27 493
Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met personeel van 65 jaar en ouder

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met personeel van 65 jaar en ouder.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

14 november 2000

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in de onderwijswetten belemmeringen voor het in dienst nemen of houden van personeel van 65 jaar en ouder weg te nemen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 138 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het tweede lid vervalt onderdeel a alsmede de aanduiding «b.» en in de tweede volzin van dat lid vervalt: onder b genoemde.

2. In het zevende lid, eerste volzin, vervalt «en het tweede lid onder a» en na de derde volzin van dat lid wordt toegevoegd: Uitsluitend op grond van door het bevoegd gezag aangevoerde bijzondere omstandigheden kan Onze minister bepalen dat de beslissing, bedoeld in de eerste volzin, betrekking heeft of mede betrekking heeft op een periode voorafgaand aan de datum waarop het bevoegd gezag het in de eerste volzin bedoelde verzoek heeft ingediend.

3. In het achtste lid vervalt: onder b.

ARTIKEL II

De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 132 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het tweede lid vervalt onderdeel a alsmede de aanduiding «b.» en in de tweede volzin van dat lid vervalt: onder b genoemde.

2. In het zevende lid, eerste volzin, vervalt «en het tweede lid onder a» en na de derde volzin van dat lid wordt toegevoegd: Uitsluitend op grond van door het bevoegd gezag aangevoerde bijzondere omstandigheden kan Onze minister bepalen dat de beslissing, bedoeld in de eerste volzin, betrekking heeft of mede betrekking heeft op een periode voorafgaand aan de datum waarop het bevoegd gezag het in de eerste volzin bedoelde verzoek heeft ingediend.

3. In het achtste lid vervalt: onder b.

ARTIKEL III

De Wet op het voortgezet onderwijs wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 96o worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het tweede lid vervalt onderdeel a en worden de onderdelen b en c verletterd tot onderdeel a en onderdeel b en in de tweede volzin van dat lid wordt «in onderdeel b» vervangen door: in onderdeel a.

2. In het zevende lid, eerste volzin, vervalt «en het tweede lid onder a» en na de derde volzin van dat lid wordt toegevoegd: Uitsluitend op grond van door het bevoegd gezag aangevoerde bijzondere omstandigheden kan Onze minister bepalen dat de beslissing, bedoeld in de eerste volzin, betrekking heeft of mede betrekking heeft op een periode voorafgaand aan de datum waarop het bevoegd gezag het in de eerste volzin bedoelde verzoek heeft ingediend.

3. In het achtste lid wordt «het tweede lid onderdeel b» vervangen door: het tweede lid onderdeel a.

B

In artikel 247 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het tweede lid vervalt onderdeel a alsmede de aanduiding «b.» en in de tweede volzin van dat lid vervalt: onder b genoemde.

2. In het zevende lid, eerste volzin, vervalt «en het tweede lid onder a» en na de derde volzin van dat lid wordt toegevoegd: Uitsluitend op grond van door het bevoegd gezag aangevoerde bijzondere omstandigheden kan Onze minister bepalen dat de beslissing, bedoeld in de eerste volzin, betrekking heeft of mede betrekking heeft op een periode voorafgaand aan de datum waarop het bevoegd gezag het in de eerste volzin bedoelde verzoek heeft ingediend.

3. In het achtste lid vervalt: onder b.

ARTIKEL IV

De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 2.5.8 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het tweede lid vervalt onderdeel a en worden de onderdelen b en c verletterd tot onderdeel a en onderdeel b en in de tweede volzin van dat lid wordt «in onderdeel b» vervangen door: in onderdeel a.

2. In het zesde lid wordt «De vermindering, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b» vervangen door: De vermindering, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a.

3. Het zevende lid vervalt.

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Naar boven