27 439 (R 1665)
Verdrag inzake de bevordering en de wederzijdse bescherming van investeringen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Cuba, met Protocol; Havanna, 2 november 1999

nr. 26a
A
ADVIES RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State van het Koninkrijk d.d. 11 april 2000 en het nader rapport d.d. 11 september 2000, aangeboden aan de Koningin door de staatssecretaris van Economische Zaken. Het advies van de Raad van State van het Koninkrijk is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 2 maart 2000, no. 00.001109, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Financiën, bij de Raad van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het Verdrag inzake de bevordering en de wederzijdse bescherming van investeringen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Cuba, met Protocol; Havanna, 2 november 1999 (Trb.1999, 211), met toelichtende nota.

Het verdrag heeft tot doel de wederzijdse investeringen tussen Nederland en Cuba te beschermen en daarmee het doen van dergelijke investeringen te bevorderen. Het verdrag heeft de voor investeringsverdragen gebruikelijke inhoud en opbouw. De Raad van State van het Koninkrijk ziet geen beletsel voor goedkeuring van het verdrag, maar plaatst daarbij evenwel de volgende kanttekening.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 2 maart 2000, nr. 00.001109, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State van het Koninkrijk zijn advies inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 11 april 2000, nr. W10.00.0078/II/K, bied ik u hierbij aan.

1. Artikel 4 bepaalt dat onderdanen van de andere verdragspartij voor wat betreft belastingen niet minder gunstig mogen worden behandeld dan de meest gunstige van de behandeling van eigen onderdanen of die van derde landen. Anders dan in vergelijkbare investeringsverdragen, waaronder de tegelijkertijd met dit verdrag aanhangig gemaakte verdragen tussen Nederland en El Salvador (Trb.1999, 197) respectievelijk tussen Nederland en Costa Rica (Trb.1999, 112), waarover de Raad heden eveneens advies uitbrengt, voorziet deze bepaling niet tevens in gelijke behandeling van heffingen, lasten en verminderingen en vrijstellingen van belasting. In de toelichtende nota wordt niet ingegaan op de reden van deze beperking. De Raad beveelt aan hierin te voorzien.

1. Naar aanleiding van het advies van de Raad van State van het Koninkrijk is in de toelichtende nota de toelichting op artikel 4 aangevuld.

2. Voor een redactionele kanttekening verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

2. Aan de redactionele kanttekening van de Raad is gevolg gegeven.

De Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld Verdrag wordt overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, aan de Staten van de Nederlandse Antillen en aan die van Aruba, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State van het Koninkrijk,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Financiën, verzoeken de Minister van Buitenlandse Zaken te machtigen gevolg te geven aan zijn voornemen het verdrag vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en tevens over te leggen aan de Staten van de Nederlandse Antillen en van Aruba.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

G. Ybema

Bijlage bij het advies van de Raad van State van het Koninkrijk van 11 april 2000, no. W10.00.0078/II/K, met een redactionele kanttekening die de Raad in overweging geeft.

– In de toelichtende nota, in de laatste zin van de paragraaf «Algemeen», de zinsnede «neutrale internationale arbitrage», vervangen door: onpartijdige internationale arbitrage.

Naar boven