27 476
Inzet Nederlandse politie en Koninklijke Marechaussee bij internationale civiele politie-operaties

nr. 3
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 26 april 2001

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1, de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties2 en de vaste commissie voor Defensie3 hebben op 10 april 2001 overleg gevoerd met minister Van Aartsen van Buitenlandse Zaken, minister De Vries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en minister De Grave van Defensie over de brief van de minister van Buitenlandse Zaken, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Defensie d.d. 27 oktober 2000 inzake de notitie over de inzet van politie en Koninklijke marechaussee bij internationale civiele politieoperaties (27 476, nr. 1).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer Verhagen (CDA) merkt op dat, gelet op het belang van het Europees veiligheid- en defensiebeleid (EVDB), het vermogen van de EU om met militaire en civiele middelen crises te beheersen, moet worden vergroot. Met name in het kader van peace building is er in toenemende mate behoefte aan politiepersoneel. Op de top van Feira is afgesproken dat er in 2003 5000 functionarissen beschikbaar moeten zijn voor internationale operaties. Er is echter een grote discrepantie tussen deze doelstelling en de Nederlandse bijdrage, mede in relatie tot de binnenlandse taken van de politie en de Koninklijke marechaussee. De Kmar kan nu al niet alle taken op het gebied van grensbewaking, beveiliging Schiphol en mobiel toezicht vreemdelingen uitvoeren. Nederland is in Europa een van de landen met het minste aantal agenten per aantal inwoners, terwijl de Nederlandse steden Europees gezien een hoge criminaliteit kennen. Er is derhalve een forse uitbreiding van politie en Kmar nodig om een bijdrage te kunnen leveren aan de Europese doelstellingen.

Het is de bedoeling de capaciteit van Kmar vanaf 2003 met 100 VTE's uit te breiden, waardoor er 230 VTE's beschikbaar komen voor civiele/militaire taken in het kader van crisisbeheersingsoperaties. Gezien de huidige opleidingscapaciteit zal dit ongewenste consequenties hebben voor de uitvoering van de binnenlandse taken. Uit de brieven blijkt niet hoeveel extra geld hiervoor beschikbaar is.

Het gevaar van extra beslag op de Kmar wordt nog groter indien de beoogde deelname van Nederlandse politiefunctionarissen aan buitenlandse operaties niet kan worden waargemaakt. Het is namelijk de vraag of de versterking van de politie met 40 VTE's bovenop de taakstelling van het kabinet van 3400 VTE's komt. De politie krijgt steeds meer taken, zoals in het kader van EK 2000 en van de bestrijding van MKZ.

Zijn er voldoende politiefunctionarissen beschikbaar voor uitzending? Uitzending kan alleen op basis van vrijwilligheid. De desbetreffende korpsbeheerder zal vermoedelijk prioriteit geven aan de sterkte in de regio. Er heeft trouwens nog geen overleg met de korpsbeheerders hierover plaatsgevonden.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen de taken van politie en marechaussee. De politie moet zich met name bezighouden met niet-executieve taken. Zal dit onderscheid in de praktijk ook gemaakt kunnen worden?

De Kmar levert nu al relatief veel mensen aan internationale vredesoperaties, terwijl er een tekort aan personeel is. De politie kent eveneens een groot personeelstekort. De CDA-fractie staat positief tegenover deze invulling van het GBVB, maar daarvoor moet wel het personeelstekort van Kmar en politie opgelost worden. De regering dient voor eind april – op 10 mei is de internationale conferentie terzake – duidelijk te maken dat voor deze extra taak ook een extra inspanning wordt geleverd.

De heer Van den Doel (VVD) merkt op dat de afgelopen jaren de behoefte aan civiele politie bij vredesoperaties onderschat is. Het is goed dat de EU zich dit probleem aantrekt, want dit is geen taak die door de NAVO vervuld wordt. Het is alleen jammer dat de ontwikkelingen minder snel gaan dan aanvankelijk gedacht werd. Uit de laatste brief van de regering blijkt dat men nog steeds bezig is de kwantitatieve en kwalitatieve aspecten op een rijtje te zetten. Zet de EU zelfstandig dergelijke operaties op of functioneert zij in het verlengde van de VN?

Het doel is om de bijdrage van de Kmar aan vredesoperaties uit te breiden. Daarvoor zijn middelen beschikbaar. Werving en opleiding van extra marechaussees moet nog starten. Daarnaast worden 40 VTE's civiele politie beschikbaar gesteld. Waarop is dat aantal gebaseerd? Wordt uitgegaan van een uitzendtermijn van zes maanden? Als dat het geval is, zijn er feitelijk meer VTE's mee gemoeid. Aangezien de opsporings- en handhavingstaken aan de Kmar worden overgelaten en ondersteuning en opleiding aan de politie, kunnen ook gepensioneerde agenten worden uitgezonden. Is er veel animo bij de politie voor dit soort operaties?

De totale afweging van deelname van Kmar en politie aan vredesoperatie staat niet los van de nationale situatie. Het is niet uit te leggen dat personeel wordt uitgezonden terwijl er in Nederland grote tekorten zijn. Bewaking van de buitengrenzen heeft voor de VVD-fractie een hoge prioriteit. De heer Van den Doel vroeg ook aandacht voor de eisen die aan de marechaussee worden gesteld. De VN stelt een ervaringseis van zes jaar. Dat betekent dat alleen BVI'ers voor uitzending in aanmerking komen. Juist door de wijziging in de verhouding van BVI t.o.v. BBS (40 : 60) kan dit leiden tot extra werkdruk van de BVI'ers, wat ongewenst is. Op veel terreinen zal het hemd nader blijken dan de rok.

Wat is de inzet van de regering in dit proces? Hoe stelt zij zich op de conferentie op 10 mei op?

De heer Hoekema (D66) spreekt de waardering van zijn fractie uit voor het werk van de Kmar in Bosnië, Kosovo en Albanië. Dat werk is een belangrijke bijdrage aan crisisbeheersing. De civiele component daarvan is in het verleden vaak onderschat. Er is een inhaalslag nodig terzake van de inzet van reguliere politie en in het kader van het EVDB moet de inzet van de Kmar verhoogd worden. Liggen de werkzaamheden in dit traject van het EVDB op schema? Komt er een Europees beleidskader voor de inzet van politie om te voorkomen dat het aanbod de vraag bepaalt?

De ambitie van de EU is 5000 functionarissen in 2003, waarvan er 1000 binnen 30 dagen ingezet moeten kunnen worden. Is dat haalbaar? Welke eisen worden er aan de overige 4000 gesteld? In Feira zijn geen kwantitatieve afspraken per lidstaat gemaakt en de kwalitatieve doelstellingen moeten nog nader worden uitgewerkt. Op de politieconferentie op 10 mei zal blijken of een en ander gehaald wordt. De indruk is dat een aantal lidstaten niet of in onvoldoende mate meedoet. Komt Nederland wel zijn beloften na? Is de enquête van de EU al afgerond? Zo ja, wat heeft die opgeleverd?

Het aantal VTE's Kmar wordt verhoogd van 130 nu naar 230 in 2006. Waarom kan maar tweederde hiervan daadwerkelijk ingezet worden? Het feitelijk inzetbare deel blijkt hierdoor beperkt tot 153 VTE's. Waar is de inzet van 40 politiefunctionarissen op gebaseerd? Dit lijkt aantal lijkt nogal laag te zijn. Deze additionele inzet mag niet ten koste gaan van de reguliere taken van de politie. Is uitzending ook mogelijk bij bijvoorbeeld de MKZ-crisis of bij evenementen zoals Euro 2000? In hoeverre is er met korpschefs en -beheerders hierover onderhandeld?

In de praktijk zal het onderscheid tussen substitutie- en trainingsmissies niet zo scherp gemaakt kunnen worden. Dit betekent dat er ook in de uitvoering een soort mengvorm gevonden zal moeten worden. Er wordt verwacht dat de grote landen de bulk van het benodigde personeel zullen leveren. Is daar al zekerheid over?

Het toetsingskader is formeel niet van toepassing op dit soort operaties. De punten die van toepassing zijn op de uitzending van Kmar en politie moeten echter wel nagelopen worden.

De kosten van 40 extra VTE's worden op ruim 9 mln gulden per jaar geschat, waarvan 4,7 mln gulden additioneel ten laste komt van het HGIS-artikel «vredesoperaties». Kan de begroting van Defensie de komende jaren deze last dragen? Is Nederland bereid bij te dragen aan het vervolg op de MAPE-missie in Albanië?

De heer Harrewijn (GroenLinks) onderschrijft het belang van de inzet van reguliere politie bij vredesmissies. Het doel van 5000 beschikbare functionarissen is de concrete vertaling van het civiele deel van het EVDB. Nederland wordt een onbetrouwbare partner als de bijdrage afhankelijk wordt gesteld van de binnenlandse situatie, want er zijn tenslotte extra HGIS-middelen voor uitgetrokken. Moet het totale aantal van 5000 functionarissen met drie vermenigvuldigd worden in verband met aflossing? Is de aflossing in de Nederlandse doelstelling verdisconteerd? Als dat het geval is, gaat het bij 40 VTE's om 120 politiemensen en om drie maal zoveel marechaussees. De norm van tweederde is bij andere vredesmissies nooit gehanteerd. Geldt zij voor alle toekomstige uitzendingen?

Is bij het aantal marechaussees ook rekening gehouden met de MP-taken voor de eigen troepen? Kan er een duidelijker omschrijving van de taken gegeven worden? Het is begrijpelijk dat de politie niet en Kmar wel ingezet kan worden voor basispolitiezorg. Is dit onderscheid ook op de lange termijn vol te houden? De eventuele inzet van reservisten of ex-agenten moet bovenop de reguliere inzet komen.

Welke criteria worden bij de eventuele uitzending gehanteerd? Speelt de beschikbaarheid daarbij een rol? Is de vraag of de veiligheid het uitgangspunt?

De heer Koenders (PvdA) wijst erop dat het begrip «civiele crisisbeheersing» bij vredesoperaties niet erg duidelijk is. In de postconflictfase is er een sterke behoefte aan politie. De civiele crisisbeheersing moet onderdeel uitmaken van de exitstrategie van vredesoperaties. Het is goed dat er onderscheid gemaakt wordt tussen substitutie en ondersteuning. Bij de substitutietaken moet worden nagegaan welke specifieke deskundigheden Nederland kan inbrengen.

De Raad moet zich nog uitspreken over doeleinden, middelen en prioriteiten. De besluitvorming terzake moet helder zijn. Dit is niet eenvoudig, omdat dit de tweede en de derde pijler betreft, terwijl de heer Solana er ook nog bemoeienis mee heeft. De Europese kaders moeten doorzichtig en democratisch te controleren zijn. Worden de in het verleden geleerde lessen verwerkt in the headline goals?

Van Nederland mag een proportionele bijdrage verwacht worden. Aan dit vraagstuk zit ook een binnenlandse component. Waarop zijn de genoemde aantallen gebaseerd? Klopt het dat er daadwerkelijk 40 politiemensen en 153 marechaussees ingezet kunnen worden? Een proportionele bijdrage komt voor Nederland neer op ongeveer 250 functies. Hierop gelet, zou de bijdrage van politie-VTE's verhoogd moeten worden.

Het is goed dat er onderscheid wordt gemaakt in taken voor Kmar en politie. Wordt er bij de inzet van Nederlandse marechaussee een grens gesteld bij een bepaald geweldsniveau? Op welke inzet moet de marechaussee zich naar de mening van de minister richten, gelet op opleiding en training? Is eenvijfde van het totaal werkelijk binnen 30 dagen beschikbaar? Hoe zijn de wervingscijfers van de Kmar?

Bij de politie-uitzendingen moet de veiligheid vooropstaan, inclusief een goede voorbereiding en nazorg. Wordt hierover overlegd tussen Defensie en Binnenlandse Zaken? Eventueel kan er ook bij de opleiding samengewerkt worden. In welk licht moet de OVSE-school gezien worden? Waar ligt de nationale verantwoordelijkheid en waar de Europese? Wordt gestreefd naar een aparte groep politiemensen of kan iedere functionaris daarvoor in aanmerking komen?

Wat is de inzet van het kabinet bij de onderhandelingen met de korpsbeheerders? Wanneer worden de convenanten afgerond?

Het antwoord van de regering

De minister van Buitenlandse Zaken wijst erop dat nu reeds veel Nederlandse politiemensen deelnemen aan vredesoperaties, bijvoorbeeld in Kosovo. In dat verband is de school van de OVSE belangrijk, omdat multi-etnische Kosovaren opgeleid moeten worden om onderdeel te worden van een structurele politiemacht. De internationale gemeenschap plakt pleisters, maar het echte genezen is de taak van de reguliere politie van de desbetreffende samenleving. Naast taken voor Kmar en politie, moet het ook gaan om bevordering van de rechtsstaat, civiele bescherming en rampenbestrijding en civiele administratie.

Het kan een autonome operatie van de EU betreffen, maar ook steun aan operaties van de VN of de OVSE. Op de conferentie van 10 mei a.s. zal blijken of Europa op schema ligt. Gelet op de mededelingen van het voorzitterschap kan er op vertrouwd worden dat de doelstelling van Feira wordt gehaald. EU-lidstaten hebben op dit moment al 3400 manschappen voor dit soort taken uitgezonden. De doelstelling betekent in feite een capaciteitsvermeerdering van 50%. Italië heeft in dit kader reeds 1020 man toegezegd.

Er zijn nog geen specifieke eisen gesteld ten aanzien van de 4000 functionarissen die niet binnen 30 dagen beschikbaar zijn. Op de conferentie van 10 mei moet er aandacht zijn voor de kwantiteit, maar ook voor de kwaliteit. Hierna en ook nadat de uitkomsten van de Europese enquête bekend zijn, zal er meer duidelijkheid te geven zijn.

De relevante elementen van het toetsingskader worden gebruikt. Het is van groot belang voor toekomstige vredesoperaties dat er lessen worden geleerd uit het verleden. Het politiek en veiligheidscomité is het orgaan dat controlerend en strategisch sturend optreedt. Het civiel crisismanagementcomité, waarin alle lidstaten zijn vertegenwoordigd, zal hierbij adviseren. Op dit moment wordt een kleine staf op het niveau van het raadssecretariaat voor de ondersteuning opgezet. De eindverantwoordelijkheid ligt bij de hoge vertegenwoordiger, de heer Solana. De democratische controle is van het niveau van de tweede pijler. De nationale parlementen spelen bij dergelijke operaties natuurlijk ook een zeer belangrijke rol.

De Nederlandse regering is van oordeel dat er voor de militaire operaties een strategisch concept ontwikkeld moet worden. Dit zal te zijner tijd ook voor civiele operaties moeten gelden, maar dit staat nog in de kinderschoenen. Het denkwerk hierover is begonnen.

De minister van Defensie merkt op dat het de inzet van het kabinet is om het huidige aantal formatie-eenheden Kmar voor uitzending te verhogen van 130 naar 230 in 2006. De permanent inzetbare formatie is een derde minder. Deze factor is lager dan bij andere uitzendingen vanwege het relatief hoge aantal militairen waaruit geput kan worden. Er kunnen dus daadwerkelijk 153 marechaussees worden uitgezonden. Samen met de 40 politiefunctionarissen neemt Nederland ongeveer 4% van het totaal van 5000 voor zijn rekening. De verwachting is dat niet constant een beroep op het maximum aantal beschikbare eenheden gedaan zal worden. Bij de beantwoording van de vraag of Nederland een proportionele bijdrage levert, moet zowel de inzet van politie als van militairen betrokken worden. Nederland levert bijvoorbeeld op de Balkan een beperkte bijdrage aan de civiele politiemissies, maar daar staat een zeer forse militaire bijdrage tegenover.

De opleidingscapaciteit zal worden uitgebreid, maar de financiële kant van de zaak moet nog geregeld worden. Er is overigens geen gebrek aan geschikte kandidaten voor de Kmar. Uitbreiding van de opleiding betekent echter dat er instructeurs uit de reguliere sterkte gehaald moeten worden. Daarbij komt dat er een grote uitstroom naar de politie is. Er moet dan ook alles op alles worden gezet om het gewenste aantal in 2006 beschikbaar te hebben.

Er is een zekere spanning gelet op de inzet van Kmar voor binnenlandse taken. Er worden regelmatig extra middelen beschikbaar gesteld met het oog op de omvang van deze taken. De minister van Defensie is beheerder van het korps en de minister van Justitie opdrachtgever. Er worden additioneel 153 permanente formatieplaatsen voor uitzending ten behoeve van vredesoperaties gereserveerd. De beschikbaarheid voor nationale taken wordt hierdoor niet aangetast. Er wordt geen aparte opleiding «internationale missies» opgezet. In principe is al het personeel daarvoor geschikt. De desbetreffende militairen zullen wel speciaal voor hun taak worden getraind. Overigens komen alleen BOT'ers voor uitzending in aanmerking. Nederland dringt in internationaal verband op wijziging van de voorwaarden aan, zodat ook ervaren BBT'ers hiervoor ingezet kunnen worden.

Bij internationale vredesoperaties is het gebruikelijk dat de MP-taken van de Kmar worden meegerekend. Het is moeilijk om bij een inzet de taken exact te scheiden.

Gepensioneerde marechaussees hebben weinig belangstelling voor uitzending. Degenen die met FLO gaan, zullen echter op deze mogelijkheid gewezen blijven worden.

Afhankelijk van het soort operatie kunnen elementen van het toetsingskader van belang zijn. Gelet op de beperkte middelen, is Defensie niet in staat om bij te dragen aan dekking van eventuele tekorten op de HGIS-post «vredesoperaties». In het kabinet is afgesproken dat de post «vredesoperaties» op de begroting van Defensie eventueel binnen het HGIS-kader wordt gecompenseerd. Het geheel dient budgettair-neutraal te verlopen.

De desbetreffende marechaussees kunnen binnen 30 dagen worden uitgezonden. Er zijn overigens nogal wat verschillen tussen de lidstaten. In Zuid-Europa kent men omvangrijke paramilitaire politie-eenheden. In vergelijking daarmee is de omvang van de Kmar beperkt. Een ander verschil is dat de Kmar voor het overgrote deel civiele taken uitoefent. Bij uitzending moet worden aangesloten bij de specialistische kennis van het personeel, zoals de grensbewaking.

Als de behoefte daartoe bestaat, zal Nederland zijn bijdrage aan MAPE, de politiemissie in Albanië, continueren. De minister van Buitenlandse Zaken stelt in aanvulling hierop dat er geen besluit is genomen deename aan deze missie te beëindigen.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ziet bij de inzet van politiefunctionarissen voordelen voor alle partijen. Aan het genoemde aantal van 40 FTE's liggen enkele redenen ten grondslag. In de eerste plaats moet Nederland zijn toezeggingen waar kunnen maken. In de tweede plaats moet er sprake zijn van vrijwilligheid. In de derde plaats heeft Nederland relatief minder politie dan andere lidstaten. Er is sprake van een spanningsveld. Aan de ene kant wordt aangedrongen op deelname aan vredesmissies en aan de andere kant wordt gesteld dat voor de uitvoering van binnenlandse taken niemand gemist kan worden. Er is zoveel mogelijk getracht aan beide authentieke wensen tegemoet te komen.

Gepensioneerden moeten nog wel redelijkerwijs in een dergelijke situatie kunnen functioneren. Het gaat weliswaar om inzet postconflict, maar men gaat zeker nog niet ontspannen met elkaar om. De leeftijd is niet van belang, maar betrokkenen moeten in staat zijn hun taak goed uit te oefenen.

Per korps zullen twee à drie mensen beschikbaar zijn voor vredesoperaties. De veiligheid staat voorop. Bij de politie wordt een zeer scherp onderscheid gemaakt tussen executieve en niet-executieve taken. Politiemensen worden niet uitgezonden om basispolitiezorg te verrichten. De kern van de taak is het begeleiden van de politie ter plaatste.

Er is een groot verschil tussen evenementen zoals Euro 2000, dat vrijwillig wordt georganiseerd, en rampen zoals de MKZ-crisis. Ook bij dergelijke gebeurtenissen moet echter het beperkte beroep dat voor vredesmissies op het personeel wordt gedaan – niet meer dan één promille – gerealiseerd kunnen worden.

Er zal worden geïnventariseerd hoeveel politiemensen belangstelling voor uitzending hebben. Vervolgens zal bezien worden of er een zekere spreiding van deskundigheid mogelijk is. In de loop van dit jaar zullen convenanten worden gesloten waarin is opgenomen wat de korpsen op dit punt van het Rijk kunnen verwachten en wat het Rijk van de korpsen verwacht, namelijk 40 FTE's.

Nadere gedachtewisseling

De heer Harrewijn (GroenLinks) wijst erop dat in de brief van 27 oktober de MP-taken van de Kmar worden uitgezonderd.

De heer Koenders (PvdA) verwondert zich erover dat bijdragen aan militaire operaties als het ware worden meegeteld bij de bijdragen aan civiele crisisbeheersing.

Moeten de convenanten niet eerder worden afgesloten met het oog op de toezeggingen die al zijn gedaan? Wordt een hogere bijdrage van politiemensen in de toekomst overwogen? Recent gepensioneerden kunnen zeer waardevol zijn voor de opleiding. Betrokkenen moeten dan ook actief benaderd worden.

De heer Verhagen (CDA) vraagt of de regering bereid is uit te spreken dat de inzet voor internationale missies niet ten koste zal gaan van de nationale taken van Kmar en politie.

De heer Hoekema (D66) informeert of de selectieprocedure voor de OVSE-school, waarvoor tien Nederlandse kandidaten zijn gevonden, al is afgerond. Na de conferentie van 10 mei a.s. moet bezien worden of de proportionele inzet van de lidstaten niet tot gevolg heeft dat de streefcijfers niet gehaald worden.

De minister van Defensie verduidelijkt dat wel degelijk in de brief van 27 oktober is opgenomen dat het personeel van de Kmar civiele en militaire politietaken heeft. De hoeveelheid MP-taken is sterk afhankelijk van aantal en aard van militaire missies. De passage waar de heer Harrewijn naar verwijst, heeft betrekking op de aard van de notitie.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties acht het goed mogelijk dat aan het eind van het jaar de convenanten worden gesloten. Met 40 VTE's wordt in elk geval niet te veel beloofd. Het is niet uitgesloten dat het uiteindelijke aantal iets hoger uitvalt, want er moet nog met de werving begonnen worden. De korpsen krijgen de salarissen van de desbetreffende functionarissen gecompenseerd, waardoor extra personeel aangetrokken kan worden. Met het oog daarop wordt de werving geïntensiveerd.

Gepensioneerden zullen actief benaderd worden, maar zij zijn niet de eerste doelgroep. Eén van de voordelen is namelijk dat de mensen met ervaring in het buitenland hun kennis vervolgens weer in het Nederlandse korps inbrengen.

Er zullen waarschijnlijk vijf à zes functionarissen daadwerkelijk naar de OVSE-school worden uitgezonden.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

De Boer

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Cloe

De voorzitter van de vaste commissie voor Defensie,

Valk

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Hommes


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Weisglas (VVD), Van den Berg (SGP), Ter Veer (D66), Van Middelkoop (ChristenUnie), Valk (PvdA), Apostolou (PvdA), Hillen (CDA), Verhagen (CDA), ondervoorzitter, Hessing (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), M.B. Vos (GroenLinks), Dijksma (PvdA), Van den Doel (VVD), Koenders (PvdA), De Boer (PvdA), voorzitter, Verburg (CDA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), Remak (VVD), Wilders (VVD), Molenaar (PvdA), De Pater-van der Meer (CDA).

Plv. leden: Dijkstal (VVD), Van Baalen (VVD), De Graaf (D66), Van 't Riet (D66), Rouvoet (ChristenUnie), Zijlstra (PvdA), Belinfante (PvdA), Leers (CDA), Eurlings (CDA), Cherribi (VVD), De Haan (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van Bommel (SP), Harrewijn (GroenLinks), Gortzak (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Albayrak (PvdA), Van Oven (PvdA), Visser-van Doorn (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Rijpstra (VVD), Balemans (VVD), Duivesteijn (PvdA), Van den Akker (CDA).

XNoot
2

Samenstelling: Leden: Te Veldhuis (VVD), ondervoorzitter, De Cloe (PvdA), voorzitter, Van den Berg (SGP), Van de Camp (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van der Hoeven (CDA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Hoekema (D66), Rijpstra (VVD), O.P.G. Vos (VVD), Rehwinkel (PvdA), Wagenaar (PvdA), Luchtenveld (VVD), De Boer (PvdA), Duijkers (PvdA), Verburg (CDA), Rietkerk (CDA), Halsema (GroenLinks), Kant (SP), Balemans (VVD), De Swart (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Slob (ChristenUnie).

Plv. leden: Van Beek (VVD), Zijlstra (PvdA), Ravestein (D66), Van Wijmen (CDA), Bakker (D66), Balkenende (CDA), Barth (PvdA), Gortzak (PvdA), Rabbae (GroenLinks), Dittrich (D66), Cherribi (VVD), Van den Doel (VVD), Van Oven (PvdA), Apostolou (PvdA), Cornielje (VVD), Kuijper (PvdA), Belinfante (PvdA), Mosterd (CDA), Th.A.M. Meijer (CDA), Van Gent (GroenLinks), Poppe (SP), Splunter (VVD), Nicolaï (VVD), Wijn (CDA), Rouvoet (ChristenUnie).

XNoot
3

Samenstelling: Leden: Van den Berg (SGP), Valk (PvdA), voorzitter, Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Hillen (CDA), Hessing (VVD), ondervoorzitter, Ardenne-van der Hoeven (CDA), Hoekema (D66), Stellingwerf (ChristenUnie), Essers (VVD), Verhagen (CDA), M.B. Vos (GroenLinks), Van 't Riet (D66), Van den Doel (VVD), De Haan (CDA), Koenders (PvdA), Van der Knaap (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Niederer (VVD), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Oplaat (VVD), Albayrak (PvdA), Balemans (VVD), Herrebrugh (PvdA).

Plv. leden: Dittrich (D66), Van Oven (PvdA), Swildens-Rozendaal (PvdA), Arib (PvdA), Leers (CDA), Weisglas (VVD), Eurlings (CDA), Ter Veer (D66), Van Middelkoop (ChristenUnie), De Swart (VVD), Van der Hoeven (CDA), Vendrik (GroenLinks), Bakker (D66), Blaauw (VVD), Hindriks (PvdA), Ross-van Dorp (CDA), Karimi (GroenLinks), E. Meijer (VVD), Dijksma (PvdA), Marijnissen (SP), Van Baalen (VVD), Van Gijzel (PvdA), Wilders (VVD), Duivesteijn (PvdA).

Naar boven