nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met kwijting aan
bestuurders en commissarissen.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
7 november 2000
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat de vaststelling
of goedkeuring van de jaarrekening door de algemene vergadering van een rechtspersoon
niet strekt tot kwijting aan bestuurders en commissarissen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
A. Aan het slot van artikel 49 lid 3 wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Vaststelling van de jaarrekening strekt niet tot kwijting aan een bestuurder
onderscheidenlijk commissaris.
B. Aan het slot van artikel 58 lid 1 wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Vaststelling van de jaarrekening strekt niet tot kwijting aan een bestuurder
onderscheidenlijk commissaris.
C. Aan het slot van artikel 101 lid 3 wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Vaststelling of goedkeuring van de jaarrekening strekt niet tot kwijting aan
een bestuurder onderscheidenlijk commissaris.
D. Aan het slot van artikel 210 lid 3 wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Vaststelling of goedkeuring van de jaarrekening strekt niet tot kwijting aan
een bestuurder onderscheidenlijk commissaris.
ARTIKEL II
1. Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede
kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt
geplaatst.
2. De in deze wet vervatte voorschriften zijn voor het eerst van toepassing
met ingang van het eerste boekjaar dat aanvangt na de datum van inwerkingtreding
van de wet.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,