Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 27443-(R1667) nr. 1;23 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 27443-(R1667) nr. 1;23 |
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 september 2000
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 9 oktober 2000. De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens een van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer of door de Gevolmachtigde Ministers van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk van Aruba te kennen worden gegeven uiterlijk op 8 november 2000.Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste en tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, heb ik de eer U hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 12 oktober 1999 te 's-Gravenhage totstandgekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek El Salvador inzake de bevordering en de wederzijdse bescherming van investeringen (Trb. 1999, 197)1.
Een toelichtende nota bij dit verdrag treft U eveneens hierbij aan.
De goedkeuring wordt voor het gehele Koninkrijk gevraagd.
Aan de Gouverneurs van de Nederlandse Antillen en van Aruba is verzocht hogergenoemde stukken op 6 oktober 2000 over te leggen aan de Staten van de Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba.
De Gevolmachtigde Ministers van de Nederlandse Antillen en van Aruba zijn van deze overlegging in kennis gesteld.
Een verdrag inzake de bevordering en bescherming van investeringen heeft tot doel investeringen over en weer bescherming te bieden ter aanvulling van de bescherming op grond van de wetten en regelingen van de verdragspartijen en onder andere daarmee zulke investeringen te bevorderen.
Het overleg inzake het onderhavige verdrag heeft plaatsgevonden op initiatief van Nederland.
Het verdrag, dat grotendeels overeenkomt met het Nederlandse modelverdrag, garandeert non-discriminatoire behandeling van investeringen en een vrije transfer van betalingen verband houdend met een investering. Er worden tevens regels gesteld omtrent onteigening van een investering en eventuele geschillen kunnen aan onpartijdige internationale arbitrage worden onderworpen.
Economische-politieke ontwikkelingen
Evenals voor de meeste andere Latijnsamerikaanse landen waren de jaren tachtig voor El Salvador een verloren decennium. In 1978 brak een burgeroorlog uit, die tot 1992 duurde. In dezelfde periode kreeg El Salvador te maken met sterk gestegen energieprijzen en lage koffieprijzen. In 1986 vond een aardbeving plaats.
In 1989 werd met de hulp van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Internationale Bank voor Herstructurering en Ontwikkeling een stabilisatieprogramma ingezet en een begin gemaakt met hervormingen zoals deregulering en liberalisering van de buitenlandse handel en de privatisering van staatsbedrijven. Aanvankelijk werd met dit beleid weinig voortgang geboekt maar vanaf 1992 vertoonde de economie een krachtig herstel op basis van het Nationale Reconstructie Programma (PRN), een uitvloeisel van het vredesakkoord dat op 1 januari 1992 een einde maakte aan de burgeroorlog.
Op economisch gebied resulteerde het PRN met name in een – weinig geslaagde – hervorming van de agrarische sector en in het instellen van belastingvrije zones. Belastinghervormingen en een meer efficiënte en rechtvaardige allocatie van de overheidsinkomsten moesten meer evenwichtige sociaal-economische verhoudingen opleveren. Privatisering moest leiden tot een productiviteitsverbetering in de staatsbedrijven. Het monetair beleid bleef onverkort gericht op het handhaven van de koppeling van de colon aan de US dollar.
Door dit beleid bedroeg de groei van het BNP tussen 1991 en 1995 gemiddeld 7% per jaar. Daarna was de gemiddelde economische groei gemiddeld 3,5% per jaar. De inflatie is teruggebracht tot 2,5% in 1998. Niettegenstaande de forse exportgroei bleef het tekort op de handelsbalans aanzienlijk. De internationale liquiditeitspositie is de laatste jaren sterk verbeterd, hetgeen er toe heeft geleid dat El Salvador weer kan lenen op de internationale kapitaalmarkt.
Onder president Flores (sinds juni 1999) is het economisch beleid nauwelijks gewijzigd. De economische groei valt echter erg tegen. De BNP-groei is teruggelopen naar 1,5%. Dit is voornamelijk het gevolg van de teruglopende groei in de rest van de regio, de gestagneerde export als gevolg van de harde munt, de lage grondstoffenprijzen (met name koffie) en de schade van de orkaan Mitch. Desondanks kan gesteld worden dat qua economische politiek El Salvador grote vorderingen heeft gemaakt. Voormalige staatsbedrijven zijn op grote schaal geprivatiseerd, de inflatie is al jaren onder controle evenals het begrotingstekort. In een stabiel politiek en maatschappelijk klimaat in El Salvador zou het strakke economische beleid zijn vruchten moeten gaan afwerpen. De potentie is zeker aanwezig en de fysieke en financiële infrastructuur zijn redelijk ontwikkeld.
Bilaterale economische betrekkingen
De bilaterale economische betrekkingen zijn bescheiden van aard. De Nederlandse uitvoer naar El Salvador bedroeg in 1998 f 33 miljoen. Het voornaamste exportproduct is melk. De invoer vanuit El Salvador zakte in 1998 terug tot f 26 miljoen, terwijl deze in 1996 nog f 69 miljoen bedroeg. Aangezien de Nederlandse invoer vanuit El Salvador bijna geheel en al bestaat uit koffie had dit alles te maken met de tegenvallende koffie-oogsten. Naar verwachting zal in 1999 de import uit El Salvador verder dalen. De presentie van het Nederlands bedrijfsleven in El Salvador is beperkt. Enkele multinationals zijn vertegenwoordigd.
De regeringen van de Nederlandse Antillen en van Aruba hebben te kennen gegeven medegelding van dit verdrag te wensen.
De regering van de Nederlandse Antillen beschouwt El Salvador als een potentiële markt voor export en dienstverlening door bedrijven in de Nederlandse Antillen. Investeringsbeschermingsverdragen kunnen een stimulans betekenen voor de totstandkoming van buitenlandse investeringen en joint-ventures.
De regering van Aruba streeft naar diversificatie van de economie en ziet daarbij het aantrekken van buitenlandse investeringen en het bevorderen van de handelsbetrekkingen van Aruba als belangrijke instrumenten. Het vastleggen van bindende normen inzake de behandeling van de investeringen in een investeringsbeschermingsverdrag wordt gezien als een van de middelen ter verbetering van de concurrentiepositie van Aruba.
Artikel 1 geeft een omschrijving van diverse in het verdrag voorkomende begrippen. Het verdrag dekt zowel directe als indirecte investeringen (investeringen gedaan door een in het gastland opgerichte rechtspersoon of vanuit een vestiging in een derde land). De omschrijving van de term investeringen (onderdeel a) is niet limitatief. Voor het Koninkrijk en voor El Salvador zijn aparte definities voor het eigen grondgebied omschreven (onderdeel c).
Artikel 2 bevestigt de bevoegdheid van de verdragspartijen om over de toelating van investeringen te beslissen.
Artikel 3 gaat over de behandeling die investeringen op het grondgebied van de andere partij zullen krijgen. Er wordt voorzien in eerlijke en rechtvaardige behandeling van de investeringen en een verbod tot het nemen van onredelijke of discriminatoire maatregelen jegens de investeerder. Dit wordt nader gespecificeerd als de meest gunstige van de behandeling die investeringen van eigen onderdanen of die van derde landen genieten. De voordelen die aan onderdanen van derde landen worden gegeven in het kader van een douane-unie, een economische unie, monetaire unie of een vergelijkbare instelling, behoeven niet aan onderdanen van de andere verdragspartij gegeven te worden.
Artikel 4 voorziet met betrekking tot belastingen, heffingen en dergelijke en fiscale voordelen in een behandeling van de investeringen die niet minder gunstig is dan de meest gunstige van de behandeling die investeringen van eigen onderdanen of die van derde landen in gelijke omstandigheden genieten, alsmede in een aantal uitzonderingen op dit beginsel.
Artikel 5 garandeert dat alle betalingen die verband houden met een investering kunnen worden overgemaakt in convertibele valuta zonder beperking of vertraging. De opsomming van categorieën betalingen is niet limitatief. Dit artikel garandeert eveneens de in artikel 7 bedoelde compensatie voor verliezen als gevolg van bijvoorbeeld oorlog of revolutie.
Artikel 6 omschrijft de voorwaarden die het onrechtmatig karakter ontnemen aan maatregelen die leiden tot onvrijwillig bezitsverlies van een investering. Er worden waarborgen gegeven voor de betaling van een rechtvaardige schadeloosstelling zonder vertraging, waarbij is bepaald dat de redelijke marktwaarde onmiddellijk vóórdat de onteigening of de voorgenomen onteigening publiekelijk bekend werd, bepalend is en waarbij een vertraging in de betaling daarvan tot compensatie leidt. Bij afwezigheid van een redelijke marktwaarde, zal de werkelijke waarde van de getroffen investering bepalend zijn. El Salvador stelde aanvankelijk voor de term eerlijke marktwaarde te gebruiken. Aan Nederlandse zijde werd dit niet aanvaardbaar geacht. In de Nederlandse modeltekst wordt uitgegaan van de werkelijke waarde van een investering. Uiteindelijk is als compromis in de tekst opgenomen dat de redelijke marktwaarde uitgangspunt is en indien deze niet vast te stellen zou zijn, uitgegaan wordt van de werkelijke waarde. Een redelijke marktwaarde, gebaseerd op vraag en aanbod, zal overigens bekend of vast te stellen zijn en doorgaans te toetsen zijn aan de waarde van vergelijkbare investeringen, waardoor deze waarde vrijwel overeen zal komen met de werkelijke waarde.
Artikel 8 bevat de erkenning van subrogatie met het oog op een uitkering wegens niet-commerciële schade uit hoofde van een investeringsverzekering, zoals op grond van de Regeling herverzekering investeringen.
Artikel 9 behandelt de geschillenbeslechting tussen de investeerder en het gastland, ook wel «diagonale arbitrage» genoemd. Voorzien is in een vriendschappelijke oplossing van een geschil (eerste lid). Als dat niet binnen zes maanden mogelijk is, stemmen de verdragspartijen er op voorhand mee in, dat het geschil op verzoek van de investeerder kan worden voorgelegd aan een nationaal rechtscollege van de verdragspartij die betrokken is bij het geschil (tweede lid, onderdeel a) of kan worden onderworpen aan internationale arbitrage. Bij internationale arbitrage heeft de investeerder de keuze tussen het Internationale Centrum voor Beslechting van Investeringsgeschillen (ICSID), op grond van het op 18 maart 1965 te Washington tot stand gekomen Verdrag inzake de beslechting van geschillen met betrekking tot investeringen tussen Staten en onderdanen van andere Staten (Trb. 1966, 152, laatstelijk Trb. 1994, 126), hierna ICSID-verdrag (tweede lid, onderdeel b) of een ad hoc tribunaal onder de arbitrageregels van de Commissie voor Internationaal Handelsrecht van de Verenigde Naties (tweede lid, onderdeel c). Rechtspersonen, die onderdaan zijn van een verdragspartij en die voordat het geschil optreedt onder toezicht stonden van een onderdaan van de andere verdragspartij, worden in overeenstemming met artikel 25, tweede lid, onder b, van het ICSID-verdrag beschouwd als onderdaan van de andere verdragspartij (derde lid). Arbitrageuitspraken in een geschil zijn bindend voor de partijen bij het geschil en zijn onder nationaal recht uitvoerbaar (vierde lid). Indien een geschil betreffende een investering op het grondgebied van El Salvador aan een nationaal rechtscollege is voorgelegd, kan dat geschil niet aan internationale arbitrage worden onderworpen, tenzij een bevoegde nationale rechter nog geen definitief oordeel heeft geveld. Een soortgelijke beperking geldt niet voor geschillen over investeringen op het grondgebied van het Koninkrijk (vijfde lid).
Artikel 10 bepaalt dat het verdrag van toepassing is op alle investeringen van investeerders van de ene verdragspartij op het grondgebied van de andere verdragspartij. Investeringen die vóór het tijdstip van inwerkingtreding van het verdrag zijn gedaan, vallen daar ook onder. De bepalingen van het verdrag zijn echter niet van toepassing op investeringsgeschillen die zich voor deden vóór de inwerkingtreding van het verdrag.
Artikel 11 voorziet in consultaties tussen de verdragspartijen over de toepassing of interpretatie van het verdrag.
Artikel 12 omschrijft de behandeling van een geschil tussen verdragspartijen.
Artikel 14 geeft aan dat het verdrag een looptijd heeft van 15 jaar, waarna het stilzwijgend wordt verlengd met periodes van telkens 10 jaar, behoudens opzegging met een termijn van zes maanden. In het laatste geval zal een overgangsregeling van 15 jaar gelden ten aanzien van vóór de beëindiging van het verdrag gedane investeringen (derde lid).
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
G. Ybema
De Minister van Buitenlandse Zaken,
J. J. van Aartsen
De Minister van Financiën,
G. Zalm
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27443-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.