27 458
Snellere installatie Tweede Kamer

nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 april 2001

In een Algemeen Overleg met de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 6 december 2000 (27 458, nr. 4), inzake de verkorting van de termijn tussen de dag van stemming en dag van eerste samenkomst is door de Commissie voor de Geloofsbrieven en de Griffier van de Tweede Kamer een notitie respectievelijk brief ingebracht over een nog snellere installatie van de Tweede Kamer dan in mijn notitie van 13 oktober 2000 (kamerstukken II 27 458) werd voorgesteld. Ik heb aangegeven dat ik de Kiesraad en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in afstemming met de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVvB) zou verzoeken een reactie te geven op het voorstel van de Commissie voor de Geloofsbrieven en de Griffier van de Tweede Kamer.

Inmiddels heb ik de reacties van de Kiesraad, de VNG en de NVvB ontvangen. De Kiesraad geeft aan dat als mogelijk alternatief overwogen kan worden de verkiezingsuitslag op zaterdagmiddag vast te stellen in plaats van op maandagmiddag. Dit alternatief is echter sterk afhankelijk van de medewerking van alle betrokkenen (bereikbaarheid verkiezingsfunctionarissen in gemeenten op zaterdag) en dit alternatief laat geen enkele ruimte voor enige vertraging in de procedure. Ik ben met de Kiesraad van mening dat bij kortere termijnen de kans op onzorgvuldigheden toeneemt. Ook ben ik het eens met de andere reacties, waarin opgemerkt wordt dat een nog verdere verkorting dan nu in navolging van mijn notitie in het wetsvoorstel is neergelegd, de mogelijkheid dat er fouten worden gemaakt, vergroot.

Ik acht een nog verdere verkorting dan die van dertien naar acht dagen zoals thans in het wetsvoorstel wordt voorgesteld, niet wenselijk, aangezien de procedure zeer kwetsbaar wordt en de kans op onzorgvuldigheden toeneemt.

Ik ben dan ook van mening dat het belang dat gediend wordt met een verkorting met nog enkele dagen niet opweegt tegen het toenemende risico van onzorgvuldigheden bij de vaststelling van de uitslag. In het licht van eerdergenoemde reacties zie ik derhalve geen aanleiding wijziging aan te brengen in het onderdeel van de termijnverkorting, zoals dit is neergelegd in het verzamelwetsvoorstel tot wijziging van de Kieswet, dat binnenkort uw Kamer zal bereiken.

Voor uw informatie is een afschrift van de reacties bij deze brief gevoegd.1

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven