27 451
Koers BVE

nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 19 september 2000

Gelijktijdig met de begroting voor het jaar 2001 heeft u een exemplaar van de beleidsnota Koers BVE ontvangen1. In deze brief ga ik kort in op het doel, de totstandkoming, de inhoud en het vervolgtraject van Koers BVE.

Koers BVE is een uitwerking van de Agenda BVE die u vorig jaar zomer heeft ontvangen. In Koers BVE beschrijf ik de ontwikkelingen en het beleid op de middellange termijn in het middelbaar beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie. Tevens wil ik met Koers BVE de sector de aandacht geven die overeenkomt met zijn maatschappelijk belang.

De afgelopen periode heb ik met een brede delegatie deskundigen uit het veld een open dialoog gevoerd over een aantal onderwerpen. De examenproblematiek bijvoorbeeld is zo'n onderwerp geweest dat uitgebreid aan de orde is geweest. Er zijn gesprekken gevoerd met de roc's, de vakinstellingen, de lob's, de deelnemers, wethouders van gemeenten, en andere belanghebbende partijen. Van de informatie uit deze gesprekken is gebruik gemaakt bij het schrijven van Koers BVE.

Daar waar het mogelijk en noodzakelijk was, zijn in Koers BVE concrete acties opgenomen. Voorbeelden hiervan zijn de acties gericht op de kwaliteitsverbetering van de examens, de invoering van de 1000-urennorm, de versterking van de kwalificatiestructuur, de vormgeving van de meervoudig publieke verantwoording, de versterking van de positie van de deelnemer, de doordecentralisatie van de arbeidsvoorwaarden. Andere onderwerpen vereisen nog enige doordenking alvorens met concrete acties gestart kunnen worden. Dit betreft onder meer de onderwerpen nieuwe bestuurlijke verhoudingen en regionale samenwerking. Bij deze onderwerpen gaat het met name om dwarsverbanden te leggen tussen een aantal dossiers. Bij nieuwe bestuurlijke verhoudingen denk ik aan de bestuurlijke implicaties met betrekking tot de inburgering, de educatie, het vraagstuk van juridisering, de overlegstructuur, de verantwoording en de informatievoorziening. Bij de regionale samenwerking gaat het om het versterken van de regionale dynamiek van onder andere het vraagstuk van voortijdig schoolverlaten, de relatie met de gemeenten als het gaat om de educatie, de inburgering en de scholing voor werkenden en werkzoekenden, de relatie tussen het onderwijs en het bedrijfsleven, de samenwerking met de Centra voor Vakopleiding, het stroomlijnen van landelijk beleid.

De periode tot december 2000 zal in het teken staan van formele advisering en standpuntbepaling. Ik vraag de Onderwijsraad en de Sociaal Economische Raad mij uiterlijk 1 december te adviseren over Koers BVE. Uiteraard zult u deze adviezen ontvangen.

In deze periode wordt er tevens overleg gevoerd met de belanghebbende partijen, enerzijds over hun formele standpunt inzake Koers BVE anderzijds om op onderdelen afspraken te maken over een implementatietraject.

Ik zal u in december 2000 per brief informeren over de resultaten van de advies- en overlegronde, alsmede over het implementatietraject.

Ik zou het zeer op prijs stellen om in een afzonderlijk overleg met de Tweede Kamer van gedachten te wisselen over Koers BVE en daarbij tevens de resultaten van het MDW-project Voortijdig Schoolverlaten (zie brief BVE/B/00/24 928 d.d. 22 juni 2000) te betrekken

Ik vertrouw er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven