27 455
Nationaal Verkeers- en Vervoersplan

nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VERKEER EN WATERSTAAT EN VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 oktober 2000

Hierbij zend ik u het beleidsvoornemen van het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan.1 Dit beleidsvoornemen zal de procedure van de planologische kernbeslissing doorlopen, zoals aangegeven in artikel 2a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (Staatsblad 2000, nr. 8). Daarnaast wordt de procedure voor de totstandkoming van het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan gereguleerd door de Planwet Verkeer en Vervoer (Staatsblad 1998, nr. 423).

In het afrondend bestuurlijk overleg van 28 september 2000 hebben alle bestuurlijke partijen de hoofdgedachten van het beleidsvoornemen NVVP onderschreven. Voor wat betreft het onderdeel «bestuur op maat» hebben de provincies en kaderwetgebieden aangegeven in te stemmen met de ingezette lijn van decentralisatie. De VNG is echter van mening dat decentralisatie niet alleen naar provincies en kaderwetgebieden, maar ook rechtstreeks naar een aantal grotere gemeenten buiten de kaderwetgebieden moet plaatsvinden.

Overigens onderstrepen de andere overheden het belang dat de middelen toereikend moeten zijn om het in het NVVP deel 1 geschetste beleid te kunnen uitvoeren.

Zij wijzen erop dat daarom in de uitwerkingsfase (tussen deel 1 en deel 3 van het NVVP) in het kader van de IBO-trajecten infrastructuur en bekostiging OV en het vervolg op de tweede fase Duurzaam Veilig wordt verkend wat de randvoorwaarden zijn voor de decentralisatie.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven