nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de
Wet op de Raad van State).In diverse onderwijswetten is bepaald dat op de
vergoeding in mindering worden gebracht onder meer de salarissen, toelagen,
uitkeringen of andere bijdragen waarop aanspraak wordt gemaakt door personeel
dat bij het ingaan van de benoeming de pensioengerechtigde leeftijd heeft
bereikt of na het schooljaar waarin die leeftijd is bereikt, aan een school
van het bevoegd gezag verbonden blijft. Deze vermindering vindt alleen dán
niet plaats indien de Minister op een daartoe strekkend verzoek van een bevoegd
gezag beslist heeft die vermindering niet toe te passen.
Tijdens de behandeling van de begroting van het Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschappen voor het jaar 2000 heeft de Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschappen op vragen om belemmeringen weg te nemen voor vutters
en 65-plussers om in het onderwijs te werken, aangegeven dat de ontheffing
die moet worden aangevraagd indien na pensionering werkzaamheden worden verricht,
een formaliteit is en dat deze ontheffing in de praktijk altijd wordt verleend
(Handelingen II 1999/2000, nr. 19, blz. 1436 en nr. 20, blz. 1474). Redenen
om thans de wetgeving – waarbij ook de Minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij is betrokken en namens wie deze memorie van toelichting mede wordt
uitgebracht – op dit punt te vereenvoudigen zijn de hiervoor beschreven
bestaande praktijk, een (dreigend) tekort aan onderwijspersoneel alsmede voortschrijdende
inzichten ten aanzien van leeftijdsdiscriminatie.
Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om in artikel 138, zevende
lid, van de Wet op het primair onderwijs en in de daarmee overeenkomende bepalingen
in de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs vast
te leggen dat een ontheffing van de verplichting tot herbenoeming in beginsel
niet met terugwerkende kracht wordt verleend. Voorgesteld wordt om in de bedoelde
artikelleden op te nemen dat slechts op grond van door het bevoegd gezag aangevoerde
bijzondere omstandigheden een ontheffingsverzoek wordt gehonoreerd voor zover
dat betrekking heeft op een periode die is gelegen voor de datum van indiening
van dat verzoek. Dit uitgangspunt is tot nu toe neergelegd in de beleidsregel
«Toepassing bepaling eigen wachtgelders» (Uitleg OCenW-Regelingen
1995, nr. 26).
Financiële gevolgen
Zoals hiervoor is aangegeven gaat het in dit wetsvoorstel om het laten
vervallen van een administratieve procedure ten behoeve van het in dienst
houden of nemen van personeel van 65 jaar en ouder. De financiële gevolgen
van het laten vervallen van die administratieve procedure zijn te verwaarlozen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
L. M. L. H. A. Hermans