27 557
Voorbereiding op en invoering van de Vreemdelingenwet 2000

nr. 12
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 maart 2002

Aanleiding

In het Voortgezet Algemeen Overleg van 14 maart 2002 heb ik toegezegd nadere informatie te verschaffen in het verloop van de vreemdelingenbewaring, mede in verband met de werklast van de Vreemdelingenkamers die daaruit voortvloeit. Bedoelde informatie treft u bijgaand aan.

Een schets van de rechterlijke toets vreemdelingenbewaring

Sinds de inwerkingtreding van de Vw2000 wordt uiterlijk op de 10e dag na de inbewaringstelling door de rechter ter zitting en in aanwezigheid van de betrokken vreemdeling getoetst of dit toezichtsinstrument rechtmatig is toegepast. Deze toetsing vindt plaats naar aanleiding van een kennisgeving van de Minister van Justitie op uiterlijk de 3e dag na de inbewaringstelling, of – voor zover deze eerder wordt ontvangen – naar aanleiding van een door de vreemdeling ingesteld beroep. Feitelijk wordt overigens na iedere kennisgeving door de betrokken partijen een behandeling ter zitting administratief voorbereid. Deze voorbereiding loopt ook door in de gevallen waarin reeds voor de 10e dag – de dag waarop het onderzoek ter zitting zou plaatsvinden – de bewaring is opgeheven, bijvoorbeeld wegens het vertrek van de vreemdeling uit Nederland of om andere redenen. In die gevallen – van reeds opgeheven bewaring – wordt de voorbereiding voortgezet voor het geval namens de vreemdeling de beroepsprocedure wordt doorgezet ter beoordeling van het eventuele recht op schadevergoeding wegens onrechtmatige toepassing van het bewaringsinstrument.

Wanneer de bewaring na de eerste toetsing op de 10e dag voortduurt, brengt de minister na 28 dagen na de toetsing een nieuwe kennisgeving uit. Na ontvangst hiervan, of – voor zover dit eerder plaatsvindt – na ontvangst van een door de vreemdeling ingesteld beroep, vindt binnen uiterlijk 14 dagen een nieuwe rechterlijke toetsing plaats. Hierbij wordt met name de voortduring van de bewaring getoetst, mede aan de hand van de inspanningen die door beide partijen zijn gedaan om tot een daadwerkelijk vertrek van de vreemdeling uit Nederland te komen. In de praktijk worden met name de eerste «vervolgzittingen» in veel gevallen buiten aanwezigheid van de betrokken vreemdeling gehouden. Een aantal rechtbanken heeft er inmiddels voor gekozen om zaken tegen het voortduren van de bewaring in toenemende mate zonder zitting af te doen. Eerst wanneer de bewaring meerdere maanden voortduurt, zal het in de rede liggen de voortduring in aanwezigheid van de vreemdeling ter zitting te onderzoeken.

Het verloop van de vreemdelingenbewaring (in aantallen)

Van alle vreemdelingen die in bewaring gesteld worden, verschijnt thans ca. 85% daadwerkelijk op de 10e dag ter zitting1. Van de overige 15% is vóór de 10e dag de bewaring opgeheven, als regel vanwege vertrek uit Nederland.

Wanneer de bewaring voortduurt, verblijft ten tijde van de kennisgeving voor de eerste vervolgtoets (op de 28e dag na de eerste toets) minder dan de helft van de oorspronkelijke populatie nog in bewaring. Ten tijde van de derde toets is de omvang van de populatie die in bewaring verblijft gedaald tot minder dan 25%. Gemiddeld leidt elke inbewaringstelling tot ongeveer 2,1 rechterlijke toetsen.

Ter vergelijking: in de oude situatie vond in minder dan 40% van de gevallen een (eerste) beoordeling plaats, waarbij zowel de rechtmatigheid van de inbewaringstelling, als de voortgang van de verwijdering door de rechter getoetst werden. De periodieke toets vond in die situatie niet ambtshalve plaats, maar alleen op verzoek van de vreemdeling of zijn raadsman.

Gemiddeld leidde dit tot 0,7 toetsen per in bewaringgestelde vreemdeling.

Gevolgen van de werkwijze voor de werkbelasting van de Vreemdelingenkamer

Gezien de betrokken aantallen en de wijze waarop de rechterlijke toets wordt uitgevoerd, leidt met name de eerste beoordeling van de rechtmatigheid tot een aanzienlijke werklast voor de vreemdelingenkamers. De vervolgberoepen betreffen een aanzienlijk kleinere populatie en leiden als regel tot een voornamelijk administratieve procedure.

Op basis van het bovenstaande moet worden aangenomen dat het eventuele afschaffen of temporiseren van de zogeheten cyclische toets maar zeer beperkt zal leiden tot reductie van de werkbelasting bij de Vreemdelingenkamer, althans van het aantal onderzoeken ter zitting.

De Staatssecretaris van Justitie,

N. A. Kalsbeek


XNoot
1

De feitelijke werkbelasting voor de betrokken administraties van onder andere de Vreemdelingenkamer, de vreemdelingendiensten en de IND ligt hoger, omdat de administratieve procedure ter voorbereiding op de rechterlijke toets in gang wordt gezet – en als regel wordt doorgezet – voor alle vreemdelingen die op de 3e dag (de dag van de verplichte kennisgeving) wordt gestart. Het betreft op dat moment meer dan 95% van de oorspronkelijk in bewaring gestelde vreemdelingen.

Naar boven