nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra,
de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs
in verband met personeel van 65 jaar en ouder.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
14 november 2000
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in de onderwijswetten
belemmeringen voor het in dienst nemen of houden van personeel van 65 jaar
en ouder weg te nemen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 138 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In het tweede lid vervalt onderdeel a alsmede de aanduiding «b.»
en in de tweede volzin van dat lid vervalt: onder b genoemde.
2. In het zevende lid, eerste volzin, vervalt «en het tweede lid
onder a» en na de derde volzin van dat lid wordt toegevoegd: Uitsluitend
op grond van door het bevoegd gezag aangevoerde bijzondere omstandigheden
kan Onze minister bepalen dat de beslissing, bedoeld in de eerste volzin,
betrekking heeft of mede betrekking heeft op een periode voorafgaand aan de
datum waarop het bevoegd gezag het in de eerste volzin bedoelde verzoek heeft
ingediend.
3. In het achtste lid vervalt: onder b.
ARTIKEL II
De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 132 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In het tweede lid vervalt onderdeel a alsmede de aanduiding «b.»
en in de tweede volzin van dat lid vervalt: onder b genoemde.
2. In het zevende lid, eerste volzin, vervalt «en het tweede lid
onder a» en na de derde volzin van dat lid wordt toegevoegd: Uitsluitend
op grond van door het bevoegd gezag aangevoerde bijzondere omstandigheden
kan Onze minister bepalen dat de beslissing, bedoeld in de eerste volzin,
betrekking heeft of mede betrekking heeft op een periode voorafgaand aan de
datum waarop het bevoegd gezag het in de eerste volzin bedoelde verzoek heeft
ingediend.
3. In het achtste lid vervalt: onder b.
ARTIKEL III
De Wet op het voortgezet onderwijs wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 96o worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In het tweede lid vervalt onderdeel a en worden de onderdelen b en
c verletterd tot onderdeel a en onderdeel b en in de tweede volzin van dat
lid wordt «in onderdeel b» vervangen door: in onderdeel a.
2. In het zevende lid, eerste volzin, vervalt «en het tweede lid
onder a» en na de derde volzin van dat lid wordt toegevoegd: Uitsluitend
op grond van door het bevoegd gezag aangevoerde bijzondere omstandigheden
kan Onze minister bepalen dat de beslissing, bedoeld in de eerste volzin,
betrekking heeft of mede betrekking heeft op een periode voorafgaand aan de
datum waarop het bevoegd gezag het in de eerste volzin bedoelde verzoek heeft
ingediend.
3. In het achtste lid wordt «het tweede lid onderdeel b» vervangen
door: het tweede lid onderdeel a.
B
In artikel 247 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In het tweede lid vervalt onderdeel a alsmede de aanduiding «b.»
en in de tweede volzin van dat lid vervalt: onder b genoemde.
2. In het zevende lid, eerste volzin, vervalt «en het tweede lid
onder a» en na de derde volzin van dat lid wordt toegevoegd: Uitsluitend
op grond van door het bevoegd gezag aangevoerde bijzondere omstandigheden
kan Onze minister bepalen dat de beslissing, bedoeld in de eerste volzin,
betrekking heeft of mede betrekking heeft op een periode voorafgaand aan de
datum waarop het bevoegd gezag het in de eerste volzin bedoelde verzoek heeft
ingediend.
3. In het achtste lid vervalt: onder b.
ARTIKEL IV
De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 2.5.8 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In het tweede lid vervalt onderdeel a en worden de onderdelen b en
c verletterd tot onderdeel a en onderdeel b en in de tweede volzin van dat
lid wordt «in onderdeel b» vervangen door: in onderdeel a.
2. In het zesde lid wordt «De vermindering, bedoeld in het tweede
lid, onderdeel b» vervangen door: De vermindering, bedoeld in het tweede
lid, onderdeel a.
3. Het zevende lid vervalt.
ARTIKEL V
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,