27 484 (R 1669)
Goedkeuring van het op 17 juli 1998 totstandgekomen Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof

nr. 12
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 12 juni 2001

De vaste commissies voor Justitie1 en voor Buitenlandse Zaken2 hebben schriftelijk overleg gevoerd met de ministers van Justitie en van Buitenlandse Zaken over het Internationaal Strafhof.

De commissies brengen van dit overleg verslag uit door openbaarmaking van de gewisselde stukken.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,

Swildens-Rozendaal

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

De Boer

De griffier van de vaste commissie voor Justitie,

Pe

Aan de minister van Justitie en de minister van Buitenlandse Zaken

Namens de vaste commissies voor Justitie en Buitenlandse Zaken uit de Tweede Kamer vraag ik uw aandacht voor het volgende.

Momenteel is de goedkeuringswet met betrekking tot het Internationaal Strafhof in behandeling bij de Eerste Kamer. Het is te verwachten dat de behandeling aldaar in juni zal worden afgerond. Ratificatie van het verdrag zal dan mogelijk in de zomer haar beslag kunnen krijgen.

De commissies maken zich echter zorgen over het te volgen implementatietraject. Het statuut vereist immers uitgebreide en ingewikkelde implementatiewetgeving, daar gekozen is voor een aparte wetgeving waarin strafrechtelijke bepalingen met een sterk sui generis karakter zijn opgenomen. Gesteld kan worden dat hiermee welhaast een eigen rechtsorde wordt geschapen. Daarbij zal telkens moeten worden bezien of en zo ja, in welke mate Nederland zich zal willen en moeten verwijderen van de hier te lande geldende beginselen van strafrecht en strafvordering. Daarnaast zal ook zorgvuldig moeten worden bekeken welke bijzondere situaties kunnen voortvloeien uit de omstandigheid dat Nederland gastland is van het Internationaal Strafhof. Een en ander betekent dat met het implementatietraject een lange tijd gemoeid zal zijn.

U heeft te kennen gegeven dat u de voorstellen voor de implementatiewetgeving in het voorjaar van 2001, alvorens deze aan de Raad van State te sturen, ter consultatie aan het veld wil voorleggen. Het wetsvoorstel zal dan op zijn vroegst na de zomer bij de Tweede Kamer kunnen worden ingediend. De commissies hebben begrepen dat het ontwerp-voorstel de Ministerraad nog niet heeft gepasseerd. De commissies zijn derhalve van mening dat wanneer het werkelijk een ingewikkeld en uitgebreid wetsontwerp betreft, een en ander betekent dat indiening na de zomer, wellicht pas tegen het kerstreces aan, niet ondenkbeeldig is.

De commissies refereren hierbij aan de gang van zaken rond de notitie met betrekking tot de implementatiewetgeving.

Daarnaast maken de commissies zich ook zorgen over de huisvesting van het Internationaal Strafhof. De minister van Buitenlandse Zaken heeft tijdens het goedkeuringsdebat op 14 maart jl. aangekondigd er naar te streven dat de Ministerraad op vrijdag van die week een besluit zou nemen over de definitieve huisvesting. De commissies zouden graag van u vernemen of dit besluit inmiddels is genomen. Te meer omdat wegens het ingestelde hoger beroep in de Lockerbie-zaak tijdelijke huisvesting van het Internationaal Gerechtshof in Zeist voorlopig is uitgesloten.

In andere landen vordert het ratificatieproces sneller dan verwacht. Zo heeft Kroatië onlangs het verdrag als 32e land geratificeerd. Mede gezien deze ontwikkeling moet er serieus rekening mee worden gehouden dat het Statuut van het Internationaal Gerechtshof in maart/april 2002 in werking zal gaan treden. Het implementatieproces zal derhalve voortvarend aangepakt moeten worden.

De commissies zouden het hoogst ongewenst achten dat Nederland op dat ogenblik de implementatiewetgeving en de logistiek van het Internationaal Gerechtshof niet op orde zou hebben.

De commissies zouden derhalve van u binnen een week na heden een concreet tijdpad inzake de implementatiewetgeving en de huisvesting willen ontvangen.

De griffier van de vaste commissie voor Justitie,

Pe

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 mei 2001

Hierbij heb ik de eer u de antwoorden te doen toekomen op de vragen van de vaste commissies voor Justitie en voor Buitenlandse Zaken over de voorbereidingen op de komst van het Internationaal Strafhof, althans waar het betreft het tijdpad voor de implementatiewetgeving. De Minister van Buitenlandse Zaken zal de Kamer afzonderlijk informeren over de vorderingen met betrekking tot de feitelijke huisvesting van het Strafhof in Den Haag.

Het Statuut van het Internationaal Strafhof vereist allereerst dat de staten die partij zijn, in hun nationale wetgeving de maatregelen nemen die het mogelijk maken dat zij het Strafhof alle vormen van samenwerking kunnen bieden die het Strafhof nodig heeft voor de vervolging en berechting van de misdrijven waarover het rechtsmacht heeft, te weten de overlevering van verdachten, kleine «rechtshulp» en de tenuitvoerlegging van vonnissen van het Strafhof. Daarnaast rusten op Nederland als gastland bepaalde bijzondere bijstandsverplichtingen (in het bijzonder de doorvoer van personen).

Al deze zaken zijn opgenomen in een wetsvoorstel (de «Uitvoeringswet Internationaal Strafhof»), waarvan het ontwerp op 8 mei jl. door de Minister van Justitie voor consultatie is aangeboden aan het Openbaar Ministerie, de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak en de Nederlandse Orde van Advocaten. Dit ontwerp is op 23 mei jl. tijdens een kleine conferentie met vertegenwoordigers van deze organisaties en enkele andere deskundigen besproken. Het streven is het wetsvoorstel half juni aan de Ministerraad voor te leggen met het oog op de verzending aan de Raad van State om advies. Wij hebben goede hoop dat het wetsvoorstel vervolgens – uiteraard afhankelijk van het advies van de Raad van State – rond Prinsjesdag bij Uw Kamer kan worden ingediend.

Het Statuut van het Strafhof vereist verder dat het Nederlandse (materiële) strafrecht wordt aangepast met het oog op de strafbaarstelling – voor zover nog niet reeds geschied – van de in het Statuut omschreven misdrijven, opdat Nederland ook zelf in staat is deze misdrijven voor zijn eigen strafrechter te vervolgen. Het ontwerp van het desbetreffende wetsvoorstel is nog in voorbereiding en zal deze zomer in procedure worden gebracht. Het streven is dat wetsvoorstel nog voor het einde van dit jaar bij de Kamer in te dienen.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juni 2001

Hierbij heb ik de eer U de antwoorden te doen toekomen op de vragen gesteld namens de Vaste Commissies voor Justitie en Buitenlandse Zaken met betrekking tot de vestiging van het Internationaal Strafhof te Den Haag. Het antwoord met betrekking tot de uitvoeringswetgeving is U separaat zijdens de Minister van Justitie toegegaan.

Het overleg tussen de meest betrokken bewindslieden en de gemeente Den Haag over de locatie van de zetel van het Hof (te weten het terrein van de Alexander-kazerne) en de financiële aspecten van deze keuze is onlangs afgerond.

Formalisering van deze keuze door de Ministerraad is voorzien in samenhang met de besluitvorming over de Rijksbegroting 2002.

De regering ziet het als haar plicht om het Internationaal Strafhof alle faciliteiten te bieden die noodzakelijk zijn om het vanaf het ogenblik van aantreden geheel naar behoren en met respect voor zijn status te laten functioneren. Inmiddels zijn dan ook de noodzakelijke voorbereidingen ten behoeve van de huisvesting van het Hof in gang gezet. Het betreft daarbij in de eerste plaats de voorlopige voorzieningen die getroffen moeten worden in afwachting van het gereedkomen van de definitieve huisvesting van het Hof. Rekening moet worden gehouden met een aantal onzekere factoren, waaronder de datum van inwerkingtreding van het Statuut, het moment van benoeming van de diverse functionarissen, de omvang van de staf en dergelijke meer. Gegeven de onzekerheid van de datum van inwerkingtreding van het Statuut en van die waarop de eerste Assemblee van staten die partij zijn bij het verdrag zal plaatsvinden, is nog niet met zekerheid aan te geven wanneer het Internationaal Strafhof daadwerkelijk zijn werkzaamheden zal beginnen. Als werkhypothese wordt vooralsnog uitgegaan van de zomer van 2002.

Daarnaast zal na de hierboven genoemde formele besluitvorming door de Ministerraad ook spoedigst een begin gemaakt kunnen worden met de voorbereiding voor de definitieve huisvesting. Het betreft hier o.m. het uitschrijven van een internationaal architectenconcours onder regie van de Rijksbouwmeester voor een ontwerp van de zetel van het Hof op grond van nauwkeurige specificaties, het bouwrijp maken van de grond waarop het gerechtsgebouw zal worden gebouwd en het in gang zetten van procedures die dienen te leiden tot de voor de bouw noodzakelijke wijzigingen van bestemmingsplannen. Cruciaal was en is hierbij het goede overleg met de gemeente Den Haag.

Met het oog op deze voorbereidingen vindt constant overleg plaats met alle betrokken partijen zowel in Nederland als in de voorbereidende Commissie voor het Internationaal Strafhof te New York (de zgn. PrepCom ICC). Zo wordt er binnenkort door Nederland weer een vergadering georganiseerd waar een groep gelijkgezinde landen zich zal buigen over de diverse aspecten m.b.t. de huisvesting van het Hof.

Het bovenstaande bijeengenomen ziet het tijdpad m.b.t. interim- en definitieve huisvesting er thans als volgt uit.

Juli 2001:

Bevestiging van locatie.

Overig 2001:

Voortgang m.b.t. benodigde procedures, zoals wijziging van bestemmingsplannen; uitschrijven van een internationaal architectenconcours op basis van een te formuleren minimum pakket van eisen (i.s.m. de gemeente Den Haag, de Rijksgebouwendienst en de Rijksbouwmeester); verder concretiseren van het gedetailleerde pakket van eisen (i.o.m. met de Ministeries van Justitie en van Binnenlandse Zaken, alsmede met de Rijksgebouwendienst);

Najaar 2001/voorjaar 2002:

Verwerving tijdelijke huisvesting in Den Haag; verbouwingen en aanpassingen daarvan.

Zomer 2002:

Inwerkingtreding Statuut van Rome (60 ratificaties) en ingebruikneming interimhuisvesting.

Medio/eind 2002:

Assemblee van Staten Partijen; verkiezing van Présidence van het Hof, Griffier en Aanklager.

Begin 2003:

Aanvang bouw van de zetel van het Internationaal Strafhof.

2006/7:

Ingebruikneming definitieve huisvesting Internationaal Strafhof.

Zoals ook nu reeds het geval is zal in alle stadia van voorbereiding en bouw nauw worden samengewerkt met de Staten die partij zijn bij het Statuut van Rome.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. van Aartsen


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Swildens-Rozendaal (PvdA), voorzitter, Van de Camp (CDA), Biesheuvel (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Middel (PvdA), Van Heemst (PvdA), Dittrich (D66), Rabbae (GroenLinks), Van Oven (PvdA), Kamp (VVD), ondervoorzitter, Rouvoet (ChristenUnie), O.P.G. Vos (VVD), Passtoors (VVD), Van Wijmen (CDA), De Wit (SP), Ross-van Dorp (CDA), Niederer (VVD), Nicolaï (VVD), Halsema (GroenLinks), Weekers (VVD), Van der Staaij (SGP), Wijn (CDA) en vacature PvdA. Plv. leden: Wagenaar (PvdA), Balkenende (CDA), Verhagen (CDA), Van Vliet (D66), Duijkers (PvdA), Kuijper (PvdA), Albayrak (PvdA), Barth (PvdA), Hoekema (D66), Karimi (GroenLinks), Santi (PvdA), Luchtenveld (VVD), Slob (ChristenUnie), Van den Doel (VVD), Rijpstra (VVD), Rietkerk (CDA), Marijnissen (SP), Buijs (CDA), Van Baalen (VVD), Van Blerck-Woerdman (VVD), vacature GroenLinks, De Vries (VVD), Van Walsem (D66), De Pater-van der Meer (CDA) en Arib (PvdA).

XNoot
2

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Weisglas (VVD), Van den Berg (SGP), Van Middelkoop (ChristenUnie), Valk (PvdA), Apostolou (PvdA), Hillen (CDA), Verhagen (CDA), ondervoorzitter, Hessing (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), M.B. Vos (GroenLinks), Dijksma (PvdA), Van 't Riet (D66), Van den Doel (VVD), Koenders (PvdA), de Boer (GroenLinks), voorzitter, Verburg (CDA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), Remak (VVD), Wilders (VVD), Molenaar (PvdA) en De Pater-van der Meer (CDA).

Plv. leden: Dijkstal (VVD), Van Baalen (VVD), De Graaf (D66), Rouvoet (ChristenUnie), Zijlstra (PvdA), Belinfante (PvdA), Leers (CDA), Eurlings (CDA), Cherribi (VVD), De Haan (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van Bommel (SP), Harrewijn (GroenLinks), Gortzak (PvdA), Ter Veer (D66), Snijder-Hazelhoff (VVD), Albayrak (PvdA), Van Oven (PvdA), Visser-van Doorn (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Rijpstra (VVD), Balemans (VVD), Duivesteijn (PvdA) en Van den Akker (CDA).

Naar boven