dat wil zeggen het aantal gevallen dat de ziekte optreedt per leeftijdsgroep in een bepaalde periode, bijgehouden.

De mogelijke gezondheidsrisico's voor militairen ten gevolge van de aanwezigheid van verarmd uranium in Bosnië en Kosovo hebben al enige jaren de aandacht van het ministerie van Defensie. In dat kader is onder meer een instructie uitgegaan hoe gehandeld moet worden indien verarmd uranium bevattend materiaal door militairen wordt aangetroffen. Verder zijn op grond van gegevens van locaties waar verarmd uranium bevattende munitie is gebruikt, berekeningen uitgevoerd met als doel een eventuele blootstelling in kaart te brengen. Uit deze berekeningen komt naar voren dat de kans dat Nederlandse militairen aan een gevaarlijke dosis straling ten gevolge van inademing van verarmd uranium zijn blootgesteld, zeer gering is.

Naar aanleiding van de toegenomen ongerustheid inventariseert het Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf (MGFB) thans de incidentie van leukemie bij Nederlandse militairen die in de afgelopen drie jaar zijn uitgezonden. Bij deze inventarisatie wordt ook gekeken naar de periode waarin de uitzending plaatsvond en naar de locaties waar de militairen hebben gediend. Voorts zal Defensie het personeel zo goed mogelijk blijven voorlichten over deze problematiek en kunnen de betrokkenen altijd terecht bij daarvoor ingestelde contactpunten, waar militaire artsen en arbodiensten samenwerken.

Zowel het Militair Comité als de Noord-Atlantische Raad zal de zaak de komende dagen bespreken. Het overlegorgaan van hoogste militaire artsen van de Navo (de COMEDS; Chiefs of Military Medical Services) komt 15 januari a.s. bijeen om samen met nationale deskundigen op het gebied van straling gegevens uit de desbetreffende Navo-landen te inventariseren. Zij zullen de stand van zaken in de verschillende lidstaten vergelijken en zonodig verdere maatregelen nemen. Nederland is voorstander van een vergelijkende analyse, al dan niet in Navo-verband, van nationale gegevens met betrekking tot de relatie tussen leukemie en de uitzending van militairen. Uiteraard is de regering bereid hieraan ten volle bij te dragen.

Op basis van de inventarisatie van het MGFB, de besprekingen binnen de Navo en de vergelijkende analyse zal ik bezien of nader onderzoek, nationaal of internationaal, zinvol is. Mijn voorkeur gaat hierbij, mede vanwege de complexiteit van de materie, naar een internationale aanpak. Ik zal u op de hoogte houden van de verdere ontwikkelingen.

De Staatssecretaris van Defensie,

H. A. L. van Hoof

Naar boven