27 494
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht met betrekking tot valsheid in muntspeciën en munt- en bankbiljetten (eurovalsemunterij)

nr. 13
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 augustus 2001

Op 28 juni jl. heeft de Raad van de Europese Unie de Verordening van de Raad tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (Vo Evm) aangenomen.1 Tijdens de schriftelijke behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht met betrekking tot valsheid in muntspeciën en bankbiljetten (eurovalsemunterij) bent u reeds geïnformeerd over de voorbereiding van deze verordening (Kamerstukken II 2000–2001, 27 494, nr. 5, blz. 2). In aanvulling daarop bericht ik u, mede namens de Minister van Justitie, gaarne het volgende.

In de Verordening tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (hierna Vo Evm) is een systeem betreffende de vergaring en de bewerking van technische en statistische informatie over vals geld neergelegd ter bescherming van de euro tegen valsemunterij. Het systeem dient operationeel te zijn voordat de eurobankbiljetten en -munten in omloop worden gebracht.

Op grond van de Vo Evm dienen de bevoegde nationale autoriteiten verzamelde technische en statistische gegevens over valse eurobankbiljetten en -munten aan de ECB mee te delen die deze gegevens in een centrale databank opslaat (zie onder) welke toegankelijk is voor de bevoegde nationale autoriteiten (politie). Voorts is het de bedoeling dat Europol toegang zal krijgen tot deze gegevens op basis van een akkoord tussen Europol en ECB. De gegevens (classificatie en analyse technische gegevens) over nagemaakte bankbiljetten worden in het onder auspiciën van de ECB overeenkomstig haar richtsnoer2 opgerichte en beheerde analysecentrum (ANB) gecentraliseerd. Informatie over valse biljetten is afkomstig van de nationale analysecentra (NAC's) die worden geplaatst bij de nationale centrale banken. Daarnaast vergaart de ECB stelselmatig technische informatie over valse munten afkomstig van een Europees technisch en wetenschappelijk centrum (ETWC) en van nationale analysecentra voor munten (NACM's). Op basis van een briefwisseling3 tussen de voorzitter van de Raad en de Franse Minister van Financiën is voorzien in de oprichting van het ETWC als afzonderlijke en onafhankelijke administratieve eenheid van de Munt van Parijs. Vooralsnog is deze vestiging van het ETWC tijdelijk van aard. De taken van dit centrum worden in deze verordening vastgesteld. Over het toekomstige statuut en de vaste zetel van de ETWC zal de Raad te gelegener tijd beslissen. Het NACM in Nederland zal worden gesitueerd bij de Koninklijke Nederlandse Munt.1

Teneinde de uitwisseling van actuele, volledige en vergelijkbare gegevens te waarborgen is het van groot belang dat (vermoedelijk) valse eurobankbiljetten en -munten ter identificatie worden ingeleverd bij de NAC's en NACM's. Hiertoe is in de Vo Evm de verplichting opgenomen voor kredietinstellingen alsmede andere instellingen die beroepshalve bankbiljetten en munten verwerken en aan het publiek verstrekken, met inbegrip van instellingen waarvan de activiteit bestaat in het wisselen van bankbiljetten of muntstukken van verschillende valuta's (zoals wisselkantoren) om eurobankbiljetten en -munten waarvan zij weten of ten aanzien waarvan zij voldoende redenen hebben om te vermoeden dat deze vals zijn, uit circulatie te nemen en bij de bevoegde nationale autoriteiten in te leveren.

De Vo Evm draagt de lidstaten op voor 1 januari 2002 maatregelen te nemen opdat jegens de bovengenoemde (krediet)instellingen die bedoelde verplichtingen niet nakomen, doeltreffende, evenredige en afschrikwekkende sancties kunnen worden getroffen. Het niet nakomen van de verplichting tot het uit circulatie nemen en inleveren van (vermoedelijk) valse bankbiljetten zal in Nederland worden gehandhaafd via de Wet op de economische delicten (WED). Gelet op de krappe implementatietermijn en het belang van tijdige inwerkingtreding zal deze wijziging worden meegenomen in de Bezemwet euro waarover u bij brief van 7 april 1999 bent geïnformeerd.2

Met het vorenstaande vertrouw ik erop u naar behoren te hebben geïnformeerd.

De Minister van Financiën,

G. Zalm


XNoot
1

2364e Zitting van de Raad van de Europese Unie.

XNoot
2

Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 26 augustus 1998 betreffende bepaalde bepalingen met betrekking tot eurobankbiljetten, zoals gewijzigd op 26 augustus 1999 (PB L 258 van 5 oktober 1999, blz. 32).

XNoot
3

Briefwisseling d.d. 28 februari en 9 juni 2000.

XNoot
1

Zie nota naar aanleiding van het verslag bij de Muntwet 2002, Kamerstukken II 2000–2001, 27 629, nr. 5, blz. 4.

XNoot
2

Brief van de Minister van Financiën inzake de euro en de wetgeving, Kamerstukken II 1998–1999, 25 107, nr. 32, blz. 7.

Naar boven