Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 augustus 2012
In vervolg op mijn brief van 14 maart 2012 1 bied ik u bijgaand de brief van mr. Trojan aan met de aangekondigde rapportage over
de consultatie van belangenverenigingen over een uitgebreide veredelingsvrijstelling
in het octrooirecht en alternatieven daarvoor.2
De brief van mr. Trojan bevat een samenvatting met de essentialia van zijn rapportage.
In zijn rapportage getiteld: «Oplossingsrichtingen voor de problematiek van samenloop
van octrooirecht en kwekersrecht in de plantenveredeling» geeft hij aan hoe het overlegproces
is verlopen en waar mogelijkheden liggen voor verder acties op nationaal en internationaal
niveau.
Hij geeft voorts aan dat systeemaanpassingen via wijzigingen van richtlijn 98/44/EG
zo beperkt mogelijk dienen te zijn om (potentiële) schade aan andere sectoren dan
de plantenveredeling uit te sluiten of te beperken.
Hij acht een nadere afbakening van de octrooieerbaarheid van plantgerelateerde uitvindingen
meer voor de hand liggen dan een uitgebreide veredelingsvrijstelling. Een uitgebreide
vrijstelling zou volgens hem niet ongeclausuleerd moeten plaats vinden om onnodige
schade aan andere sectoren dan de plantenveredeling te voorkomen.
Overigens zal invoering van een (in overleg met belangenverenigingen nader te clausuleren)
uitgebreide veredelingsvrijstelling veel voeten in aarde hebben i.v.m. noodzakelijke
wijziging van de genoemde richtlijn en verenigbaarheid ervan met de TRIPS-Overeenkomst.
Over dit laatste onderwerp zal het advies van de Raad van State beschikbaar komen
bij de op korte termijn te verwachten indiening van het wetsvoorstel tot wijziging
van de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de invoering van een beperkte veredelingsvrijstelling.
De heer Trojan roept overheid en belangenorganisaties op om de al in kaart gebrachte
nationale oplossingen verder uit te werken, met name de totstandkoming van een licentiegedragscode
en de invoering van een beperkte veredelingsvrijstelling in het octrooirecht.
Ik verwacht dat de verdere uitwerking van de voorgestelde oplossingsrichtingen in
goed overleg met de daarvoor in aanmerking komende partijen zal bijdragen aan het
herstel van de balans tussen octrooirecht en kwekersrecht.
Ik hoop u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd.
De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M. J. M. Verhagen