nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Zoetermeer, 19 september 2000
Gelijktijdig met de begroting voor het jaar 2001 heeft u een exemplaar
van de beleidsnota Koers BVE ontvangen1. In deze brief ga ik kort in op het doel, de totstandkoming,
de inhoud en het vervolgtraject van Koers BVE.
Koers BVE is een uitwerking van de Agenda BVE die u vorig jaar zomer heeft
ontvangen. In Koers BVE beschrijf ik de ontwikkelingen en het beleid op de
middellange termijn in het middelbaar beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie.
Tevens wil ik met Koers BVE de sector de aandacht geven die overeenkomt met
zijn maatschappelijk belang.
De afgelopen periode heb ik met een brede delegatie deskundigen uit het
veld een open dialoog gevoerd over een aantal onderwerpen. De examenproblematiek
bijvoorbeeld is zo'n onderwerp geweest dat uitgebreid aan de orde is geweest.
Er zijn gesprekken gevoerd met de roc's, de vakinstellingen, de lob's, de
deelnemers, wethouders van gemeenten, en andere belanghebbende partijen. Van
de informatie uit deze gesprekken is gebruik gemaakt bij het schrijven van
Koers BVE.
Daar waar het mogelijk en noodzakelijk was, zijn in Koers BVE concrete
acties opgenomen. Voorbeelden hiervan zijn de acties gericht op de kwaliteitsverbetering
van de examens, de invoering van de 1000-urennorm, de versterking van de kwalificatiestructuur,
de vormgeving van de meervoudig publieke verantwoording, de versterking van
de positie van de deelnemer, de doordecentralisatie van de arbeidsvoorwaarden.
Andere onderwerpen vereisen nog enige doordenking alvorens met concrete acties
gestart kunnen worden. Dit betreft onder meer de onderwerpen nieuwe bestuurlijke
verhoudingen en regionale samenwerking. Bij deze onderwerpen gaat het met
name om dwarsverbanden te leggen tussen een aantal dossiers. Bij nieuwe bestuurlijke
verhoudingen denk ik aan de bestuurlijke implicaties met betrekking tot de
inburgering, de educatie, het vraagstuk van juridisering, de overlegstructuur,
de verantwoording en de informatievoorziening. Bij de regionale samenwerking
gaat het om het versterken van de regionale dynamiek van onder
andere het vraagstuk van voortijdig schoolverlaten, de relatie met de gemeenten
als het gaat om de educatie, de inburgering en de scholing voor werkenden
en werkzoekenden, de relatie tussen het onderwijs en het bedrijfsleven, de
samenwerking met de Centra voor Vakopleiding, het stroomlijnen van landelijk
beleid.
De periode tot december 2000 zal in het teken staan van formele advisering
en standpuntbepaling. Ik vraag de Onderwijsraad en de Sociaal Economische
Raad mij uiterlijk 1 december te adviseren over Koers BVE. Uiteraard zult
u deze adviezen ontvangen.
In deze periode wordt er tevens overleg gevoerd met de belanghebbende
partijen, enerzijds over hun formele standpunt inzake Koers BVE anderzijds
om op onderdelen afspraken te maken over een implementatietraject.
Ik zal u in december 2000 per brief informeren over de resultaten van
de advies- en overlegronde, alsmede over het implementatietraject.
Ik zou het zeer op prijs stellen om in een afzonderlijk overleg met de
Tweede Kamer van gedachten te wisselen over Koers BVE en daarbij tevens de
resultaten van het MDW-project Voortijdig Schoolverlaten (zie brief BVE/B/00/24 928
d.d. 22 juni 2000) te betrekken
Ik vertrouw er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
L. M. L. H. A. Hermans