nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal Aan de Staten van de Nederlandse
Antillen Aan de Staten van Aruba
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van rijkswet houdende
goedkeuring van het op 17 juli 1998 totstandgekomen Statuut van Rome inzake
het Internationaal Strafhof.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
7 november 2000
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN RIJKSWET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 17 juli 1998 totstandgekomen
Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof ingevolge artikel 91,
eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft,
alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden en voorts dat voorzover
het Statuut bepalingen bevat die afwijken van de Grondwet, in het bijzonder
artikel 42 en 71, goedkeuring overeenkomstig artikel 91, derde lid, van de
Grondwet dient te geschieden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met
gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het
Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk
Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Het op 17 juli 1998 totstandgekomen Statuut van Rome inzake het Internationaal
Strafhof, waarvan de definitieve tekst en de vertaling in het Nederlands
zijn geplaatst in Tractatenblad 2000, 120, wordt goedgekeurd voor het gehele
Koninkrijk.
Artikel 2
De goedkeuring, bedoeld in het vorige artikel, geschiedt voor zover nodig
met inachtneming van het bepaalde in artikel 91, derde lid, van de Grondwet.
Artikel 3
Tenzij de desbetreffende verdragswijziging afwijkt van de Grondwet of
tot zodanig afwijken noodzaakt, is de goedkeuring door de Staten-Generaal
van wijzigingen van het artikel 1 genoemde verdrag als bedoeld in artikel
121 – behoudens de in het vijfde lid genoemde wijzigingen – en
artikel 123 van dat verdrag niet vereist, indien de in het vierde lid van
artikel 121 van dat verdrag genoemde nederlegging van akten van bekrachtiging
of aanvaarding door zeven achtste van de verdragspartijen – andere dan
het Koninkrijk – heeft plaastgevonden.
Artikel 4
Tenzij de desbetreffende verdragswijziging afwijkt van de Grondwet of
tot zodanig afwijken noodzaakt, is de goedkeuring door de Staten-Generaal
van wijzigingen van het in artikel 1 genoemde verdrag als bedoeld in artikel
122 van dat verdrag niet vereist, indien deze worden aangenomen door een Herzieningsconferentie.
Artikel 5
De rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van
de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst
en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Buitenlandse Zaken,
De Minister van Justitie,