nr. 29a
A
ADVIES RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State van het Koninkrijk
d.d. 11 april 2000 en het nader rapport d.d. 11 september 2000, aangeboden
aan de Koningin door de staatssecretaris van Economische Zaken. Het advies
van de Raad van State van het Koninkrijk is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 2 maart 2000, no. 00.001107, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken, mede namens de
Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Financiën, bij de
Raad van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het Verdrag
tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek El Salvador inzake de
bevordering en de wederzijdse bescherming van investeringen; 's-Gravenhage,
12 oktober 1999 (Trb. 1999, 197), met toelichtende nota.
Het verdrag heeft tot doel de wederzijdse investeringen tussen Nederland
en El Salvador te beschermen en daarmee het doen van dergelijke investeringen
te bevorderen. Het verdrag heeft de voor investeringsverdragen gebruikelijke
inhoud en opbouw. De Raad van State van het Koninkrijk ziet geen beletsel
voor goedkeuring van het verdrag, maar plaatst daarbij evenwel de volgende
kanttekening.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 2 maart 2000,
nr. 00.001107, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State van het Koninkrijk
zijn advies inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen
toekomen. Dit advies, gedateerd 11 april 2000, nr. W10.00.0077/II/K, bied
ik u hierbij aan.
1. Artikel 6, onder c, van het verdrag vereist schadeloosstelling in geval
van onvrijwillig bezitsverlies van een investering. Deze schadeloosstelling
dient, kort weergegeven, overeen te komen met de redelijke marktwaarde («fair
market value») van de betrokken investering of, bij het ontbreken van
een redelijke marktwaarde, met de werkelijke waarde («genuine market
value») van de investering. Uit de toelichtende nota1 blijkt dat in investeringsverdragen gewoonlijk alleen de werkelijke
waarde van de investering bepalend is. In de toelichting wordt niet aangegeven
waarom in dit geval de redelijke marktwaarde tot uitgangspunt wordt genomen
en hoe deze waarde zich verhoudt tot de werkelijke marktwaarde en wordt evenmin
aangegeven aan de hand van welke criteria in concreto bepaald dient te worden
of de marktwaarde van een investering al dan niet redelijk is. De Raad adviseert
de toelichting op dit punt aan te vullen.
1. Naar aanleiding van het advies van de Raad van State van het Koninkrijk
is in de toelichtende nota de toelichting op artikel 6 aangevuld.
2. Voor een redactionele kanttekening verwijst het college naar de bij
het advies behorende bijlage.
2. Aan de redactionele kanttekening van de Raad is gevolg gegeven.
De Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging goed te vinden
dat bedoeld Verdrag wordt overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal,
aan de Staten van de Nederlandse Antillen en aan die van Aruba, nadat aan
het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State van het Koninkrijk,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister
van Financiën, verzoeken de Minister van Buitenlandse Zaken te machtigen
gevolg te geven aan zijn voornemen het verdrag vergezeld van de gewijzigde
toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste
en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en tevens over te leggen aan de
Staten van de Nederlandse Antillen en van Aruba.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
G. Ybema
Bijlage bij het advies van de Raad van State van het Koninkrijk van
11 april 2000, no. W10.00.0077/II/K, met een redactionele kanttekening die
de Raad in overweging geeft.
– In de toelichtende nota, in de laatste zin van de paragraaf «Algemeen»,
de zinsnede «neutrale internationale arbitrage», vervangen door:
onpartijdige internationale arbitrage.