nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Wet op de medische hulpmiddelen.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
8 december 2000
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Wet
op de medische hulpmiddelen een basis te leggen voor het brengen van stoffen
onder het regime van die wet alsmede voor de ministeriële bevoegdheid
om onder meer privaatrechtelijke instellingen aan te wijzen voor keuringswerkzaamheden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op de medische hulpmiddelen wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. De aanhef komt te luiden:
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
2. Onderdeel a komt te luiden:
a. medisch hulpmiddel: elk instrument, toestel of apparaat, elke stof
of elk ander artikel dat of die alleen of in combinatie wordt gebruikt, met
inbegrip van de software die voor de goede werking ervan benodigd is, en dat
of die door de fabrikant bestemd is om bij de mens voor de volgende doeleinden
te worden aangewend:
– diagnose, preventie, bewaking, behandeling of verlichting van
ziekten,
– diagnose, bewaking, behandeling, verlichting of compensatie van
verwondingen of een handicap,
– onderzoek naar of vervanging of wijziging van de anatomie of van
een fysiologisch proces,
– beheersing van de bevruchting, waarbij de belangrijkste beoogde
werking in of aan het menselijk lichaam niet met farmacologische of immunologische
middelen of door metabolisme wordt bereikt, maar wel door dergelijke middelen
kan worden ondersteund;
3. Onderdeel e komt te luiden:
e. Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
B
Artikel 10 komt te luiden:
Artikel 10
1. Onze Minister wijst op aanvraag een of meer instellingen aan, die bevoegd
zijn de door hem aan te wijzen procedures uit te voeren betreffende de goedkeuring,
bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b.
2. Een aangewezen instelling is bevoegd om met inachtneming van de door
Onze Minister gegeven aanwijzingen onderdelen van de door haar uit te voeren
procedures door anderen te doen uitvoeren.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld met betrekking tot de gronden waarop de aanwijzing kan worden gegeven,
ingetrokken dan wel gewijzigd.
4. Aan een aanwijzing kunnen voorschriften worden verbonden.
C
Na artikel 10 worden zes nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 10a
Onze Minister ziet toe op de rechtmatige en doeltreffende uitvoering van
het bepaalde bij of krachtens deze wet door de krachtens artikel 10 aangewezen
instellingen.
Artikel 10b
1. De krachtens artikel 10 aangewezen instellingen verstrekken desgevraagd
kosteloos aan Onze Minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde
inlichtingen. Onze Minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en
bescheiden voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs
nodig is.
2. De krachtens artikel 10 aangewezen instellingen zenden Onze Minister
jaarlijks een verslag betreffende de door de instelling krachtens de aanwijzing
verrichte werkzaamheden en de rechtmatigheid en doeltreffendheid van die werkzaamheden
en werkwijze in het afgelopen jaar. Onze Minister kan met betrekking tot dit
verslag nadere regels stellen.
Artikel 10c
1. Onze Minister kan een krachtens artikel 10 aangewezen instelling algemene
aanwijzingen geven met betrekking tot de uitoefening van haar taak.
2. De instelling is gehouden overeenkomstig de aanwijzingen te handelen.
Artikel 10d
1. Indien naar het oordeel van Onze Minister een krachtens artikel 10
aangewezen instelling de procedures, bedoeld in het eerste lid van dat artikel,
niet of niet naar behoren uitvoert, kan Onze Minister de noodzakelijke voorzieningen
treffen.
2. De in het eerste lid bedoelde voorzieningen worden, spoedeisende gevallen
uitgezonderd, niet eerder getroffen dan nadat de betrokken instelling in de
gelegenheid is gesteld om binnen een door Onze Minister te stellen termijn
alsnog de procedures naar behoren uit te voeren.
Artikel 10e
Tegen een beschikking inzake goedkeuring kan een belanghebbende beroep
instellen bij Onze Minister.
Artikel 10f
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de wet
waarbij dit artikel in deze wet is ingevoegd, en vervolgens telkens na vier
jaar aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en doelmatigheid
van het functioneren van de krachtens artikel 10 aangewezen instellingen.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,