27 432
Cultuurnota 2001–2004

nr. 55
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 12 juni 2002

In vervolg op mijn brief van 18 december 2001 over Het Nieuwe Rijksmuseum, 27 432, nr. 47, informeer ik u over de voortgang van de uitvoering van de plannen tot vernieuwing van het Rijksmuseum te Amsterdam. In deze brief heb ik u toegezegd u te informeren over de opdracht aan de architecten. Ik maak graag van de gelegenheid gebruik om u ook over enkele andere zaken te informeren.

De opdracht aan de architecten voor het maken van een zogenaamd voorlopig ontwerp voor het nieuwe Rijksmuseum is thans verstrekt. In mijn vorige brief meldde ik u dat aan de architecten een opdracht voor het maken van een inpassingstudie was verstrekt. Het doel van deze studie was om het geactualiseerde programma van eisen voor het Nieuwe Rijksmuseum in te passen in de beschikbare en geplande gebouwen. Uit de inpassingstudie is gebleken dat ook aan het geactualiseerde programma van eisen kan worden voldaan. Volgens de bijgevoegde rapportage1 van de stuurgroep van 25 april 2002, is nog een discussie gaande over de bestemming van de oorspronkelijke bibliotheek. Ook aan een andere voorwaarde voor het geven van een opdracht, blijkt te zijn voldaan: het project bevindt zich binnen de financiële kaders die in september 2000 zijn gesteld. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de inrichting van de financiële administratie van het project en aan de opzet van een sluitende financiële controle.

In de opdracht aan de architecten zijn de beleidsuitgangspunten van cultuur- en architectuurbeleid, de wensen van museum, de resultaten van het maatschappelijk debat, de visie van de architecten en de ruimtelijke en financiële kaders, met elkaar in overeenstemming gebracht. In de rapportage van de stuurgroep staan de hoofdpunten van de opdracht genoemd. Het zal duidelijk zijn dat hiermee het laatste woord niet is gezegd. Ook de opdrachtgeving is een iteratief proces, een opeenvolging van opdrachten. Na de inpassingstudie en het voorlopig ontwerp komt het definitief ontwerp en het bestek. Deze opeenvolging van opdrachten maakt het mogelijk steeds nieuwe inzichten en ontwikkelingen te verwerken en de opdracht in een steeds toenemende mate van detaillering uit te werken. De opdracht voor het maken van een definitief ontwerp zal naar verwachting in het najaar van 2002 aan de architecten worden gegeven.

Ik verwacht dan onder meer dat de restauratievisie zich meer zal hebben uitgekristalliseerd, een onderwerp waarin het kader van de Grote Architectuur Projecten grote belangstelling voor bestaat. Uiteraard zal ik uw Kamer van de voortgang op de hoogte houden. In dit verband kan ik u nog melden dat ik in maart 2002 een advies heb ontvangen van de Raad voor Cultuur over de presentatie van Nederlandse geschiedenis in musea. Daarin wordt ook aandacht besteed aan de rol van het (nieuwe) Rijksmuseum. Mijn reactie op dit advies zal ik u separaat doen toekomen.

Voor het Nederlandse cultuurbeleid in het algemeen en het Rijksmuseumbeleid in het bijzonder is het van belang dat tijdens de verbouw de verkoop gewoon doorgaat. Met andere woorden: dat tijdens het proces van vernieuwing de collectie van het Rijksmuseum in belangrijke mate voor het publiek toegankelijk blijft. Met het Rijksmuseum is afgesproken dat gedurende de gehele periode van vernieuwing, de topstukken van het museum in de Philipsvleugel te zien zullen zijn. Een unieke kans doet zich voor met de tijdelijke presentatie en huisvesting van het gehele Prenten-kabinet en de gehele kunsthistorische bibliotheek in het voormalige hoofdkantoor van de ABN-AMRO (van architect De Bazel) in de Vijzelstraat in Amsterdam. Met de gemeente Amsterdam en met het Gemeentearchief, de toekomstige bewoner van dit pand, is hierover in beginsel overeenstemming bereikt. Uit de bijgevoegde brief van de stuurgroep blijkt dat het museum verder met tal van musea in binnen- en buitenland besprekingen voert over bruiklenen en reizende tentoonstellingen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

F. van der Ploeg


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven