27 492
Wijziging van de Waterstaatswet 1900 in verband met de instelling van de Commissie van advies inzake de waterstaatswetgeving

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 1 december 2000

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inleiding

De leden van de CDA-fractie en de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel tot wijziging van de Waterstaatswet 1900 in verband met de instelling van de Commissie van advies inzake de waterstaatswetgeving.

De leden van de SGP-fractie hebben met instemming geconstateerd, dat het wetsvoorstel strekt tot het (wederom) instellen van een specifiek adviserend college inzake de waterstaatswetgeving. Hoewel deze leden in grote lijnen met het wetsvoorstel kunnen instemmen, willen zij toch enkele kanttekeningen plaatsen.

Continuering van de Commissie

De leden van de CDA-fractie onderstrepen de door de evaluatiecommissie gesignaleerde brede wens om te komen tot continueren van de Staatscommissie voor de waterstaatswetgeving. In de memorie van toelichting wordt terecht aangegeven dat waterstaatswetgeving van een dermate groot belang is voor de bewoonbaarheid van ons land, dat een apart adviesorgaan hiervoor zeer gewenst is. Deze leden zijn ook van mening, dat niet volstaan moet worden met een te enge taakomschrijving van de Staatscommissie. Bij deze leden leven nog wel enkele vragen. Wat zijn de zelfstandige afwegingen van de regering om de Staatscommissie opnieuw voor een bepaalde tijd in te stellen? Aangenomen mag worden, dat hierbij het huidig functioneren van de Staatscommissie geen rol heeft gespeeld. Ook na de belangrijke beslissingen op het terrein van de waterstaatszorg die op korte termijn genomen moeten worden, zoals aangegeven in de memorie van toelichting, zal de Staatscommissie in de ogen van de leden van de CDA-fractie in voldoende mate zijn adviesrol inhoud moeten kunnen blijven geven. Het opnieuw op termijn zetten van dit belangrijke college vinden deze leden niet opportuun.

Neemt de regering nog aparte maatregelen om te voorkomen dat een wettelijke basis voor de Staatscommissie gedurende enige tijd ontbreekt, als de inwerkingtreding van deze wet na de datum van 1 januari 2001 komt te liggen?

In de komende jaren zal een aantal belangrijke beslissingen genomen moeten worden op het terrein van de waterstaatszorg en aangrenzende beleidsterreinen. Dit zal ook een belangrijke weerslag hebben op de inhoud en structuur van de betreffende wetgeving. Terecht concludeert het wetsvoorstel daarom dat de Commissie, als specialistisch adviesorgaan, daarbij een belangrijke rol kan spelen en verlenging van het bestaan van de Commissie in de rede ligt. Feitelijk wordt hiermee aangesloten bij de overwegingen die in 1996 hebben geleid tot het instandhouden van de Staatscommissie.

De leden van de SGP-fractie merken op dat de waterstaatszorg één van de meest cruciale overheidstaken vormt in ons grotendeels laag gelegen land. De komende reeks van jaren zal de waterstaatszorg, zoals het wetsvoorstel ook aangeeft, nog intensiever dan anders in de belangstelling staan, in verband met de vele te nemen maatregelen over onder andere de toekomstige waterhuishouding van ons land (Commissie Waterbeheer 21e eeuw), de waterschapsfinanciering (Commissie Togtema), en het instrumentarium inzake Ruimte voor de rivier. Dit zal ook zijn gevolgen hebben voor de waterstaatswetgeving, waarbij ook kan worden gedacht aan een eventuele verdere integratie van wetgeving op het terrein van de waterstaatszorg. In de memorie van toelichting wordt ook beaamd dat het wetgevingscomplex betreffende de waterstaatszorg «van een zodanig belang is voor de toekomstige bewoonbaarheid van ons land, dat behoefte blijft bestaan aan een apart, terzake deskundig, adviesorgaan» (bladzijde 3).

De leden van de SGP-fractie vragen zich af, gelet op het door het wetsvoorstel erkende, méér dan tijdelijke belang van dit adviesorgaan, of het dan wel in de rede ligt om de instelling van deze commissie aan een tijdslimiet te verbinden. Waarom wordt niet gekozen voor een structurele status? Het specifieke wetgevingscomplex op het terrein van de waterstaat is van wezenlijke betekenis voor de veiligheid en het voortbestaan van ons land, en zal ook op de lange termijn zorg behoeven. Rechtvaardigt dit gegeven niet reeds een permanente status van dit adviesorgaan?

Taakomschrijving

De leden CDA-fractie vinden het opvallend, dat de regering het aanbrengen van een scheiding, ten opzichte van de periode van voor 1 januari 2001, aanwendt voor het doorvoeren van een naamswijziging van de Staatscommissie. Waarom is deze scheiding nodig? Zoveel verandert er toch ook niet ten opzichte van de afgelopen periode?

Deze leden merken verder op, dat de in dit kader genoemde overige commissies van advies, voor zover valt na te gaan, geen tijdelijke commissies zijn.

De leden van de SGP-fractie staan positief tegenover de «brede» taakomschrijving van de Commissie, zoals die in het wetsvoorstel wordt aangeduid. Terecht wordt in het wetsvoorstel geconcludeerd, dat de onderscheiding tussen «droge» en «natte» waterstaatswetgeving, noch beleidsmatig, noch wettelijk adequaat valt te markeren. Een continuering van de bestaande taakomschrijving wordt door deze leden daarom toegejuicht. Zij vragen echter of het terugbrengen van het aantal leden van de Commissie niet op gespannen voet staat met deze brede taakomschrijving. Dient deze taakomschrijving niet mede tot uiting te komen in een brede samenstelling van deze commissie? Wordt dit wel bereikt met een zevental permanente leden, zoals het wetsvoorstel voorstelt, zo vragen deze leden.

De leden van de SGP-fractie constateren, dat de regering de verbeteringsvoorstellen van de evaluatiecommissie, die van meer interne aard zijn, wil overnemen. Kan nader worden aangeduid op welke wijze? Deze leden zijn vooral benieuwd naar de wijze waarop zal worden getracht om de adviezen beter te benutten door het departement, en de wijze waarop de relatie tussen departement en Commissie zal worden verbeterd. De onvoldoende benutting door het departement van de adviezen van de Staatscommissie, mede als gevolg van een gebrekkige relatie tussen departement en commissie, wordt immers beschouwd als de hoofdoorzaak van de geringe meerwaarde van de adviezen van de Staatscommissie in de afgelopen jaren.

De leden van de SGP-fractie informeren in dit verband ook naar de wijze waarop wordt gewaarborgd dat de Commissie tijdig in de gelegenheid wordt gesteld om advies uit te brengen. Welk stadium acht de regering het meest geëigend in dit verband? Wordt de Commissie ook betrokken bij de advisering op het gebied van implementatie van relevante Europese regelgeving? Zo ja, op welke wijze, en op welk moment?

Met enig leedwezen hebben de leden van de SGP-fractie geconstateerd dat de Staatscommissie een nieuwe naam krijgt toebedeeld. Hoewel de naamgeving geen majeur punt betreft, vragen deze leden zich toch af wat zich verzet tegen het handhaven van de oude benaming, mede in het licht van de lange staat van dienst van de Staatscommissie niet in de laatste plaats ten aanzien van de totstandkoming van de klassieke waterstaatswetgeving.

De voorzitter van de commissie,

Blaauw

De griffier voor dit verslag,

Brandsema


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), voorzitter, Van den Berg (SGP), Reitsma (CDA), Biesheuvel (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Valk (PvdA), Van Gijzel (PvdA), Leers (CDA), ondervoorzitter, Feenstra (PvdA), Van Heemst (PvdA), Verbugt (VVD), Stellingwerf (RPF), Giskes (D66), Klein Molekamp (VVD), Hofstra (VVD), Wagenaar (PvdA), Van der Steenhoven (GroenLinks), Ravestein (D66), Niederer (VVD), Van der Knaap (CDA), Eurlings (CDA), Van Bommel (SP), Herrebrugh (PvdA), Hindriks (PvdA), De Swart (VVD).

Plv. leden: Te Veldhuis (VVD), Bakker (D66), Th. A. M. Meijer (CDA), Stroeken (CDA), Van Gent (GroenLinks), Waalkens (PvdA), Crone (PvdA), Atsma (CDA), Duivesteijn (PvdA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Voûte-Droste (VVD), Schutte (GPV), Augusteijn-Esser (D66), Geluk (VVD), Luchtenveld (VVD), Spoelman (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Van Walsem (D66), Weekers (VVD), Buijs (CDA), Dankers (CDA), Poppe (SP), Dijksma (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Nicolaï (VVD).

Naar boven