nr. 13
AMENDEMENT VAN HET LID VENDRIK
Ontvangen 22 november 2000
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I wordt onderdeel BO vervangen door:
BO. Artikel 8.14 wordt vervangen door:
Artikel 8.14 Combinatiekorting
1. De combinatiekorting geldt voor de belastingplichtige indien:
a. hij met tegenwoordige arbeid meer dan € 3938 (f 8678) maar
niet meer dan € 27 227 (f 60 000) winst uit een of meer
ondernemingen, loon of resultaat uit een of meer werkzaamheden (grondslag)
heeft genoten of in aanmerking komt voor de zelfstandigenaftrek, en
b. in het kalenderjaar gedurende meer dan zes maanden tot zijn huishouden
een kind behoort dat bij de aanvang van het kalenderjaar de leeftijd van 12
jaar niet heeft bereikt en gedurende die tijd op hetzelfde woonadres als de
belastingplichtige staat ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens.
2. De combinatiekorting bedraagt € 107 (f 236).
Artikel 8.14a Aanvullende combinatiekorting
1. De aanvullende combinatiekorting geldt voor de belastingplichtige indien:
a. voor hem de combinatiekorting geldt, en
b. hij met tegenwoordige arbeid niet meer dan € 18 151 (f 40 000)
winst uit een of meer ondernemingen, loon of resultaat uit een of meer werkzaamheden
heeft genoten.
2. De aanvullende combinatiekorting bedraagt € 107 (f 236).
II
In artikel I, onderdeel BT, wordt na het tweede lid ingevoegd:
2a. Na «3.14,» wordt ingevoegd: 3.14a,.
Toelichting
Dit amendement beoogt de combinatiekorting enerzijds te beperken tot inkomens
tot f 60 000 en anderzijds te verdubbelen voor inkomens tot f 40 000,
dit laatste in de vorm van een aanvullende combinatiekorting. De wijziging
verloopt budgettair neutraal.
De huidige combinatiekorting, laatstelijk gewijzigd in de Tariefwet 2001,
voorziet in een jaarlijkse heffingskorting van f 304,– per belastingplichtige
met een inkomen uit arbeid tot wiens huishouden een kind behoort onder de
12 jaar. De korting is bedoeld als tegemoetkoming in de kosten van zorg voor
kinderen. Toekenning geschiedt behoudens de drempel onafhankelijk van het
inkomen uit arbeid.
Met dit amendement wordt ervoor gekozen de combinatiekorting mede afhankelijk
te maken van het verdiende inkomen uit arbeid. Door de beschikbare middelen
gerichter in te zetten voor lagere inkomens ontstaan drie voordelen.
In de eerste plaats krijgen werknemers die werk en zorg daadwerkelijk
combineren en beiden – vaak in samenhang daarmee – een relatief
lage inkomen uit deeltijdarbeid genieten, een extra voordeel: een huishouden
met twee partners, die beiden een inkomen uit arbeid minder dan f 40 000,
ontvangen als gevolg van dit amendement een korting van f 944, waar de
huidige regeling een korting van f 604 oplevert.
In de tweede plaats wordt de toetreding van herintreders, die veelal in
deeltijd willen werken bevorderd.
In de derde plaats leidt de inkomensafhankelijke opzet van de combinatiekorting
ertoe dat huishoudens gestimuleerd worden om te kiezen voor het door het kabinet
gewenste Combinatiescenario. Waar twee partners betaalde arbeid verrichten
en de zorg voor een kind ontstaat, wordt een volledige uittreding uit de arbeidsmarkt
door de minstverdienende partner sterker dan momenteel ontmoedigd. Het inkomensverlies
als gevolg van de overstap van fulltime werken naar werken in deeltijd wordt
verzacht en een gelijke verdeling van arbeid en zorg over beide partners wordt
bevorderd. Vanuit emancipatieoverwegingen is dit gewenst.
Het effect op de ontwikkeling van de werkgelegenheid is positief.
Vendrik